Brieven van Nicolaas KORSWAGEN

 (feb 04)


 

Geadresseerd aan:
J Corswagen
op den Langegracht Wijk 5 N 974
Leijden
Gestempeld in Den Helder
 
te Nieuwendiep den 2 Januarij 1827
Waarde Ouders,
In haast zend ik U benevens mijn Broeders
en Zusters deze weinige letteren hopen
dat Uw dezelve in Zulk een Staat van
Gezondheid ontvangen zoo als ik nu thans
geniet. Veel nieuws weet ik niet voor U
als dat ik den 29 December 1826 ben geambarkeerd
alhier op Zijn Majesteits Linieschip genaamd
De Waterloo. Ik kan U verzekeren alsdat
het geen Bootje is want volgens mijn berekening
zijn er zeker 11 of 12 honderd Levendigen
Menschen op behalve de koejen varken
Gansen Eenden Kippen en als Gij
een bij mij waard zoud Gij zeker denken
dat het de Krieoel Vreugd was waar wij
Logeerden. Nu Ouders hoe meer zielen hoe
meer Vreugd zegd het Spreekwoord. Een ding
dat wel het voornaamst is is dat als
ik in Java kom dan zal ik dunk mij
wel een 50 Pond zwaarder zijn want van
des morgens dat wij opstaan tot dat het
avond is is het maar altijd eten en
lusten beiden ook een Oorlam dus
vet moeten wij worden of wij willen of niet.
Nu Ouders God Zegen is met mijn
Broeders en Zusters en met de gansche
Kring mijner Familie in dit Nieuwe
begonne Jaar met de Beste Zegen uit
de Kelk Zijns Heils en wanneer
het mogt gebeuren dat de Voorzienig
heid mijn Lot alzoo bepaald heeft
dat ik mijn Ouderlijk huis niet
meer mogt aanschouwen Dan Zegen
ik U naar mijn Wensch
U geheele Leven met Zijn beste Zegen
Vaartwel Groet nogmaals mijne Broeders en Zusters
van mij ook al mijn goede vrienden van mij
U Zoon
Corswagen Korp
PS
Mijn adres is aan
Corswagen Korporaal bij
de 5 kompagnie 1 Bataillon
der Expeditionaire Afdeeling Inf
op zijn Majesteits Lienieschip
Waterloo aan de Nieuwendiep

 


 

 Geadresseerd aan:
J Corswagen
op den Langegracht Wijk 5 N 974
Leijden
Gestempeld in Hellevoetsluis
Schip Waterloo
Duiijns ) Den 10 Meij 1827
in Engeland
Veel Geachte Ouders, Broeders en Zusters
Met het groots genoegen heb ik uw brief welke gij met
den kwartiermeester Koolen heb geschreven ontvangen. Ik had
U al eerder een brief gestuurd maar om reden dat de
Brik welke ons fiktualia heeft gebracht heeft spoediger uit de
Haven van Sheernes vertrok als ik gedagt had. Heden
heb ik gelegenheid om U misschien voor het laatst in
de tijd van een Maand of Vier of Iets te schrijven.
Veel nieuws weet ik niet van u als dat ik den
1 Paaschdag des Morgens werd verrast door
mijn aanstelling als Fourier bij mijn Zelfde Kompagnie
Het welk mij groot vermaak doet. Wij zijn nu weder
ons Volk op zijn ML schip Waterloo daar
zijn wij op Donderdag den 3 Meij weder opgekomen
en op Zaterdag den 5 Meij Zeele wij met een reedelijk
goede wind uit en op Maandag den 7 Meij kwamen wij
zonder tegenspoed alhier in de Haven van Duijns
ten anker. Hier blijven wij zoo lang liggen tot dat
er een Brik uit Holland komt die nog Matrosen
moet brengen en de zieke Matrosen en Soldaten
terug naar Holland moet medenemen want op
het ogenblik dat ik nu schrijf is de Brik er nog
niet want die zal u deze Brief meden brengen.
Nu Ouders, Broeders en Zusters wat de Levens wijsen
op het Schip betreft is veel verbeterd zints wij
een ander Overste op het Schip hebben Wij zijn ordelijker
geplaast en de Plaats in het Schip die wij bewonen
is thans zo zindelijk dat er van de Grond kan eten.
Daar het er van te voren Beestachtig uit zag. Ons
Schip ziet er in het geheel veel Beter uit als te voren
en thans heb ik goede moedt dat wij er wel mee in de
Oost zullen komen. Dat ik van de Winter niet had
want toen had ik meer gedagt van in het koude water mijn
Leven te moeten laten dan dat ik nu Fourier zou zijn.
Nu Vaart Alle Wel want gij zult waarschijnlijk
tog geen Brief meer van mij krijgen voor ik in Batavia
Lande zal als God mij het Leven spaard. Ik ben thans
nog zo frisch en gezond als ik Nimmer ware
ik wensch en hoop ook dit van U allen.
Groet voor mij alle Goede Vrienden en Kennisse
Groet ook vooral Broekhuisen en zijn vrouw en zijn
Moeder en wees zoo goed om dit ook een van Alle te doen
aan Van Wijk en aan Van Houten de kuiper op de Haven
en dat hij zijn Zoon en Dogter de Groetenis van mij doet
en als gij er komt laat hem dan ook mijn eersten brief
en ook dezen eens lesen want ik heb voor die Menschen
te allen tijden nog achting(?).
Nu Ouders,
Broeders en Zusters
Vaart wel misschien wel voor altoos en misschien
voor een maand of Zes en zijt
Van mij gegroet uw Zoon
Corswagen Fourier
Mijn adres is nu nog als anders
N Corswagen Fourier
Bij het 1 bataillon 5 kompagnie
der Expeditionaire afd Inf
Op Zijne Majesteits Lienieschip

De Waterloo


Brief 28 mei 1827

Schip Waterloo
Waarde Ouders en Broeders en Zusters!
Op dit ogenblik neem ik de Gelegendheid waar om U allen den toestand van mijn Lot te doen kennen
welke op dit ogenblik voor mij vergenoegd en niet onadelig is ik wil U dan melden als dat wij
den 1e Meij uit den Haven van Sheerness naar Duints Zijn vertrokken Zoo als ik U in mijn
Laasten brief gedateerd op den 7 Meij heb geschreven wij kwamen gelukkig aldaar (te Duints) den 6 Meij
den 8 Meij zijn wij van daar vertrokken en onderziel gegaan naar de Plaats onzer bestemming
nu om kort te gaan zijn wij van de 8ste tot den 25 Meij gezeelen van Duins naar het Eiland Tennerifh
Zijnde een afstand van ten minste 800 uren van elkander Ik kan betuigen dat zelfs Zeelieden van ondervinding
betuigen nog nimmer Zulk een Goeden Ries door die Spaansch Zee gedaan te hebben .Gij moet eens naar gaan
of dit vaartuig en door moet gaan als men in 24 uren tijd 80 of 90 uren wijd Zeilt en dan in den Spaansch Zee.
Daar golven gaan als men Ze Ziet aankomend dat men Zoudt Zeggen Zij zijn hoger als de Toren van de Westerkerk te Amsterdam Zeeen die Zoo Hoog Gaan dat als Zij voor over het schip gaan zij er tot agter overVliegen
Dus ik kan u betuigen dat wij een Pleyzierigen Reis gedaan hebben tot hier toe nu wil ik Uitscheijen om
te spreken over mijn tot hiertoe gedane Ries en wil U allen een Korte beschrijving doen van het Land
waar wij Thans Zijn.
Wij liggen hier op de Reede aan het Eiland Tennerif Het Zelve ligt in de Spaansch Zee of
Groten Atlandesche Oceaan men vind hier Hemel hogen bergen die allen bepland Zijn met Druiven en die
gij kunt begrijpen niet van het kleinste Soort xxxxx op deze berg vind men een bij Uitstekendheid hoge
Berg dezen word genaamd de Piek van Tennerif
Dezelven is zoo hoog dat mijn er duidelijk de wolken te minsten op de begxxxing van 2 of 3000 voeten beneden
ziet drijven. Aan de voet van den berg bevind zich een Grote Stad en enige kleine dorpen die
te Samen 64000 Menschen bevatten dat gezicht alles tezamen genomen maakt voor den aanschouwer
een Heerlijk gezicht en Vergoed voor ons allen de Geleden Rampen over de Koude Zal ik U niet meer klagen
Want de hitte word hier hinderlijk want ik had nog bijna vergeten dat er bij te zeggen dat dit eiland
niet in ons werelddeel maar in Afriega ligt en dat kunt gij allen nagaan dat het dat niet Vriest maar wel
Zoo heet is dat de Pik tussen de naden van het schip zoo dun als water is. van veel meer weet ik op dat
ogenblik niet als dat Dat ik Zou zeggen als gij hier bij mij waard kon Vader of Jan of Hein wij zullen
eens een Lekkeren fles Wijn drinke Want die drinken wij hier voor den Dorst want voor 3 stuivers
heeft men hier een fles wijn daar kracht bij Zit wij drinken tegenwoordig meer wijn als water
en voor het overigen is hier alles goeden Koop behalven Brood dit is hier Schraal maar wij kunnen ons ook
behelpen met een stuk harde beschuit het welke in de wijn is geweekt en Zagt geworden in het vocht. De
Soldaten die er van de winter als geesten uitzagen Lijken nu wel Wolkje(?) van vettigheid. Nu ouders
Broeders en Zusters Vaarwel ik schrijf u niet eerder voor dat ik in Batavia Land bij leven en gezondheid
en dan zal ik u het overige mijner Reis welke Zeker nog 100 dagen zal duren beschrijven Verschoon mijn
Slegte schrijven want men moet zich hier zeer behelpen op een bank of kist en dan Hotselt het schip
buitendien nog Vaart allen met Gods Zegen
wel Groet nog maals allen
Vrienden en Goeden Kennissen van mij
al Broekhuisen van Wijk en
van Houten van mij die de Eer heeft
Zich te noemen Uw Zoon
Corswagen
fourier
mijn adres is als voorheen
Geschreven den 28 Meij
op de Zee van Tennerif
bij den Stad Santekroes
aan den Berg de Piek van Tennerif
in het werelddeel Afriega
in de Zee de Grote Atlandsche Oceaan
wees zo goed en
geef die in liggende
Brief op de postkantoor
hij is van een Goede Kameraad van mij


  Transcriptie brief 4 van Java 1828

Waarde Ouders Broeders en Zusters!
Reeds had gij zeker een brief van mij verwacht
en dien volgens mijn belofte niet sturende sta ik bij u zeker
reeds geteld bij dezen. Helaas Zoo veele Ongelukkigen van mijn
Wapenbroeders die reeds door de onverbiddelijken Seijs des doods
zijn nedergeveld! Neen God de wijse bestuurder van elks
Lotgevallen schonk mij tot op dit ogenblik Gezondheid en
het leven een voorrecht dat hier op Java aan zeer weinigen
Word Geschonken want tot mijn leedwezen denk ik dikwijls eens
wanneer ik tijd heb het Getal overleden na van de Kompagnie
waar ik bij dien. Maar dan helaas wel eens een traan
van medelijde over mijn oog als ik denk dat waren ook nog kort
geleden mijn Wapenbroeders en nu rust hun Stoffelijk Overschot
van Zoo Veelen reeds onder de aarden. Denk in tusschen niet dat dezen
allen door het Zwaard of geschut des Vyands zijn nedergeveld O neen
Zoo lang wij op Java zijn is met Waarheid gezegd dat een Soldaat
gekwetst en ook aan de Gevolgen van dat Blezuur gestorven bij mijn
Bataillon waar ik bij staa(?) hier nu zoude ik een breedvoerig
verhaal van te boek kunnen stellen van alles namelijk wat ik
ondervonden en gezien heb van het oogenblik dat ik mijn laatsten
brief aan U heb geschreven ter tijden toen ik de reede van Teneriff
aan de stad Santakroes ten anker lag. Ik heb zedert dien tijd veel onder-
vonden op Zee maar nog oneindig meer op het Land. Ja Zoo veel dat
niet in staat ben U dit in het kort op het Papier te stellen. Daar om
houd geduld Het is als dezen maand Meij waar ik nu in ben uit is
nog een jaar als God het dan naar Zijn Wijsheid behaagt mij in
het Leven te Sparen dan komen wij Allen die er nog zijn weder
in Eroupa terug en dan beloof ik U zal ik een Winter avond of
10 of 20 er aan wagen om u zoo veel als mijn vermogen dan
zal toe laten bekend te maken met mijn wedervaring als meden
zoo veel mogelijk van den Oorlog die wij hier hebben gevoerd als ook
van het karakter zeeden Godsdienst opvoeding en huishouding
der Javanen en Chinesche welke laatste alhier op Java veel zijn
en die men kan beschouwen evenals de Joden onder de
Christenen. Zij leven hier ook alle van de Koopmanschap het
zij klein of groot maar mate hun vermogen is en zijn ook
even als de Joden met zulke Schurkenstreken bezet alhoewel ik de Javanen
hier ook niet van vrij spreek want als een Eroupeesch een waarde van 1 Dubbeltje
bij zich heeft enen zij kunnen hem snappen op een eenige Weg dan moet hij
er aan. Het is eeven bij hun als bij de de Indiaanen onmogelijk om niet
te Steelen zoo dra zij maar Gelegenheid hebben, nu als ik thuis
kom dan vertel ik u onder een pijpje alles beeter als nu.
Ik zal U in t kort eerst melden dat ik na een Reis van
113 dagen op Zee geweest te zijn Zints ons vertrek uit Engeland
ben gekomen ter reeden Van de Stad Samarang een voorname
Stad op Java wij moesten dien zelfde avond dat wij aan wal
kwamen op den 5 September 1827 Namelijk nog dadelijk van daar
Vertrekken en moesten Gaan Marscheren Naar het Kampement
te Boyolalie Zijnde een afstand van een 20 Goede uuren van elkander
Hier kwamen wij na verloop van 3 dagen aan. Gij Zult misschien
denken dan hebben die troepen ook niet hard gelopen in 3 dagen 20 uuren
is weinig. Het is ook waarlijk niet veel maar men moet eerst hier
zijn om dat te kunnen beoordelen. Geloof mij dat het
Marscheren hard vald als men 9 maande lang bijna Nooit anders
als op een schip heeft gezeten en men komt dan aan land dan
is het net of men op Eyeren Danst. Daar komt bij dat het
gaan hier in dit land oneindig Moeijelijker Valt als in Eropa
Want geloof mij dat de Koutste dag in den Winter of kwade
Moesonne dat is in dien tijd als het regent nog veel heter
is als de heetste dag hier te Leijden want als het daar
zoo heet was als hier dan braayde Zeker het vet uit
al de oude Wijve haar Spinnewielen Gij kunt te minste
alle liefhebbers van het Schaatsen rijden af raaden niet naar
Java te Gaan Want daar valt niets Schaatse te ryden Swemme
dat is hier beter Spul dat kan men hier Winter en
Zomer doen. Maar om tot mijn vorig verhaal te komen Moet ik hier
Zoo lang van eindigen en U eerst doen zien Waar ik ben. Den 8
September Kwamen wij dan te Boyolalie aan hier hebben wij
geweest en uit gerust tot de 26 dito toen Marscheerde Wij van daar
Naar de Vyand Naar een Zeker Plaatsje Poelowatoe geheeten
en na dat Wij al de Bossen wegen en Dessaars hadden afgestroopt
en allens Verbrand hadden Kwamen Wij eindelijk te Djokjakarta
dit was op den 26 October dat Wij hier Kwamen.
Wij hadden toen nog wel verder gegaan maar de Winter of Regen
tijd Was op handen en dus wij konde niet buite dan moesten hier ook
Eroupeesche Soldaten Zijn om deze Stad te bezetten en Wij hebben alzoo
van die 26 October tot 20 february 1828 ons Garnisoen te Djokjakarta gehad
dit is een van de voortreffelijkste plaatsen van Java. er staat een
Ford het welk zeker 1000 Voete in het Vierkant is en waar
zeker des Noods al de inwoners en Soldaten bij aanval kunnen
bergen op de 4 Hoeken is het zelve voorzien op elke halve
met een Bastion of Batterij van 10 stuks geschut van 12 Ponden
en voor het overigen is het Zeer net van binnen en buiten
het Schijnt door de Engelsen geboud te zijn al reeds voor
eenige honderde Jaren geleden Nu op den 21 februarij Zijn wij weder
Van Djokjakarta vertrokken naar een anderen Plaats Pisangang
geheten hier bleefe wij maar kort en moesten toen tegen
de Vijand op Maar Geloof mij Dat zij ons als Expeditonarrie
hebben leren kennen en hebben ook Zedert dien tijd respect
Van ons Corps als zij ons zien Dan hebben zij genoeg
Want hier word men niet gespaard of het een oude of jonge
een Grijsaard of een kind en Rijken of een Arme is, hij is
Muiteling die zich niet wil onderwerpen en moet dus sterven
of onderworpen en voor het overige worden de woningen verbrand
en verwoest. Wij hebben alzoo nu tot de 2 Meij weder
rond gedwaald en niet zonder goed gevolg en behaagde Zegen
zijn wij weder op Djokjakarta terug om hier weer eenige
dagen uit te rusten en dan Gaat het weer Voorwaarts.
Nu eindig ik hier meden ik wil om U weetgierigheid
te Verzaden Nog een Paar Woorden van dit Land mede Delen
Het Eiland Java is Mijns Dunkens een Schoon Land ik
heb met opmerkzamheid Streeke beschoud dat waarlijk een
Paradijs was voor het oog men heeft op het zelve zeer Schoone
en Lekkeren Vrugte maar Zij Zijn levens Schadelijk wanneer men
er Veel van gebruik voor ons Eroupesche het Land is door de altoos
durende hitte niet bestand voor ons om te leven voor al als
men Zoo van tijd tot tijd Zulke Kruistogjes moet maken door
de rijst Landen dat men tot aan de Buik Zomtijds door die
Moerass moet of als men Zo uuren Wijd marscheerd en men
moet in die tijd 12 of 14 Rievieren door dat men Nat is tot onder
de armen en als men dan Moeij en afgemat Komt waar muitelingen
zijn dan moet wien die nog uuren wijt vervolgen. Dan is dit land
Waarlijk oneindig Mogelijk als Eroupa voor het overigen leerd men
hier al spoedig alles ik Spreek tegenwoordig al zoo goed maleijders
dat is hier de Lands Taal dat ik Zoms tijds Waarachtig zelf niet weet
wat ik Zeg en een Geboren Javaan er niet wijs uit kan worden
Het meeste wat mij mede valt is dat hier ook Goede aardappelen
Zijn en Kippen die Zijn hier Zeer GoedKoop Zoo dat een Gebraden
Kip met wat aardappelen en een Glas wijn een goed eeten is op Java
ik Geloof in Holland Zoude dat ook wel Lusten.
Het meeste wat mij veel heeft verschrikt is Zomtijds al hoeveel
ik er van tijd tot tijd meer dan gewoon raak de Donder ik kan
U met waarheid verzekeren dat ik het hier heb horen donderen
dat ik op mijn Stroozak lag en tenminste een Duim hoogte
op sprong van de Dreuning en Donderslag Kortom dit is
on beschrijvelijk ook de Berg Marafriet dezen leverd een
Schrikverwekkend Gezicht zo als die aan het Vuurspugen
is het geen verscheijde malen gebeurd. Nu ik Eindig met dit
verzoek dat Gij het kompliment wil doen aan Zekeren Stikkelman
hij woond op de haarlemmerstraat omtrent over, de Nobel of daar om
trend en zeg dat Zijn Zoon bij mijn Kompagnie staat en nog
Gezond is. Groet verder van mij alle Goede Vrienden van
mij en mijn broeders en Zusters laat Gij deze lezen
Groet vooral mijn Vriend Broekhuizen en zijn vrouw
en Zeg hem dat ik Zeg dat hier op Java onder de Schoone
cene(?) Geen Meisjes(?) Moete(?) worden gevonden O neen dit scheeld veel
en dat hij bij gelegenheid het Kompliment van mij aan haar doet
als ook aan Van Wijk, Nu vaart allen Wel God de bestuurder van het
gansch heelal bestuurre naar onze wensche alles Zoo ten beste dat wij over
1 1/2 Jaar elkander mogen Zien en Spreken en Slaat de wisse dood
uwe aardsche banden Eerder dan neme hij uw en Zijn Eeuwige heerlijkheid
dit Zij mijn Wensch voor U allen Vaart wel Uw Zoon en Broeder
Corswagen
fourier


KONINGRIJK DER NEDERLANDEN
DE MINISTER VOOR DEN WATERSTAAT, DE
NATIONALE NIJVERHEID EN DE KOLONIEN
verklaart: dat uit bij deszelfs Departement gehoudene registers blijkt:
dat Nicolaas Corswagen

geboren te Leyden den 1 januarij 1801
zoon van Johannes
en van Maria Starkenburg
den 12 Januarij 1827 met ZM schip Waterloo
als korporaal bij de Expeditionaire Afdeeling in-
fanterie naar Oost Indië vertrokken en den
zes en twintigsten Maart achttienhonderd
Negenentwintig te Djocjocarta als sergeant
majoor overleden is.
Van den Nalatenschap is niets bekend
I.F: B: 's Gravenhage, den 30 augustus 1831

De MINISTER VOORNOEMD

Namens denzelven,
De Secretaris-Generaal
(handtekening) Brocx?

 

Naar de stamboom van Korswagen

 

TERUG naar Mijn STAMBOMEN