Cornelia
Van Steenhoven, vrouw van Wim Keijlard
Cornelia
werd op 17 juni 1902 in Amsterdam geboren als jongste dochter van Johannes van
Steenhoven en Sophia Maria Popper. Er waren tien kinderen in het gezien,
waarvan er drie op jonge leeftijd overleden.
Haar vader was bakker en had een zaak in de Kerkstraat. Enkele jaren na haar
geboorte kocht hij een nieuwe zaak in de Roomolenstraat.
In de twee witte panden hierboven op deze foto was de bakkerij in de
Kerkstraat, waar Cornelia werd geboren.
Het waren nummer drie en vijf, Johannes betaalde er 8000 gulden voor.
Op de rechterfoto staat
Johannes vermoedelijk in de deuropening.
Het gezin was groot maar gezellig. Iedereen hielp mee. 's Nachts bakte
vader het brood, de bakkerij was in het souterrain gevestigd, terwijl de winkel
boven voor was. Daarna bracht hij het brood rond, daarbij moesten de kinderen
ook helpen. Om zeven uur moesten ze de buurt rond, daar kregen ze twee cent per
week voor.
Als Cornelia thuis kwam, liep ze naar de woonkamer toe. Daar waren twee
bedsteden, in de ene sliep vader. In de andere zat moeder met de naaimachine om
zo weinig mogelijk lawaai te maken.
Moeder Sophia was een heel klein maar vrolijke vrouw. Ze droeg altijd een
zwarte jurk en een keelwantje. Toen haar zonen ouder werden, torenden die al
snel boven haar uit.
Als moe zei "Nou is het afgelopen" dan zeiden de oudere zonen
"Nu is het afgelopen," en dat zetten ze haar op de kast.
"Zal je lief zijn?" vroegen ze later en dan werd ze er weer afgetild.
Toen Cor zestien was, overleed haar moeder aan kanker. Alle kinderen waren toen
de deur al uit, behalve oudste dochter Fie die haar
vader bleef helpen in de zaak.
Na haar schooltijd ging Cornelia bij de Bijekorf werken. Inmiddels had
ze ook bij vrij dansen Wim Keijlard ontmoet. Het stel verloofde zich en
spaarden voor later, maar snel ging dat niet. Wim droomde ervan om net als zijn
oom naar Indië te vertrekken, maar zijn vader vond dit niets. Pas toen deze
overleed, besloot Wim het erop te wagen. Cornelia beloofde om hem achterna te
reizen. Haar familie was fel tegen, niemand uit het gezin was nog ooit
Amsterdam uit geweest, en nu wilde het jongste kind naar Indië gaan!
Van hun gezamenlijke spaargeld vertrok Wim naar Indië, Cor zou later komen,
maar onderwijl zei iedereen tegen haar: "Zie je wel, hij is er
vandoor."
Cor mocht eerst niet trouwen van haar vader en trouwde vervolgens voor
de kantonrechter, want in die tijd moest een meisje nog tot haar dertigste
toestemming hebben van haar ouders. Deze vonden Wim een avonturier.
Getuige het foto-album vierde ze kerst met
haar kersverse schoonmoeder Greet Daub.
Kerst
1925 bij de familie Daub
Toen Cor uiteindelijk in haar eentje naar Indië vertrok, stond de hele
familie echter wel op de kade om haar uit te zwaaien.
Wim en Cor waren met elkaar blijven schrijven, Wim verdiende goed en kon de
overtocht voor zijn verloofde betalen en in 1926 reisde Cor, enkele dagen na
haar 24e verjaardag, haar man achterna. Aan haar vriendin Stien Kersemeier (later Van Schellen), die ook in de Bijenkorf
gewerkt had, liet ze per brief weten hoe de reis verliep.
Hartelijk bedankt voor je aardigen brief en
je welgemeende gelukwenschen. Nu Stien, de reis is
zalig geweest, hoor. Ik heb een prachtigen reis
gehad, steeds goed weer op één dag na. In Parijs was veel moois te zien, jammer
dat ik er maar één dag blijven kon. Marseille is ook een heel mooie plaats en
de haven is er schitterend. 's Avonds ben ik er nog uitgeweest
naar Casino de Paris. 't Was natuurlijk Fransch en
veel kon ik er niet van verstaan, maar begrijpen kon ik het best en werd er ook
heel mooi in gezongen en gedanst. Ja Stien, op zoo een reis zie je wel veel, ik
zou je er graag een beschrijving van geven maar dat gaat mij toch niet goed af
zonder je te vervelen en dan zou ik vanavond nog niet klaar zijn met schrijven.
Je kunt je gewoonweg niet voorstellen hoe gauw je aan de lui aan boord gewend
bent. Het komt natuurlijk ook doordat je op elkaar aangewezen bent.
Wim is nog de oude Wim, hoor, geen cent veranderd. Toen de boot de haven van Priok binnenvoer, zag ik een jongmensch
op een hek zitten met zijn bloote hoofd. Ik dacht
direct: hè zou Wim dat zijn, maar ik dorst toch niet te wuiven, wat een geluk
want het was hem niet. Ik had ook een groote kijker
te leen gekregen van iemand en toch kon ik hem maar niet vinden. Ze stonden
natuurlijk allemaal om mij heen om te weten wie het was. En ik dacht beslist
dat ik hem niet meer zou herkennen. En ineens, alsof ik het voelde, daar stond
Wim. (Wat dramatisch, hè?) En voor zoo'n boot dan
eindelijk stil ligt en de plank is uitgelegd gaat er nog wel een half uur om,
dan sta je maar tegen elkaar te wuiven.
Wim was natuurlijk het eerst op de boot, daar zie je hem zeker wel voor aan,
hè? Toen de eerste omhelzing achter den rug was, kon ik geen woord meer
uitbrengen en Wim stond mij maar steeds aan te gapen en vroeg toen een beetje water.
Een tooneelvoorstelling was er niets bij, maar in de
auto was alles weer het oude.
Ze woonden eerst op Batavia en later op Delhi. In 1928 werd zoon Bob
geboren. In 1930 ging het zakelijk slechter en keerde het gezin terug naar
Nederland. In 1932 werd dochter Willie geboren. In de crisisjaren keerde het
gezin weer terug naar Indië. In Pladjoe,
Zuid Sumatra, begon Wim een toko voor de BPM, totdat de oorlog uitbrak.
Zie verder bij familie
zie ook :
Stamboom
van de familie van Steenhoven
Stamboom
van de familie Keijlard
Oorlogsdagboek
van Wim Keijlard