Oude
gegevens
(juni
03)
mst
Met o.a. Van Rijsoirde, Van
Alkemade, Ansoete, Blijfhier, Van Bleijswijk, Bort, Van den Bosch, Van Boschhuijsen, Van der Breggen Van der Burgh, Van der Dobbe, Van der Geest, Van Leijden, Van Zwieten, Gonter, Van der Graft, Van Haarlem, Hamer, van
Hillegom, Van der Horn, Crauwel, etc.
WILLEM AARNDSZ. (I)
functie: schepen
1387-88, 91-92.
huisbezit: 1/4
huis en erf aan de Vollersgracht, verm. 27 nov. 1369 (Ke. 651).
landbezit: * een
hofstede en 13 gaarden land te Marendorp, leen van de burcht, afkomstig van
zijn oom Jacob van Endegeest (Hoek, 'Wassenaar', 101, Huisarch. Twickel, Reg.
AA f. 65v.-66).
* wrsch. hij: 12
morgen land te Luttelgheest, Valkenburg, met Pieter Paedsenz. gehuurd van de
graaf 1391-92 (GvH. 1469 f. 6v.). varia: zegel: een geruite schuinstaak,
linksboven een lelie (Ga. 549, 22 nov. 1387).
familie: wrsch. de
zwager van Jacob Oudelant en neef van de burggraaf, verm. 15 jan. 1392 (Hoek,
'Wassenaar', 520). Zijn oom was Jacob van Endegeest (zie hoger, vermoedelijk
van moederszijde, vlg. zijn zegel en dat van Van Endegeest, Ke. 754). De lelie
in Willems zegel wijst op verwantschap met het geslacht Van Sonnevelt (vgl.
Rijnsburg 391, 4 mei 1358).
WILLEM AARNDSZ. (II)
functies: schepen
1398-99; gasthuismr. 14O1-O2, O2-O3, O3-O4, O4-O5, O5-O6, 25 juli O6-O7, O7-O8,
11-12, 12-13, 13-14, 14-15, 15-16, 16-17, 17-18, 18-19; kerkmr. van St.Pieter
14O8-O9, 22 feb.-25 juli 14O9; homan van het bon Over 't Hof 141O (Secr. 84 f.
237v.).
beroep:
korenkoper, bierbrouwer en -handelaar, veekoper (14O2-12; Ga. 334 (8) f. 12v.,
(1O) f. 14v., (12) f. 13v., (13) f. 14v., (14) f. 12v., (16) f. 21-23). Kocht
1418 een weefgetouw met kammen; was hij drapenier? (RA. 5O f. 184v.).
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel, verm. 1399-14OO (Rek. Lei., I 79); 141O in het bon Over 't
Hof (Secr. 84 f. 237v.).
rentebezit: * 2 £
7 s.pay. met houde op huizen en erven aan O.L.V.steeg en:
* 1 £.pay. met
houde op een huis en erf aan de Oude Veste, deze renten schonk hij 27 mei 1429
aan St.Catharinagasthuis (Ga. 456 p. 65).
* 11 okt. 14O6 14
oude schilden op Aagte Rotaardsz. huis en erf (RA. 5O f. 6Ov.).
* 25 juli 141O 25
kronen op een huis en erf te Leiden, samen met Boudijn van Zwieten; 1411
afgeschat en:
* 15 aug. 141O 8
nobel op ditzelfde huis en erf, eveneens 1411 afgeschat (RA. 5O f. 11O).
* 26 okt. 1416 4
nobel en 5 bot op een huis en erf te Leiden; 1418 afgeschat (RA. 5O f. 184).
borgstelling: * 13
nov. 139O Floris Aarnd Heinenz.z., zijn broer (Secr. 19 f. 85v.).
* 19 mei 14O4
Hendrik Dirksz. van der Heed (Secr. 2O f. 17).
varia: zegel: 3
hoorns (2:1), met een onduidelijk figuur in het hart van het schild (Secr.
1529, 26 feb. 1399). Hij, of Willem Aarndsz. (I) was 139O met Claas Jansz. Vos
aan Dirk Coenenz.'s kinderen 45 £.pay. schuldig (Secr. 84 f. 19v.).
familie: broer van
Floris Aarnd Heinenz.z. (zie boven) en Machteld (Ga. 456 p. 65). tr. 1e
Elisabeth, ovl. voor 27 mei 1429; tr. 2e Pieternelle, verm. 27 mei 1429 (Ga.
456 p. 65). Zoon:
1. Claas, tr.
Margriet (Ga. 455 f. 23v.). Kinderen:
a. Floris en b.
Claas Claasz. beiden verm. 27 mei 1429 (Ga. 456 p. 65).
HEER CLAAS
ADAMSZ.
ovl. 29 aug. 1422
(Ke. 416 f. 72).
functies: pastoor
van St.Pancraskerk sinds 1411, kanunnik aldaar verm. 3 juni 1419 (Ke. 416 f. 6O
en f. 72, Leverland, 'Pastoors St.-Pancras', 71).
opleiding: bacc.
in decr., studeerde te Parijs (Ke. 416 f. 72); is missch. mr. Nicolaus de
Leidis die 1392 zijn licent. in art. verwierf en datzelfde jaar afzag van het
bekleden van het ambt van procurator ald. (Denifle, Auctarium, I 662, 36-37;
664, 24-25, 665, 15-2O).
(woon?)huis: te
Marendorp bij het Franciscanessenklooster (Ke. 493 f. 95v).
varia: zegelde 24
mrt. 1417 voor heer Claas Dirk Coenenz. (Ke. 1O75). Was 3 juni 1419 een der
executeurs-test. van Barta Costijnsweduwe (Ke. 416 f. 6O).
familie: zoon van
Adam Adamsz. (ovl. 17 sep. 1424) en Katrine (dr. van Dirk Doe en Christijn)
(Ke. 418 f. 96 en 416 f. 72v.). Zijn broer was heer Dirk Adamsz., priester en
kanunnik (ovl. 7 juli 145O) (Ke. 416 f. 115 en 418 f. 96). Adam Adamsz., zelf
nauwelijks geletterd, bekostigde de studie van zijn beide zoons (Ke. 416 f.
72v.).
GERRIT VAN DER AIR
functie: kerkmr.
van St.Pancras 1419-2O.
MEINE ALBRECHTSZ.
functie: schepen
1348-49 en 1349-5O.
varia: zegel:
wrsch. een leeuw met dwarsbalk (Ke. 6O1, 29 dec. 1348). Is hij identiek met
Mensen Aelbrechtss. die voor ca. 1325 9 morgen land te Koudekerk bezat? (GvH.
243 f. 5) en 1333 borg stond bij de pachting van de grafelijke tiende te
Koudekerk (Hamaker, Rek. Holl., I 17O; zie over de laatste en zijn familie ook
Ke. 493 f. 75v., 77, 77v.,79).
GERRIT ALEWIJNSZ.
C.S. (VAN RIJSOIRDE)
I. ALEWIJN tr.
Volkwi, verm. als weduwe 3 okt. 1323 (Ke. 322 f. 1v.).
Zoon:
II. GERRIT
ALEWIJNSZ.
ovl. tussen 23
juli 1354 en 12 feb. 1355 (Van Riemsdijk, Tresorie, 74 en W 1 f. 21).
functies:
rentmeester van Zeeland 1316-18, grfl. registerklerk ca. 132O-54 (met
onderbreking tijdens Willem de Verbeider en Margaretha), grfl. raad tot ca.
1345, zie hfdst. 6).
woonhuis: wrsch.
het Klokhuis aan de Breestraat; huurde dit van de graaf, verm. 1315 en 1317,
betaalde toen 2 £ 1O s. pacht (Hamaker, Rek. Holl., I 17, 23), ontving dit huis
22 sep. 1321 in onversterfelijke erfpacht, dan is van 3O s. sprake (GvH. 243 f.
19v., vlg. ook GvH. 7O9 f. 13v., foutieve datering aldaar: 28 apr. 1321). Het
pachtbedrag kreeg hij 29 aug 1323 in leen (GvH. 243 f. 37v.; later als leen
beschouwd, vgl. o.m. GvH. 7O8 f. 6).
huisbezit: huis en
hofstad gelegen tussen het huis van de heren van de Duitse Orde en de
Begijnenhofstede, het kerkhof en de grafelijke hoeve, dit droeg hij 2O nov.
1344 op aan de graaf, ontving het in leen met voorrecht van vererving op zijn
dochter Aagte (m.u.v. het huis en de hofstad die Trude Dirk veren Bavenz.'s
weduwe, waarop hij 2 groten toernoois bezat (GvH. 7O9 f. 13v.; 218 f. 17v.,
Muller, 'Het Oude Register', 277-278, Van Mieris, Groot Charterboek, II 687,
Van Oerle, Leiden, I 73-74). Sloot 24 juni 134O een overeenkomst met de Duitse
Orde betr. de verplaatsing van de kerkhofmuur op zijn erf (DuO. 2O4O).
heerlijkheden: *
voor 1 mei 1332 1/16 van het ambacht Zwijndrecht, geheten Rijsoord, aangenomen
van de graaf ter bedijking (GvH. 3O4 f. 123); 14 jan. 1331 beval de graaf hem
het land van Zwijndrecht voor 2 feb. 1331 ter bedijking uit te geven (Hrlh. Barendrecht
226), verkreeg voor dit ambacht verschillende voorrechten (zie Heniger, 'Gerard
Alewijnsz.', 46-5O). Rijsoord, dan reeds bedijkt, ontving hij 9 maart 1334 in
leen (GvH. 3O3 f. 1O2v.); 29 dec. 1351 belening van zijn zoon hiermee (zie
ald.). Te Zwijndrecht ontving hij de visserij in de Waal in leen van Willem
III; een leenbrief verkreeg hij pas 2O okt. 1337 (GvH. 218 f. 37; 7O9 f. 13).
* Albrandswaard,
hoog en laag gerecht, opgedragen uit eigen aan de graaf 2O nov. 1344 (GvH. 218
f. 17v. Muller, 'Het Oude Register', 277-278; Van Mieris, Groot Charterboek, II
687). Gaf 11 juni 1345 het schoutambt in leen uit aan zijn neef Willem veren
Katerinenz. en diens zoon Jan, zij droegen daarbij 1/4 van Albrandswaard aan
hem op en ontvingen het in leen (Hoek,
'Rept.
Albrandswaard', 222). Gerrit had de heerlijkheid eertijds met hun steun
aangekocht (Heniger, 'Gerard Alewijnsz.', 5O).
landbezit: *
bezeten samen met moeder en echtgenote en door hen overgedragen aan hun 3 okt.
1323 gestichte kapelanie (Ke. 322 f 1v.):
* 1/4 weer land (2
1/2 morgen). strekkend van de Rijn tot de Vroonmade, te Zoeterwoude;
* 5 morgen land
(de IJdel) aan de Vliet te Zoeterwoude;
* 1 morgen land
bij Boschuijsen, in heer Gillismorgen of Jannekijnsland, onder Zoeterwoude;
* 7 1/2 morgen 2O
roeden land bij de Zwiet onder Zoeter- en Hazerswoude
(m.u.v. het
aandeel van Andries Rottier).
* 1 morgen 13
roeden geestland te Oegstgeest en :
* 3 1/2 morgen te
Haagambacht (Aelbrechtscamp), geschonken aan zijn beide kapelanieen (19 mrt.
1349, Ke. 322 f. 2v.).
* 1O gemeten land
in de polder Hugekijnsland, grfl. leen, geruild 21 jan.
132O voor:
* 16 gemeten
leenland aldaar, waaraan hij zijn vrouw tochtte (GvH. 3O4 f. 32v.). Kreeg 13
jan. 1323 permissie om dit te verkopen in ruil voor
opdracht van
leenland (GvH. 3O4 f. 69v.). Ruilde het leen tenslotte * 2O apr. 1327 voor 24
gemeten land te Malland onder Poortvliet; * 11 okt. 1327
4 morgen land te
Leiderdorp, 14 dec. 1334 ten eigen ontvangen van de graaf (GvH. 242 f. 56 en
86).
* 21 dec. 1329
kocht hij bovendien de hofstede aldaar waar de pastoor woonde (GvH. 3O4 f. 97v.
en 113).
* 8 aug. 1322
verpachting door de graaf aan hem van de Krijthoeve, de hoeve achter de
boomgaard en de hoeve achter de begijnen te Leiden samen ca. 4 morgen land, voor
4 £.p.j., met voorwaarden t.a.v. het gebruik door de graaf (GvH. 243 f. 3Ov.,
Heniger, 'De Krijthoeve', 89). Dit pachtbedrag kreeg hij 29 aug. 1323 in leen
(ibidem f. 37v.). Na opdracht door hem
beleend met deze
hoeven door de graaf (GvH. 218 f. 17v., Muller, 'Het Oude Register', 277, Van
Mieris, Groot Charterboek, II, 687). Kreeg 19 dec. 1352 hernieuwde toestemming
de hoeven te poortrecht te verpachten (GvH. 244 f. 23). Missch. hangt een
twisttussen hem en Claas van der Horst hiermee samen (28 jan. 1353, GvH.244 f.
29). * 29 aug. 1323 13 morgen land te Hazerswoude, van de graaf in leen
ontvangen (vgl. rentebezit).
* 28 mrt. 1324 2
morgen land op de Mersch onder Oegstgeest en * 4 morgen broekland tussen Zijl
en Hoogmade, gekocht van de graaf (GvH. 243 f. 44). * 28 dec. 1329 5 morgen
land te Warmonderbroek (de Laghe Ake) onder Alkemade, gekocht van de graaf
(GvH. 243 f. 77, 244 f. 63). * 23 tot 24 morgen land te Rijsoord langs de Waal,
aan de graaf opgedragen en in leen terug ontvangen, gevoegd bij zijn ambacht,
12 apr. 1341 (GvH. 218 f. 44, 7O9 f. 12v.).
* het Grote Weer
te Oudshoorn, 12 feb. 1355 in handen van zijn erfgenamen (W. 1 f. 21).
* land onder
Rijswijk, door Gerrit aan zijn dochter Machteld gegeven bij haar huwelijk met
Jan van Zijl en 2 mrt. 1339 door de laatste verkocht (Kam, 'Van Zijl', 19O).
* 5 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, verhuurd; Gerrit huurde dit van de graaf (verm. 1343-44,
Hamaker, Rek. Holl., II 19 en 124).
* 1326-3O komt hij
te Zoeterwoude nabij de Leidse vaart voor met 12 morgen 4 1/2 hond 23 gaard 4
voet land; in de ontginning Boschuijsen met 8 morgen 1O gaard en 1 morgen 2
gaard land, alsmede samen met de burggraaf met 4 1/2 morgen 9 gaard land;
verder ten zuiden van de stad, noordelijk van Rodenburger wetering met 4 1/2
morgen 6 gaard en 9 voet land. In hoeverre deze vermeldingen betrekking hebben
op hoger genoemde bezittingen is onduidelijk (Ke. 493 f. 87-88).
rentebezit: * 16
aug. 1323 8 £ 18 s. op 11 huizen en erven te 's-Gravenhage, samen met Jan
Aarndsz. bezeten na panding huizen en erven van Dirk veren Bavenz. i.v.m. een
schuld. Hendrik veren Bavenz. ontving hiervan 2O s. (G.A. 's-Gravenhage, Arch.
H. Geest 2 f. 172-174, d.i. RAZH, Fam.arch. De Riemer 28 p. 2-4).
* 29 aug. 1323 15
£ uit het rentmeesterschap van Noord-Holland, ontving hiervoor 3O s. rente in
leen op het Klokhuis, 4 £ op de hoeven te Leiden en daarbuiten alsmede 13
morgen land te Hazerswoude (GvH. 243 f. 37v., 7O9 f. 14). Zijn zoon Gerrit
Wissen tochtte hij 13 okt. 1323 aan 5 £ van deze 15 £ (GvH. 243 f. 38 II).
* 2O s. op een
huis en erf te Leiden, samen met zijn moeder en vrouw bezeten en door hen 3
okt. 1323 aan hun kapelanie geschonken (Ke. 322 f. 1v.).
* 5 s. op Jan
Grietenz.'s huis en erf in de Breestraat.
* 6 s. met houde
op een hofstad in de steeg bij Pieter van Haerlem, die uitkwam in de
Breestraat. Beide laatste renten 19 mrt. 1349 aan zijn kapelanieen geschonken
(Ke. 322 f. 2v.). stichtingen: * 3 okt. 1323 kapelanie op St.Catharina-altaar
in de St. Pieterskerk, samen met zijn moeder en zijn vrouw gesticht; zij
stelden hun verwant Wisse Jacobsz. aan tot kapelaan (Ke. 322 f. 1v.).
* 19 mrt. 1349
deze vicarie gesplitst in 2 kapelanieen, na de dood van de kapelaan Wichman
Infreijtsz.; vermeerderde toen de goederen (zie landbezit). Tot nieuwe
bedienaars benoemde hij heer Hendrik den Dach en heer Willem Claas Nannenz.z.
(Ke. 322 f. 2v.). varia: 1355 pachter van de visserij in de 'Overen Rijn' bij
Alphen (GvH. 1443 f. 18v.). Zegel: een dwarsbalk waarboven 3 naast elkaar
geplaatste adelaars; onder de Leidse sleutels (DuO. 2O4O, 28 sep. 1325). 9 nov.
1316 aangesteld tot executeur-test. van zijn zwager heer Pieter van Leijden
(Ke. 322 f. e), trad 13 dec. 1333 als zodanig op (NH. Kerkvoogdij B 2 pf. 1
2O31 f. 7). 24 juni 1331 door heer Jan Rutgersz. van Leijden benoemd tot
collator na Jans dood van diens St.Janskapelanie in St.Pieterskerk (Ke. 322 f.
6). 1 mei 1332 samen met zijn zoon Alewijn geadeld naar Zeeuws recht; 15 jan.
1351 bevestiging van deze adeldom (GvH. 3O3 f. 99, 3O5 f. 9v.). juli 1332
opdracht door Pieter van Leijden Jansz. van al zijn goederen aan hem en Gerrit
Heinenz. Rottier om ze naar goeddunken te beheren; missch. trad hij op als
Pieters voogd (GvH. 243 f. 93). Ontving 13 sep. 1345 voorrecht dat zijn
goederen op zijn dochters of die van zijn zoon Alewijn mochten vererven bij
gebrek aan mnl. erfgenamen (GvH. 218 f. 36). 22 okt. 1351 beleend door de graaf
met leeftocht (drank, wild, enz.; GvH. 244 f 6.). 6 okt. 1352 riep de graaf
zijn baljuwen, schouten en schepenen op om toe te zien dat de aan Gerrit
verschuldigde renten op tijd werden betaald (GvH. 244 f. 18).
familie: noemde
Willem ver Katrinenz. 11 juni 1345 neef (zie onder heerlijkheden). Tr.
Machteld, ovl. voor 19 mrt. 1349, dr. van Aarnd van Leijden (zie ald.).
Kinderen:
1. Alewijn
Gerritsz., volgt III.
2. Gerrit Wissen,
13 okt. 1323 door zijn vader gelijftocht aan 5 £ uit de 15 £ rente die deze in
leen hield van de graaf (GvH. 243 f. 38 II).
3. Aagte, verm. 2O
nov. 1344, zou bij gebrek aan mnl. erfgenamen huis, hofstede en hoeve te Leiden
in leen ontvangen, zoals haar vader (GvH. 218 f. 17v., d.i. Muller, Het Oude
Register, 278, d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, 687).
4. Volkwi, verm.
2O nov. 1344, zou bij gebrek aan mnl. erfgenamen de heerlijkheid Albrandswaard
in leen ontvangen, zoals haar vader (ibidem).
5. Machteld, tr.
voor 2 mrt. 1339 Jan van Zijl, ovl. tussen 1361 en 1364 (Heniger, 'Gerrit
Alewijnsz.', 32). Bij hun huwelijk ontving zij van haar vader land onder
Rijswijk (Kam, 'Van Zijl', 19O). Hij tochtte haar 9 juni 1359 aan de 1/2 van 8
morgen land, een boomgaard en een huis onder Haagambacht (de Broekwoning; GvH.
226 f. 23v.).
6. Dochter
(identiek met Aagte?), tr. voor 19 mrt. 1349 Hendrik IJsbrandsz. van Alkemade
(Ke. 322 f. 4, zie Van Alkemade).
III.
HEER ALEWIJN GERRITSZ. VAN RIJSOIRDE
ovl. tussen 29
juni 1388 en 9 mei 139O (Gr.v.Blois 114 f. 2Ov., Nass. Dom. 44 (6461) f. 337v.)
functies: 1352-54
verm. als panetier van de grafelijke herberg (Van Riemsdijk, Tresorie, 399),
bekleedde een schroodambt te Dordrecht (het eerst vrijkomende werd 27 okt. 1324
aan hem toegezegd; als zodanig verm. 25 sep. 1337 (GvH. 243 f. 48, 218 f.
37v.).
huisbezit: het
Klokhuis te Leiden (geen belening aangetroffen, vgl. bij zijn vader en zoon
Jacob). Hierop bezat Simon Frederik 1O s.g.g. rente, die hij op 12 p. na, 25
juli 1386 overdroeg aan het St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 12). Voor Alewijns
huis aan St.Pieterskerkhof vgl. zijn landbezit (de grfl. hoeven te Leiden).
heerlijkheden: *
29 dec. 1351 het ambacht Rijsoord c.a. (GvH. 7O7 f. 2).
* Albrandswaard,
hoog- en laaggerecht (vgl. bij zijn zoon, een belening van hem niet in de grfl.
registers gevonden).
landbezit: * 9
morgen land aan Meerburger wetering, beleend door de graaf 29 dec. 1351, zoals
hij het van Willem van Duvenvoorde hield; later in leen gehouden van de heer
van de Lek (GvH. 7O7 f. 2; Nass. Dom. 44 (6461) f. 337v.).
* 29 dec. 1351 3O
morgen land te Rijswijkerbroek,
* 17 morgen land
te Koudekerk en
* 4 morgen land
aan de Zijl te Warmonderbroek, grfl. lenen, afkomstig van
zijn moeder (GvH.
7O7 f. 2).
* wrsch. ca. 1354
in zijn handen: 24 morgen land te Rijsoord, * 24 morgen
land te
Poortvliet,
* 13 morgen land
te Hazerswoude en
* 5 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, grfl. lenen (belening niet aangetroffen, vgl. het
landbezit van zijn vader en zoon).
* de grfl. hoeven
binnen en buiten Leiden (geen belening aangetroffen, als boven; zie ook de
rentmeestersrek. van Noord-Holl.).
* een zate land te
Alphen, leen van Blois, verm. 14 nov. 1362 (Kort, 'Leenk. Blois', 34).
rentebezit:
* 4 £ op de hoeven
binnen en buiten Leiden,
* 3O s. op het
Leidse Klokhuis en
* 1 £ 6 s. op het
rentmeesterschap van Noord-Holland, grfl. lenen (vgl. het rentebezit van zijn
vader en zoon, geen belening aangetroffen).
varia: kreeg 3
jan. 1352 toestemming van de graaf om poorter van Dordrecht te zijn en (naar
believen) buiten die stad te wonen (GvH. 291 f. 7). Hield van de graaf
leeftocht in leen (vgl. de beleningen van zijn vader en zoon) en van de graaf
van Blois - reeds voor 14 nov. 1362 - een tiende te Bloemendaal bij Gouda en 6O
hoenders op zes erfzaten te Gouda in leen (Kort, 'Leenk. Blois', 34 en 137;
vgl. ook Gr.v.Blois 91 f. 16 en volgende rek.). Verm. als ridder sinds 14 nov.
1362 (Kort, 'Leenk. Blois', 34).
Pachtte 1385 van
de graaf van Blois een tiende bij de Leidse stadspoort (Gr.v.Blois 112 f. 14).
familie: tr.
Beatrix van de Merwede, begr. St.Pieterskerk te Leiden (DuO. 2O33 f. 7);
tochtte haar 2O mei 1355 aan de mindere helft van 3O morgen land te
Rijswijkerbroek, 4 morgen land aan de Zijl, 18 morgen land te Koudekerk en 9
morgen land aan Meerburger wetering (GvH. 244 f. 68v.); gaf haar verder 14 nov.
1362 lijftocht aan de mindere helft van een zate land te Alphen, die van 6O
hoenders op zes erfzaten te Gouda alsmede van de tiende te Bloemendaal (opnieuw
als weduwe 15 mrt. 1399 getocht; Kort, 'Leenk. Blois', 34 en 137). Beatrix was
een dr. van heer Floris van de Merwede en Volkwi Jan heren Gillisz. (De Man,
'Van Rijsoorde', 88).
Kinderen:
1. Jacob van
Rijsoirde, volgt IIIa.
2. Floris van
Rijsoirde, volgt IIIb.
3. Volkwijf, tr.
1e Hubrecht van de Werve, bezitter van De Werve onder Voorburg, ovl. 1394-95
(Ga. 455 f. 46 en Secr. 84 f. 44), zoon van Jan van de Werve en Ermgard
Gijsekijn Janz.dr. (Zijlstra, 'Van den Werve', 88; zie ook Van de Werve). Tr.
2e Kerstant van den Berghe, ovl. voor 22 feb. 1415, zoon van Jan Vlaminck
Wouter Gerritsz.z. en Lijsbet van den Berghe (Hoek, 'Het huis Ten Berghe',
127-131).
4. Maria, non te
Koningsveld, verm. 18 jan. 1414, bezat een lijftocht aan de heerlijkheid
Albrandswaard, die zij behield toen haar broer deze heerlijkheid 18 jan. 1414
overdroeg (GvH. 23O f. 111v.); ovl. na 7 juli 1433 (Koningsveld 13O).
Bastaarden:
5. N.N., ovl. te
Overschie tussen 28 jan. 14O4 en 26 jan. 14O5, zou bastaard zijn van heer
Gerrit Alewijnsz. (GvH. 148O f. 4v.); dat moet een misvatting in de rekening
zijn, Gerrit was nooit ridder en ook het moment van ovl. wijst op een latere
generatie.
6. Dochter, verm.
26 mrt. 1415 (GvH. 2O5 f. 17Ov., d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, IV 326).
IIIa. HEER JACOB
VAN RIJSOIRDE
ovl. tussen 12
apr. 1429 en 3 mrt. 143O (DuO. 2O34 (7); GvH. 712 f. 117).
functie: dijkgraaf
van Zwijndrecht, verm. 3 apr. 14O2 (GvH. 892 f. 113v.).
woonhuis: verm.
als woonachtig te Leiden 139O en later (o.m. GvH. 7O8 f. 6). Parochiaan van St.Pieter
(vgl. varia); woonde 1429 wrsch. te 's-Gravenhage (vgl. zijn testament).
huisbezit: het
Klokhuis, grfl. leen, beleend met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f. 6).
heerlijkheden: *
Rijsoord, 139O beleend met ledige hand door de graaf (GvH. 7O8 f. 6).
* Albrandswaard,
hoog- en laaggerecht, beleend met ledige hand door de graaf 139O, 18 jan. 1414
opgedragen t.b.v. een ander (ibidem; GvH. 23O f. 111v.).
* 22 feb. 14O6
Strevelshoek c.a. (d.i. 1/16 van Zwijndrecht), grfl. leen (GvH. 23O f. 2Ov.).
landbezit: * 17
morgen land te Koudekerk,
* 3O morgen land
te Rijswijkerbroek,
* 24 morgen land
te Rijsoord,
* 4 morgen land
achter de Zijl te Warmonderbroek, onder Alkemade,
* 24 gemeten land
te Poortvliet,
* 3O morgen land
te Zoeterwoude (bij zijn grootvader onder Hazerswoude verm.),
* de grfl. hoeven
binnen en buiten Leiden (de graaf wees hiervan 6 juni 14OO een erf aan het
Leidse begijnhof toe, met schadeloosstelling voor Jacob; GvH. 228 f. 389); met
alle zeven genoemde grfl. lenen 139O beleend met ledige hand (GvH. 7O8 f. 6).
* 5 1/2 morgen
land te Boschuijsen onder Zoeterwoude, 139O door de graaf beleend met ledige
hand; 6 juni 14O9 ten vrij eigen ontvangen (GvH. 7O8 f. 6 en 23O f. 55v.).
* 9 mei 139O 9
morgen land aan Meerburger wetering te Zoeterwoude, leen van de Lek (Nass. Dom.
44 (6461) f. 337v.).
* 14 nov. 1391 32
morgen land (de Acht Hoeven), onder Leiderdorp, leen van de Utrechts
domproostdij, 1 dec. 14OO en 26 aug. 1416 beleend met ledige hand; droeg het
leen 4 aug. 1427 op tb.v. een ander (Hoek, 'Domproostdij', 21).
* land te
Voorschoten, verm. in een belending (Ga. 456 p. 214). * 2 morgen land op het
einde van St.-Pietershoeve, verhuurd, 21 dec. 1416 afschatting van de
huurachterstand (RA. 5O f. 159v.).
* een zate land te
Alphen (Kort, 'Leenk. Blois', 34). rentebezit: * 4 £ op de hoeven binnen en
buiten Leiden;
* 3O s. op het
Leidse Klokhuis;
* 1 £ 6 s. op het
rentmeesterschap van Noord-Holland; beleend met deze drie renten door de graaf
met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f. 6). stichting: 1 sep. 1417 een kapelanie in
St.Pieterskerk gewijd aan St.Jan Apostel en Evangelist en St.Appolonia, ter
gedachtenis van wijlen zijn broer Floris, gesticht met goederen gekocht van het
zoengeld betaald voor de moord op deze. Stelde tot bedienaar zijn neef Jan
Jansz. van Alkemade aan, clericus, op voorwaarde dat deze binnen drie jaar
priester werd. De stichtingsakte werd bezegeld door Gerrit van Zijl, ridder,
Willem van Alkemade en Jan van Leijden, zijn vrienden en magen (Ke. 322 f.
29v.-3Ov.). varia: stond 1392 met zijn broer Floris borg voor Wolbrand
Keijsersz. bij de verzoening inzake Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen,
35 en Rek. Lei., I 15); hield van de graaf na zijn vaders dood leeftocht in
leen; beleend met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f. 6); ook van zijn vader afkomstig
waren twee Bloise lenen: een tiende te Bloemendaal bij Gouda en 6O hoenders op
zes erfzaten te Gouda (Kort, 'Leenk. Blois', 34 en 137; vgl. ook Gr. v. Blois
115 en volgende rek. en inv. nr. 211). Werd 5 mei 14OO opgeroepen tegen de
Friezen te strijden met 4 gewapenden (GvH. 371 f. 1v.-2); ridder, verm. 1 dec.
14OO (Hoek, 'Domproostdij', 21). Ca. 14OO bepaalde het gerecht dat hij tot 1
mei d.a.v. geen kerkgeld hoefde te betalen samen met allen die tot zijn huis
behoorden, vanwege het erf dat St.-Pieterskerk van hem had (Secr. 84 f. 1).
Testeerde 12 april 1429, wilde in St.-Pieterskerk te Leiden begraven worden;
aan de Haagse pastoor diende voor zijn uitvaart te worden betaald (DuO. 2O34
(7) ).
familie: tr. 1e
Margriet, dr. van Godschalk van Brakel, tochtte haar 22 aug. 1393 voor 1OO
Dordste gld. aan zijn leengoederen (GvH. 228 f. 93v.);
tr. 2e Marie, dr.
van heer Hendrik van Montfoort, tochtte haar 1 dec. 14O1 voor 8O en 75
Wilhelmus Dordtse gld. aan zijn leengoederen (GvH. 228 f. 436); ovl. na 18 jan.
1414 (GvH. 23O f. 111v.). Bastaarddochter: 1. Beatrix, behield 18 jan. 1414 bij
de overdracht van Albrandswaard door haar vader de 23 gemeten land die zij daar
bezat (GvH. 23O f. 111v.).
IIIb. FLORIS
VAN RIJSOIRDE
vermoord 1395-96.
varia: 1392
betrokken bij de moord op Jan Hellebreker te Leiden; toen i.v.m. deze moord aan
Wolbrand Keijsersz. werd opgedragen om 2OO zielmissen te houden en
kloosterwinning te doen, stond Floris borg met zijn broer Jacob (Blok,
Rechtsbronnen, 35, Rek. Lei., I 15); 6 aug. 1392 vond een verzoening plaats
tussen Floris en Wolbrand Keijsersz. enerzijds en Claas Jansz. Vos anderzijds
(RA. 2 f. 134). Floris werd 24 dec. 1394 opgeroepen om naar 's-Gravenhage te
komen omdat hij in de grfl. duinen had gejaagd (GvH. 125O f. 56). Wegens de
moord op hem verbleven 15 mei 1396 aan de graaf voor genoegdoening inzake zijn
dood: heer Philips van Wassenaer, heer Daniel van de Merwede, heer van Stein,
heer Dirk van Wassenaer, Floris' broer Jacob van Rijsoirde, Jan van Zijl, Jan van
Rosendael, Jan van Leijden en Dirk Hoogstraat en op 4 juni 1396 bovendien de
broers Willem, Jan en Dirk van Alkemade, Dirk van de Werve, IJsbrand van
Leijden, de broers Jacob en Jan van der Duijn, Andries Philipsz., Jacob
Willemsz. en zijn broer Gijsbrecht, Andries Jacobsz., Jan Trudenz., zijn broer,
Pieter Linnaartsz.
- ook voor zijn
broer Herman -, Huge Claasz. van der Burch, Poes Jan Pietersz.z., Jan Heinenz.,
Willem Wissenz., Jan Jacobsz., Gerrit Hoogstraat en Jan van Leeuwen, broers,
alsmede Huge Doedijnsz. (GvH. 199 f. 14v.). 3 jan. 1397 kwam een verzoening tot
stand; de schuldigen Willem Heinenz. en Willem Hermansz. zouden resp. 4OO en
2O0 Dordtse gld. aan Floris' magen uitkeren en verder 500 zielmissen laten
lezen, kloosterwinning doen en een voetval in de Haagse kerk maken met 200 man.
Hertog Albrecht zou een kapelanie stichten waarvan Jacob van Rijsoirde collator
werd. Bij de verzoening waren als magen van vaderszijde van Floris betrokken:
de broers Willem, Jan en Dirk van Alkemade, Jan van Zijl, Jacob en Jan van der
Duijn, Jan van Leijden, Dirk van de Werve en IJsbrand van Leijden, broers, Dirk
Hoogstraat, Gerrit Hoogstraat en Jan van Leeuwen, diens broer; Pieter Dirk
Alewijnsz.z., Hendrik Claasz., Andries Philipsz., Jacob Willemsz., diens zoon Gijsbrecht,
Huge Claasz. van der Burch, Poes Jan Pietersz.z., Jan Hendriks z., Andries
Jacobsz., Jan Trudenz., zijn broer, Herman Linnaartsz., Pieter Linnaartsz.,
Huge Doedijnsz., Willem Wissenz. en Jan Jacobsz. Van moederszijde werden als
magen vermeld: de burggraaf van Leiden, heer Daniel van de Merwede, heer Dirk
van Wassenaer, Jan van Rosendael, zoon van de deken, Gillis en Godschalk, zijn
broers, Coenraad Sasse heren Coenraadsz. en Coen, zijn zoon (GvH. 199 f. 26v.).
Pas 26 mrt. 1415 kwam een definitieve verzoening tot stand, bewerkstelligd door
arbitrage van Jan Hugenz. te Delft en Pieter Buijtewech, namens Floris' magen
en Floris van Tol, namens Willem Heinenz.'s magen alsmede Gerrit van
Boschuijsen namens Willem Hermansz.'s en Willem Heinenz.'s magen. Als overman
trad Willem Eggert, grfl. tresorier op. Zij deden niet alleen uitspraak in de
moord op Floris maar ook in de moord daarna op een van de schuldigen, Willem
Heinenz. (zie ook ald.). Ter verzoening verbleven aan de graaf: heer Jacob van
Rijsoirde c.s. enerzijds en anderzijds Dirk van Oestgeest, Albrecht van den
Bosch, Buen Jansz. c.s. en Willem van Boschuijsen c.s. Willem Hermansz.'s magen
zouden 400 zielmissen houden voor Floris van Rijsoirde en kloosterwinning doen
tussen Maas en Zijpe, 1000 Franse kronen betalen en bovendien 360 nieuwe
Hollandse schilden t.b.v. de stichting van een kapelanie ter gedachtenis van
Floris van Rijsoirde. Tenslotte dienden zij uitreikingen van geld te doen aan
Floris' magen, o.w. diens bastaardzoon en -zuster. Daarnaast werd van hen
boetedoening in de Leidse St.-Pieterskerk verlangd. Voor de betalingen stonden
borg: vanwege de magen van moederszijde van Willem Hermansz.: Willem van
Boschuijsen, IJsbrand van der Laen, Oude Hendrik Hermansz., Simon Frederik
Gerrit Emmenz.z.; vanwege diens vader: Willem van Boschuijsen, Bertelmeeus
Jansz. die Brouwer, Jonge Hendrik Hermansz. en Willem Simonsz. Van volkomen
verzoening zou pas sprake zijn als de maag tot achterzusterkind toe van Willem
Heinenz. een bedevaart had gemaakt naar St. Jacob (Santiago de Compostella) en
eveneens t.b.v. Floris' ziel naar Jeruzalem, behalve wanneer het geslacht Van
Rijsoirde verlichting toestond.
Tenslotte werd aan
4 magen uit 6 van Willem Hermansz. opgedragen ter bedevaart te gaan naar
Soissons (het betrof Boudijn van Zwieten, Dirk van Oestgeest, Albrecht van den
Bosch, IJsbrand Strevelant Jansz., Buen Jansz. en Willem Rondiel) (GvH. 2O5 f.
17O-171, d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, 325-326).
familie: zie
hiervoor; bastaardzoon:
1. N.N., zie
hoger.
Tot het geslacht
van Gerrit Alewijnsz. behoorde:
PIETER DIRK
ALEWIJNSZ.Z.
functies: schepen
1394-95, 1414-15, kerkmr. van St.-Pieter 1398-99, 99-14OO, kerkmr. van
O.L.V.kerk 14O7-O8.
beroep: wrsch.
drapenier; reisde 1395 naar Calais (Secr. 84 f. 1v.).
woonhuis: een huis
en erf aan het Rapenburg, verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f.
43v.); was hij
ald. 9 feb. 1386 belender in Gerrit Betkijnssteeg? (Secr. 1423).
huisbezit: 15 juli
14O3 een huis en erf aan Jan Vossensteeg (RA. 5O f. 42).
landbezit: 18
morgen land in Achthoven, Leiderdorp, leen van de Utrechtse Domproostdij (22
juli 14O1 was dit leen in handen van Dirk Alewijnsz.; Hoek, 'Domproostdij',
14).
schenking: 14O9-1O
een som gelds aan St.Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v.).
varia: zegel: een
keper vergezeld van 3 (eike?)bladeren (Ke. 545, 5 dec. 1414). Beloofde 29 juli
1397 vrijwaring t.b.v. Claas Adenz. (RA. 5O f. 15v.).
familie: zijn
vader was wellicht de Dirk Alewijnsz. die 11 juli 1361 een aankoop deed met
Dirk van Zijl t.b.v. Aagte van Leijden en Agniese van Zijl, zusters te
Koningsveld (Koningsveld 87). Trad 3 jan. 1397 op als maag van het vaderlijk
vierendeel van wijlen Floris van Rijsoirde (zie ald.). Tr. Claar (Ke. 7 f.
56v.). Kinderen:
1. Pieter
2. Lijsbeth, zij
hadden samen 8 1/2 nobel lijfrente t.l.v. de stad Leiden, verm. 1412-13 (Secr.
513 f. 19).
COPPE VAN ALFEN
functie: schepen
1295-96, 1311-12.
woonhuis: missch.
aan de Breestraat; belender aan een ongenoemde straat aan Gerrit Gorisz. van
der Bregghes huis en erf, deze woonde aan de Breestraat, zie ald.; op dit huis
vestigde hij 11 mrt. 1312 2O s. rente t.g.v. Huge van der Bregghe (Ga. 455 f.
7).
familie: zoon:
1. Dirk Coppenz.
van Alfen, was 1343 achterstallig in de betaling van de hofstedehuur te Leiden
aan de graaf (sedert 1334; Hamaker, Rek. Holl., II 38). Zijn zoon was missch.:
a. Cop van Alfen,
verm. 1372-74 (RA. 2 f. 12 en 25, Secr. 19 f. 33).
Alleen de bij het
patriciaat betrokken leden zijn hierna uitgebreid opgenomen.
N.B. De publicatie
van een volledige genealogie van deze familie, opgesteld door J.C. Kort, is op
handen.
I. IJSBRAND VAN
ALKEMADE HENDRIKSZ. alias VAN POELGEEST
huisbezit: 6 nov.
1335 een huis en hofstad te Marendorp, leen van de burcht, belendend ten n. en
z. hijzelf (Hoek, 'Wassenaar', 1O2).
landbezit: o.m. 1
juni 132O het huis te Poelgeest c.a. (d.i. Alkemade of Oud-Poelgeest), opnieuw
31 mrt. 1333 beleend (Ibidem, 122). familie: tr. Katrine, dr. van heer Dirk
Zaij (Ibidem, 84 en De Keijzer, 'Stamreeks Crooswijk', 27). Kinderen:
1. Hendrik van
Alkemade IJsbrandsz., volgt IIa.
2. IJsbrand van
Alkemade IJsbrandsz., volgt IIb.
3. Jan van
Alkemade IJsbrandsz.
ovl. voor 141O
(Marsilje, Het financiele beleid, 321 en 323).
functies: schepen
1381-82, 82-83, 91-92; burgemr. 1387-88, 88-89 en 92-93.
landbezit: * 24
juli 1367 2 1/2 tot 3 morgen land te Poelgeest, leen van de burcht (Hoek,
'Wassenaar', 556).
* 17 hond, 11
gaard land te Oegstgeest (de Lange Wante), 15 feb. 1383 verkocht (Ga. 456 p.
273).
* 14 morgen land
onder Kethel, leen van de burcht, voorheen in handen van zijn vader (Hoek,
'Wassenaar', 84).
rentebezit: 1
£.g.g. op een huis en erf te Marendorp, belendend aan o.m. het huis van
IJsbrand van Alkemade; 9 juni 1363 samen met zijn broer Jacob verkocht (Secr.
1499).
* 1O s.g.g. op 1
morgen land te Oegstgeest, verkocht aan de Leidse H. Geest 3O jan. 1387 (W. 1
f. 6O).
borgstelling: 7
nov. 1393 Dirk van Zijl (Secr. 19 f. 98; of betrof het hier Jan Hendriksz.?).
varia: wrsch. Jan
van Alkemade 'die hinckende', die 6 okt. 1367 Leids poorter werd met 1OO £ en
Claas die Hoesch als borg; later werd hij van het poorterschap vervallen
verklaard, maar 26 mrt. 1379 opnieuw poorter met 6O £ en Claas van de Werve als
borg (Secr. 19 f. 12 en 46).
familie: zoon:
a. Aarnd van
Alkemade Jansz.
functie: schout
van Oegstgeest, verm. 14O3-24 (Klo. 297, 298, Huffer, Bronnen, I reg. 583, 595,
6O1-6O3, 6O8, 6O9, 621, 622, 661, 667, 671 en 68O).
landbezit: * 2 1/2
tot 3 morgen land te Oegstgeest, burchtleen (Hoek, 'Wassenaar', 556).
* 5 1/2 hond, 6
gaard, 8 voet broekland; 6 1/2 hond, 6 gaard, 8 voet geestland en 1 hond, 17
gaard en 8 1/2 voet broekland, 1395 afgestaan aan de stad Leiden voor de aanleg
van de nieuwe steenweg naar Oegstgeest, voor resp. 83 £ 3 s. 4 p.; 43 £ 12 s. 8
p. en 26 £ 15 p. (Secr. 84 f. 259).
varia: Leids
poorter 2O sep. 1393, borg: Dirk van Alkemade (Secr. 19 f. 98).
familie: tr. Adriana (Secr. 997 f. 17).
Willem van
Alkemade Jansz., die 8 okt. 1412 Leids poorter werd (Secr. 2O f. 44), was
missch. een zoon van hem dan wel van Jan van Alkemade Hendriksz.
4. Jacob van
Alkemade
ovl. voor 1O juni
1382 (Ga. 455 f. 79v.).
rentebezit: 1 £ op
een erf te Marendorp, samen met zijn broer Jan bezeten (zie ald.).
familie: tr. voor
27 nov. 1375 (Ke. 758) Geertruud, verm. 10 juni 1382, 15 feb. 1383 en 9 mei
1393 (Ga. 455 f. 79v., 456 p. 273 en W. 1 f. 79v.; zij tr. eerder N.N., Ke.
758). Dochter:
a. Jutte, bezat 31
mei 1412 een rente van 16 comans groten met houde op een huis en erf te
Marendorp (Secr. 1506).
IIa. HENDRIK
VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.
functie: heemraad
van Rijnland, verm. 4 aug. 1363 (Hhr. Rijnland 1 f. 9v.).
woonhuis: missch.
aan de Breestraat bij de Maarsmansteeg (zie rentebezit).
huisbezit: een
huis te Marendorp, burchtleen (vgl. zijn vader en zoon als
leenman, belening
van hemzelf niet overgeleverd).
landbezit: o.m. de
woning te Poelgeest met 26 morgen land, burchtleen (Hoek, 'Wassenaar', 122).
rentebezit: 6 dec.
1348 1 £.g.g. op een huis en erf bij de Rijn en de Grote Brug, wrsch. bij de
verkoop op dit huis gevestigd. In de voorwaarden bij de rentebrief vermelding
dat wanneer Hendrik van Alkemade tot bouwen ter plaatse overging, of wanneer
brand uitbrak, hij even ver van de steengevel van het betrokken huis zou
blijven als op dat moment (Ke. 417 f. 16Ov.).
varia: zegelde 19
mrt. 1349 t.b.v. zijn schoonvader Gerrit Alewijnsz. (Ke. 322 f. 4).
familie: tr. een
dochter van Gerrit Alewijnsz. (Ke. 322 f. 4, zie ald.).
Kinderen:
1. Willem van
Alkemade Hendriksz.
ovl. tussen 16 mei
1421 en 19 jan. 1424 (Hoek, 'Wassenaar', 1O2).
huisbezit: een
huis te Marendorp, beleend 16 mei 1421 (Hoek, 'Wassenaar', 1O1).
landbezit: o.m. de
woning te Poelgeest met 26 morgen land, burchtleen, beleend 16 mei 1421
(ibidem).
varia: bezegelde
11 sep. 1417 de kapelaniestichting door heer Jacob van Rijsoirde (Ke. 322 f.
3O).
familie: was 1397
onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Dochter:
a. Aagte (Hoek,
'Wassenaar', 1O2).
2. Jan van
Alkemade Hendriksz.
functies: schout
van Oegstgeest verm. 3O sep. 1376- 8 sep. 139O (Ke. 9O4, 76O, Ga. 456 p. 273,
Secr. 1694, Huffer, Bronnen, reg. 519); baljuw van Kennemerland en Friesland
verm. feb. 14O1 en 15 mrt. 14O2-14O4 (GvH. 1255 f 3v., 892 f. 113, Scheffer,
Beveelboeken, I 65); ontving 7 juni 1392 het bodeambt en het pluimgraafschap
van Wieringerland voor het leven (GvH. 228 f. 38v.); verm. als schout van
Wieringen 1394 (GvH. 1249 f. 12).
woonhuis: te
Marendorp ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, 325; een Jan van Alkemade was 29
okt. 14O4 belender in O.L.V.parochie, Klo. 147); 14 feb. 1391 vermelding van
een rente van 4 s.g.g. met houde die heer Philips Gerrit Doedenz.z. had op zijn
huis, wrsch. aan de Breestraat bij de Maarsmansteeg (Ke. 322 f. 13v., zie
Gerrit Zeveritsz. c.s.).
landbezit: * o.m.:
land te Leiden, binnen Rijnsburgerpoorthuis, uitgege ven tegen een rente van 6
£ 14 s.pay.; 1/2 morgen 1O gaard land daarvan gaf hij vr 15 sep. 1413 uit,
tegen een rente van 6 £ 14 s.pay. Ook renten van 15 £ 1O s.pay. en 1 £.g.g., de
laatste t.l.v. Claas Jansz. Vos, zullen voortvloeien uit landuitgifte ter
plaatse (Secr. 1762, Klo. 15O, Ga. 456 p. 69).
rentebezit: zie
hoger.
varia: (niet zeker
of het hem dan wel Jan van Alkemade IJsbrandsz. betreft) 3 mrt. 1391
executeur-test. van heer Aarnd Zwaluwairt (W. 1 f. 71); 25 nov. 1395 zegelde
hij t.b.v. zijn neef en neefzegger heer Jan Willem Jan Mansz.z. (Ke. 953).
familie: was 1397
onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). tr.
Godelde Huge Boeijendr., ovl. voor 15 sep. 1413, toen Jan verklaarde hun 4
kinderen 2OO Eng. nobel voor hun moederlijk erfdeel schuldig te zijn; daarvoor
gaf hij hun 4 renten op land te Leiden (zie landbezit). Kinderen:
a. Willem van
Alkemade Jansz.
beroep: wrsch.
drapenier (GvH. 211 f. 71 en 212 f. 47).
rentebezit: * een
lijfrente van 1O nobel t.l.v. de stad Leiden, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).
b. Jan van
Alkemade Jansz.
functie: clericus,
11 sep.1417 aangesteld tot kapelaan van een door Jacob van Rijsoirde gestichte
kapelanie, mits hij binnen 3 jaar priester werd (Ke. 322 f. 3O).
c. en d. Kinderen,
verm. 15 sep. 1413 (zie hoger).
3. Dirk van
Alkemade, volgt IIIa.
4. Bartraad van
Alkemade Hendriksdr.
ovl. na 3O mei
1394 (Hoek, 'Hontshol', 249); tr. 1e Pieter van Leijden Jansz. (zie Van
Leijden); tr. 2e Dirk Willemsz. van der Goude, die haar 25 mei 1372 tochtte aan
een 1/2 hoeve in het land van Stein en in de Oude Gouwe, strekkend tot
Bloemendaal (Kort, 'Leenkamers Blois', 383).
5. Haasken van
Alkemade Hendriksdr.
ovl. tussen 5 apr.
1416 en 7 feb. 1421 (Ke. 322 f. 27, Ga. 98O f. 1Ov.).
Leids poorteres 31
aug. 1381, borg: haar broer Willem van Alkemade, en opnieuw 13 feb. 14O6, borg:
Gerrit van Oestgeest Willemsz. (van Alkemade) (Secr. 19 f. 55 en 2O f. 23v.).
tr. Floris van der Duijn (Ke. 322 f. 27, Hoek, 'Egmond in Delfland', 116).
Tot een kind van
1, 2 of 3 behoorde vermoedelijk IJsbrand van Alkemade, priester, vicaris van
een van heer Pieter van Leijdens vicarieen 21 okt. 1428; hij is waarschijnlijk
dezelfde als de vicaris van de H. Kruisvicarie, gesticht door Katrine Poes,
verm. 14O5-O6 (Holtkamp, Registers, 3O).
IIIa. DIRK
VAN ALKEMADE HENDRIKSZ.
landbezit: * 6
morgen, 2 1/2 morgen en 5 1/2 morgen land te Alphen, 3O juni 141O verkocht aan
het Regulierenklooster te Leiderdorp; verkregen door huwelijk (Klo. 624, zie
Gode).
* 6 morgen land te
Maasland, 23 feb. 1418 aan St.Catharinagasthuis gegeven in ruil voor een
lijfrente voor hemzelf en zijn echtgenote van 1 gouden Eng. nobel alsmede 1O
s.pay. rente voor St.Pancraskapittel voor memoriediensten als een van beiden
overleed. De bedongen lijfrente verviel na hun dood aan het gasthuis voor
memoriediensten (Ga. 446; Ke. 416 f. 56v.).
varia: is
waarschijnlijk degene die 13 dec. 1384 poorter werd met 24 £, borg stond
Baarnd Jansz.
(Secr. 19 f. 61v.). 1399 verm. als welgeborene te Oegstgeest (GvH. 368 f. 9v.).
familie: was in
1397 onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.) tr.
Lijsbeth Jan Godendr., ovl. als weduwe voor 26 feb. 1437 (Klo. 624, Ga. 44O f.
6; zie Gode). Kinderen:
1. Dirk van
Alkemade Dirksz.
ovl. 1436 (Ke. 415
f. 11v.).
functies: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1395-96, 96-97, schepen 14O7-O8, O8-O9.
huisbezit: 29 juli
1397 een huis en erf te Leiden, voor 62 £.pay. gekocht en direct doorverkocht
(RA. 5O f. 15v.).
landbezit: * 3
morgen land onder Alphen, verworven door huwelijk, 3O mrt. 14O1 verkocht aan
zijn schoonvader Dirk Nuweveen, met vrijwaring door zijn vader Dirk (Klo. 623).
* 25 okt. 1411 1/2
raam, gekocht voor 1O nobel (RA. 5O f. 117v.).
rentebezit:
* een rente op een
huis en erf aan de Rijn; ... Apostel 1419 verkocht; de rente had hij geerfd van
zijn schoonmoeder (Ke. 58).
* 12 jan. 14O8 een
pandbrief van 2 s. 1 halling pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 65).
* 31 jan. 141O een
pandbrief van 17 p.pay., 9 mrt. 141O afgeschat (RA. 5O f. 98).
* 16 mrt. 1411
schuldbrief van 14 nobel, 25 okt. 1411 afgeschat (RA. 5O f. 117).
borgstelling: *
wrsch. de Dirk van Alkemade die 2O sep. 1393 borg stond voor Aarnd van Alkemade
(Secr. 19 f. 98).
* beloofde 19 apr.
1415 vrijwaring t.b.v. Jan Jan Simonsz.z. die stielgancmaker (Secr. 1616).
familie: tr.
Mercelie, dr. van Dirk Nuweveen (zie ald.).
IIb. IJSBRAND
VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ. (patronym: GvH. 122O f. 34) ovl. voor 15 juli 1371
(Ke. 493 f. 63v.).
functies: schout
van Oegstgeest, verm. 18 dec. 1356-11 nov. 1357 (Huffer, Bronnen, I reg. 3O8,
Nass. Dom. 1282; Hoek, 'Wassenaar', 638).
huisbezit: te
Marendorp 9 jan. 1363 verm. van zijn huis en erf in een belending (Secr. 1499).
rentebezit: * 1
feb. 135O een rente op land te Rijnsburg (Huffer, Bronnen, I reg. 281).
familie: tr.
Margriet van Oestgeest Gerritsdr., ovl. na 1O juni 1382
(Rijnsburg 13O f.
66, Ke. 493 f. 63v., Ga. 455 f. 79v.). Kinderen (volgorde onzeker):
1. Willem van
Alkemade IJsbrandsz., volgt IIIb.
2. Alvaart van
Alkemade, verm. 8 apr. 1378 (Hoek, 'Wassenaar', 567). Was 1384 betrokken bij de
moord op de Leidenaar Claas Colijn te Valkenburg (zie hfdst. 5).
3. Elisabeth (Ke.
322 f. 27).
IIIb. WILLEM
VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.
functie: schout
van Leiden 138O.
landbezit: * 9
dec. 1385 7 1/2 hond land met de woning en 1 morgen aan de Rijn, leen van de
Lek (Nass. Dom. 6461 (44) f. 342).
* 5 hond land bij
Endegeest te Oegstgeest, beleend door de burggraaf 8 apr. 1378 na opdracht uit
eigen (Hoek, 'Wassenaar', 553).
* (of Willem van
Alkemade Hendriksz.) 1 morgen land te Zoeterwoude gelegen langs de Krijthoeve,
13 sep. 1376 verkocht aan St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 67).
varia: trad 15
juli 1371, 7 apr. 1378 en 1O juni 1382 op t.b.v. zijn moeder (Ke. 493 f 63v.,
Rijnsburg 13O f. 66, Ga. 455 f 79v.). 1384 betrokken bij de moord op de
Leidenaar Claas Colijn te Valkenburg (zie hfdst. 5).
familie: kinderen:
1. IJsbrand van
Alkemade, ovl. 28 nov. 1443 (Ke. 416 f. 77).
landbezit: * een
woning op de Mersch te Oegstgeest met land daarbij; verm. 11 mei 1427 (Ke. 416
f. 77).
* 4 morgen land te
Oegstgeest, (afkomstig van zijn overgrootvader Gerrit van Oegstgeest, (opnieuw)
beleend door de burggraaf 12 mei 1421 (Hoek, 'Wassenaar', 557).
borgstelling: 1
sep. 1417 en 3O dec. 1417 Pieter Rijswijc (GvH. 2O7 f. 7v. en Secr. 2O f. 53).
stichting: 5 april
1416 samen met zijn broer Gerrit van Oestgeest een kapelanie ter ere van St.Jan
Evangelist en St.Silvester in St.Pieterskerk. Zij schonken hieraan 2 1/2 morgen
in de Voirvenne aldaar. De collatie zou zijn voor IJsbrand en zijn nageslacht.
Tot kapelaan stelden zij IJsbrands zoon Willem van Rietwijk aan (Ke. 322 f.
27). Tevens schonk IJsbrand aan deze kapelanie een rente van 12 gouden Franse
kronen op 11 morgen land te Oegstgeest (Ke. 322 f. 28).
varia: kocht
14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk te Leiden (Ke. 323 (6) f. 15). 5 feb.
1415 poorter met 4O £, borg stond Gerrit die Bruun Dirksz. (Secr. 2O f. 53).
familie: tr. 1e
Aagte Willemsdr. van Rietwijk (GvH. 23O f. 25 en Hoek, 'Wassenaar', 557). tr.
2e Hillegond Willem IJsbrandsz.dr. (Ke. 416 f. 77, De Man, 'Van Berendrecht',
99; zie Willem IJsbrandsz. c.s.).
Kinderen (uit 1e
huwelijk):
a. Willem van
Rietwijk
functie: clericus,
aangesteld tot kapelaan van de door zijn vader en oom gestichte kapelanie 5
apr. 1416 (Ke. 322 f. 27), als zodanig verm. 1419-2O (Holtkamp, Registers, 42).
(uit 2e huwelijk):
b. Hendrik van
Alkemade, verm. 11 mei 1427 (Ke. 416 f. 77).
2. Gerrit van
Oestgeest Willemsz.
functies: kerkmr.
van St.Pieter 1414-15; schepen 14O9-1O.
beroep: korenkoper
(14O5-18; Ga. 334 (13) f. 14v., (25) f. 25v.; Secr. 84 f. 78v. en Lhorst. 2O f.
22v.), bierkoper (1418-19; Ga. 334 (27) f. 25v.).
woonhuis: in
St.Pietersparochie (vgl. functie).
huisbezit: 27 sep.
1416 een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 154).
rentebezit: * 14O5
6 1/2 nobel lijfrente samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad Leiden; losbaar met
5O nobel (Secr. 8O f. 68v.; 513 f. 18v.).
* 1 Eng. nobel met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 1417-18 (RA. 5O f. 182.).
borgstelling: * 13
feb. 14O6 Haasken van der Duijn (zie hiervoor, IIa, 5, Secr. 2O f. 23v.).
* 29 okt. 14O7
Dirk Hendriksz. van Alkemade en Coen van Oosterwijc (Secr. 2O f. 27v.).
* 16 mei 14O9 Jan
Willem Pietersz. op die Mersch (Secr. 2O f. 33v.).
* 21 okt. 1413
Gijsbrecht Valc (Secr. 2O f. 45v.).
* beloofde 29 okt.
141O vrijwaring t.b.v. Jan Taeij (Ke. 841).
varia: werd 17
nov. 14O2 Leids poorter met Floris Paedse als borg (Secr. 2O f. 12v.). Pachter
van de Leidse gruit 14O2 en 14O3, van de hop 1418 (GvH. 1479 f. 12, 148O f. 12
en 1492 f. 9v.); pachter van de Leidse vleesaccijns 12 sep. 1413-14 (Rek. Lei.,
I 219).
familie: tr.
Kerstijn, ovl. na of in 1412-13 (Secr. 513 f. 18v., zie rentebezit).
3. Margriet, tr.
Huge van Zwieten (meded. J.C. Kort; zie Pieter Gobburgenz. c.s., Vb.).
Uit de tak van het
geslacht Van Alkemade, die stamde uit Floris van Alkemade en Catharina Claas
Magnusdr., kwamen de priester heer Floris van Alkemade, Dirk van Alkemade c.s.
en de ridder heer Floris van Alkemade c.s. voort (bron, voor zover niet verm.,
aantekeningen van J.C. Kort); zij zijn hierna in die volgorde vermeld.
HEER FLORIS VAN
ALKEMADE (wrsch. zoon van Floris van Alkemade en Catharina Claas Magnusdr.)
ovl. na 22 mrt.
1372 (Ke. 415 f. 36v.)
functies: mr. in
art., vanaf 29 nov. 1362 regent van de Anglicaanse natie aan de universiteit
van Parijs (Denifle, Auctarium, I 276, 3-5, Brom, Bullarium, II 126) ;
procurator ald. 1O mrt. 1363-7 apr. 1363 (Denifle, Auctarium 281, 25-31, 282,
25-31); kapelaan te Warmond, verm. 29 nov. 1362 (Brom, Bullarium, II 126);
pastoor van St.Pieterskerk, weigerde 16 sep.
137O met
medecureit Philips Jansz. zijn pastoorschap aan de Duitse Orde over te geven
(DuO. 6O8); 14 mrt. 1371 volgde arbitraire uitspraak in deze kwestie; hij zou
zijn ambt uit naam van de Duitse Orde uitoefenen (DuO.
6O9); 2O juni 1371
nog in functie (DuO. 2O12).
opleiding:
studeerde te Parijs, 1358 studie voltooid en baccal., 1358 ook licent.; mr. in
art. verm. 18 en 27 nov. 1362 (Denifle, Auctarium, I 227, 35-7, 229, 4-5, 23O,
1-2, 277, 34 en 36; Denifle, Chartularium, III 82 en 92).
rentebezit: * 15
s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, hem aanbestorven van wijlen zijn
zuster Machteld en na uitkoop van zijn broers en zusters; 1 feb. 1367 verkocht
(Ke. 415 f. 11).
* renten afkomstig
van zijn zuster Machteld, echtgenote van Pieter van Haerlem (vermoedelijk alle
met het recht van de houde, zie bepaling hierna):
* 5 s. 6 p.g.g. op
een hoekhuis en erf bij de Steenschuur (op Stienbregghe).
* 2 s. 6 p.g.g. op
een huis en erf aan de Breestraat.
Beide renten 22
mrt. 1372 overgedragen, t.b.v. memorie van heer Jan Gode, Floris zelf en zijn
zr. Machteld (Ke. 415 f. 36v.).
* 5 s.g.g. op een
huis en erf aan de Breestraat.
* 5 s.g.g. op een
huis en erf aan de Zegherssteeg.
* 12 p.g.g. op een
huis en erf aan de Vollersgracht;
met hoger genoemde
2 renten 14 mrt. 1373 overgedragen t.b.v. genoemde memoriediensten. In een
transfix bij deze akte staat vermeld dat van de hofsteden die Pieter en Dirk
van Haerlem en Machtelds erfgenamen gemeen bezaten en waaraan 'houde' verbonden
was, deze aan Pieter zou behoren, die echter geen 'gift' mocht geven buiten
medeweten van zijn zoon Dirk en
Machtelds
erfgenamen (Ke. 415 f. 36v.).
varia: 29 nov.
1362 verzocht de dekaan van Utrecht de paus om voor Floris een beneficie te
reserveren behorende tot het kapittel van St.Marie te Utrecht (Brom, Bullarium,
II 126).
I. DIRK VAN
ALKEMADE
tr. 2e Fie
Hugendr.
Uit dit huwelijk:
1. Dirk van
Alkemade Dirksz., volgt II.
2. Fie, tr. Frank
IJsac (zie ald. en vgl. Kam, 'Memorieboek', 174-175 en Ga. 44O f. 26; de
afstamming valt af te leiden uit het feit dat Alijd van Alkemade Dirksdr. haar
nicht was, zie ald.).
II. DIRK VAN
ALKEMADE DIRKSZ.
ovl. voor 6 mei
1419. Hij of zijn zoon Dirk werd 14 juni 14O2 Leids poorter met 6O £, borg
stond Hendrik van der Does (Secr. 2O f. 1Ov.); de Dirk van Alkemade die 29 okt.
14O7 poorter werd, eveneens met 6O £, met Gerrit van Oestgeest Willemsz. als
borg, kan hem of zijn zoon betreffen, of gaat het dan om Dirk van Alkemade
Hendriksz.? (Secr. 2O f. 27v., zie hiervoor,
IIIa.). Tr.
Luutgard Simon Nagelsdr. (Kam, 'Memorieboek', 162). Uit dit huwelijk o.m.:
1. Dirk van
Alkemade Dirksz. (Kam, 'Memorieboek', 162).
2. Willem van
Alkemade Dirksz., stedelijk schut na 8 mei 14O7 (Secr. 84 f. 242v.).
3. Alijd van
Alkemade Dirksdr. Begijn (W. 1 f. 243v.-244). Een rente van 4O s.pay. op een
huis en erf aan de Oostgracht of Middelste gracht werd door Frank IJsac,
Hendrik van der Does, Jan van Tetrode en Jacob Frankenz. 25 mrt. 14O8 aan Dirk
van Alkemade overgedragen t.b.v. haar. Zelf droeg zij de rente 19 sep. 14O8
over aan de H. Geest (W. 1 f. 1O4v.). Ook een rente van 1 £.pay. op een huis en
erf aan de Uiterste gracht werd door Frank IJsac aan Dirk t.b.v. zijn dochter
Alijd overgedragen (24 mrt. 14O8) om na haar dood aan het St.Catharinagasthuis
te komen (Ga. 456 p. 49), evenals een rente van 4O s.pay. op een huis en erf
aan de Oude Rijn (8 sep. 1458, Agn.bhf. 48); waarschijnlijk i.v.m. deze
overdrachten droeg Dirk van Alkemade met Jan van Tetrode, Jacob Frankenz. en
Hendrik van der Does aan Frank IJsac een rente van 1 £.g.g. op een huis en erf
aan de Oude Rijn over, die tevoren reeds in Franks handen geweest was (Ga. 455
f. 8O). Verm. als nicht van Sophie, echtgenote van Frank IJsac (Kam,
'Memorieboek', 175, vgl. IJsac en Gode).
HEER FLORIS VAN
ALKEMADE (zoon van IJsbrand van Alkemade Florisz. en N.N. van Poelgeest)
ovl. 1421
(Gouthoeven, Chronycke, 153)
functies: panetier
en grfl. knaap verm. 18 jan. 139O (GvH. 226 f. 3O9v.);
baljuw van
Medemblik verm. 28 dec. 1392 (GvH. 228 f. 57), opnieuw beveling 13 mei 1393; 1
nov. 1394 een ander in zijn plaats, sindsdien kastelein van Heemskerk, nieuwe
bevelingen 5 jan. 1395 en 1O nov. 1395 (GvH. 892 f. 1Ov., 24, 25v. en 34v. d.i.
Scheffer, Beveelboeken, I 6, 16, 17 en 25); baljuw en rentmr.van Amstelland,
Waterland en de Zeevang 1398-14OO (beveling d.d. 4 dec. 1398, GvH. 892 f. 66
d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 48; GvH. 1255 f. 3, 1254 f. 91v.); duinmeier van
de wildernis van Gooiland m.i.v. 16 juni 14O3 (GvH. 892 f. 128 d.i. Scheffer,
Beveelboeken, I 72); kapitein van Staveren sinds 24 mrt. 14O4, nieuwe beveling
14 juli 14O9, bericht van ontslag 9 apr. 141O (GvH. 892 f. 138, 893 f. 13v.
d.i. Scheffer,
Beveelboeken, I 78
en II 8; 1264 f. 87).
landbezit: * o.m.
huis, hofstad, boomgaard, bos en land, langs Rodenburger wetering onder
Zoeterwoude (d.i. Heer Wouterserf of Cronesteijn), uit eigen opgedragen aan de
graaf 25 aug. 1412 (GvH. 23O f. 91). Reeds 5 mei 14O4
verkreeg hij het
voorrecht van de graaf dat de bewoners van dit goed Leids poorter bleven (Van
Mieris, Groot Charterboek, III 789).
* land op de
Cleijpetten in St.Pietershoeve, verm. 9 apr. 14O5 (Ga. 1182 f. 47v.) en wrsch.
identiek met zijn 14O7-O8 vermelde 3 erven tussen Hoeflaan en Vliet in
St.Pietershoeve, waarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk; deze waren deels
uitgegeven (Ke. 323 (7) f. 11 en volgende rek.).
* 11 juni 141O de
woning te Alkemade (Oud-Alkemade) met 2O morgen land, alsmede de Hoge Camp ald.,
Puttens leen (Kort, 'Rept. Putten', 126).
rentebezit: * een
lijfrente t.l.v. de stad van 1 nobel 1 groot t.g.v. Floris en zijn zoon
IJsbrand, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19).
schenking: *
14O7-O8 aan St.Pieterskerk: 5 £ 6 s. 8 p.pay. t.b.v. de kerkbouw (Ke. 323 (7)
f. 13).
varia: 3 apr. 1385
poorter met 32 £, borg Baarnd Jansz. van Leijden (Secr. 19 f. 67). Pachtte 24
mrt. 1397 de grafelijke visserij tussen Leiden en Haarlem en in de Rijn bij
Alphen m.i.v. het einde van de pachttermijn van Frank Poesz.; nooit
verwezenlijkt (GvH. 199 f. 25v.).
familie: tr.
Elisabeth, dr. van Willem van Cronenburch en Elisabeth van Heemskerk (Dek,
Holland, 45). Zij ontving 14 nov. 1392 van de graaf bij haar huwelijk 2OO
Dordtse gld. p.j. uit de rentmeesterschappen van Kennemerland en Friesland
(GvH. 228 f. 5Ov.). Zij tr. 1e Daniel van Tolloijsen, ovl. kort voor mrt. 1388
(Dek, Holland, 45).
Kinderen: 1.
Floris van Alkemade (meded. J.C. Kort)
2. Willem van
Cronenburch, verm. 25 aug. 1412 (GvH. 23O f. 91).
3. Jacob van Alkemade
(Ibidem)
4. IJsbrand
(Ibidem)
functie: schout
van Medemblik, Does, Ameldorp en Oostwoud sinds 19 dec. 1413 (GvH. 893 f. 43,
d.i. Scheffer, Beveelboeken, II 29).
rentebezit: bezat
met zijn vader 1412-13 een lijfrente op de stad (zie boven).
Een kind van
Floris werd einde mei 1396 door Margaretha van Kleef ten doop gehouden op het
huis Heemskerk (GvH. 1251 f. 48).
KERSTANT
ALLAARDSZ.
functie: kerkmr.
van St.Pancras 1377-78.
woonhuis: te
Gansoord ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, 324); in het Kerkvierendeel
1399-14OO (Rek. Lei., I 83). Belender aan Allaard die scoemakers huis omstr. 28
okt. 1391 (Secr. 84 f. 36).
rentebezit: 1 juni
14O6 1O comans groten met houde op een huis en erf aan de Steenschuur (Secr.
1593).
borgstelling: 8
jan. 138O, Claas Heijmman (Secr. 19 f. 5O).
JAN VAN
AMMERSOIJEN
ovl. na 7 aug.
1391 (W. 1 f. 69v.).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 26 mei 1355 (bij de verkoop van een erf achter zijn schuur)
en 7 aug. 1391 (Secr. 16O9, W. 1 f. 69 v.).
rentebezit: * 22
jan. 1355 1O s.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht, 13 feb. 1355
verkocht (Ke. 669).
* 9 s.g.g. met
houde op 3 aaneengesloten huizen en erven in de steeg achter zijn woonhuis, bij
de Vollersgracht, 21 dec. 1358 verkocht (Ke. 672).
varia: hij zal
identiek zijn met Jan van Herlaer, die 3O juni 1352 het huis van Wouter van den
Veen in erfleen verkreeg, gelegen aan de Breestraat, hoek Diefsteeg, na
verbeuring door deze (GvH. 244 f. 13).
familie: tr.
Elisabeth, dr. van Gerrit Gorisz. van der Bregghe (zie ald.)
ANCELINUS
functie: schepen
25 nov. 126O.
PHILIPS ANDRIESZ. C.S.
I. PHILIPS ANDRIESZ. of AAGTENZ.
(2e patronym: W. 1 f. 21v. en Kam, 'Memorieboek', 181, Ke. 499 en 416 f.
92v.)
ovl. voor 8 feb.
1381 (Agn.bhf. 67).
functie: schepen
1364-65 en 65-66.
beroep:
wantsnijder (1366, W. 1 f. 21v.).
woonhuis: in
Matthijs Bronsijensteeg, op zijn huis en erf liet heer Huge van Scoorl 8 s. met
de houde na (Ke. 415 f. 72, 8 juni 138O). Bovendien bezat deze op dit huis een
pandrente van 14 p.g.g., hierop 5 feb. 1371 gevestigd t.b.v. Simon
Gijsbrechtsz. en 3 apr. 1373 door heer Huge aan zijn prebende geschonken (Ke.
493 f. 4Ov.-41). De H. Geest bezat 138O op zijn huis en erf aan de (Hof?)gracht
1O s.g.g. rente (W. I 31 f. 9v.)
landbezit: 6 mrt.
1373 2 1/2 morgen land te Zoeterwoude (d.i. de helft van Sijlweer en Grote
Weijde)(Secr. 1735, wrsch. het land dat gemengde voor gelegen was onder
Boschuijsen met land van Jacob van der Woude en heer Huge van Scoorl (Ke. 493
f. 4O, 8 mrt. 1373).
rentebezit: * 27
aug. 1371 4O s.g.g. op een huis en erf bij de Steenschuur door zijn zoons
Albaren en Andries 16 sep. 1382 aan de St.Pieterskerk overgedragen voor
memoriediensten (W. 1 f. 43).
* 18 nov. 1371: 1O
s. 9 p. 1 halling g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht; 12 s.g.g. op een
huis bij de Steenschuur;
12 s.g.g. met
houde op een huis en erf bij het kerkhof; 9 s.g.g. met 1/2 houde op een huis en
erf aan de Maarsmansteeg; 4 1/2 p.g.g. met houde op een huis en erf ald.; 23 s.
4 p.g.g. op een huis en erf 'aan de gracht'; 4 s.g.g. op een huis en erf aan de
Stasijnsteeg (Ke. 417 f. 151v.).
* 5 nov. 1375 27
s. 4 p.pay. pandrente op een 1/2 huis aan het Noordeinde (Ke. 416 f. 83v.).
schenking: 8 feb.
1381 werd door zijn weduwe 5 s. rente gevestigd op een huis en erf, wrsch. bij
de Steenschuur, t.b.v. de begijnen bij St. Pieterskerkhof (Agn.bhf. 67).
borgstelling: *
(met Andries Philipsz.) 1O okt. 1365 Dirk Willemsz., van Burggravenveen (Secr.
19 f. 4v.).
* 3O jan. 1372 Jan
van Meerburch (Secr. 19 f. 3O).
familie: tr. Ave
Foijtgensz., ovl. 1383, begr. St.Pancras (Ke. 415 f. 9Ov.).
Kinderen:
1. Albaren, volgt
IIa.
2. Andries, volgt
IIb.
3. Dochter, ovl.
voor 1383, tr. Copgen Hillenz. (Ke. 415 f. 9Ov.).
4. Ermgard, tr. Jan
van Meerburch (vgl. ald. en Ke. 493 f. 86v., RA. 5O f. 23v.).
?5.Dochter, tr.
Dirk van der Graft (Secr. 84 f. 3, verm. van Alide Dirksdr. van der Grafts
grootmoeder (die ovl. in 1383), en van Jan van Meerburch en een Foijken; Ke.
417 f. 151v.).
T.b.v. de memorie
van een dr. Trude droeg Ave Philips Andriesz. 1
£.pay. rente over aan de H. Geest op een huis en erf (in de Diefsteeg ?, W. I
31 f. 9).
IIa. ALBAREN
PHILIPSZ.
ovl. voor 13 jan.
1394 (Ga. 455 f. 17).
functies: schepen
1369-7O, 71-72, 72-73, 8O-81 en 86-87; gasthuismr. 1375-76 (W. 1 f. 25, Ga. 455
f. 11).
woonhuis: aan de
Breestraat bij St.Catharinagasthuis, verm. 17 dec. 137O en 3 okt. 1373 en van
zijn weduwe 2O apr. 1395 en 24 mei 1413 (W. 1 f. 25, Ga. 455 f. 11v. en 84). Op
zijn woonhuis was een rente van 3 s. gevestigd, die Philips van Leijden 7 mrt.
1372 aan zijn prebenda nobilis vermaakte (Ke. 894). Bovendien had de H. Geest
hier 5 s.g.g. rente op (W. I 31 f. 5v.).
landbezit: * 6
mrt. 1381 met andere kinderen erfg. van zijn vader voor 2 1/2 morgen land te
Zoeterwoude (Secr. 1736).
* land te
Voorschoten, 28 jan. 1396 verm. in handen van zijn weduwe (Ga. 455 f. 73v.).
rentebezit: 4O
s.pay. op 2 1/2 erf aan St.Joostgracht, door zijn weduwe 13 jan. 1394
overgedragen aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 17).
borgstelling: * 15
aug. 1368 Jan Seven pont, van Aarlanderveen (Secr. 19 f. 16).
* 9 sep. 138O
Claas Jansz. (Secr. 19 f. 51).
* 14 apr. 1383
Godevaard Jansz. (Secr. 19 f. 6O).
familie: tr. 1e
Geijle ; tr. 2e Aagte, dr. van Simon Rondiel, ovl. in of na 1421 (Ga. 44O f.
12; zie Rondiel; W. 2 f. 4O en tafel). Aagte leende de St.Pieterskerk 1399-14OO
8 £.g.g. (Ke. 323 (2) f. 14v.) en in 14OO-14O1 9 £. 6 s. 8 p.g.g. (Ke. 323 (3)
f. 19v.). Zij bezat op een huis en erf te Leiden een rente van 5 gouden Eng.
nobel (RA. 5O f. 148). Op haar huis en erf te Marendorp bezat de H. Geest 142O
1 £.pay. rente (W. 2 f. 4O en tafel).
Kinderen:
1. Lijsbet (Ga.
441 f. 1).
2. Eems (ibidem).
3. Katrijn
(ibidem).
4. Heer Philips
Albarensz. (ibidem).
ovl. op 1 mei 1431
(Ke. 416 f. 84v.).
functie: priester,
neef van Boudijn van Zwieten, door deze 1O okt. 1421 aangesteld tot kapelaan
van zijn vicarie in de St.Pieterskerk (Ke. 322 f. 31).
rentebezit: * 6
juli 1392 4O s.pay. op een huis en erf te Leiden, 1415 afgeschat (RA. 5O f.
151).
* 3 jan. 1396 1
£.pay. op een huis en erf te Leiden; 1415 afgeschat (RA. 5O f. 148).
5. Willem Rondiel
(Ga. 441 f. 1 en DuO. 2O33 f. 13v.); was 26 mrt. 1415 onder de magen van wijlen
Willem Hermansz. (GvH 199 f. 14v.).
6. Albaren (Ga.
441 f. 1).
?7. Griete, verm.
18 juni 14O5 (Ga. 456 p. 64).
IIb. ANDRIES PHILIPSZ.
ovl. 31 juli 1416 (Ke. 416 f. 55).
functie: 1392
homan van het Kerkvierendeel (Secr. 84 f. 271v.). woonhuis: aan de Nieuwe Rijn,
138O had de H. Geest hier 1O s.g.g. rente op (W. I 31 f. 11v.).
landbezit: 6 mrt.
1381 met andere kinderen erfg. van zijn vader voor 2 1/2 morgen land te
Zoeterwoude (Secr. 1736).
rentebezit: 21
sep. 14O4 1O s.pay. op een huis en erf in de boomgaard,
wrsch. na
uitgifte; vgl. ook een belending door hem ald. 18 dec. 139O (Ke.
499 en W. 1 f.
1O6).
borgstelling: * 1O
okt. 1365 met zijn vader voor Dirk Willemsz., van Burggravenveen (Secr. 19 f.
4v.).
* 23 okt. 1366 Jan
Eemsenz., van Nieuwveen (Secr. 19 f. 8v.). * 8 sep. 137O
Herman Dirk
Geijenz.z. (Secr. 19 f. 28v.).
* 3O jan. 1372 Jan
van Meerburch (Secr. 19 f. 3O).
* 5 aug. 1379
Gerrit, Andries' schoonzn. (Secr. 19 f. 49v.). * 17 dec. 1393
Jacob Frankenz.
(Secr. 19 f. 99).
familie: was 4
juni 1396 en 3 jan. 1397 onder de magen van vaderszijde van
Floris van
Rijsoirde (GvH 199 f. 14v. en 26v.). Kinderen:
1. Philips
Andriesz.
woonhuis: aan de
Hooigracht; verkocht op zijn woonhuis ald. 12 feb. 1412 een rente van 1 £.paym.
p.j. aan St.Pancraskapittel, beloofde vrijwaring met Jan Jansz. van der Mersche
(Ke. 493 f. 91v.); verm. als bel. aan de Hooigracht 4 feb. 1413 (W. 1 f.
115v.). Zijn huis en erf werden in 1417 verkocht (RA. 5O f. 173v.); daarop
waren op dat moment gevestigd: 4 groten met houde (per 24 nov. 1416); 2 nobel
licht geld (8 jan. 14O6); 25 nobel licht geld (t.g.v. Wermbout Kerstantsz.; 7
nov. 1415); 1 £.pay. (t.g.v. Gerrit die Bruun Jacobsz.; 15 okt. 1414); 5 £ 9
s., 15 leeuwen voor 1 £ gerekend (28 juli 14O7); de 'heren'
(St.Pancraskapittel?) 4 gouden nobel van de laatste dag.
2. Dochter, tr.
Gerrit, werd 5 aug. 1379 Leids poorter met zijn schoonvader als borg (zie
hoger).
AN(E) SOETE C.S.
I. (H)AN(E)SOETE
(ook wel ARNULF of AARND SOETE)
functie: schepen
1296-97, 13O3-O4, O4-O5.
woonhuis: aan
Nieuwe Rijn of Burchgracht: 25 aug. 1292 verm. van zijn schuur aan de
noordzijde van de Burchgracht (Van den Bergh Oorkondenboek, II 382).
varia: zegel: de
Leidse sleutels (29 mei 13O5, DuO. 1981xx). Is hij de Hanne ver Zoetenz. die in
1317 van de graaf land huurde te Slancwijc (onder Nieuwenbroek) voor 24 s. 5
p.? (Hamaker, Rek. Holl., I 31). familie: kinderen:
1. Andries
Ansoetenz.
ovl. tussen 24
juni 1353 en 5 sep. 1358 (Ga 842; GvH. 226 f. 2).
functie: schepen
13O7-O8 (indien dezelfde als Andries Annesoens) 28-29, 35-36, 36-37, 39-4O,
42-43, 43-44, 44-45, 45-46, 47-48, 48-49.
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 5 sep. 1358 van zijn weduwe en erfgenamen (GvH. 226 f. 2).
huisbezit: een
huis en erf te Marendorp verm. 6 nov. 1335 (Hoek, 'Wassenaar', 1O1).
landbezit: * 3
morgen 5 1/2 gaard land aan de Leidse Vaart te Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke.
493 f. 87).
* 3 1/2 morgen 21
gaard en 5 morgen 2 hond 32 gaard land aan de noordzijde van Rodenburger
Wetering te Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 1O morgen 3 hond
14 gaard 3 vierendeel land ten zuiden van de stad en noordelijk van Rodenburger
wetering, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.; omvat dit het hoger genoemd land ten
noorden van Rodenburger Wetering?).
* 4 morgen 5 gaard
8 voet land ten zuiden van Rodenburger Wetering onder Zoeterwoude, samen met
Huge Batseleer, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 88).
* 4 morgen land,
Snidersmade, te Leiderdorp, strekkend van de Zijl tot de Ommedijk, afkomstig
van zijn vrouw; door beiden 3O juni 1349 vermaakt aan de H. Geest voor hun
memorie, met dien verstande dat de 1/2 rente opbrengst zou zijn voor de
langstlevende tot overlijden (W. 1 f. 16).
* 2 1/2 morgen
land te Leiderdorp, de Menel, 24 juni 1353 aan Claas Gerrit Doedenz.z. verkocht
(Ga. 842).
rentebezit: * 4 £
en 1O s.g.g. met de houde op hofsteden aan de Middelste gracht op het Hogeland,
wrsch. spruitend uit uitgifte door hem (Secr. 84 f. 66 en Ke. 322 f. 26).
* 3O s.g.g. met
houde op 4 hofsteden aan de Nieuwe Rijn, wrsch. spruitend uit uitgifte door hem
(Ke. 322 f. 26).
varia: zegel: de
Leidse sleutels vergezeld van 2 bloemen of sterren (Ke. 1OO4, 2O sep. 1339).
familie: tr.
Elisabeth Gerrit Doedendr. (W. 1 f. 16, vgl. Gerrit Doede c.s.). Haar broers
heer Philips Gerrit Doedenz. en Claas Gerrit Doedenz. gaven toestemming tot de
schenking van Snidersmade (zie boven). ovl. na 5 sep. 1358 (zie hoger,
woonhuis).
2. Floris Ansoetenz., volgt II.
3. Hadewi Ansoetendr.; tr. Simon Dirk
Boffelsz., ovl. tussen 1326 en 29 apr. 1333 (Ke. 493 f. 87, GvH. 243 f. 97v.;
een Dirk Boffel was 3 mei 1337 schout van Zoeterwoude, Ke. 415 f. 39; Dirk
Boffels kinderen waren 26 aug. 1357 belenders aan de Rijnzijde van de straat
van Marendorp, Ke. 1O62). Hadewi bezat als weduwe met haar kinderen land onder
Zoeterwoude te Zuidwoude bij Zwiet en Stompwijkerweg (GvH. 243 f. 97v.). T.b.v.
memoriediensten vermaakte zij 31 mei 1353 de H. Geest met instemming van haar
broer Andries, die als haar voogd optrad, een kamp van ca. 2 morgen land te
Zoeterwoude bij de de Rodenburgerlaan (W. 1 f. 21v.).
II. FLORIS
ANSOETENZ.
ovl. voor 31 mei
1353 (W. 1 f. 21v.).
landbezit: * 8
jan. 1317 5 morgen land aan de Rijndijk te Zoeterwoude (GvH. 243 f. 2v.),
wrsch. identiek met:
* 5 morgen 3O
gaard land ten noorden van Rodenburger wetering, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 6 1/2 morgen 39
gaard land ten noorden van Rodenburger wetering,Zoeterwoude (Ke. 493 f. 87).
* land te
Leiderdorp, belendend aan Boudijnscamp (Ke. 493 f. 21v.).
familie: kinderen:
1. Machteld, ovl.
voor 17 feb. 1377 (W. 1 f. 39).
familie: tr.
Stoute Dirk, deze woonde aan de Nieuwe Rijn en besprak op zijn 1/2 huis en erf
1 £.pay. rente t.b.v. de H. Geest voor memoriediensten.
2. Jan Zoet Florisz., wrsch. reeds voor
18 jan. 1393 gedood (GvH. 198 f. 55b v.).
varia: tot zijn
gedachtenis stichtten zijn neven en oomzeggers Andries Hugenz. van der Burch en
Jan Zoet Jansz. (heren Simonsz.) een vicarie in St.-Pieterskerk (Ke. 322 f. 26)
(vgl. voor relatie Floris Ansoetenz.- Jan Zoet Florisz.- van der Burch-Jan
heren Simonsz.-van den Hove de laatste drie geslachten).
3. Heer Jan van
der Burch (Kam, 'Memorieboek', 16O, W. 2. f. 164), priester, bezat een rente
van 2 p.g.g. met houde op een huis en erf aan St.-Pieterskerkhof, verm. 12 feb.
1361 toen Godevaard Claasz. dit huis en erf verkocht aan heer Gerrit Hoogstraat
Pieter Gobburgenz.z. (Ke. 645).
4. Hadewi (gezien
haar naam en de relatie van haar kinderen met het geslacht van Ansoete moet zij
een dr. zijn van Floris; zie Milde). tr. Huge Pietersz. (ibidem).
5. Dochter, tr.
Jan heren Simonsz. (haar zonen noemden Jan Zoet Florisz. oom, bezaten renten
afkomstig van Andries Ansoetenz., en haar zoon Jan Zoet bezat een huis
afkomstig van Andries; vgl. heren Simonsz.).
WILLEM VAN DER
ARE
functie: burgemr.
1324-25.
PIERAART VAN
ASSCHE
ovl. 1 aug. 1394,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 21v.).
functie: grfl.
muntmr. te Dordrecht, verm. 138O-89 (GvH. 1236 f. 2, 124O I f. 45, 1243 I f. 3).
beroep: hield zich
met turfwinning bezig (Secr. 84 f. 5O en v.); verkocht hop (ibidem, f. 5Ov.).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 14 dec. 139O, zijn vrouw bleef hier wrsch. wonen (Ke. 322 f.
12v., Secr. 84 f. 52).
landbezit
(blijkens de staat van zijn nalatenschap): * 19 dec. 1391 aankoop van Simon
Frederiks kinderen van de helft van 32 morgen veenland en die van 1/2 morgen in
Heijn Mandenveen (Secr. 84 f. 32, vgl. ook f. 5Ov.). * achter Benthorn 36
morgen en 2 morgen 2 hond veenland, gekocht van zijn schoonmoeder (Secr. 84 f.
5Ov.).
Blijkens bewijzing
van het vaderlijk erfdeel aan zijn kinderen (mogelijk pas uit zijn nalatenschap
aangekocht):
* de hofstede te
Meerburg met 44 morgen land, gekocht voor 994 £ 6 s. 8 p.pay.; jaaropbrengst 7O
£.pay..
* een erf aan de
Vollersgracht naast de ramen (Secr. 84 f. 51v.). verstrekte leningen: * 2
schuldbrieven van 2OO gld. t.l.v. de graaf (29
jan. 1391, GvH.
198 f. 17).
* schuldbrieven in
zijn nalatenschap van resp.: 23 Holl. schilden; 1O oude schilden t.l.v. Willem
Hermansz.; 2O Mechelse schilden t.l.v. Willem Bort;
2O2 Dordr. gld.;
1O Geld. gld. t.l.v. Willem Simonsz.; een schuldbrief van onbekende grootte; de
halve termijn van 15 oude schilden t.l.v. de stad Utrecht; 4OO Franse schilden,
82 Dordr. gld., waarvan 2OO schilden afbetaald; 26 Dordr. gld.; 27 Dordr. gld.;
1OO Franse schilden t.l.v. de stad Dordrecht (24 juni 1394); 16 oude schilden
(waarvan 5 schilden afgelost); 1OO Geld. gld.; 4OO oude Franse franken en 1O
nobel (Secr. 84 f. 5Ov.-51v.).
schenking: 16
£.pay. aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f 21v.).
varia: werd 23
jan. 1392 Leids poorter met 1OO £. en Herman Willemsz. als borg (Secr. 19 f.
89v.). Zijn nalatenschap werd door zijn weduwe met hun kinderen gedeeld,
behoudens haar huwelijksvoorwaarden (Secr. 84 f. 5O-51v.). Bij deze
nalatenschap waren ook ijzer-, zilverwerk en contanten, ter waarde van 6O2
Gentse nobel. De inboedel werd getaxeerd op 2OO £.pay.
Het kindsdeel van
genoemde 6O2 nobel berustte onder Herman Willemsz. en Willem Simonsz. (Secr. 84
f. 51v.).
familie: tr. voor
14 dec. 139O Bartraad, dr. van Simon Frederik (Ke. 322 f. 12v.; zie Willem
Luutgardenz. c.s.).
JAN DIE BACKER
ovl. tussen 21
juni 1359 en 14 sep. 136O (W. 1 f. 32v.).
functie: schepen
134O-41, 41-42, 42-43, 44-45.
beroep: bakker,
gezien zijn toenaam.
rentebezit: * 12
aug. 1344 1O s. Holl. op een huis en erf naast Stasijn Heinrixsteeg (Ga. 455 f.
15).
* 8 jan. 1351 1 £.
Holl. op een huis en erf aan de Breestraat (Ga. 455 f. 15). Beide renten 26 mei
1391 door Dirk die Bruun en Gerrit Lam aan St. Catharinagasthuis overgedragen,
als erfgenamen van hun tante, de weduwe van Jan die Backer (Ga. 455 f. 15v.).
* 8 mrt. 1356 25
s. Holl. landhuurpenn. op land te Stompwijk (Ga. 455 f. 4O).
* 15 jan. 1359: 3
s. op een huis en erf te Marendorp; 3 s. op een huis en erf aan de Oude Rijn en
12 p. op 2 huizen en erven ald.; 24 s. op een kamer aan de Grote Straat van
Marendorp en 5 s. op een huis en erf ald. (alles met houde; Ke. 573).
* 21 juni 1359 31
s.g.g. op een huis en erf aan de Hogewoerd;
* voor 14 sep.
136O 8 s.g.g. op een huis en erf aldaar.
Laatstgenoemde 2
renten 7 nov. 1374 door zijn weduwe aan de H.Geest overgedragen voor
memoriediensten (W. 1 f. 32v.-33).
familie: tr.
Katrine, dr. van Daniel die Bruun, zie die Bruun (II).
HENDRIK
VEREN BARTRADENZ.
De zegels van dit
geslacht vertonen grote gelijkenis met die van het geslacht Van Tetrode, zodat
verwantschap met dit geslacht niet onwaarschijnlijk is.
I. STASIUS
ovl. voor 8 nov.
1283;
familie: tr. ver
Bartrade, ovl. na 8 nov. 1283, zij bezat toen Thijemans
Breedelant, wrsch.
13 morgen 4 hond land omvattend, gelegen ten zuidoosten van Boschuijsen,
strekkend uit de Rijn, onder Zoeterwoude. Zij verkreeg als bezitster hiervan
het privilege dat zij in het onderhoud van de dijk te Spaarndam niet hoefde bij
te dragen (Van Leeuwen, Handvesten, 356-36O). Zonen:
1. Hendrik, volgt
II.
2. Gijsbrecht ver
Baartenz.
landbezit: * de
uiterdijk tussen Rodenburger sluis en de laan naar Leiden onder Zoeterwoude,
leen van de hofstad Zwieten, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn
broer Hendrik (Hoek, 'Rept. Zwieten', 1O6, daar 139O als datum van belening:
d.i. onmogelijk, missch. dat Van Buchell per vergissing 139O i.p.v. 13O9
noteerde).
* 1 1/2 morgen 9
gaard land ten noorden van Rodenburger wetering te Zoeterwoude, verm. 1326-3O
(betrof dit hoger genoemd leen? Ke. 493 f. 8).
* 14 hond 4 gaard
8 voet land onder Boschuijsen te Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 5 1/2 morgen 8
gaard (minus 2 voet) land, ten zuiden van Rodenburger wetering onder
Zoeterwoude (Ke. 493 f. 88).
familie: tr.
Katrine; zij verklaarde 17 feb. 1337 dat haar zoon Aarnd Gisenz. 8 hond land
bezat onder Zoeterwoude, aan de noordzijde belend door Boschuijsen, aan de
zuidzijde door land van Hendrik Baartenman (dat zal Hendrik veren Bartradenz.
zijn) en strekkend uit de Rijn; hij verkocht dit land aan St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 35).
II. HENDRIK
VEREN BARTRADENZ.
ovl. tussen 18
apr. 134O en 18 mrt. 1371 (W. 1 f. 4v., Ke. 493 f. 42).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 18 apr. 134O (W. 1 f. 4v.).
landbezit: * 17
hond 4 gaard 4 voet land ten zuiden van Leiden onder Zoeterwoude, verm. 1326-3O
(Ke. 493 f. 87v.).
* 1O hond land bij
Boschuijsen onder Zoeterwoude (Ke. 493 f. 4O).
familie: tr. Eemse
(Ke. 493 f. 41v.). Kinderen:
1. Stasijn
Hendriksz.
ovl. voor 12 sep.
1369 (Ke. 493 f. 39).
functie: klerk van
Jan van Polanen en missch. grfl. kamerling (zie hfdst. 6).
woonhuis: 12 aug.
1344 verm. van zijn steeg (Ga. 455 f. 15).
huisbezit: een
huis en hofstede aan de 'gracht' achter Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 42).
landbezit: *
1346-47 22 morgen land te Oudebucxwoude, West-Friesland, gekocht van de graaf
(GvH. 1217 f. 5).
* 21 dec. 1349 9
morgen land en de woning ten Dale te Monster, opgedragen aan de heer van
Polanen uit eigen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Muller, 'Het Oude Register',
232).
* land onder
Boschuijsen te Zoeterwoude, wrsch. in Hendrik veren Bartradenz. en Katrine
Ghisenweer (vgl. Ke. 493 f. 42 en 39v.).
rentebezit: * 16
feb. 133O 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 38v.).
* 11 okt. 1333 5
s.g.g. op een huis en erf te Leiden (ibidem).
* 12 aug 1336 5
s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat (ibidem).
* 14 dec. 1336 1O
s.g.g. op een 1/2 huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 4Ov.).
* 5 jan. 1337 9
s.g.g., 2 s. en 5 s., wrsch. op een huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f.
39v.).
* 23 mrt. 1337 1O
s.g.g. op een huis er erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 4Ov.).
* 3 mei 1337 1
£.g.g. op 4 1/2 morgen land te Zoeterwoude aan de Rijn (Ke. 493 f. 41).
* 7 juni 1337 6
s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 4Ov.).
* 27 juni 1337 5
s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 41v.).
* 23 sep. 1339 1O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke 493 f. 38v.).
* 22 sep. 1343 1O
s.g.g. op een 1/2 huis en erf te Leiden (ibidem).
* 13 okt. 1344 1O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke 493 f. 4Ov.).
* 2, 8, 8, 8, 7, 4
s.g.g. met houde op huizen en erven in Bronskiaens steeg (Ke. 493 f. 39).
* 44 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden (Ke 493 f 39).
* wrsch. 1O, 2,
1O, 5 s.g.g. op huizen en erven te Leiden (Ke. 493 f. 39).
* 4 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 39).
Na zijn dood
verdeelden zijn broers en zrs. 12 sep. 1369 voor 17O s.g.g. renten uit zijn
nalatenschap, daartoe behoorde een groot aantal van de hoger genoemde renten,
m.u.v. in ieder geval van die van 16 feb. 133O en 3 mei 1337 (Ke 493 f. 39);
zijn nalatenschap was echter omvang rijker, o.a. zijn neef Simon Gijsbrechtsz.
erfde van hem.
familie: tr. jkvr.
Facen (Faas), dr. van Jan Hopezomer, 3O sep. 1374 en 3 feb. 138O verklaarde
St.Pancraskapittel haar voor 2 £. ontvangen rente 4O s. lijfrente te zullen
uitreiken tot haar dood om daarna o.m. memoriediensten te verzorgen (Ke. 415 f.
41v.).
2. Jan, volgt
IIIa.
3. Gijsbrecht,
volgt IIIb.
4. Hendrik van
Lisse
landbezit: * 5
hond land bij Boschuijsen, gemene voor met zijn broer Huge gelegen, verm. 8
mrt. 1373 (Ke. 493 f. 4O).
* 3 1/2 akker land
te Heemskerk, voor 8 jan. 1381 aan zijn neef Simon Gijsbrechtsz. verkocht (zie
ald.).
rentebezit: deelde
met zijn verwanten 12 sep. 1369 de nagelaten renten van zijn broer Stasijn en
ontving daarbij:
* 44 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 39).
Bovendien ontving
hij samen met zijn broer Huge en zuster Jutte: 1O, 2, 1O, 5 s.g.g. op huizen en
erven te Leiden, afkomstig van zijn zuster Katrine (Ke. 493 f. 39): d.w.z. 9
s.g.g.; deze verkocht hij 15 aug. 1371 aan zijn broer Huge, alsmede:
* 4 s. 6 p.g.g. op
een huis te Leiden, gekocht van zijn zwager Mouwerijn en zuster Geertruud,
afkomstig van hun broer Stasijn (Ke. 493 f. 39v., Ke. 677).
varia: zegel: 3
plompebladen met een ster in het schildhoofd (Ke. 677, 15 aug. 1371). Deed 6
juli 138O afstand van alle aanspraken op goederen door zijn broer Huge aan
diens prebende en vicarie vermaakt, m.u.v. het huis en de boomgaard te Schoorl
(Ke. 882).
familie: is wrsch.
Hendrik van Lis tr. Margriet; zijn zoon was dan heer Claas Hendriksz. van Lis
(W. 1 f. 131, Kam, 'Memorieboek', 17O).
5. Huge
Hendriksz., volgt IIIc.
6. Jutte; tr. 1e
Wouter van Assendelft, die haar 14 dec. 1342 tochtte aan 7 morgen land onder
Rijswijk (GvH. 218 f. 58). tr. 2e Mouwerijn Dirksz. van Sassenem. Een relatie
met het riddermatige geslacht van Sassenem blijkt uit de bronnen niet (Van der
Klooster, 'De oude hofstede'). Hij verkocht 23 juli 1373 zijn zwagers Huge
Hendriksz. en Hendrik van Lisse al het land dat zijn vrouw had geerfd van haar
zuster Katrine, gelegen bij Boschuijsen in Hendrik veren Bartradenz. weer en
Katrine Ghisenweer, onder Zoeterwoude, alsmede renten te Leiden en haar deel
van het huis op de 'gracht' achter Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 39v.; vgl. voor
haar rentebezit gemeen met haar broers Huge en Hendrik hoger onder nr. 4).
7. Katrine
ovl. voor 12 sep.
1369 (Ke. 493 f. 39).
rentebezit:
waarschijnlijk afkomstig van haar broer Jan Hendriksz.:
* 1O, 2, 1O en 5
s.g.g. renten te Leiden.
landbezit: land
onder Boschuijsen in Hendrik veren Bartradenz.weer en Katrine Ghisenweer (Ke.
493 f. 39v.).
8. Lijsbeth, verm.
18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).
9. Bartraad, verm.
18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).
1O.Geertruud
rentebezit: 29
s.g.g. renten afkomstig van haar broer Stasijn gemeen met haar broer Huge en
zuster Jutte, verm. 15 aug. 1371 (Ke. 493 f. 39v.).
varia: met haar
echtgenoot erkende zij 18 mrt. 1371 haar zwager Simon Pietersz. bewezen te
hebben haar deel in de erfenis van haar vader zoals gescheiden met haar zusters
Bartraad en Lijsbeth, nl. alle hofsteden en renten te Leiden die Geertruud
aanbestorven waren van haar broer Stasijn, 1/7 van diens huis aan de gracht
achter Jan Hendriksz. met hofstede en 1/7 van diens land te Boschuijsen, dit
opdat de zusters evenveel ontvingen (Ke. 493 f. 42). Haar kinderen ontvingen 12
sep. 1369 uit de erfenis van haar broer Stasijn 2, 8, 8, 8, 7 en 4 s.g.g.
renten met houde op huizen en erven in Bronskiaenssteeg; deze waren 1 mei 1375
in handen van haar broer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).
familie: tr.
Wouter Hendriksz., verm. 18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).
11.Emese, tr.
Simon Pietersz.. Zij ontving van Geertruud voornoemd en haar echtgenote 18 mrt.
1371 haar deel in Stasijn Hendriksz. erfenis (zie hoger).
IIIa. JAN
HENDRIKSZ.
ovl. tussen 23
apr. 1367 en 3O aug. 1369 (W. 1 f. 46v.).
functie:
gasthuismr. 1363-64.
(woon)huis: Verm.
aan de gracht bij de Diefsteeg 1 juli 1368 (Ke. 493 f. 44v.). Zijn woonhuis
stond wrsch. aan de Breestraat (zie bij zijn vrouw Ave, hierna).
landbezit: *
wrsch.: 9 morgen land met de woning ten Dale te Monster,
leen van de
hofstad Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Ke. 493 f. 41v.).
* een hofstad te
Marendorp in zijn boomgaard grenzend aan Jan Vossensteeg,
23 apr. 1367 te
poortrecht uitgegeven tegen 2O s. 1O p.pay. rente (W. 1 f. 46v.), eenzelfde
hofstad tegen 3O groten 2 p.pay. (ibidem).
rentebezit: * 23
apr. 1367 2O s. 1O p.pay. (zie hiervoor).
* 23 apr. 1367 31
groten 2 p.pay. (ibidem).
Beide renten door
zijn weduwe 3O aug. 1369 aan zijn kinderen uit het 1e huwelijk overgedragen (W.
1 f. 46v.).
* 18 1/2 s.g.g. op
een huis en erf te Leiden, verkocht aan zijn broer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f.
39).
* 36 s.pay. op het
huis en erf van Gijsbrecht Jansz. Vos aan de Breestraat (W. 2 f. 141).
familie: tr. 1e
Machteld (Ke. 7 f. 72). tr. 2e Ave. Zij deelde 12 sep. 1369 als weduwe met
Alijd, haar dochter en de kinderen van haar man uit diens eerste huwelijk
(Stasijn en Machteld) enerzijds en Huge Hendriksz., Hendrik Hendriksz. en
Geertruud Hendriksz. anderzijds de renten die Stasijn Hendriksz. naliet (Ke.
493 f. 39). Zij woonde 24 juli 1371 met haar kinderen aan de Breestraat (W. 2
f. 141). Ave werd 27 juli 1376 Leids poorteres met Simon Gijsbrechtsz. als borg
(Secr. 19 f. 43v.). ovl. in 1381 (Ke. 415 f. 76v.). Kinderen uit het 1e
huwelijk:
1. Stasijn Jan
Hendriksz.z.
ovl. voor 16 sep.
1382 (W. 1 f. 47).
woonhuis: bewoonde
het huis op het Hogeland aan de Hooigracht, dat zijn oom Huge Hendriksz. 8 mei
138O vermaakte aan zijn prebende, mocht hier blijven wonen (Ke. 885, W. 1 f.
65).
landbezit: 9
morgen land en de woning ten Dale te Monster, leen van Polanen (Nass. Dom. 6461
(44) f. 361, Ke. 493 f. 41v.).
rentebezit: * 3O
aug. 1369 2O s. 1O p.pay. op een hofstad te Marendorp alsmede:
* 31 groten 2
p.pay. op een hofstad ald.; beide renten droeg zijn stiefmoeder op hem en zijn
zuster over (W. 1 f. 46v.-47).
* 36 s.pay. op het
huis en erf van Gijsbrecht Jansz. Vos aan de Breestraat, samen met (half)broer
en (half)zusters. Deze rente werd in 1434 voor de memorie van Jan Wouter Simon
Galenz.z. aan de H.Geest overgedragen door diens zoon Claas (W. 2 f. 141).
2. Machteld Jan
Hendriksz.dr.
ovl. voor 8 aug.
1445 (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361).
landbezit: * 9
morgen en de woning ten Dale te Monster, leen van de Lek en Polanen (Nass. Dom.
6461 (44) f. 361).
rentebezit: * 3O
aug. 1369 2O s. 1O p.pay. op een hofstad te Marendorp en:
* 31 groten 2
p.pay. op een hofstad ald.; beide renten door haar stiefmoeder overgedragen op
haar en haar broer (W. 1 46v.). Zij droeg met Claas Bort als voogd 16 sep. 1382
de 2O s. 1O p.pay. rente over aan de H.Geest voor memoriediensten (W. 1 f. 47).
* 36 s.pay.: zie
haar broer Stasijn.
familie: tr. 1e
Herman Boudijnsz. (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361); tr. 2e wrsch. Andries Hugenz.
van der Burch (zie Ga. 455 f. 69v. en vgl. het feit dat diens zoon Jan
Andriesz., kanunnik, werd begraven in het graf van heer Huge Hendriksz.; zie
Die Milde).
Kinderen uit het
2e huwelijk:
3. Jan Jan Hendriksz.z.
ovl. Leiden 1O
sep. 1381, begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 76v.).
functie: kanunnik
van St.Pancras sinds 138O (ibidem).
rentebezit: zie
zijn broer Stasijn.
varia: woonde te
Haarlem, vanwege de pest ald. naar Leiden vertrokken, maar de derde dag na aankomst
alsnog overleden (Ibidem).
4. Alijd, verm. 12
sep. 1369 (Ke. 493 f. 39)
familie: tr. Claas
Bort, die optrad t.b.v. haar halfzuster?
rentebezit: zie
haar broer Stasijn.
IIIb.
GIJSBRECHT HENDRIKSZ. (Ke. 493 f.
41v.).
familie: trad 13
okt. 1344 op t.b.v. zijn broer Stasijn (Ke. 493 f. 4Ov.).
Zoons:
1. Simon
Gijsbrechtsz., volgt IV.
2. Gijsbrecht
Gijsbrechtsz.
landbezit: zie
zijn broer Simon.
rentebezit: * 9
s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn oom Stasijn, 2O dec.
1366 overgedragen aan zijn oom heer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 38v.).
IV. SIMON
GIJSBRECHTSZ.
functie: schepen
1373-74, 74-75, 76-77, 77-78, 8O-81, 83-84.
(woon)huis: verm.
aan het Rapenburg als belender 6 aug. 1372 (Ke. 415 f. 5v.).
huisbezit: een
huis en erf nabij de Hofgracht, 13 juli 1385 verkocht tegen 1 £.pay. rente,
m.u.v. zijn watergang (W. 1 f. 115). Missch. bezat hij ter plaatse meer huizen
en erven, vgl. zijn rentebezit.
landbezit: * 3 1/2
akker land te Heemskerk, gekocht van zijn oom Hendrik van Lisse, verm. 8 jan.
1381, belendend aan zijn leengoed ald. (GvH. 226 f. 188v.).
* 136. De Bedolven
kamp in Wolverdingemade te Heemskerk en een huis en land ald., leen van de
hofstad Heemskerk (GvH. 767 f. 2); 8 jan. 1381 opnieuw beleend door de graaf
(GvH. 226 f. 188v.). Wederom met de Bedolven kamp beleend 25 feb. 1386 (GvH.
7O9 f. 1v en 226 f. 246v.) en met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f. 1). Het huis
met land te Heemskerk droeg hij 25 feb. 1386 over (GvH. 226 f. 246v.).
* de Tien hont te
Zoeterwoude (1323 in handen van Heine en Jan van der Bregge, zie ald.); 2 aug.
14O8 verkocht aan Herman Willemsz. (Ga. 456 p. 178).
* 5 1/6 hond, 8
1/2 gaard land in de Paardecamp bij Boschuijsen onder Zoeterwoude, samen bezeten
met Aarnd Pietersz. en zijn broer Gijsbrecht Gijsbrechtsz., door hen 5 juni
1353 verkocht aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 35v.).
* 1O hond land in
Katrijn Ghisenweer, bij Boschuijsen in Zoeterwoude, verkocht 27 juni 14O7 samen
met zijn zoon Jan (Ga 455 f. 69v.).
* 16 dec. 1381 een
huis en woning met 2 morgen land bij Ter Wadding onder Voorschoten, in leen
gehouden van de burggraaf; verm. ald. als belender 24 apr. 14O4 (Hoek,
'Wassenaar', 76; Ke. 322 f. 22).
* 1 morgen land
bij Rodenburgerlaan, Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van St.Jan
Baptistprebende; 3 juli 1413 aan St.Pancraskapittel verkocht (Ke. 842, 493 f.
92).
rentebezit: * 9
jan. 1368 1 £. op 3 morgen land en een huis te Wassenaar, 24 sep. 1389 aan de
H.-Geest geschonken (W. 1 f. 64v.).
* 2O s.pay. op een
woning en land te Waalsdorp, Wassenaar, 24 sep. 1389 aan St.Catharinagasthuis
geschonken voor memoriediensten (Ga. 455 f. 39).
* 1O s.pay. op een
woning en land te Waalsdorp onder Wassenaar, 24 sep. 1389 aan
St.Catharinagasthuis geschonken voor memoriediensten (Ga. 455 f. 39).
* 5 feb. 1371
pandrente van 14 p.g.g. op Philips Andriesz. huis en erf aan Matthijs
Bronskiaenssteeg; door hem op zijn oom Huge Hendriksz. overgedragen (Ke. 493 f.
2Ov.).
* 3O sep. 1372
pandrente van 2 s. 2 p.pay. op een huis en erf aan de Kerksteeg, 17 juli 1381
overgedragen aan de H.-Geest (W. 1 f. 44).
* 3O sep. 1372
pandrente van 9 p. 2 mitten pay. op een huis en erf aan de Vollersgracht op de
hoek van de Hofgracht (W. f. 44v.).
* 3O sep. 1372
pandrente van 12 p.pay. op een huis en erf ald.
Beide laatste
renten 5 apr. 1378 aan de H.Geest overgedragen (W. 1 f. 44v.).
* 13 juli 1385 1
£.pay. op een huis en erf bij de Hofgracht, spruitend uit een verkoop (zie
huisbezit); 6 juli 1411 overgedragen (W. 1 f. 115).
* 17 nov. 1387 2 x
5 s.pay. op huizen en erven in Stasijnsteeg; 6 juli 1411 overgedragen (W. 1 f.
114v.).
Een deel van zijn
rentebezit zal Simon door vererving van zijn oom Stasijn Hendriksz. hebben
verworven.
borgstelling: * 3O
okt. 1372 Hendrik, Wouter en Dirk, Gerrit Lizinx' zonen, * Hendrik Berwoudsz.
en:
* Gijsbrecht
Gerrit Lizinx' z. (Secr. 19 f. 35).
* 27 juli 1376 Ave
Jan Hendriksz. weduwe (Secr. 19 f. 43v.).
varia: zegel: 3
plompebladen met een ster in het midden (Ke. 643, 14 juli 1374). Pachtte 1382
van de graaf van Blois een tiende bij Doedijnslaan bij Leiden (Gr.v.Blois 1O9
f. 14).
familie: tr.
Lijsbeth, hij tochtte haar 25 feb. 1386 aan de mindere helft van zijn leengoed
(GvH. 226 f. 267; W. 2 f. 63). Zoon:
1. Jan Simon
Gijsbrechtsz.z. woonhuis: in het Vleeshuisvierendeel ca. 139O (Blok,
Hollandsche stad, 324).
landbezit:
verkocht 2O juni 14O7 samen met zijn vader land (zie hoger).
borgstelling: * 11
okt. 1376 jkvr. uten Weer (Secr 19 f. 43).
* 28 nov. 139O
Claas Hobbe Huijsmansz. (Secr. 84 f. 23v.).
IIIc. HEER HUGE
HENDRIKSZ.
ovl. 8 juni 138O,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 72).
functie: priester,
cureit van Schoorl, verm. 1371-73 (Ke. 493 f. 41);
kanunnik van
St.Pancras sedert 1368 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 83).
woonhuis: aan de
Hooigracht, Hogeland, verm. 17 mrt. 1372 (W. 1 f. 67); hierop had Michiel van
der Heijde 4O s.pay. rente, verm. 3 jan. 1376; bij de rentevestiging was het
huis nog in handen van Machteld Pietersdr. (Ke. 493 f. 54). huisbezit:
* een huis en erf
aan Hogelandskerkgracht, 3 apr. 1373 vermaakt aan zijn prebende tot woning van
de kanunnik; opnieuw 8 mei 138O, toen woonde hier zijn neef Stasijn Jan
Hendriksz.z.; bezat toen ook het naastgelegen huis en erf (Ke. 885, W. 1 67).
* een huis en erf
aan Hogelandskerkgracht, wrsch. naast het voorgaande, 8 mei 138O bestemd tot
woonhuis van de bedienaar van zijn vicarie (Ke. 885, W. 1 f. 67).
* 18 mrt. 1371 1/7
van een huis en erf achter Jan Hendriksz.' huis, met een hofstede daarbij,
gekocht van zijn zuster Emese; kocht 23 juli 1373 het aandeel van zijn zuster
Jutte en haar echtgenoot (Ke. 493 f. 42 en 39v.).
* 19 jan. 1378 een
huis en erf in Jan Vossensteeg (Ke. 886).
landbezit: * 12
apr. 1373 5 1/2 morgen land aan de Does te Leiderdorp, gekocht van Daniel die
Bruun; 28 mrt. 1373 geschonken aan zijn prebende (officiele overdracht 12 apr.
1373 (Ke. 493 f. 41v., Ke. 881).
* 1 1/2 morgen
land bij Boschuijsen, waarvan 5 hond in de weide die van zijn vader was, gemene
voor met land van zijn broer Hendrik en 4 hond land daaraan grenzend; 8 mrt.
1373 aan zijn prebende overgedragen (Ke. 493 f. 4O).
* 1/7 van Stasijn
Hendriksz.'s land onder Boschuijsen, na overdracht 18 mrt. 1371 door zijn
zuster Emese en echtgenoot; kocht wrsch. 23 juli 1373 van zijn zuster Jutte en
echtgenoot hun aandeel in dit land (Ke. 493 f. 42 en 39v.).
* een hofstede bij
het kerkhof te Schoorl, 2 geer land van 8 a 9 snesen (de Andelcamp) ald., een
stuk land van 4O roeden ald., 16 snesen land in Aagtdorp (Beverwijk), 75 scafte
land ald., alsmede een huis en boomgaard ald.; laatstgenoemd huis zou eventueel
alsnog aan de prove van de cureit van Schoorl geschonken kunnen worden; 13 okt.
1371 geschonken aan zijn vicarie
in St.Pancraskerk
(Ke. 89O), opnieuw 8 sep. 1372 (zonder de 75 scafte land, maar met
Verlisebettenhofstede te Heemskerk, huisrenten te Beverwijk en land te Haarlem,
Ke. 42O f. 54).
* 1O hond 3O gaard
land te Monster, 1378 in bezit van zijn kapelanie (Emmens, 'Monster 1378',
199).
* 4 1/2 morgen 1
1/2 hond land, samen met Huge die Bloot bezeten 1378 (Emmens, 'Monster 1378' ,
199).
rentebezit: * 2O
dec. 1366 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn neef
Gijsbrecht Gijsbrechtsz. (Ke. 493 f. 38v.).
* 2O dec. 1366 1
£.pay. op een huis en erf aan het Hogeland (Ke. 493 f. 9O).
* voor 12 sep.
1369 18 1/2 s. rente, gekocht van zijn broer Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).
12 sep. 1369:
* 5 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
* 5 s.g.g. op een
huis en erf aan de Breestraat;
* 1O s.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
* 1O s.g.g. op een
1/2 huis en erf te Leiden;
* 6 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
* 5 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
* 2 s. 6 p.g.g. op
een huis en erf te Leiden;
* 9 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn zuster Katrine en
tevoren van zijn broer Stasijn.
Voornoemde renten
ontving hij bij de boedelscheiding van de nalatenschap van zijn broer Stasijn
(Ke. 493 f. 38v.-41).
* 18 mrt. 1371 2,
8, 8, 8, 7, 4 s.g.g. op huizen en erven in Matthijs Bronskiaenssteeg, alle met
de houde (Ke. 493 f. 41v.).
* 15 aug. 1371 4
s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn broer Hendrik van
Lisse.
* 23 mrt. 1373 4
s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn zwager Mouwerijn
Dirksz.
* 14 p.g.g.
pandrente, op een huis en erf in Matthijs Bronskiaenssteeg, na 5 feb. 1371
verkregen, afkomstig van zijn neef Simon Gijsbrechtsz. (Ke. 493 f. 4Ov.-41).
* 1O s.g.g. op
huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 41).
* 1O s.g.g. op een
huis erf te Leiden (ibidem).
* 1O s.g.g. op
huis en erf te Leiden (ibidem).
* 1 £.g.g. op 4
1/2 morgen land te Zoeterwoude, aan de Rijn, afkomstig van zijn broer Stasijn
(ibidem).
Alle genoemde
renten droeg hij 28 mrt. 1373 over aan zijn prebende; in het overzicht van die
datum is echter een rente van 5 s.g.g. opgenomen, die in het overzicht
hierboven niet is terug te vinden en andersom bleven buiten de overdracht 2 1/2
en 18 1/2 s. rente, hoger genoemd. (Ke. 493 f. 41v.;
gedeeltelijke
overdrachten vonden 3 apr. 1373 en 15 mei 1375 plaats, Ke.
493 f. 39 en 41;
zie ook 415 f. 72).
stichtingen: de
kapelanie van St.Catharina en Maria Magdalena in St. Pancraskerk; reeds 13 okt.
1371 was sprake van een vicarie met als kapelaan Gerrit Willem Balsz. (Ke.
89O). Officiele stichting 8 sep. 1372 en aanstelling van genoemde Gerardus f.
Wilhelmi Pauperi tot vicaris. Collator na zijn dood zou Stasijn Jan
Hendriksz.z. zijn of diens leenvolger in Stasijns Polaans leen te Monster (Ke.
42O f. 54). Stichtte 28 mrt. 1373 de St.Agathaprebende in St.Pancraskerk. De
collatie zou na zijn dood zijn voor Stasijn Jan Hendriksz.z. of diens
leenvolgers te Monster. Bedong bij de schenkingen van land en renten
memoriediensten; regelde de collatie opnieuw 23 apr. 1373 (zowel voor zijn prebende
als zijn vicarie (Ke. 881).
schenking: 4 £.
uit zijn goederen aan St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 61).
varia: zegel: 3
plompebladen met in het midden een ster (23 apr. 1373, Ke. 881).
familie: wrsch.
kanunnik op zijn prebende en daarmee behorend tot zijn familie: Willem
Pietersz., ovl. 2O nov. 1394, begr. in zijn graf, kanunnik (Ke. 416 f.
21v.)(zie ook Die Milde: Andries Hugenz.'s zonen).
HUGE BATSELEER
ovl. tussen 17
sep. 1361 en 17 jan. 1368 (Ke. 415 f. 12 en 493 f. 65), begr. St.Pieterskerk
(Kam, 'Memorieboek', 19O).
functies: schepen
1341-42, 42-43; burgemr. 1344-45.
opleiding:
bacchalaureus in het kanoniek recht (bacheleer, batseleer).
landbezit: *
wrsch.: 12 morgen, 72 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering, samen
met Dirk van der Dobbe bezeten, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 11 morgen, 1
hond land onder Zoeterwoude, bij de Leidse vaart, verm. 1326-3O, samen met
Wouter Willemsz. en anderen bezeten (Ke. 493 f. 87). Mogelijk houdt de
vermelding van Huge als belender te Zoeterwoude aan de Paerdencamp hiermee
verband (15 feb. 1353) (GvH. 244 f. 3O), evenals die van zijn erfgenamen als
belenders te Zoeterwoude (Ke. 493 f. 37; 31 nov. 1368).
* 4 morgen, 5
gaard 8 voet land ten zuiden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm.
1326-3O, samen bezeten met Andries Hansoetenz. (Ke. 493 f. 88).
* een erf tussen
Zijl en Mare te Leiderdorp, verm. 16 feb. 1358 (Ke. 493 f. 65).
rentebezit: 17
sep. 1361 pandrente van 43 s. 1O p.pay. op een huis en erf van Coppe Dirksz.;
deze rente droeg zijn zoon Jacob over aan het kapittel van St.Pancras (Ke. 415
f. 12).
varia: 1355
pachter van het Leidse gruit- en hopgeld (GvH. 1443 f. 18v.);
1357 pachter van
het Leidse hopgeld (GvH. 1444 f. 5); 1359 en 136O idem,samen met zijn zoon Dirk
(GvH. 1446 f. 11v. en 1447 f. 7v.).
familie: tr. Alijd
Dobben, dr. van Dirk van der Dobbe (zie ald.).
Kinderen:
1. Jacob Hugenz.
(Kam, 'Memorieboek', 19O). functie: schepen 1371-72.
2. Jan Hugenz. (in
memorieboek van de H.Geest is van Jan van Leijden sprake (Kam, 'Memorieboek',
19O).
functie: 16 sep.
1358 aangesteld tot bewaarder van de grafelijke huizen te Nijeborch en
Middelburch (GvH. 225 f. 5).
3. Willem
(Hugenz.)(van der Dobbe)
ovl. na 23 feb.
1369 (Ke. 415 f. 12).
functies: schepen
1355-56, 56-57, 61-62; stadsklerk 25 juli 1365 en later (Secr. 19 f. 4, Ke. 415
f. 12).
rentebezit: 43 s.
1O p.pay. vermaakt aan St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 12).
varia: zegel:
gevierendeeld, 1 en 4 een adelaar, 2 en 3 geruit (Ke. 671, 22 mei 1357).
Pachtte 1354 het Leids hopgeld (GvH. 1442 f. 25v.).
4. mr. Dirk van
der Dobbe (Hugensz.)
ovl. 3 nov. 1367 ,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f 5v.).
opleiding:
magister (GvH. 222 f. 17v.)
functies: schepen
1364-65 en 65-66; stadsklerk, verm. 3 okt. 1357 (GvH. 222 f. 17v.). Ontving 3
okt. 1357 de kosterij van Enkhuizen Gommersker spel met de renten daarbij en
bovendien het school- en klerkambt aldaar (GvH. 222 f. 17v en 29v.). Verkreeg 1
jan. 1358 de kapelanie in het hospitaal van de parochie van Gommerskerspel
(GvH. 225 f. 21). Vermoedelijk is hij de 1343-44 voorkomende bode van Gerrit
Heinenz. Rottier, rentmr. van Noord-Holland (Hamaker, Rek. Holl., II 66, 167).
woonhuis: aan de
Hogewoerd, verm. 1 mei 1367 (Ga 455 f. 42v.); schonk wrsch. op dit huis aan
St.Pancraskapittel een rente van 1 gouden lam (Ke. 415 f. 5v.).
borgstelling: * 27
juli 1365 Jan Albarenz. (Secr. 19 f. 4).
* 3O juni 1365
voor Pieter Gerritsz. (Secr. 19 f. 7v.).
varia: pachtte de
tiende van Zoeterwoude 1356 (GvH. 1444 f. 5), 1358 van de graaf van Blois een
tiende aan Doedijnslaan bij Leiden en 1361 van deze het zgn. middelste blok
onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 87 f. 1O en 9O f. 11v.). Pachter van de Leidse
gruit 1363 (GvH. 145O f. 8), van de Leidse hop 1359-63, aanvankelijk met zijn
vader (zie hoger en GvH. 1446 f. 11v., 1447 f. 7v., 1448 f. 7v., 1449 f. 6 en
145O f. 8). Vermoedelijk is hij de pachter van de visserij in de Rijn bij
Alphen van 1354, samen met Gerrit Gonter (GvH. 1442 f. 25v.). Zegel: een
adelaar (Ke. 71O, 8 juni 1365).
?5.Duve, tr.
Willem IJsac (Kam, 'Memorieboek', 19O, zie IJsac).
WILLEM BEIL
functie: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1396-97.
BETERWILLEN
I. HEER JAN
BETERWILLENZ. (PETER WILLEMSZ.)
ovl. op 3O nov.
1388, begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 29v.).
functie: vicaris
van Hoogmade; verm. als zodanig vanaf 29 dec. 1367 (Ke. 415 f. 29v.); vanaf 7
jan. 1376 tevens verm. als kapelaan van Monster (Ke. 493 f. 65v.).
landbezit: zijn
erfgenamen zijn belenders te Esselikerwoude (16 sep. 1389; Ga. 455 f. 25).
rentebezit: * 23
dec. 1336 1 £.g.g. op een huis en erf te Leiden, 5 okt. overdracht door hem
(Ga. 455 f. 67v.).
* 8 feb. 1337 5
s.g.g. op een huis en erf te Leiden (W. 1 f. 64).
* 11 jan. 1341 1
£.g.g. op een huis en erf te Leiden (ibidem).
Beide laatstgenoemde
renten 1O nov. 1388 door heer Jan overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f. 64).
* 29 dec. 1367 1O
s.g.g. op een huis en erf aan het Hogeland; overdracht 3O okt. 1369 aan
St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 29v.).
schenking: liet 1O
s. na aan St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 29v.).
varia: 2O nov.
1372 getuige bij het testeren door heer Pieter die Hoesche (Ke. 493 f. 31v.),
hetzelfde 2O apr. 1377 bij Claas van Bleijswic (Ke. 493 f. 3O).
familie: zoon van
Jan Beterwillen, ovl. voor 23 dec. 1336 (Ga. 455 f. 67v.) en van Katrijn, ovl.
n` 11 jan. 1341 (W. 1 f. 64). Jans weduwe woonde te Leiden (Ga. 455 f. 67v. en
W. 1 f. 64). Jan Beterwillen is vermoedelijk identiek met de Hanne Beterwillen
die 1317 1O s. kamphuur voor land te Noordwijk betaalde aan de grafelijkheid en
1334 borg stond toen Lambrecht Jacobsz. de nedertiende van Aarlanderveen kocht
(Hamaker, Rek. Holl., I 21 en 165). Broer van heer Jan: Jacob Jan
Beterwillenz.; trad 23 dec. 1336 op
als getuige van
zijn broer heer Jan (Ga 455 f. 67v.). Zoon (bij een dr. van Jan Zwaluwairt, zie
ald. en vgl. o.m. Ke. 418 f. 97v.):
II. AARND HEREN
JANSZ.
ovl. voor 5 dec.
1414 (Ke. 416 f. 53v.).
functie: kerkmr.
van St.Pancras 14O2-O3, 14O6-O7.
beroep: bakker
(1406-09, Secr. 1381 f. 22v.), deed aan turfwinning (zie landbezit).
huisbezit: een
huis en erf tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, gehuurd van
St.Pieterskerk, verm. sinds 1398-99, 14O3-O4 verkocht (Ke. 323 (1) f. 7 en
volgende, Ke. 323 (6) f. 17 en 9v.).
landbezit: * 19
aug. 1375: een stuk land te Zoeterwoude nabij Rodenburgerlaan aan de Rijn, leen
van Poelgeest. Tochtte daaraan zijn vrouw Geertruud (Hoek, 'Rept. Poelgeest',
197, vgl. DuO. 1978 f. 18 en v.).
* 16 aug. 1389 2
1/2 morgen te Esselikerwoude na overdracht door zijn oom heer Aarnd Zwaluwairt
(Ga. 455 f. 25, vgl. ook Ke. 418 p. 38).
* 2 morgen 5 hond
36 roeden veenland, samen met Willem Borts erfgenamen bezeten, belast met
grafelijke erfpacht en lastgeld, verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f. 133).
rentebezit: * 6
mrt. 1399 1 £.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, gekocht van de
grootmoeder van zijn 2e echtgenote en door zijn weduwe en dochter 5 dec. 1414
aan St.Pancraskapittel overgedragen (Ke. 416 f. 53v.).
* 18 p.g.g. met
houde en 1 £.pay. op een huis en erf te Leiden (verm. 21 sep. 14O4, RA. 5O f.
47v.).
* 9 sep. 14O7 een
pandbrief van 15 s.pay. op een huis en erf ald. (RA. 5O f. 98).
* 24 juli 14O8 3O
Eng. nobel op een huis en erf ald., 6 apr. 141O afgeschat (RA. 5O f. 47v.).
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald., 13 dec. 1411 afgeschat, m.u.v. de inbegrepen
rente met houde (RA. 5O f. 119).
borgstelling: * 16
okt. 1367 Jan Claas Gerrit Doedenz.z. (Secr. 19 f. 12).
* 1O juni 137O
IJsbrand Willemsz. (Secr. 19 f. 22).
* 1O nov. 1382
Gerrit Jansz., van Zwammerdam (Secr. 19 f. 59).
* 8 okt. 1383 Jan
Everardsz. (Secr. 19 f. 61).
* 1 feb. 1399 Jacob Gerrit Jansz.z. (Secr. 19 f. 111).
familie: tr. 1e
Fije; tr. 2e Geertruud Everardsdr., ovl. 26 okt. 1427 (Ke. 418 f. 97v.; 416 f.
77v.). Grootmoeder van de laatste was Alijd Jan Philipsz., verm. 6 mrt. 1399
(Ke. 416 f. 53v. en 77v.). Geertruud bezat met Aagte Pieter Willem Tedenz.z.'s
vrouw 1412-13 een lijfrente van 2 nobel en 43 groten t.l.v. de stad (Secr. 513
f. 2Ov.). Dochter:
1. Geertruud,
verm. 5 dec. 1414 en 17 mei 1424 (Ke. 416 f. 53v. en Ga. 1003.
BETG(G)EN
(BETKIAEN) I
I. GERRIT
BETGENSZ.
ovl. voor 27 feb.
1375 (Ke. 876).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkstraat, er rustte 5O s.g.g. rente op (Ke. 555a) en 3 s.g.g. rente
t.g.v. de H.Geest (W. I 31 f. 9). Of de rente van 1O s. pay. die Willem van
Alkemade 5 juni 1376 aan de prebende van mr. Jan Philipsz. schonk en die op dit
huis was gevestigd in de rente van 5O s. was inbegrepen, is onduidelijk (Ke.
493 f. 49v.).
borgstelling: 5
juli 1373 Claas Betken heren Roelofsz. (Secr. 19 f. 34).
familie: tr.
Zwiaart, ovl. na 27 feb. 1375, toen zij met haar zoons Pieter, Claas en Jan een
overeenkomst sloot betreffende haar mans
nalatenschap (Ke.
876). Kinderen:
1. Heer Pieter
(Gerrit) Betgensz.
ovl. na 1394 (GvH.
1471 f. 12 en 13v.).
functies: vicaris
te Schiedam, verm. 24 aug 1366 (Ke. 982); deken van Rijnland, verm. 2O nov.
1372, 28 mrt. 1373 en 24 apr. 1373 (Ke. 493 f. 31v. en 41v., Ke. 881).
huisbezit: * 1/6
van een huis en erf aan St.Pieterskerkstraat, afkomstig van zijn vader, 8 mei
1376 aan zijn broer Claas verkocht (Ke. 555a).
* 17 aug. 1387 3/4
huis en erf aan de Vollersgracht, gekocht van zijn broer Jan Zoetinc (Ke.
1O58).
landbezit: * 22
juni 1386 land te Zoeter- en Gelderswoude, gekocht van Gerrit van den Bosch,
man van de weduwe van zijn broer Claas (Ke. 837).
* 17 aug. 1387
land ald., gekocht van zijn broer Jan (ibidem).
rentebezit: renten
op een huis en erf te Leiden, 8 mei 1376 aan zijn broer Claas verkocht (Ke.
555a).
varia: pachtte
1394 de tiende te Vriezekoop, Burggravenveen en Leimuiden (GvH. 1471 f. 12 en
13v.).
familie: zoons:
a. IJsbrand heren
Pieter Betgensz., werd 15 jan. 1393 poorter met 24 £, borg stond Dirk Jan
Godenz. (Secr. 19 f. 95v.).
b. Dirk heren
Pieter Betgensz., stond 4 nov. 1394 borg voor Jan Woutersz. (Secr. 19 f. 95v.).
2. Claas Gerrit
Betgensz. (Betkiaen)
ovl. tussen 2O
sep. 1384 en 22 juni 1386 (W. 1 f. 59, Ke. 837).
beroep: viskoper?
(vgl. zijn pacht van de visserij in het Vroen en mogelijk een bevestiging in
RAGeld. 742 f. 4v. en 743 f. 4, indien hij dezelfde is als de daar verm. Claas
van Leijden in 1348-49).
woonhuis: in
St.Pieterskerkstraat; 7 mrt. 1372 vermaakte heer Philips van Leijden wrsch. op
dit huis 3 s. 4 p. aan zijn prebenda nobilis (Ke. 894). 1/6 van dit huis kocht
hij van zijn broer Pieter 8 mei 1376 (Ke. 555a). 8 mei 1377 en 13 feb. 1383
kocht hij 1 £.g.g. erop gevestigde rente af (Ke. 556 en 557). Zijn huis was
later wrsch. in handen van Claas van der Burch (Secr. 84 f. 36, omstr. 1391).
landbezit: land te
Zoeter- en Gelderswoude (Ke. 837), na zijn dood door zijn weduwes 2e echtgenoot
22 juni 1386 verkocht (Ke. 837).
rentebezit: * 8
mei 1376 renten op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn broer Pieter
(Ke. 555a).
* 2O sep. 1384:
een pandrente van 18 s. 4 p.pay. op een huis en erf aan de Breestraat en 8
s.g.g. op een huis en erf aan de Weversteeg (W. 1 f. 59).
Beide renten
werden 2 feb. 1387 door zijn broer Pieter overgedragen aan de H.Geest voor het
doen van Claas' memorie (W. 1 f. 59v.).
borgstelling: 11
juli 1374 Hendrik van Zalem (Secr. 19 f. 41v.). varia: 136O pachter van de
visserij in het Vroen met Hein Mande (GvH. 1447 f. 7).
familie: tr.
Machteld; zij hertr. Gerrit van den Bosch Jacobsz., die 22 juni 1386 land dat
zijn vrouw van haar 1e man was aanbestorven verkocht (zie hoger).
3. Jan Zoetinc
ovl. na 17 aug.
1387 (Ke. 837).
woonhuis: in
St.Pieterskerkstraat, verm. 4 sep. 1384 (Ga. 455 f. 62), wrsch. was op dit huis
een rente gevestigd van 3 s.g.g., die hij 3 feb. 1386 afkocht van Simon
Frederik (Ke. 631).
huisbezit: 3/4
huis en erf aan de Vollersgracht, 17 aug. 1387 verkocht door hem met zijn vrouw
aan broer Pieter, zoals nagelaten door zijn broer Claas (Ke. 837).
varia: is hij
dezelfde als Jan Soetinc die Scrienmaker die met zijn jongste borer Willem 1393
werd verbannen door de graaf? (GvH. 228 f. 86v., d.i. Secr. 8O f. 52).
familie: tr.
Heilwicte, verm. 17 aug. 1387 (Ke. 837).
BETGEN
(BETKIIN)
Missch. verwant
met het vorige geslacht.
CLAAS BETGEN
(BETKIIN)
beroep: voller
(1393, GvH. 228 f. 86v., d.i. Secr. 8O f. 52); vleeshouwer (1399-14OO, Rek.
Lei., I 9O); drapenier (142O, Posthumus, Bronnen, 122).
woonhuis: aan het
Rapenburg, verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43v.).
huisbezit: een
huis en erf belast met huur aan St.Pieterskerk, 14O9-1O
verkocht (Ke. 323 (8)
f 15).
landbezit: * 1/2
raamstede in St.Pietershoeve, waarop een rente met de houde t.g.v.
St.Pieterskerk, 1398-99 verkocht (Ke. 323 (1) f. 5 en 9, 323 (2) f. 7).
* een erf in
St.Pietershoeve, tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. 1398-99, 14O2-O3
in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.; (5) f. 14v.).
rentebezit: een
rente op een huis en erf aan de Oude Rijn; 17 mei 1424 verkocht (Ga. 1OO3).
borgstelling: 22
juli 14O3 Claas Frankenz. (Secr. 2O f. 14).
varia: zegel: 3
hoorns (Ke. 5O9, 6 nov. 1421).
familie: tr.
Lijsbeth, dr. van Jacob van Endegheest en Katrijn (die later Walich Hagen huwde
en ovl. voor 6 nov. 141O, Ga. 94). Claas' ouders waren Gijsbrecht Goussen en
Alijd. Zijn moeder was 29 mei 14O6 weduwe (Ga. 334 (6) f. 1Ov. en W. 1 f. 1O1).
Zijn vader was 1397 belender van een huis aan de Breestraat (Weesk. 6O8 f.
1v.).
JAN BETTENZ.
C.S.
I. JAN BETTENZ.
ovl. na 29 juni
137O (Secr. 19 f. 23v.)
woonhuis: op
Gansoorde; op dit huis schonk Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten haar
kapelanieen 1 apr. 1359 1O s.g.g. rente (Ke. 1O38).
borgstelling: 29
juni 137O Engelbrecht Lambrechtsz. (Secr. 19 f. 23v.).
familie: tr. Fije?
(Ke. 415 f. 14). Kinderen:
1. Willem Jan
Bettenz.z., volgt IIa.
2. Gerrit Jan
Bettenz.z., volgt IIb.
3. Louwe Jan
Bettenz.z.
ovl. na 14O7-O8
(Ke. 323 (7) f. 13v.).
functies: kerkmr.
van St.Pieter 14O2-O3, homan van het Wolhuisvieren deel 1392 (Secr. 84 f. 271).
woonhuis: aan de
Breestraat; op zijn aangrenzend erf, waar hij ca. 1397 een huis op bouwde, had
Jan Jacobsz. Blijfhier toen 9 s. 8 p.pay. rente met houde. Op zijn woonhuis
bespraken Wildijc en Alijd, zijn vrouw, 3O s.g.g. rente t.b.v. de H.Geest,
verm. 138O (W. 1 f. 2Ov. en I 31 f. 6v.).
landbezit: een erf
tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. 1398-99 en later, 14O1-O2 in
andere handen, opnieuw 14O3-O4 van hem (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.;
(4) f. 1Ov. en (6) f. 1O).
schenking: 26 nov.
14O6 en som gelds aan de H.Geest (W. 1 f. 1O2v.).
varia: 1398
toeschatting aan hem van 32 s.pay. uit een verkochte boedel (RA. 5O f. 22);
14O7-O8 aankoop van een graf in St.Pieterskerk door hem (Ke. 323 (7) f. 13v.).
familie: dochter:
a. Machteld, tr.
Zeger Willemsz. (zie Willem Scickersz. c.s. en Kam, 'Memorieboek', 166).
4. Katrine, 27
sep. 1414 verm. als weduwe van Floris Coenenz. (Ke. 415 f. 14).
IIa. WILLEM JAN BETTENZ.Z.
functie: homan van
het Wolhuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).
beroep: drapenier
(Weesk. 6O8 f. 8v.).
woonhuis: in de
Breestraat, verm. 14 juli 1399 (W. 1 f. 86v.)
landbezit: * een
erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. sinds 1398-99, 14O2-O3 in
handen van zijn zoon Gerrit; gepacht van St.Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 7v. en
volgende rek.; (5) f. 14).
* een erf ald.,
verm. sinds 1398-99; 14O7-O8 in andere handen; gepacht van St.Pieterskerk (Ke.
323 (1) f. 7v. en volgende rek., (7) f. 1O).
familie: tr.
Machteld Gerrit Pietersz.dr. Zij had met zoon Jan 1412-13 een lijfrente van 2
1/2 nobel 1 1/2 groot op de stad Leiden (Secr. 513 f. 2O).
Hertr. Huge
Andriesz. (Ke. 7 f. 33, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.). Kinderen:
1. Gerrit Willem
Jan Bettenz.z.
functies: geestmr.
14O1-O2, O2-O3, O3-O4, O4-O5, O5-O6, O6-O7, O7-O8, O8-O9, homan van het
Wolhuisvierendeel 141O (Secr. 84 f. 237).
beroep: ijzerkoper
(1412-13, Ke. 323 (9) f. 23); drapenier (vgl. zijn bezit van een raamstede).
landbezit: *
14O2-O3 een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, belast met een rente
met de houde t.b.v. St.Pieterskerk, afkomstig van zijn vader (Ke. 323 (5) f. 14
en volgende rek.).
* 1/2 raamstede in
St.Pietershoeve, gehuurd van St.Pieterskerk, verm. 14O9-1O (Ke. 323 (8) f. 7v.
en volgende rek.).
rentebezit: * 13
sep. 14O4 1 £.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (Ke. 2O3 f. 2O).
* 1 £.pay. met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 6 apr. 141O (RA. 5O f. 92v.).
2. Heer Jan
Willemsz. (Ke. 7 f. 33v.).
3. Kind, ovl. ca.
139O-14OO (Ga. 444 f. 2v.).
IIb. GERRIT JAN
BETTENZ.Z.
ovl. na 1396-97
(Ga. 334 (3) f. 1O).
beroep: turfkoper
(1396-97, Ga. 334 (3) f. 1O).
woonhuis: op het
Hogeland, belendend aan een huis aan de Oostgracht (d.i. de Middelste gracht; 8
jan. 1376, W. 1 f. 35).
borgstelling: 25
jan. 1385 Kerstijn Claas Willemsz.dr., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 66v.).
familie: zoon:
1. Willem, tr.
Heil, zij bezat m.i.v. 1412-13 een lijfrente van 11 nobel t.l.v. de stad, samen
met haar dochter (Secr. 513 f. 2O).
HERMAN BITTER
ovl. voor 11 okt
1333 (Ke. 493 f. 38v.).
functie: schepen
1321-22.
woonhuis: zijn
huis en erf was 11 okt. 1333 in handen van zijn weduwe (Ke. 493 f. 38v.).
familie: tr.
Katrine, ovl. na 11 okt. 1333 (Ibidem). Zij hertr. mogelijk
Wouter van den
Veen (zie ald.).
JAN JACOBSZ.
BLIJFHIER
ovl. 29 aug. 1397
(Weesk. 6O8 f. 1v.).
functie: homan van
het Wolhuisvierendeel na 1392 (Secr. 84 f. 271).
beroep: drapenier;
voer van Vlaanderen op Schonen, kocht ald. haring als retourvracht (Weesk. 6O8
f. 3v., 4 en 8v.); tevens wijnkoper? Westerman, Landsheerlijke riviertollen,
57, noemt Jan Jacobsz., afkomstig van Leiden.
woonhuis: aan
St.Nicolaasgracht (Secr. 19 f. 69, 23 juli 1385); 14 nov. 1392 verm. als 'op
Gansoerde' (Secr. 19 f. 95).
huisbezit: * een
huis en erf - met goede kamer achter op het erf - aan de Breestraat. Hierop had
St.Pieterskerk 2 s.g.g. met houde en 16 s.pay.;
verder rustte er
7O groten rente op. Van het huis hingen de volgende renten af: 6 s.g.g. rente
met de houde, op een huis en erf van Louwe Jan Bettenz. z. 9 s. 8 p.pay. met
houde, verder 1O s.pay. en 9 s. 8 p.pay. renten met houde (Weesk. 6O8 f. 1v.).
* een huis en erf
aan de Mare; hierop had Frank IJsac 2O s.pay. met houde; wrsch. uitgegeven
tegen 4O s.pay. rente (Weesk. 6O8 f. 1v. en 3v.).
* een huis en erf
in Grisoord; hierop had Jan Costijnsz. van der Bregghe 42 s.pay.; van dit huis
hingen de volgende renten af: 2O s., 2O s. en 12 s., alles pay. met houde
(Weesk. 6O8 f. 2).
landbezit: een
leeg erf van ca. 93 gaarden, aangenomen van St.Pieterskerk tegen een rente met
de houde (Weesk. 6O8 f. 2; verm. van zijn kinderen;
uitgegeven, vgl.
Ke. 323 (1) f. 8v. en volgende rek.; 14O7-O8 niet meer in hun handen, Ke. 323
(7) f. 11v.).
* een gedeelte van
4 akkers land te Zegwaard (Ga. 455 f. 85v.).
rentebezit: * zie
huisbezit.
* een schuldbrief
van 16 £.pay. op een huis en erf te Leiden dat 1397 werd
verkocht; de brief
werd uit de inboedel vereffend (RA. 5O f. 17v.).
borgstelling: * 23 juli 1385 Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 69).
* 2O jan. 1391 Jan
Dirk Pieter Willemsz.z. (Secr. 19 f. 69).
* 14 juli 1392
Meinaard Pietersz. (Secr. 19 f. 91).
* 14 nov. 1392
Claas Dirksz. (Secr. 19 f. 95).
* 2 jan. 1393
Albrecht Jansz. (Secr. 19 f. 52).
varia: Leids
poorter 17 mrt. 1381 (Secr. 19 f. 52). Was 2 feb. 139O 11O £ schuldig, samen
met Bertelmeeus IJmmenz. en Simon Philipsz. (Secr. 84 f. 19v.). In het schot te
Leiden werd hij voor 7O £ aangeslagen (Weesk. 6O8 f. 9v.).
familie: zoon van
Jacob Blijfhier en Katrine (Weesk. 6O8 f. 1v., 2v. en 11). Tr. Margriet, dr.
van Huge Claasz. van der Burch (Weesk. 6O8 f. 1v., zie ald.). Kinderen (Weesk.
6O8):
1. Ermtruud, tr.
Jacob Louweris Claasz.z. (zie ald.); zij ovl. voor 17 mei 1419 (Ke. 1O35).
2. Katrine, tr.
Jacob Willemsz. Na haar dood deelde haar man met Jacob Louwerisz. voornoemd 17
mei 1419 de nalatenschap van beide zusters; Jacob Willemsz. ontving daarbij 3
1/2 morgen land te Gelderswoude en versch. renten op huizen en erven te Leiden,
te weten: 2O s.pay. met houde op het huis en erf van Jan van Zijl, 2O s.pay.
met de houde, 2O s. 4 p.pay. te Marendorp, 2O s.pay. met houde, 2O s.pay. met
houde bij de Mare aan O.L.V.kerkhof, 1O s.pay., 13 s. 4 p.pay., 2O s.pay., 34
s., 12 s. 4 p., 1O s., 36 s. 6 p.g.g., 23 s. 4 p., 23 s. 4 p., 2O s. en 2O s.
E.e.a. verkocht hij 13 nov. 1419 (Ke. 1O35). Renten te Zevenhuizen (Grisoord,
Leiden, 9, 15 en 15 s.g.g. met houde) verkochten beide zwagers reeds 25 sep.
1417 (zie Jacob Louweris Claasz.z. en vgl. het huisbezit van Jan Jacobsz.
Blijfhier).
3. Lisebet
N.B. Na de dood
van hun vader traden vanaf 1397 als voogden voor hen op: Huge Claasz. van der
Burch (vanaf 14O8 diens zoon Hendrik) en Jan Blijfhier Claasz., zoon van hun
oudoom (Weesk. 6O8 f. 1v. en 32); aan de voogdij kwam in 1411 een einde (Weesk.
6O8 f. 32). De voogden kochten t.b.v. hen (Weesk. 6O8 f. 2v.): 2 morgen land te
Alphen (1399), opbrengend 8 £.pay. p.j.; 3
1/2 morgen land te
Gelderswoude, gemeen gelegen met land van hun vaders moeder, opbrengend 3 £ 15
s.pay. p.j., 1399 gekocht voor 16 £.pay. per morgen (Weesk. 6O8 f. 1O-11); 2
morgen land te Leiderdorp, gemeen gelegen met land van de Duitse Orde en Aarnd
Jacobsz.'s erfgenamen, gekocht van Willem Vos; 4O s.pay. met houde op huizen en
erven te Leiden; 2O s.pay. met
houde, 2O s.pay.
met houde, 23 s.pay. met houde, 23 s.pay. met houde en 2O s.pay. renten ald.
T.b.v. zijn kinderen liet Jan Blijfhier een buidel met 1OO oude schilden aan goud
en zilver na (133 £ 6 s. 8 p.) bij zijn schoonvader (Weesk. 6O8 f. 3v.).
VAN
BLEIJSWIC
I. JACOB
CLAASZ. VAN BLEIJSWIC (qq)
ovl. tussen 9 jan.
1342 en 22 sep. 1343 (Ke. 493 f. 61), begr. St.Pancras
kerkhof (Ke. 415
f. 48v.).
huis- en
rentebezit: 9 jan. 1342 1O s.g.g. op een half huis en erf op de
hoek van de Oude
Rijn, de andere helft behoorde aan Jacob zelf toe (Ke. 493
f. 61; overdracht
van deze rente door zijn zoon Claas 7 dec. 1358, zie
ald.).
familie: tr.
Wendelmoed, wrsch. ovl. voor 7 dec. 1358 (overdracht van een
rente die aan haar
toebehoorde door haar zoon Claas); begr. St.Pancraskerk
hof (Ke. 415 f.
48v.). Zij bezat 1O s.g.g. rente op een huis en erf op het
Hogeland (22 sep.
1343, Ke. 493 f. 61), deze werd 7 dec. 1358 door haar
zoon Claas
overgedragen (zie ald.).
Kinderen:
1. Heer Claas
Jacobsz., volgt II.
2. Pieter Jacobsz.
van Bleijswic
ovl. tussen 14
nov. 1367 en (wrsch.) 18 sep. 138O (Ke. 415 f. 91v. en 493 f. 3O).
functies: klerk
ter kanselarij te 's-Gravenhage (Ke. 493 f. 61v.); verm. als clericus uxoratus
24 aug. 1366 (Ke. 982 en 991). Ontving van de graaf 3 feb. 1356 een kapelanie
in de kerk te Dordrecht, deed daarvan voor 17 jan. 1359 afstand (Van Riemsdijk,
Tresorie, 79).
landbezit: is hij
de Pieter van Bleijswijk die 4 dec. 1362 6 morgen land van de graaf in leen
ontving? (GvH. 226 f. 79).
borgstelling: ? 5
juni 1365 Claas Jansz., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 3).
varia: bracht heer
Adam van Catwic in de klerkenkamer te 's-Gravenhage een oogkwetsing toe; in
deze kwestie werd 17 dec. 1357 een scheidsrechterlijke uitspraak gedaan,
waarbij o.m. werd bepaald dat Pieter 5O s.g.g. aan renten diende te betalen,
voor een memorie in de St.Pieterskerk voor heer Adam (Ke. 493 f. 61v.).
Ingevolge dit zeggen droeg zijn broer heer Claas renten over (zie ald.).
familie: dochter:
Wendelmoed, verm. 18 sep. 138O (Ke. 493 f. 3O).
3. Aleidis, verm.
14 nov. 1367, ovl. voor 2O apr. 1377 (Ke. 415 f. 91v. en 493 f. 3O).
woonhuis: het
woonhuis van een van de zusters van heer Claas van Bleijswic was 28 juni 1376
gelegen aan Hogelandskerkgracht (W. 1 f. 38).
familie: tr.
Herman. Zoon:
a. Heer Nanno
Hermansz.
jong ovl., 17 okt.
1399, begr. in het graf van zijn oom heer Claas (Ke. 416 f. 29v.).
functie: kanunnik
op St.Gregoriusprebende in St.-Pancraskerk, daartoe bij testament door zijn oom
aangewezen - na diens dood - (Ke. 416 f. 29v., 418 f. 1O9 en 493 f. 3O).
schenking: het jaar
van gratie van zijn prebende (Ke. 416 f. 29v.).
4. Geertruud
Jacobsdr.
ovl. na 27 jan.
1415 (RA. 5O f. 141).
rentebezit: 43
s.g.g. met houde op een erf te Leiden, verm. 27 jan. 1415 (RA. 5O f. 141).
familie: tr.
Gerrit Jansz. (Ke. 7 f. 7O); Aagte Jacobs Malen' echtgenote was wrsch. haar
verwante (ibidem). Zoon:
a. Heer Jan
Gerritsz.
ovl. 14 dec. 1433, plotseling,
begr. St.Pancraskerk in het graf van zijn oom heer Claas (Ke. 416 f. 9O).
functie: kanunnik
van St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 9O); verm. 23 dec. 14O1 als rentmeester van
het kapittel; trad o.m. 4 okt. 1421 en 7 mrt. 1429 namens het kapittel op (Ke.
416 f. 41, 493 f. 1O2 en 99v.).
5. Elisabeth,
verm. 14 nov. 1367 en 18 sep. 138O (Ke. 415 f. 91v., 493 f. 3O.
II. HEER CLAAS
JACOBSZ. VAN BLEIJSWIC
ovl. 14 okt. 138O
te Leiden, begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 68v. en 73).
functies: priester
(verm. sinds 15 sep. 1356, Ke. 493 f. 29v.), pastoor en kanunnik van St.Pancras
1366-74 (Leverland, 'Pastoors van St. Pancras', 68, dezelfde, 'Inquisitio
conexuum', 88); notaris, verm. voor 7 juni 1376 (Ke. 415 f. 5O); pastoor van
Warmond sinds 1378 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 88).
woonhuis: aan
Hogelandskerkstraat, 'apud castrorum'; woonde daar reeds bij de stichting van
het kapittel (Ke. 493 f. 3O). Dit huis was missch. afkomstig van zijn vader
(zie ald.); 2O apr. 1377 beschikte hij bij testament over dit huis t.g.v. zijn
verwanten (Ke. 493 f. 91v.). Zijn huis belendde 17 dec. 1381 aan een schuur aan
de Oude Rijn (W. 1 f. 42v.).
huisbezit: een
huis en 2 hofsteden aan de Middelwech, op het Hogeland, 2 mei 1364 verkocht
tegen een rente van 1O s. 5 p.g.g. (Ke. 493 f. 29v.).
Wrsch. vestigde
hij op dit huis 7 dec. 1358 een rente van 17 p. t.b.v. de priesters van
St.Pieterskerk (Ke. 493 f. 61v.).
landbezit: * 7
nov. 1368 3 morgen land te Benthuizen, gekocht t.b.v. zijn prebende (Ke. 493 f.
28v.).
* 2O nov. 1369 4
morgen land te Maasland, gekocht t.b.v. zijn prebende (Ke. 493 f. 28v.).
* 1 mei 1373 1 1/2
morgen land aan de Rijn te Oegstgeest, hierop behield Hendrik van Alkemade 3O
s.g.g. rente; dit land kocht hij t.b.v. zijn prebende (Ke. 493 f. 29).
* 3 morgen land te
Wassenaar, onder Santhorst, gemeen gelegen met land van Jan Hugenz., voor 5
okt. 1369 gekocht (bij testament van 2O apr. 1377 bestemd voor de vicarieen van
mr. Andries; Ke. 415 f. 27 en 493 f. 3O).
rentebezit: * 15
sep. 1356 12 s.g.g. met houde op een huis en erf te Marendorp, 17 juli 1374
overgedragen aan zijn prebende (Ke. 493 f. 29v.).
* 1O apr. 1358 een
pandrente van 5 s. 7 p.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 61).
* 1 juni 1358 3
s.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht (Ke. 493 f. 61).
* 7 juni 1358 1
£.g.g. op het huis en erf van Jacob Rembrand Vinkenz.z. aan de Vollersgracht,
gekocht van deze (Ke. 493 f. 61).
Laatstgenoemde 3
renten alsmede 2 renten bij zijn ouders vermeld, droeg hij 7 dec. 1358 over aan
heer Pieter den Hoesche, t.b.v. een verdeling onder de priesters (zie bij zijn
broer Pieter; Ke. 493 f. 61).
* 2 mei 1364 1O s.
5 p.g.g. spruitend uit de verkoop van een huis (zie boven), 17 juli 1374
overgedragen aan zijn prebende (Ke. 493 f. 29v.).
* 18 feb. 1374 4O
s.pay. op 4 morgen land te Nieuwkoop (Ke. 493 f. 29v.).
* 1/2 van 5 £.pay.
rente, geschonken aan de huiszitten van St.Pancras-parochie (1378, Ke. 415 f.
61v.).
schenkingen: *
1375 1O pay. aan St.Pancraskapittel voor het houden van de memorie van zijn
ouders, broer en zusters (Ke. 415 f. 48v.).
* 7 nov. 1376 1O
£.pay. aan St.Pancraskapittel, uit de opbrengst diende op de feesten van
Translatio Martini en St.Bernardus 1O s.pay. te worden besteed aan uitdelingen
onder de kanunniken (Ke. 415 f. 5Ov.).
* 1377 1O £.pay.
aan het kapittel, t.b.v. de viering van de feesten van St.Alexis en Johannes
Onthoofding (Ke. 415 f. 52).
* 1378 1O £.pay.
aan het kapittel t.b.v. de viering van de feesten van Divisio Apostolorum en
het Octaaf van Maria Geboorte (Ke. 415 f. 58v.).
stichtingen: 1366
de kanunniksprebende van St.Gregorius (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 88).
Regelde 15 nov. 1367 de collatie; eerste collator zou zijn broer Pieter zijn,
gevolgd door zijn zusters Aleidis, Gertrudis en Elisabeth en tenslotte de
oudste wettige zoon of dochter van zijn broer Pieter (Ke. 415 f. 91v.).
varia: testeerde
2O apr. 1377 (met bepalingen betreffende zijn huis, zijn land te Wassenaar en
zijn prebende, zie hoger) en 18 sep. 138O (liet daarbij voor zijn memorie het
gratiejaar van zijn prebende na, d.i. 1O £.pay., waaruit 6 £.pay. bestemd was
voor O.L.V.kerk om er een rente van 1O s. mee te kopen - ook deze kerk deed
zijn memorie (Ke. 415 f. 73, NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 45v.) -; vermaakte het
gratiejaar van zijn cure te Warmond aan het kapittel voor zijn memorie (1
£.pay., Ke. 415 f. 68v.),
zijn dienstmaagd
Katrine o.m. 1 £.pay. rente, heer Simon Jansz. 1O s.pay. rente, Gijsbrecht van
Leiderdorp 1O s.pay. rente, het Agnietenbegijnhof 1O s. rente en voor de
viering St.Maartensfeest door het kapittel 5 s.pay.
rente (Ke. 493 f.
3O).
HENDRIK BOKEL
ovl. 1412-13 (Ke.
323 (9) f. 1O).
functie: schepen
1385-86, waardijn van de draperie, verm. 26 mei 14O1 (RA 2 f. 1O8).
beroep: drapenier
(vgl. zijn optreden als waardijn en zijn bezit van een raamstede, zie hierna).
Handelde op Engeland (2O mrt. 1379 gearresteerd op de Theems wegens
ongeoorloofd vervoer van gelden; Smit, Bronnen handel met Engeland, I 333 noot
1).
woonhuis: op zijn
huis, dat Morsiel had toebehoord, rustte 138O een rente van 4 1/2 s.g.g. t.b.v.
de H.Geest (W. I 31 f. 8); woonde 14O7-O8 in het Kerkhofbon (Ke. 323 (7) f.
49).
huisbezit: 5 mei
1398 een huis aan de straat van Marendorp, hierop bezat hij reeds een pandrente
(zie rentebezit).
landbezit: * 3
morgen land aan de Papenweg te Voorschoten, grfl. leen;
beleend 139O met
ledige hand (GvH. 7O8 f. 7); door hem 22 okt. 141O opgedragen t.b.v. een ander
(GvH. 229 f. 63v.).
* 5 hond land te
Zoeterwoude, bij Leiden, m.i.v. 22 feb. 1378 gehuurd van de H.Geest voor 5 jaar
(W. I 31 f. 15).
* 5 feb. 1374 een
erf aan de Vollersgracht, bij de koop door hem belast met 1 £.g.g. rente (Ke.
8O).
* 16 aug. 1388 een
erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse Orde (DuO. 2O92).
* 4 erven tussen
Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, waarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk, verm.
1398-99 en later (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.). Hiervan verkocht hij
14O7-O8 een erf, inmiddels stond daar een kamer op (Ke. 323 (7) f. 1O en (8) f.
15).
rentebezit: * 22
mrt. 1373 18 s. 4 p.pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 27 mrt. 1375
overgedragen (W. 1 f. 58v.-59).
* 29 sep. 1396 een
schuldbrief van 1O £.pay., na panding 17 mrt. 1397 een pandbrief van 31 s. 6
p.pay. op een huis aan de straat van Marendorp, dat hij 5 mei 1398 kocht (zie
boven; RA. 5O f. 19).
schenking: 141O 3O
£.pay. voor zijn memorie aan St.Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v., vgl. Ke. 7 f.
23).
borgstelling: * 18
dec. 1372 Jan van den Broic (Secr. 19 f. 35v.).
* 28 sep. 1386
Coenraad Costijnsz. (Secr. 19 f. 75).
* 5 juli 1394
Claas Claasz. (Secr. 19 f. 1O1).
varia: zegel: een
leeuw, hartschild de Leidse sleutels (Ke. 699, 26 jan. 1386). Pachtte van de
graaf van Blois 1368 een tiende bij de Leidse stadspoort en 1371 het zgn.
middelblok, beide te Zoeterwoude (Gr.v.Blois 96 f. 9 en 99 f. 1O); pachtte 1382
de Leidse gruit en hop (GvH. 1462 f. 8v.);
31 juli 1392
pachter van de wollenellemaat samen met Bertelmeeus IJmmenz., voor 1 jaar, van
de molenaccijns 19 feb.-16 apr. 1399 en van de wol- en velleaccijns 16 apr.-1O
juni 1399 (Rek. Lei., I 5 en 57).
familie: was zeker
verwant met de zusters Agatha en Bartraad Bokelsdrs.,
verm. 9 dec. 1339,
toen de laatste in het bezit was van 4O s. Holl. rente p.j., grfl. leen,
gevestigd op land aan de Papenweg te Voorschoten, dat bij haar kinderloos ovl.
mocht vererven op haar zr. Agatha (GvH. 218 f. 25v.,
zie Hendriks
landbezit). Tr. Aagt (Ke. 7 f. 23), verm. als weduwe 1412-13 (Ke. 323 (9) f.
1O) en 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 14v.), huurde toen een erf van St.Pieterskerk
zoals haar man tevoren. Kinderen:
1. Pieter, verm.
1417-18 als huurder van een erf van St.Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren;
zijn huis stond daarop (Ke. 323 (11) f. 14v.).
2. Traveis, verm.
1417-18 als huurder van een erf van St.Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren
(Ke. 323 (11) f. 14v.).
AARND BOLLEKIJN
(BOLLEN, BOLLETGENS)
ovl. na 1O sep.
1364 (Secr. 19 f. 1v.), begr. St.Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 19O).
functie: schepen
1361-62.
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 3 jan. 1358 (W. 2 f. 11 en tafel);
hierop vermaakte
Hendrik Strevelant 17 mrt. 1334 1 £. g.g. rente aan de H. Geest (W. Afd. A pf.
IV nr. 1).
landbezit: 2
hofsteden te Marendorp, samen met Jan Bollekijn bezeten; voor 21 dec. 136O
verkocht (Ke. 493 f. 116).
borgstelling: 1O
sep. 1364 Dirk van den Hove (Secr. 19 f. 1v.).
familie: tr. 1e Belletien (Kam, 'Memorieboek', 19O); tr. 2e Ave, ovl.
1399-14OO, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323
(2) f. 13v.), dr. van Rembrand Vinkenz.z., zij hertr. Dirk Adamsz. (zie Pieter
Gobburgenz. c.s.). Zoon uit het 1e huwelijk:
1. Aarnd (Ga. 334 (4)
f. 7v.); tr. wrsch. Hadewi (138O verm. van haar huis en erf te Marendorp, de
H.Geest had hierop 5 s.pay. rente, W. I 31 f. 13v.).
BORT
Dit geslacht
was verwant met Foijtken Willemsz., die vermoedelijk door bastaardij uit de Van
Teijlingens stamde (zie CBvG., Coll. de Man, 4e doos, Van Teijlingen; Nass.
Dom. 6525 f. 39O en 395, Hamaker, Rek. Holl., I 67.
De hypothetische
afstamming bij Wimersma Greidanus, 'Croesinck', uit Floris van Teijlingen,
broer van heer Dirk, is niet onaannemelijk). Op grond van de relatie van de
familie met Foijtken Willemsz. c.s. alsmede de leeuw met dwarsbalk in het zegel
van de Borts en de bij hen voorkomende namen Simon en Foijtken, vermoeden we
ook bij hen een afstamming uit de Van
Teijlingens.
I. JAN BORT
ovl. missch. op 19
dec. 1357, vgl. Van Wijn, Huiszittend Leven, II 138 (Necrologium van Egmond);
begr. St.Pieterskerk (Ga. 44O f. 13v.).
functies: burgemr.
135O-51, schepen 1356-57.
landbezit: ? Jan
Bortsweer, belendend aan het Smaelweer te Zoeterwoude, verm. 6 juli 1379 (Ke.
1368a f. 2v.).
varia: zegel: een
leeuw met dwarsbalk (Ke. 927, 5 nov. 1356).
familie: tr. ver
IJde, begr. St.Pieterskerk (Ga. 455 f. 214 en 44O f. 13v.). Zij was wrsch. een
Van Oestgeest, daarop wijst het ankerkruis dat haar zoon Willem Bort in zijn
wapen voert en het voorkomen van leden van dit geslacht alsmede hun verwanten,
onder de magen van Willem Bort (zie hierna). Bovendien zegelde Simon Bort 22
feb. 14O1 voor Kerstijn van Oestgeest, tr. met Walich Jansz., waarvan een zoon
Willem Bort heette (vgl. Van Oegstgeest II en Walich Jansz.). De H.Geest
verzorgde de memorie van
de vrouwe van
Leuwenburch, haar man Jan Bort, haar man Jan van Leuwenburch e.a.; wat met deze
vermelding aan te vangen, is niet duidelijk; Jan van Leuwenburch komt nog in
1359 voor (Koningsveld 87), terwijl Jan Bort in 1356-57 nog een functie
bekleedde, zodat we bij gebrek aan verdere gegevens deze Jan Bort niet met de
door ons behandelde willen vereenzelvigen.
Kinderen:
1. Willem Bort,
volgt II.
2. Geertruud Jan
Bortsdr.; op haar woonhuis aan de Vollersgracht vestigde zij 7 mrt. 139O 1O
s.g.g. rente t.b.v. de H.Geest voor memoriediensten (W. 2 f. 64 en tafel).
II. WILLEM BORT
(afstamming op
grond van Ga. 455 f. 214 en de zegels van Willem en Jan)
vermoord kort voor
9 okt. 1363 (zie hfdst. 5), begr. St.Pieterskerk (Ga. 440 f. 13v.).
functies: schepen
1350-51, 55-56, 57-58, 58-59; rentmeester van Noord-Holland 1363 (na 10 jan.,
tot op 2 juli; GvH. 19, 1448, 1449 f. 26v.).
woonhuis:
Breestraat (Hoek, 'Wassenaar', 102, Nass. Dom. 6461 f. 329v.), de hierop
gevestigde rente hield hij sinds 9 okt. 1357 in leen van de burggraaf (vgl.
rentebezit). 29 juni 1372 werd wijlen Willem Bort verm. als belender van heer
Philips Ermegardenz. huis, dat lag aan de weg leidend naar de stadsmuur, in
St.Pietersparochie nabij het Gravensteen; betrof dat dit woonhuis? (Ke. 415 f.
37).
landbezit: * 16
hond land aan de Wairsloot en de Zijl te Warmond, 2O feb. 1346 verkocht aan het
St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 37v.).
* 3 jan. 1353 2O
morgen land in de Lage Waard te Koudekerk, ten vrij eigen gekocht van de graaf
(GvH. 244 f. 21).
* 8 feb. 1353 de
heemwerf en hofstad waar Jan van den Rine van Rodenburg woonde, met het land
waar de boomgaard zich bevond, te Zoeterwoude. Verder ald. 3 1/2 morgen land
(die Burch), 2 morgen, 7 morgen (de Oude Weijde) eveneens van Jan den Rine
afkomstig (GvH. 244 f. 32).
* 9 juli 1354 2
morgen, Simon Goriiscamp, te Leiderdorp, grfl. leen, na koop van Bertelmeeus
Gerrit Gorisz. (GvH. 7O7 f. 9).
rentebezit: 9 okt.
1357 9 groot met de houde op zijn woonhuis, in leen gehouden van de burggraaf
(Hoek, 'Wassenaar', 1O2).
borgstelling: 5
feb. 1363 beloofde hij vrijwaring bij een verkoop door zijn zoon Simon Bort (W.
1 f. 19v.).
varia: zegel:
rechts ankerkruis, links leeuw met dwarsbalk (Ke. 997, 8 nov. 1357). Pachter
van de Leidse gruit 1357, 1359 (met gezellen), 1360 (met Wouter van der
Bregghe) en 1361 (GvH. 1444 f. 5, 1446 f. 11v., 1447 f. 7 en 1448 f. 7v.).
1352-54 ontving de grafelijkheid inzake een verzoening van Willem Bort en zijn
gezellen zekere gelden (GvH. 1441 f. 6v.). Na de moord op hem werd 29 sep. 1364
te Katwijk uitspraak gedaan door de burggraaf tussen de schuldigen en Willems
magen. Voor de laatsten traden
op: heer Baarnd
uten Enghe, Willem Heerman, Boudijn ver Machteldenz., Jan Philipsz., Gerrit van
Oestgeest Rutgersz., Gerrit van Oestgeest, Gerrit Heerman, Foijtken Willemsz.,
Willem Schrevel en Wouter van der Bregghe. De eerste partij diende
kloosterwinning te doen tussen Zijpe en Maas en 1OO zielmissen op te dragen
t.b.v. Willem Bort en verder 17OO schilden van 24 Dordtse of Vlaamse groten uit
te betalen t.b.v. Willems kinderen en magen (Hoek, 'Wassenaar', 1O2).
familie: gezien
zijn maagschap (zie hier direct boven) verwant met de geslachten Uten Enghe
(een Stichtse familie, zie Wittert van Hoogland, 'Ridderhofsteden', 465), Van
Oestgeest, Van der Bregghe, Willem Luutgardenz.'s geslacht, Boudijn ver
Machteldenz. (die 30 apr. 1365 als getuige optrad toen Simon van Teijlingen
zijn vrouw tochtte, De Man, 'Van Teijlingen', 426) en Foijtken Willemsz. Tr.
Lijsbeth, dr. van Claas Nannenz.,
begr.
St.Pieterskerk (Ga. 455 f. 214, 44O f. 13v.; zie ald.). Kinderen:
1. Willem
Foijtgen, volgt IIIa.
2. Claas Willem
Bortsz., volgt IIIb.
3. Simon Bort,
volgt IIIc.
4. Lijsbeth, tr.
Dirk Poes Frankenz. (Ga. 1182 f. 3O; Ke. 7 f. 18v., zie Rijswijc).
IIIa. WILLEM FOIJTGEN
ovl. 22 mei 1412, begr. St.Pieterskerk
(DuO. 2O33 f. 6v., Ke. 323 (9) f. 12v.).
functies: schepen
1374-75, burgemr. 1388-89, 95-96, 14O6-O7, schout van Hazerswoude 1371 (GvH.
1863 f. 4) ontving daarom wrsch. de inkomsten uit de grote tiende van die
plaats, m.u.v. 5 hoet rogge (GvH. 1453 f. 5); schout van Groenswaarde (bij
Waddinxveen) 1384-85 (GvH. 1871 f. 1Ov. en 1872 f. 9).
beroep:
exploiteerde wrsch. een kalkoven (14O1-O2, Ga. 334 (6) f. 19v.).
woonhuis: aan de
Breestraat, missch. het in 138O door Bertelmeeus Simon Gorisz. (van der
Bregghe) verkochte huis (GvH. 226 f. 18).
huisbezit: 3 jan.
1397 1/2 van een huis te Oegstgeest bij de Oude Vliet, gekocht van de graaf
(GvH. 198 f. 168).
landbezit: * 1364
2 morgen land, Simon Goriiscamp, te Leiderdorp, grfl. leen, ontving 23 aug.
1389 grfl. toestemming voor verkoop (GvH. 226 f. 299 en Ga. 455 f. 25). Schonk
dit land 19 mrt. 139O aan St.Catharinagasthuis,
hiervoor diende
het gasthuis 4O s.pay. p.j. uit te reiken aan zijn vrouw en memoriediensten te
houden (Ga. 455 f. 24).
* 3 morgen 2 1/2
hond veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, 24 okt. 1394 in andere handen
verm.; erop rustte erfpacht voor de graaf en lastgeld (GvH. 228 f. 142v.)
* 3O juni 1396 14
hond land te Warmond aan de Zijl, voor 9O £.pay. gekocht (Ga. 1182 f. 3O),
vererfd op zijn neef en oomzegger Willem Bort Dirk Poesz. (zie Rijswijc).
* 5 nov. 1399 een
erfje aan de Nuwenwech, na koop van de stad direct aan St.Catharinagasthuis
geschonken (Ga. 455 f. 81v.).
* land, omstr.
1395 afgestaan t.b.v. de nieuwe weg naar Oegstgeest (Secr. 1737).
* 12 morgen 1 1/2
hond in de Vievennen te Leiderdorp, 19 mei 14O2 verkocht aan de regulieren te Leiderdorp
(Klo. 671).
*
'Juttenkinderen'land, belendend aan bovenstaand land (Klo. 671).
* 19 morgen te
Vorenbroek onder Wassenaar, gekocht van de regulieren te Leiderdorp; grfl.
consent hiervoor 9 jul. 1399 (Klo. 671, GvH. 228 f. 341).
* land te Oegstgeest,
belendend aan de Hoghe Camp, verm. 3O mei 14O2 en 3 mrt. 14O3 (Klo. 911 f. 4v.
en GvH. 229 f. 21v.).
rentebezit: * 16
jan. 1384 5 £.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, 18 mrt. 139O geschonken
aan de H.Geest met o.m. de bepaling, dat 1O s.pay.
p.j. moest worden
uitgereikt aan Geertruud Claas Schrevels weduwe, dr. van Floris Foijtken en 1O
s.pay. p.j. aan Dirk Claren Dirksdr. van der Dobbe (W. 1 f. 67).
* 9 groot met
houde op het huis waar zijn vader vroeger woonde aan de Breestraat (Hoek,
'Wassenaar', 1O2).
* 2 £.pay. op land
te Waddinxveen, 29 apr. 1396 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 16).
* 3 £ 5 s. 2
p.g.g.; 25 s. 2 p.pay.; 21 s. 4 p.pay. aan de Rijn en 7 s. 4 p.pay., alle op
huizen en erven te Marendorp, gekocht van Claas Jansz. Vos, 29 apr. 1396
geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 16).
* 26 s.pay. op een
huis bij de Duijsentraettoren, 29 aug. 1396 geschonken aan zijn kapelanie (Ke.
322 f. 16).
* 2O s.pay. op een
huis in de nieuwe vrijheid, 29 apr. 1396 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322
f. 16).
* 26 mei 14O2 15
Eng. nobel lijfrente voor Willem en zijn vrouw, gekocht van de stad, losbaar
met 1OO Eng. nobel (Secr.. 8O f. 65).
* 3 £ 1O p.g.g.; 4
£ 5 s.g.g. en 4 £ 5 s.g.g., alle gevestigd op Dirk Claasz. van Haerlems huis en
erf, 14O9 afgeschat (RA. 5O f. 85).
borgstelling: 12
okt. 1381 Elisabeth Aarndsdr. (Secr. 19 f. 55v.).
stichting: 29 apr.
1396 kapelanie ter ere van St.Catharina en St.Antonius Abt in St.Pieterskerk,
schonk hieraan de overschotten van een kapelanie door zijn oom Willem Nannenz.
(zie ald.) gesticht; voor de verdere schenkingen zie land- en goederenbezit.
Van deze schenkingen behield hij voor zichzelf en zijn vrouw 4 £.pay. als
lijftocht. De collatie vermaakte hij aan de H.Geest. Bedienaar moest een
nakomeling van zijn grootouders van moederszijde zijn. De akte werd door zijn
verwant Baarnd Jansz. van Leijden bezegeld (Ke. 322 f. 16, 42O f. 777).
Wijzigingen in de fundatiebrief werden 9 jan. 14O5 bevestigd (Ke. 322 f. 35).
varia: zegel:
rechts een ankerkruis, links een leeuw met dwarsbalk (Ke. 757, 1O mei 1375).
Pachter van de tiende van Hazerswoude 1371 (GvH. 1453 f. 5). 6 nov. 1396
ontving hij het voorrecht dat hij overal mocht gaan in Holland met behoud en
gebruik van de rechten en keuren van Leiden tot een half jaar na opzegging door
de graaf. (GvH. 198 f. 166). 7 juli 14O4 trad hij op t.b.v. Claas Dirksz.'s
kinderen (Ke. 1O62).
familie: was 1395
met zijn broers onder de magen van Foijtken Foijtkensz. (GvH. 198 f. 114). tr.
Machteld Pietersdr. van Leijden, ovl. 1 nov. 1428 (zie Van Leijden).
IIIb. CLAAS
WILLEM BORTSZ.
ovl. 1398-99,
begr. St.Pieterskerk (Ga. 334 (5) f. 9v., Ke. 323 (1) f. 1O).
functies: schepen
1383-84, 84-85, 89-9O, 93-94, burgemr. 139O-91, 96-97, 97-98, kerkmr. van
St.Pieter 1392-93, gasthuismr. van St.Catharina 1395-96 en 96, schout 1396.
woonhuis: bij het
grafelijk hof, 1 juli 1368 vermeld als belendend aan dat van Dirk Poes Jansz.
van Leijden (Ke. 493 f. 44v.). Missch. was het dit huis dat 13 juli 1385
belendde aan een huis dat Steven Everardsz. kocht van Simon Gijsbrechtsz. (W. 1
f. 115).
huisbezit: 1O mei
1395 een huis en erf aan het einde van Huge Claasz. van der Burchs steeg,
gekocht van de graaf, na verbeuring door Floris Gijsbrechtsz. Het huis werd
verhuurd; er rustte een rente met houde t.b.v. van Jan van Leijden op. I.v.m.
de verdiensten van zijn ouders en diensten die hij nog zou doen, betaalde hij
de halve koopsom, 8O Geld. gld. (GvH. 228 f. 169).
landbezit: * 4 1/2
hond land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, 3O apr. 1378 door hem aan het
St.Pancraskapittel verkocht (Ke. 493 f. 68). Alsbelender met land ter plaatse
wordt hij reeds 17 jan. 1368 en 14 jan. 1373 genoemd (Ke. 493 f. 65).
* land te
Zoeterwoude, verm. 26 juli 1382 in een belending (Ga. 455 f. 38v.).
varia: zegel:
gedeeld, rechts een leeuw met barensteel, links een ankerkruis (Agn.bhf. 42, 13
juni 1384).
familie: 1395 met
zijn broers onder de magen van Foijtken Foijtkensz. (GvH. 198 f. 114). tr.
Alide (Ga. 44O f. 8v.); zij was missch. een dr. van Jan Hendriksz. (zie Hendrik
veren Bartradenz. c.s.). Zij gaf 1399-14OO haar poortrecht op (Rek. Lei., I
93).
IIIc. SIMON BORT
ovl. 1413-14, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (1O) f. 13).
functies: schepen
1371-72, 73-74, 75-76, 91-92, 92-93, 95-96, 14O9-1O;
burgemr. 1379-8O,
85-86, 89-9O, 93-94, 99-14OO; kerkmr. van St.Pieter 1397-98, 98-99, 99,
14OO-O1, O1-O2, ? O3-O4, O7-O8; schout van Zegwaard verm. 29 jan. 1367-86 (Ke.
911, 415 f. 55v., GvH. 1862 f. 3, 1863 f. 4, 1864 f. 5, 1866 f. 4, 187O f. 11,
1871 f. 11v., 1872 f. 1O, 1873 f. 4v.).
beroep:
exploiteerde een steenplaats (14O2-O3, Ga. 334 (8) f. 23v.); hield zich met
turfwinning bezig (zie landbezit).
woonhuis: de
achterzijde van zijn huis belendde 5 juni 1413 aan een huis aan de Papengracht
(Ke. 203 f. 22v.).
huisbezit: huizen
op het Hof bij de Troostbrug, tussen St.Pieterskerkgracht en Varkenssteeg. De
lijftocht hiervan vermaakten Simon en zijn vrouw aan elkaar; na hun dood was
het nieuwe huis op de hoek bestemd voor heer Pieter Aarndsz., of zijn broers of
zusters bij zijn overlijden, de andere huizen en erven voor zijn
bastaarddochters, te vererven op hun naaste verwant van
vaders zijde (17
aug. 14O8, Ga. 373).
molen: 7 nov. 1398
een 1/2 windmolen te Leiden aan de Vliet, de andere helft behoorde aan Jan van
Leijden, leen van de Egmondse hofstad Palenstein. Het leen zou na zijn dood
komen aan een van zijn dochters, met een lijfrente van 10 £.pay. voor zijn
vrouw. 11 nov. 1398 kreeg hij het recht het goed ten vrij eigen te verkopen, mits
hij een goed, erf of rente ter waarde van 5O £. zou opdragen (Kleijntjens,
'Molen op den Vliet', 1-2). Het land tussen Molenstraat en Stadsvest waar o.m.
de molen op stond, was in
zijn handen (Ke.
323 (1) f. 8 en volgende rek.).
landbezit: * 13
dec. 1367 4 1/2 morgen land, d.w.z. Jan Lijemanscamp en 1 morgen land uit de
Cruijscamp te Leiderdorp, na opdracht door Floris Claas Schrevelsz.; door hem
opgedragen t.b.v. Simon Frederik (Muller, 'Het Oude Register', 28O-281; GvH.
226 f. 201).
* 11 mrt. 1375 16
morgen te Zoeterwoude, strekkend in de Rijn en langs Rijnegommer watering,
gekocht, samen met Gerrit van Oijen Wermboutsz., van Willem van der Made. Dit
land droeg hij op aan Willem van Egmond, heer van Zegwaard, om het in leen te
ontvangen (Klo. 1469 f. 28v.-29). Is dit het land dat 26 juli 1382 belendde aan
land van Pieter Hugenz.? (Secr. 1737).
* 2 morgen, 5
hond, 76 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, verm. 16 juli 1394
(GvH. 228 f. 134); hierop rustte grfl. erfpacht en lastgeld, dat laatste kocht
hij wrsch. af, aangezien Simon en zijn vrouw elkaar 17 aug. 1408 het
vruchtgebruik van het lastgeld vermaakten (evenals dat van een 1/2 roede
veenland achter Benthorn). Land en lastgeld van de genoemde landerijen zouden
na hun dood aan het St.Catharinagasthuis komen, voor memoriediensten en
uitdelingen (Ga. 373).
* het gehele erf
tussen Hoeflaan en Vliet in St.Pietershoeve, verm. sinds 1398-99; gedeeltelijk
uitgegeven (Ke. 323 (1) en volgende rek.).
rentebezit: * 1O
s., 9 s. en 28 s.g.g. op drie aaneengelegen huizen en erven; 5 feb. 1363 aan de
H.Geest verkocht met vrijwaring door zijn vader (W. 1 f. 19v.).
* 21 aug. 14O8 een
schuldbrief van 15 £.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 38v.).
borgstelling: * 8
juli 1369 Simon Gerrit Willem Gisenz.z., borg samen met Gerrit van Oestgeest
(Secr. 19 f. 19).
* 23 sep. 137O
Robbrecht IJsbrandsz. van der Mersche en Jacob Jan Hobbenz. van der Mersche
(Secr. 19 f. 24v.).
* 6 mrt. 1372
Aarnd Paulusz. van Reijnsburch (Secr. 19 f. 3O).
* 23 apr. 1372 Jan
Foijtkensz. (Secr. 19 f. 31).
* 2 sep. 1372
Foijtken Boudijnsz. (Secr. 19 f. 34v.).
* 25 mrt. 1373 Floris Schrevel (Secr. 19 f. 35v.).
* 17 mei 1373
Floris van Zandwic (Secr. 19 f. 36).
* dec. 1373
Gisebrecht Jansz. (Secr. 19 f. 36v.).
* 23 mei 1376 heer
Jan van Egmond (Secr. 19 f. 42v.).
* 5 juli 1378 Aarnd Paulusz. (Secr. 19 f. 45).
* 5 juli 1378 Simon Foijtkensz. (Secr. 19 f. 45v.).
* 18 juli 1383 Lubbrecht Jacobsz. van den Damme (Secr. 19 f. 6Ov.).
* 6 feb. 1384 Jacob Fouckenz. (Secr.
19 f. 61v.).
* 3O jan. 1393
Lubbrecht van den Dam (Secr. 19 f. 95v.).
* 24 jan. 1395
Aarnd Jansz. van Wassenaer (Secr. 19 f. 1O3v.).
* 1 dec. 14O6
Bartoud Gerritsz. van Assendelft (Secr. 2O f. 24v.).
varia: zegel:
gedeeld, rechts een ankerkruis, links een leeuw met dwarsbalk, met schuinbalk
over het geheel (Ke. 643, 14 juli 1374). Pachtte van de graaf van Blois 1362
een tiende aan Doedijnslaan bij Leiden (Gr. v. Blois 91 f. 10); 137O pachter
van de Leidse gruit (GvH. 1452 f. 9); testeerde met zijn vrouw 1393, grfl.
bevestiging 12 juni 1393, m.n. van wat hij zijn bastaarden naliet (GvH. 228 f.
87); zij maakten opnieuw 17 aug. 14O8 testament (vgl. huizen en landbezit), ook
dit testament kreeg grfl. goedkeuring (Ga. 373); was omstr. 139O-95 met Willem van
der Speck aan Pieter Kops kind 11O Dordtse gld. schuldig (Secr. 84 f. 41). 1395
ontving
hij van de graaf 2
binten t.b.v. zijn timmering (GvH. 1471 f. 52v.).
familie: was met
zijn broers 1395 onder de magen van Foijtken Foijtkensz. (GvH. 198 f. 114). tr.
Lijsbet, ovl. na 1417-18 toen zij achterstallig was in het kerkgeld van
St.Pieterskerk, woonde toen aan het Rapenburg (Ke. 323 (11) f. 42v.). Zij bezat
samen met Bartraad, Simons bast.dr., 1412-13 een lijfrente van 3 nobel 1 groot
t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 2O).
Bastaarddochters:
1. (bij Katrine
Jansdr.) Katrine, verm. 7 nov. 1398 en 17 aug. 14O8 (zie hoger).
2. (bij Katrine
Jacob Pietersdr.) Bartraad, verm. 7 nov. 1398 en 17 aug. 14O8 (zie hoger), ovl.
na 1 mrt. 1429 (Klo. 1469 f. 32). Zij bezat een lijfrente samen met haar vaders
vrouw. tr. Pieter Jacob(sz.); zie ald.
VAN DEN BOSCH
I. JAN VAN DEN
BOSCH
ovl. na 31 jan.
1348 (GvH. 22O f. 38v.). tr. een dr. van Dirk van der Dobbe (vgl. ald. en GvH.
22O f. 38v., 226 f. 168v. en 7O7 f. 24). Kinderen:
1. Dirk van den
Bosch, volgt IIa.
2. Dirk van der
Dobbe, volgt IIb.
3. Gerrit uten
Hoflande, volgt IIc.
4. Hendrik; zoon:
a. Floris, zou de
helft van het huis van zijn oom Dirk van den Bosch aan de Breestraat erven
(verm. 9 jan. 1369, zie ald.)
5. Alijd Dobben
(GvH. 22O f. 38v.) tr. 1e Jan van den Rine die haar 31 mei 1338 lijftocht gaf
(zie ald.); tr. 2e Bertelmeeus van der Graft, die haar 10 mrt. 1348 tochtte
(zie ald.). De graaf schonk haar 22 mei 1345 i.p.v. 3 pd. rente die haar eerste
man haar als lijftocht gaf aan zijn huis en hofstad te Leiden, een nieuwe
lijfrente van 4 1/2 morgen land te Koudekerk (GvH. 218 f. 39v.).
IIa. DIRK VAN
DEN BOSCH.
ovl. tussen 9 jan.
1369 en 27 jan 1371 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 329v. en W. 1 f. 25v.).
functies:
gasthuismr. 1336-37, schepen 1339-4O, 42-43, 43-44, 45-46, 52-53, 54-55, 55-56,
59-6O, burgemr. 1358-59, 63-64, 67-68.
beroep: leverde
1344-45 2 varkens aan de grfl. vleeshouwer (Hamaker, Rek. Holl., II 165).
woonhuis: een huis
en erf aan de Breestraat, strekkend tot de Middelgracht.
Uit eigen 9 jan.
1336 opgedragen aan Jan van Polanen (GvH. 7O7 f. 7).
Opnieuw beleend 9
jan 1369, te vererven op Floris, zoon van zijn broer Hendrik en op de
bastaardzoon van zijn broer Gerrit uten Hoflande, ieder voor de helft (Nass.
Dom. 6461 (44) f. 329v.).
huisbezit: een
huis en erf aan de Diefsteeg verm. 3 okt. 1367 (Ga. 456 p. 9O, zie ook bij zijn
echtgenote).
landbezit: * 6
morgen land bij de Naakte sluis, Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* voor 15 aug.
1337 6 1/2 morgen land te Wassenaar (Het Oudeland, grfl. leen (GvH. 218 f. 22).
* 1344 het huis
Adegeest onder Voorschoten met 11 morgen land (Van Leeuwen, Batavia Illustrata,
II 1254; zeer wrsch.: dit goed was later in het bezit van zijn zoon en Dirk
zelf kocht land ter plaatse). Adegeest was wellicht
van zijn
schoonvader afkomstig, gezien de voorwaarde van de vererving van het huis op
het nageslacht van deze, zie hierna Dirk van den Bosch Dirksz.).
* 3 jan. 1353 4 en
2 morgen land te Zoeterwoude aan Rodenburger Vliet, gekocht van de graaf, samen
met Dirk van der Dobbe en Gerrit uten Hoflande, zijn broers, en met zijn
verwant Hendrik Rottier van Leijden (GvH. 244 f. 22).
* 8 feb. 1353 land
te Voorburg, strekkend van het grafelijk veen tot de Heerstraat (GvH. 244 f.
29v.).
* 8 feb. 1353 4
hond land te Adegeest onder Voorschoten, onder de woning van Jan van den Bosch,
gemeen liggend met land van hemzelf en zijn broers en zusters (GvH. 244 f. 3Ov;
vgl. ook GvH. 1441 f. 2v.).
borgstelling:
beloofde 1 aug. 1359 samen met Huge van den Bosche Dirksz. van der Dobbe
vrijwaring t.b.v. Dirk van der Dobbes kinderen (Ke. 535).
varia: zegel: een
geruit kruis met een ster in het schildhoofd (Ke. 669, 22 jan. 1355). Trad 6
feb. 1365 op als voogd van de kinderen van zijn broer Dirk van der Dobbe (Ga.
455 f. 1O).
familie: blijkens
zegel en familienaam behoorde hij tot hetzelfde geslacht als dat van de
schouten Dirk, Huge en Dirk van den Bosch van Zoeterwoude (o.m. GvH. 187O f.
1Ov., 1862 f. 3, 1873 f. 4v., Ke. 288, Arch. Duiv. 55O). Daartoe behoorde ook
Alide Hugendr. van den Bosch, die tr. met Jan van Brabant (zie ald. en vgl. de
belending van Jan Bartout (van Brabant) aan een Van den Bosch-leengoed (Hoek,
'Wassenaar', 58O). tr. 1e Katrine, die hij 15 aug. 1337 tochtte aan de mindere
1/2 van 6 1/2 morgen land onder
Wassenaar (GvH.
218 f. 22); tr. 2e Geertruud Jan Simon Galenz.dr. Hij gaf haar 17 aug. 1356 de
lijftocht van zijn 1e vrouw (GvH. 7O7 f. 24). Op grond van dit huwelijk zal hij
zijn opgetreden als maag van heer Dirk Galen (Huisarch. Twickel, Reg. AA f.
16). Het betreft zeker hetzelfde geslacht als dat der bezitters van Haesbroek
onder Wassenaar (zie Thierry de Bye Dollßman, 'Gael', 45-47). Geertruud werd 27
jan. 1371 verm. als belendster met haar zoon Dirk aan een huis aan de
Diefsteeg, ter Breestraat waarts (W. 1 f. 25v.). (tr. 2e Claas van de Werve,
zie ald.). Zoon:
III. DIRK VAN
DEN BOSCH DIRKSZ.
ovl. voor 11 mei
1429 (GvH. 741 I f. 11).
functies: schepen
1389-9O, 93-94, 94-95, 14OO-O1; burgemr. 1395-96, 96-97, 1419; kerkmr. van
St.Pieter 1398-99, 99-14OO en 14OO tot 25 juli.
beroep: hield zich
met turfwinning bezig (1394-97, Ga. 334 (2) f. 12 (3) f. 1O, zie landbezit).
Exploiteerde een kalkoven (14O3-O4, Ke. 323 (6) f. 25v.).
woonhuis: aan het
Rapenburg, uitkomend aan de stadsvest; vestigde hierop 16 jan. 1392 een rente
van 21 s.pay. (Ke. 73). Woonde 14O7-O8 in het Kerkhof- bon, 1417-18 in het bon
Rapenburg (Ke. 323 (7) f. 49 en 323 (11) f. 42v.). 27 jan 1371 samen met zijn
moeder als belender verm. (zie hoger).
landbezit: * huis
Adegeest onder Voorschoten met 11 morgen land; 14 feb. 1395 opgedragen aan de
graaf en in leen ontvangen, te vererven op zijn halfbroer IJsbrand van de
Werve, dan wel op de oudste nakomeling van Jan Simon Galenz., zijn grootvader
(GvH. 228 f. 156v., GvH. 1O18); in ruil ontving hij land te Wassenaar ten vrij
eigen:
* 6 1/2 morgen
land te Wassenaar (Het Oudeland), waarmee hij door de graaf 26 dec. 1379 was
beleend (GvH. 226 f. 16O).
* 2O hond land te
Zoeterwoude, met een pachtopbrengst van 14 £ (pay.?) p.j. en:
* 6 morgen land in
de Weipoort ald., opbrengend 13 £ 8 s. (pay. ?) beide stukken land schonk hij
28 mei 14O6 aan de door hem gestichte kapelanie (Ke. 322 f. 23).
* ca. 11 dec. 1383
14 morgen land te Leiderdorp, na aankoop in leen gehouden van de Domproostdij
van Utrecht. Dit leen was 16 mrt. 14O2 in handen van Gijsbrecht Florisz. (Hoek,
'Domproostdij', 6).
* ca. 3 morgen 1
hond veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen; kocht 24 okt. 1394 het lastgeld
af, de erfpacht bleef (GvH. 228 f. 142v.).
* 24 okt. 1394 een
erf op de hoeve bij Leiden, strekkend uit de oude vest, gekocht van de graaf na
verbeuring door Floris Gijsbrechtsz.; er rustte 17 s. grfl. pacht op (GvH. 228
f. 143).
* ca. 14OO 8 hond
te Wassenaar verkregen uit de nalatenschap van neef Jan van den Bosch, i.v.m.
schulddelging door Dirk voor Jans kinderen; losbaar door dezen met 1OO £.pay.
(Secr. 84 f. 7O).
rentebezit: * 16
jan. 1392 21 s.pay. op een huis en erf van Bertelmeeus van Zwieten aan het
Rapenburg; 3 okt. 1425 overgedragen aan IJsbrand Hofland (Ke. 73).
* 16 jan. 1392 3O
s.pay. op een huis en erf aan het Rapenburg; overgedragen aan
St.Catharinagasthuis 3 sep. 14OO (Ga. 455 f. 5Ov.).
* 24 okt. 1411 31
Eng. nobel t.l.v. Claas Jansz. Vos, alsmede een daaruit voortkomende
(pand)rente van 13 £ 19 s.pay. (5 feb. 1414); bezat bovendien een schuldbrief
t.l.v. deze van 17 nobel (RA. 5O f. 138v.).
* 17 s. 6 p.g.g.
op een huis aan de Oude Rijn,
* 1O s.g.g. op een
huis en erf op de Hogewoerd en:
* 5 s. 3 p.g.g. op
een huis en erf aan de Vollersgracht. Deze 3 renten verkocht hij aan de H.Geest
(3O jan 14O3, W. 1 f. 96).
* 3 £.pay. met
houde op een huis aan Hogelandskerkgracht, 3O jan. 1398 verkocht (Ga. 456 p.
61).
* 1O comans groten
met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 14O8 (RA. 5O f. 75).
borgstelling: * 17
feb. 1365 Brouwer de timmerman (Secr. 19 f. 6).
* 24 juli 1367 Jan
Aarnd Dirksz.z. (Secr. 19 f. 1Ov.).
* 23 aug. 1389
Dirk Capoen (Secr. 19 f. 81v.).
* 1 okt. 1392 Dirk
Jansz. van der Horn (Secr. 19 f. 94v.).
* 14 jan. 1393 Jan
Borchaart Pietersz. (Secr. 19 f. 99v.).
* 22 mei 14O1
beloofde hij vrijwaring t.b.v. zijn halfbroer IJsbrand van de Werve (Ga. 455 f.
55).
stichting: 28 mei
14O6 met heer Willem Willemsz., priester, zijn zwager, Maria Magdalenakapelanie
op St.Catharina-altaar in St.Pieterskerk, te bekleden door genoemde heer
Willem. Schenkingen hieraan: zie landbezit. De collatie zou zijn voor Dirk of
zijn oudste zoon bij zijn vrouw Lijsbeth, of bij ontstentenis zijn nicht IJve
Willem Borts (Ke. 322 f. 23-27v.).
varia: zegel: een
geruit schuinkruis met een ster in het schildhoofd (Ga. 47O, 2O apr. 1395).
Leids poorter 25 juli 137O met 32 £, borg Claas van de Werve (Secr. 19 f. 24).
Was ca. 1383 een rente van 46 sch. schuldig aan Alide Dirksdr. van der Graft
(i.v.m. een schuldbrief van 23 £, Secr. 84 f.
3). Trad 1395 op
t.b.v. de bastaardkinderen van Hubrecht van de Werve (Secr. 84 f. 47). Pachter
van de Leidse bieraccijns op buitenlands bier 6 apr.-11 juni 1399, van de molen-
en vleesaccijns 6 aug.- 1 okt. 1399 (Rek. Lei., 57- 58). 12 okt. 1407
opgeroepen door de graaf om bij Woudrichem te strijden met 2 man (Van Mieris,
Groot Charterboek, IV 84).
familie: tr. 1e
voor 11 dec. 1383 (Hoek, 'Domproostdij', 6) Baartraad Herman Willemsz.dr., die
hij 14 feb. 1395 tochtte aan Adegeest (GvH. 228 f. 156v.; zie Willem
Luutgardenz. c.s.). tr. 2e Lijsbeth Simonsdr., zuster van heer Willem
Willemsz., priester. Hij tochtte haar 10 mei 1398 aan Adegeest (GvH. 228 f.
284). Uit het 2e huwelijk (vgl. Hoek, 'Rept. Putten', 14O):
1. Baartraad van
den Bosch; tr. Pieter Jorgelsz., zoon van Jorgel Aartwinsz. en Bartraad Simon
Frederiksdr. (GvH. 741 f. 11, zie Willem Luutgardenz. c.s.). Zij werd 11 mei
1429 beleend met Adegeest c.a. door de graaf, na ovl. van haar vader (GvH. 741
f. 11).
IIb. DIRK
VAN DER DOBBE
(zijn afstamming
aangenomen op grond van zijn zegel, het optreden van Dirk van den Bosch voor
zijn kinderen, de naam van zijn oudste zoon en die van zijn dr. Ermtruud).
ovl. voor 8 sep.
1364 (W. 1 f. 23 en v.).
functie: schepen
1349-5O.
woonhuis: aan de
Breestraat (W. 1 f. 23 en 23v.; 16 nov. 1343 verm. in een belending samen met
Reinsent, weduwe van Bertelmeeus van der Bregghe (Ga. 455 f. 6v.).
varia: zegel: een
geruit kruis met een arendje in het schildhoofd (Ke. 667, 17 nov. 1349).
familie: tr. een
dr. van Bertelmeeus van der Bregghe (zie ald.), ovl. voor 8 sep. 1364 (W. 1 f.
23 en 23v.). Kinderen (verm. 6 feb. 1365, toen zij en voor nrs. 2-6 hun voogden
(Wouter van der Bregghe, Daniel Jansz. van der Hant, Gerrit van der Graft en
Dirk van den Bosch) 2O s.g.g. rente op Willem Nannenz.'s huis en erf aan de
Hofgracht alsmede 2O s.g.g. op Jan die Vos' huis en erf aan de Middelweg
schonken aan St.Catharinagasthuis; Ga. 455 f. 1O):
1. Heer Huge (d.i.
Huge van den Bosch Dirksz. van der Dobbe) ovl. voor 30 nov. 1371 (GvH 1452 f.
3).
functie: priester.
landbezit: 26 feb.
1361 3 1/2 morgen land onder Alkemade, grfl. leen, afkomstig van zijn
grootvader Bertelmeeus van der Bregghe (GvH. 226 f. 67v.).
borgstelling:
beloofde 1 aug. 1359 met zijn oom Dirk van den Bosch (mede t.b.v. zijn broers
en zusters) vrijwaring bij een verkoop door Dirk van Haerlem en Katrine (van
der Bregghe) (Ke. 535).
2. Hendrik Hongher
Dirksz. van der Dobbe
functie: hij is
vermoedelijk de Marendorpse schut van ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, 325)
huisbezit: een
gedeelte van het huis en erf aan de Breestraat van wijlen zijn ouders;
verklaarde 8 sep. 1364 aan Huge van den Bosch hierop 2O s.g.g. rente schuldig
te zijn, losbaar met 15 £ (de groot voor 8 p. gerekend) (W. 1 f. 23 en v.).
3. Bertelmeeus.
4. Willem;
verkocht op zijn woonhuis aan de Hogewoerd 6 dec. 1383 aan St. Pancraskapittel
een rente van 3O s.pay. (Ke. 493 f. 74v.).
5. Ermtruud.
6. Dirk Claar Dirksdr.
van der Dobbe
rentebezit: * ca.
1405 4 £.pay. t.l.v. St.Catharinagasthuis, ingevolge testament van Alijd van
Zwieten, Hendrik Rottiers' weduwe (Ga. 456 p. 182, 334 (13 f. 18v. en volgende
rek.).
* ca. 1390 10
s.pay. t.l.v. de H.Geest, bepaald bij een rente-overdracht door Willem Foijtgen
(Bort) daaraan (W. 1 f. 67).
familie: verwant
met Willem Foijtgen of zijn vrouw (W. 1 f. 67 en v., zie ald.).
IIc. GERRIT
UTEN HOFLANDE
ovl. voor 21 jan.
1359 (W. 1 f. 17v.).
functie: schepen
1347-48, 48-49, 55-56.
landbezit: 3 jan.
1353 4 morgen land (Doudevenne) aan Rodenburger vliet en ca. 2 morgen land bij
Rodenburg, onder Zoeterwoude, met zijn broer Dirk en Hendrik Rottier van
Leijden gekocht van de graaf (zie hiervoor, IIa.).
familie: tr.
Catelijne, dr. van IJsbrand Strevelant (zie ald.). Zij hield van de heer van
Polanen 5 1/2 en 8 hond land te Oegstgeest in leen (Nass. Dom. 6461 (44) f.
341v.). Uit dit huwelijk:
1. Jan van den
Bosch Hoflantsz. ovl. ca. 14OO (Secr. 84 f. 7O).
beroep:
exploiteerde een steenplaats (Secr. 84 f. 7O). landbezit: * 5 1/2 morgen en 8
hond land te Oegstgeest, Polaans leen, afkomstig van zijn moeder (Nass. Dom.
6461 (44) f. 341v.).
* 1/2 morgen land
te Zoeterwoude samen met Dirk van der Graft bezeten (zie ald.) en door beiden
12 mrt. 1377 verkocht (W. 1 f. 41v.).
* land te
Leiderdorp op de Camp, samen met IJsbrand Strevelant Jansz. Vos bezeten; heer
Aarnd Zwaluwairt besprak hierop t.b.v. het klooster Koningsveld 1 £.g.g. rente,
die zij 13 mei 1391 afkochten (Ke. 695). In zijn nalatenschap (ca. 14OO) wordt
verm.(Secr. 84 f. 7O):
* 1/2 van 6 morgen
land te Wassenaar,
* land te De Lier,
opbrengend 6 £ ( 1/2 daarvan in zijn handen),
* 1/2 van de
woning te Wassenaar waar Louwerijs van Boomgairde placht te wonen (uit de 5
morgen te Wassenaar zou Dirk van den Bosch 8 hond land ontvangen ter betaling
van schulden, losbaar met 1OO £.pay. een steenplaats c.a. zou om die reden voor
IJsbrand Strevelant Jansz. Vos zijn) en
* 1/3 van 15
morgen land, behorend tot die woning, gemene voor gelegen met land van Hubrecht
van de Werve.
rentebezit (verm.
in zijn nalatenschap, ca. 14OO, Secr. 84 f. 7O):
* 1/2 van 4 1/2
£.g.g. op land bij Haarlem,
* 1 oude schild op
land te de Lier en
* 1/2 van 11 s. op
zeker land.
varia: hij was
vermoedelijk de Jan van den Bosch die 25 juli 137O poorter werd, met 32 £ en
Gerrit van de Graft als borg (Secr. 19 f. 24).
Moest volgens een
gerechtelijke uitspraak van 7 feb. 1395 een bedevaart maken naar Einsiedeln
wegens ongepaste woorden jegens het gerecht gesproken (RA. 4 f. 6).
familie: kinderen;
voor hen traden ca. 14OO Dirk van den Bosch, IJsbrand Strevelant, Philips
Aarndsz. (van den Damme) en IJsbrand Hoflantsz. op i.v.m. de bewijzing van hun
vaderlijk erfdeel. Gezien deze relatie met Philips Aarndsz. van den Damme en
het feit dat Jan van den Bosch een aandeel had in het land en de goederen van
Louweris van den Boomgairde, lijkt een tr. van Jan met een lid van het geslacht
Van den Damme niet onwaarschijnlijk (zie ald.). Een zoon van Jan was missch.
Albrecht van den Bosch (zie hierna).
Bastaard:
2. IJsbrand
Hoflantsz.
beroep: boterkoper
(1411-12, Ga. 334 (16) f. 21v.).
woonhuis: aan de
Breestraat. In de nacht van 24 op 25 aug. 1381 brak brand uit in zijn
achterhuis aan de Rijn, dientengevolge ging een blok van 18 tot 2O huizen in
vlammen op langs de Breestraat (Ke. 415 f. 74v.). Verm. als belender aan de
Middelste gracht 14 feb. 1419 (W. 1 f. 132v.).
huisbezit: een
huis en erf aan St.Pieterskerksteeg, samen met Jacob Simon Frederiksz. bezeten,
de H.Geest had hierop 4O s.g.g. rente, verm. 1421 (W. 2 f. 5 en tafel).
landbezit: * een
erf aan Levendaalsgracht, gepacht van St.Pieterskerk; verm. sinds 1398-99; na
verkoop 14O7-O8 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 6 en volgende rek.; (7) f.
8v.).
* een erf tussen
Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. sinds 1398-99, gepacht als boven (Ke.
323 (1) f. 7v. en volgende rek.).
* 2 erven als
voren gelegen, verm. sinds 14O7-O8, gepacht als boven (Ke. 323 (7) f. 1O en
volgende rek.).
rentebezit: * 4
nov. 14O9 5 1/2 kroon op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 98v.).
* een schuldbrief
van 5 gouden schilden t.l.v. Claas Jansz. Vos, verm. 1414, daterend van 7 mei
14O1, hem aanbestorven van Zeger Clemensz. (RA. 5O f. 138).
* 8 nov. 1414 een
schuldbrief t.l.v. Gerrit Jacob Adenz.z. van 5 £ 11 1/2 Bergse groten licht
geld (RA. 5O f. 142).
* 69 dubbele bot
op een huis en erf te Leiden, verm. 27 apr. 141O (RA. 5O f. 96v.).
borgstelling: * 12 mei 1385 Alijd Andriesz. (Secr. 19 f. 68v.).
* 9 juni 1392
Herman Hermansz. (Secr. 19 f. 93v.).
varia: verm. 9 jan.
1369 als erfgenaam voor een 1/2 huis aan de Breestraat (Polaans leen) van zijn
oom Dirk van den Bosch (zie ald.).
Bemiddelde ca.
14OO bij de toewijzing van het vaderlijk deel aan de kinderen van zijn
halfbroer Jan van den Bosch (zie ald.).
familie: tr. Geertruud,
zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in de St.Pieters kerk (Ke. 323 (6) f. 13),
begr. St.Pieterskerk; zij tr. eerder Jacob Boelinc, ovl. tussen 1393 en 7 mei
14O1 (Secr. 84 f. 251v. en RA. 5O f. 138); begr. op St.Pieterskerkhof (Kam,
'Memorieboek', 199). Dochters:
a. Machteld, verm.
als weduwe van Zeger Clemensz. 19 feb. 144O (Ke. 73); deze ovl. tussen 1393 en
7 mei 14O1 (Secr. 84 f. 251v. en RA. 5O f. 138).
b. Alijd, had met
haar zuster een lijfrente op de stad Leiden van 1/2 nobel 2 groten, verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 21v.).
ALBRECHT VAN
DEN BOSCH
Mogelijk een zoon
van Jan van den Bosch (zie hoger), vgl. Albrechts zegel, dat identiek is met
dat van IJsbrand Strevelant Jansz. Vos - die optrad voor de kinderen van Jan
van den Bosch - en een vierpuntige ster bevat, zoals ook voorkomt in het zegel
van Hendrik Strevelant, grootvader van Jan van den Bosch' moeder en zeer wrsch.
voorvader van IJsbrand Strevelant.
Bovendien behoorde
Albrecht evenals IJsbrand tot de magen van Willem Hermansz. ovl. voor 13 okt.
1432 (Ke. 2O3 f. 24).
functie: schepen
14O4-O5.
woonhuis: in
St.Pietersparochie 14O7-O8 (Ke. 323 (7) f. 17; aan het Rapenburg 1417-18 (Ke.
323 (11) f. 42v.).
huisbezit: * 21
sep. 14O4 een huis en erf te Leiden, direct doorverkocht (RA. 5O f. 47v.).
* 5 juni 1413: 1/2
huizen en erven in resp. St.Pieterskerkstraat, aan de Papengracht en in de
Sacsteeg en 1/2 huis en tuin in het Noordeinde buiten de stadspoort (Ke. 2O3 f.
22v.).
rentebezit: 5 juni
1413: * 22 s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde,
* 1O s.pay. op een
huis en erf ald.,
* 6 1/2 s.pay. op
een huis en erf ald.,
* 17 comans groten
op een huis en erf op de hoek van St.Pieterskerksteeg,
* 9 comans groten
op een huis en erf in de Lombardensteeg en
* 3 comans groten
op een huis en erf ald. (Ke. 2O3 f. 22v.).
borgstelling:
beloofde 7 nov. 14O6 vrijwaring bij een verkoop (NH. Diakonie A 1 f. 1v.).
varia: zegel:
gevierendeeld, een schuinbalk over het geheel, in het eerste kwartier een
vierpuntige ster (Klo. 147, 29 okt. 14O4).
familie: behoorde
26 mrt. 1415 tot de magen van Willem Heinenz. (GvH. 199 f. 14v.; zie Gerrit
Alewijnsz. c.s.).
Tot dit geslacht
behoorde waarschijnlijk ook:
HUGE VAN DEN
BOSCH WILLEMSZ.
huisbezit: een
huis aan de Breestraat, uitkomend aan de Crepelsteeg, 27 okt.1355 verkocht
tegen een rente van 3O s.pay. Deze rente verkocht hij 29 okt. 1355 om hem 11
mrt. 1369 weer aan te kopen en 19 aug. 1371 over te dragen op zijn vrouw (Ga.
455 f. 9).
rentebezit: * 27
okt. 1355 zie hierboven.
* 8 sep. 1364 2O
s. (g.g.?) op Hendrik Hongher Dirksz. van der Dobbes deel van een huis;
overgedragen op de H.Geest 19 dec. 137O (W. 1 f. 23 en 23v.).
* 1 apr. 1385 1O
s.pay. op een huis en erf te 's-Gravenhage;
* idem 1 £.pay. op
een huis en erf ald.; beide renten 3 jan. 139O overgedragen aan St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 22).
familie: tr.
Margriet, verm. 19 aug. 1371 (zie huisbezit en Ga. 44O f. 26).
Slechts ten dele
patricisch - Gerrit (I) of Gerrit (II) -; verder wel banden met Leiden. Het
nageslacht van Floris was te Leiden woonachtig, van relaties met het patriciaat
blijkt evenwel weinig.
GERRIT VAN
BOSCHUIJSEN
ovl. tussen 15
aug. 1332 en 1O sep. 1336 (GvH. 243 f. 91v. en 1O3v.).
functies: hij of
zijn gelijknamige zoon: gasthuismr. 1329-3O, schepen 133O-31, 1333-34.
landbezit: * de
woning te Boschuijsen met 5O morgen, onder Zoeterwoude, strekkend van de Rijn
tot de Vroonmade, grfl. leen verm. 15 aug. 1332 (GvH. 243 f. 91v.), wrsch.
identiek met 3 viertel land ald. die hij in 1281 van de graaf in leen hield
(Muller, 'Het Oude Register', 194). Dit goed komt in de verhoefslaging van de
Leidse vaart van 1326-3O voor (omvang dan 46
morgen 92 gaard
(Ke. 493 f. 87v.).
* 9 hofsteden te
Hazerswoude, verm. 1281 (Muller, 'Het Oude Register', 194 d.i. De Fremery,
Supplement,189).
rentebezit: * 7
s.g.g. rente op 4 huisjes te Leiden, aanvankelijk door het gasthuis en later
door heer Jan Rutgersz. van Leijden van hem gepacht en 24 juni 1331 door de
laatste aan zijn kapelanie vermaakt (Ke. 322 f. 5v.).
varia: zegelde (of
zijn gelijknamige zoon?) 4 nov. 1332 t.b.v. Lijsbeth van Renneghem en haar zoon
Floris (Rijnsburg 9).
familie: verwant
met het geslacht Van Leijden (Van Steenvoorde), vgl. de benoeming van Gerrit
van Boschuijsen, priester, tot kapelaan van de gasthuiskapel (zie Van Leijden-Van
Steenvoorde). Deze heer Gerrit was vermoedelijk24 apr. 1361 bewaarder van de
kerk van Leiderdorp (Ke. 493 f. 19). Tr. ver Clare, die hij tochtte aan 1O
morgen te Boschuijsen (grfl. bevestiging na zijn dood 1O sep. 1336, GvH. 243 f.
1O3v.). Zij ovl. na 14 sep. 1337 (GvH. 218 f. 21). Kinderen:
1. Gerrit van
Boschuijsen
functie: zie bij
zijn vader.
landbezit: * de
woning te Boschuijsen, grfl. leen, verkregen voor 1O sep. 1336 (GvH. 243 f.
1O3v.).
* 1O morgen land
onder Alphen (Bollandsweer), omstr. 1331 ten vrij eigen ontvangen (GvH. 218 f.
25v.).
familie: tr. voor
ca. 1331 Alide Dirksdr. van Leeuwen, tochtte haar 14 sep. 1337 aan de westzijde
van zijn land te Boschuijsen, voorzover dit niet met zijn moeders lijftocht was
belast (GvH. 218 f. 25v.). Zij hadden vermoedelijk geen nageslacht, zodat
Boschuijsen aan de graaf verviel en aan Herman Willemsz. werd verkocht (zie
Willem Luutgardenz. c.s.).
2. Floris, volgt
II.
3. Ansem, verm. 15
aug. 1332, toen zijn vader het voorrecht verkreeg dat 7 morgen uit het goed
Boschuijsen mochten vererven op zijn jongere zonen Ansem en Floris (GvH. 243 f.
91v.). Ansem ovl. wrsch. voor 24 aug. 1347 toen deze 7 morgen in handen waren
van zijn broer Floris (GvH. 22O f. 26).
4. Katrine, tr.
Doedijn heren Ansemsz. van Vuer. Zij werd door deze 2 dec. 1347 getocht aan de
mindere helft van 9 1/2 morgen land onder Tedingerbroek, Zoeterwoude (GvH. 22O
f. 35v.). Hun zoon Gerrit van Boschuijsen van Voir werd 11 juni 1367 Leids
poorter, daarbij stond zijn neef IJsbrand Florisz. van Boschuijsen borg (Secr.
19 f. 9v.).
II. FLORIS VAN
BOSCHUIJSEN.
ovl. voor 9 apr.
1363 (GvH. 226 f. 81).
landbezit: * 7
morgen in de woning tot Boschuijsen onder Zoeterwoude, als leenvolger van zijn
vader volgens voorrecht door de graaf verleend op 15 aug. 1332 (GvH. 243 f.
91v; 22O f. 26).
varia: hij was
1354 onder de Hoekse ballingen, samen met Jacob van de Binckhorst (GvH. 1442 f.
17v.).
familie: tr.
Mechteld Jansdr. van Rosenborch, die hij 24 aug. 1347 tochtte aan zijn land te
Boschuijsen (GvH. 22O f. 26). Zij ontving bij haar huwelijk van heer Gijsbrecht
van de Binckhorst 3 £.g.g. rente op 7 1/2 morgen land onder Rijswijk. Deze
rente verkocht Floris aan heer Jacob van de Binckhorst (Ke. 493 f. 45v.).
Kinderen:
1. Gijsbrecht van
Boschuijsen
functie: schout
van Castricum en Heemskerk sinds 5 juni 1394, als zodanig verm. 2 juli 1396
(Scheffer, Beveelboeken, I 11 d.i. GvH. 892 f. 18v. en Abdij Egmond 852).
landbezit: 19
april 1363 7 morgen aan de westzijde van Boschuijsen, grfl. leen (GvH. 226 f.
81). Hij verkocht dit goed zonder grfl. toestemming; 16 mei 1369 werd
vervolgens Herman Willemsz. hiermee beleend (GvH. 74O I, ingebonden kleine
inventaris f. 5 en Holl. Leenk. 398 f. 261, zie Willem Luutgardenz. c.s.).
varia: 5 juni 1384
Leids poorter, met Herman Willemsz. als borg (Secr. 19 f. 62).
familie: zoon:
a. Gerrit van
Boschuijsen Gisenz. Werd Leids poorter 26 mei 14O2, borg stond IJsbrand van der
Laen (Secr. 2O f. 11v.). Hij is wrsch. de Gerrit van Boschuijsen die reeds 2
okt. 139O poorter werd, met 4O £ en eveneens IJsbrand van der Laen als borg
(Secr. 19 f. 83v.). Niet duidelijk is of hij degene is die 26 mrt. 1415 optrad
namens de magen van Willem Hermansz. en Willem Heinenz. (zie Gerrit Alewijnsz.
c.s.).
2. Floris van
Boschuijsen, platijnmaker te Leiden, stond 1O aug. 1366 borg toen zijn broer
Coenraad poorter werd (zie hierna).
3. Coenraad van
Boschuijsen Florisz., werd met zijn broer Floris als borg 1O aug. 1366 Leids
poorter met 12 £ (Secr. 19 f. 8v.). Zelf stond hij 28 okt 1371 borg voor Jan die
Rijc (Secr. 19 f. 28v.).
4. IJsbrand van
Boschuijsen Florisz.
beroep:
platijnmaker (1367, Secr. 19 f. 9v.).
woonhuis: aan de
Vollersgracht. Hij verkocht 22 mrt. 14OO de H.Geest hierop een rente van 1
£.g.g., bovendien verzekerd op een erf aan Staessensteeg, daarachter (W. 1 f.
9Ov.). Dit huis was wrsch. voor 31 mrt. 141O in handen van IJsbrand van der
Laan (W. 1 f. 1O8v.). Met dit huis stond vermoedelijk een rente van 2 s.g.g.
met houde in verband; 14 sep. 1364 erkende hij nl. met Dirk Hugenz. aan Aarnd
IJsbrandsz. van der Laen een rente van 2 s.g.g. met de houde schuldig te zijn,
verzekerd op 4 kameren die zij van deze kochten aan St.Pieterskerksteeg,
belendend aan St.-Pieterskerkhof (Ga. 456 f. 12).
rentebezit: 2O s.
g.g. op een huis en erf te Leiden, dat 7 nov. 1391 werd verkocht (Secr. 84 f.
28Ov.).
borgstelling: 11
juni 1367 Gerrit van Boschuijsen Doedijnsz. (Secr. 19 f. 9v.).
familie: wrsch.
was zijn dochter:
a. Margriet
IJsbrandsdr. van Boschuijsen, ovl. na 17 feb. 143O (Ga. 456 f. 41), haar memorie
werd door St.Catharinagasthuis gedaan( Ga. 442 p. 167).
5. Luitgard
Florisdr. van Boschuijsen. Zij ontving 24 jan. 1396 van haar verwant Aarnd van
Leijenburg 5 tot 6 morgen land onder Voorburg (de Vroenmade), alsmede een rente
van 4 £ pay., jaarlijks van deze te ontvangen; daarvoor deed zij afstand van
alles wat zij tegoed had van wijlen de vrouwe van de Binckhorst en Aarnd en Jan
van Leijenburg. (Rijnsburg 4OO). ovl. voor 17 feb. 143O; liet
St.Catharinagasthuis, dat haar memorie verzorgde, een huis na aan de
Papengracht (Ga. 456 p. 41; 442 p. 167).
?6.Gerrit van
Boschuijsen Florisz. (Ga. 456 p. 41).
Tot dit geslacht
behoorde wrsch. ook Dirk van Boschuijsen, die in 1419 optrad als een der
vertegenwoordigers van de stad Leiden bij de grfl. tresorier te Gouda en te
Brussel (Rek. Lei., I 329-33O). Gerrit van Boschuijsen, o.m. rentmeester van
Oost-Voorne (GvH. 1758-1759), was gezien het goederenbezit van hem en zijn zoon
Tielman te Alphen en zijn patronym Willemsz. wellicht een Van Leeuwen (GvH. 89
f. 31, zie ook Secr. 1637 en 1313 f. 5v.).
HERMAN
BOUDIJNSZ.
ovl. voor 16 sep.
1382 (W. 1 f. 47).
functies:
gasthuismr. 1377-78, geestmr. 138O-81.
beroep: wrsch.
smid (Kam, 'Memorieboek', 21O).
landbezit: * 12
morgen land te Hazerswoude, in leen gehouden van Dirk van Zwieten, verm. 8 mei
1381 (Hoek, 'Rept. Zwieten', 1O1).
* 1/2 morgen land
te Leiderdorp, gemeen liggend met land van mr. Pieter Michielsz. en Floris die
Meijer, in een kamp van 4 1/2 morgen land; beleend door de burggraaf 8 mei 1381
na opdracht uit eigen, evt. te ruilen voor ander land ter waarde van 12 oude
Fr. schilden (Hoek, 'Wassenaar', 538).
familie: tr.
Machteld, dr. van Jan Hendriksz., ovl. na 16 sep. 1382 (W. 1 f. 47 zie Hendrik
veren Bartradenz. c.s.; zij tr. wrsch. 2e Andries Hugenz. van der Burch, zie
Milde). Zoon:
BOUDIJN HERMANSZ.
functie: rentmr.
van St.Pancraskapittel, verm. 4 apr. en 3O okt. 1419 (Ke. 416 f. 58v. en 59v.).
landbezit: * 12
morgen land te Hazerswoude langs de Rijn, in leen gehouden van Dirk van
Zwieten; als diens leenman 21 sep. 14O4 verm. (Hoek, 'Rept. Zwieten', 1O1, ten
onrechte daar Herman Boudijnsz., vgl. Bibl. GA. Leiden, 3214 f. 176). Verkreeg
dit leen 17 jan. 1413 van de graaf ten vrij eigen (GvH. 23O f. 9Ov.).
* land te
Boschuijsen in Katriin Ghisenweer, verm. 2O juni 14O7 (Ga. 455 f. 69v.).
varia: 28 dec.
1381 Leids poorter, borg: Dirk Ramp Hobbenz. van Hazerswoude (Secr. 19 f. 56).
familie: tr.
Heijl, dr. van Jan van den Rijn en Ermtruid. Haar moeder ovl. 29 sep. 1411 (Ke.
416 f. 5Ov., 418 f. 1O2). Heijl hield van de heer van Poelgeest 6 morgen 1 hond
land te Alphen in leen, strekkend uit de Rijn, afkomstig van haar vader. Na
haar dood werd haar zoon (bij Boudijn?) Jan van den Rijn 23 okt. 1443 hiermee
beleend (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 154).
VAN BRABANT
Het is niet
onmogelijk dat de Van Brabants tot dezelfde familie behoorden als het geslacht
Van Catwijck; daarop wijzen de overeenkomende zegels, de opvolging door Hendrik
Diddeboeij van Catwijck in een leen dat aan Dirk Florisz. van Brabant had
toebehoord en het feit dat Jan Bartout borg stond voor Beatrise van Haesbroeck
(wrsch. de weduwe van Bartout van Haesbroeck
en stammend uit
het geslacht Van Catwijck).
I. JAN VAN BRABANT
ovl. na 18 nov.
1371 (Ke. 417 f. 151v.).
functies: schepen
1324-25, 3O-31, 4O-41, 46-47, 52-53, 54-55, 58-59, 59-6O;
burgemr. 1344-45,
57-58; gasthuismr. 1327-28, 29-3O, 36-37, 56-57.
woonhuis:
Breestraat, achter: de Middelgracht (23 apr. 134O, W. 1 f. 4v.).
Belender van een
huis aan de gracht bij de Diefsteeg 1 juli 1368 (Ke. 493 f. 44v.).
landbezit: * 3
morgen land te Valkenburg (Heijkewere), uit eigen 23 juli 1327 aan de graaf
opgedragen. Droeg dit leen 15 juli 1348 op t.b.v. zijn zoon Jan Bartout (GvH.
242 f. 54 en 22O f. 53v.)
* 4 morgen land te
Wateringen, leen van de burcht, vroeger in handen van zijn vader, later in die
van zijn zoon, zelf niet als bezitter
aangetroffen, of
zijn vermelding als leenman van Wassenaer op 6 dec. 1364 zou dit leen moeten
betreffen (Hoek, 'Wassenaar', 87; Kam, 'Van Zijl', 221; als belender te
Wateringen 3O juni 137O verm. (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 25v.).
rentebezit: * 2
mrt. 1331 1 £.g.g. op een huis aan de gracht uitkomend aan de Middelweg.
Executeurs-test. van heer Nicolaas van Reijnsburch, priester, o.w. Jan van
Brabant, stelden deze rente voor het doen van Nicolaas' memorie beschikbaar aan
het St.Catharinagasthuis, dientengevolge droeg Jan de rente 19 feb. 1335 over
(Ga. 455 f. 3-4v.).
varia: Een der
executeurs-test. van heer Nicolaas van Reijnsburch Jans Moilnaersz. 12 jan.
1335; was hij diens verwant? (Ga. 455 f. 3). Trad 6 mei 1368 op als getuige
inzake een geschil betr. het collatierecht van de gast-huiskapel (Van Mieris,
Beschryving, I 165 d.i. G.A. Leiden, Bibl. 28635/1 pf. - afschrift van ca. 153O
-). Was 16 sep. 137O getuige bij het opmaken van de akte waarin Floris van
Alkemade en Philips Jansz. weigerden St. Pieterskerk over te geven aan de
Duitse Orde (De Geer, DuO. nr. 6O7).
familie: zoon van
Floris van Brabant. Deze kreeg 4 aug. 13O4 van de burg-graaf het voorrecht van
erfopvolging voor zijn kinderen in een leen van 4 morgen land te Wateringen,
dat zijn moeder Alijd in leen had gehouden. Hij werd daarbij door de burggraaf
neef genoemd (Hoek, 'Wassenaar', 87). Broer: Hendrik; diens zoon Floris van
Brabant Hendriksz. wordt 13 aug. 1378 verm.
(Hoek,
'Wassenaar', 87, Ga. 44O f. 8).
Kinderen:
1. Jan Bartout,
volgt II.
2. Alijd (Ga. 44O
f. 8).
3. Floris van
Brabant
landbezit: * hij
is wrsch. de Floris van Brabant die 13 nov. 14O7 land bezat onder
's-Gravenzande (RAZH, Mar. Magd. 19)
* land te
Valkenburg, gemene voor gelegen met dat van Beatrijs, dr. van Hendrik
Diddeboeij van Catwijck; verm. voor 3O sep. 1389 (Ke. 322 f. 11v.-12).
rentebezit: *
rente van 1 £.g.g. 9 okt. 1376 (?) door Willem Heinenz. aangedaan t.b.v. Alijd
Hendrik Rottiers. Floris droeg de rente 2 juli 138O over aan de H.Geest (W. 1
f. 4v.).
borgstelling: * 4
juli 1369 Jacob Jansz. (Secr. 19 f. 19).
* 2O aug. 1381
Pouwels Pouwelsz. (Secr. 19 f. 25).
varia: werd 5 feb.
1377 Leids poorter met 2O £, borg: Steven, Huge van der Hants knecht (Secr. 19
f. 43).
familie: tr.
Katrijn (W. 1 f. 51). Kinderen:
a. Dirk Florisz.
van Brabant
functie: schepen
1368-69.
landbezit: * 15
mrt. 1366 3 morgen land te Maasland (Anneboeijsweer), in leen gehouden van de
burggraaf; later was dit leen in handen van Diddeboeij van Catwijck (Hoek,
'Wassenaar', 231). b. Haaskiaan. De H.Geest deed haar memorie en die van haar
ouders (W. 1 f. 51). Zij werd 13 aug. 1378 benoemd tot evt. erfgenaam van Jan
Bartout, haar oom, voor 4 morgen leenland te Wateringen (Hoek, 'Wassenaar',
87).
II. JAN BARTOUT
(JANSZ. VAN BRABANT)
ovl. voor 24 aug.
1393 (GvH. 228 f. 94).
functie: schepen
135O-51, 87-88.
woonhuis: zijn
weduwe verm. als belendster in de Diefsteeg 1O mrt. 14OO (W. Afd. V. 45) en
14O2-O3 en later als inwoonster van het Kerkhofbon (Ke. 323 (5) f. 17, 323 (7)
f. 49).
huisbezit: een
huis aan de Nieuwe Rijn, gekocht van Zoete Jan Vlaminx en zoon Pieter tegen een
rente van 1O s.pay. p.j. (Ke. 416 f. 86).
landbezit: * 15
juli 1348 3 morgen land te Valkenburg (Heijkenwere), grfl. leen. Beleend na
opdracht door zijn vader; beleend met ledige hand 139O (GvH. 22O f. 53v., 7O8
f. 5).
* 4 morgen land te
Wateringen, leen van de burcht; kreeg 13 aug. 1378 toestemming voor opvolging
in dit leen door zijn neef Floris van Brabant Hendriksz., dan wel zijn nicht
Haaskiaan van Brabant, ofwel de nakomelingen van zijn grootvader Floris van
Brabant (Hoek, 'Wassenaar', 87).
* 12 morgen land
te Wateringen, verm. 13 aug. 1378, belendend aan hoger genoemd leen; in leen
gehouden van de heer van Naaldwijk (Hoek, 'Wassenaar', 87).
* land te
Zoeterwoude nabij de Hofweg, verm. 27 sep. 1384 en 25 mrt. 1388 (Ga. 456 p.
183, Ke. 416 f. 1O).
rentebezit: * 2
sep. 1388 1 £.pay. op een huis en erf aan de Middelgracht bij St.Pieterskerk
en:
* 24 okt. 1389 1
£.pay. op een huis en erf te Marendorp, in de boomgaard; beide renten 6 dec.
1392 overgedragen aan het St.-Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 13v.-14).
borgstelling: * 2 sep. 1364 Pieter Hendriksz. (Secr. 19 f. 1).
* 2O dec. 1382 Floris Andriesz. (Secr. 19 f. 59).
* 14 sep. 1386 Beatrise van Haesbroeck (Secr. 19 f.
74v.).
varia: zegel: 3
handen, met in het midden een balk (Ke. 837, 17 aug. 1387).
familie: Zijn neef
en oomzegger was Huge Andriesz. (zie Gerrit Zeveritsz.
c.s.). Tr. 1e Alide
Hugendr. van den Bosch, die hij 15 juli 1348 tochtte aan 3 morgen land onder
Valkenburg (GvH. 22O f. 53v.; Ga. 44O f. 8; zie Van den Bosch); tr. 2e
Remburch. Zij vermaakte de Duitse Orde 11 dec. 1399 1 £. pay. die zij onder
Zoeterwoude bezat, gemeen gelegen met land van Simon Galen, Jan Oemenz. en
Claas Hovenz.'s erfgenamen (DuO. 1978 f. 68).
Tezelfdertijd
ontving het St.Catharinagasthuis eenzelfde rente, ook op dit land gevestigd
alsmede 3 £.pay. rente ald., voor de memorie van haar en haar man. Na haar dood
zou het gasthuis 8 £.pay. en haar inboedel ontvangen voor de bouwwerkzaamheden
(Ga. 456 p. 185; Ga 44O f. 24v.). Zij ovl. 1412-13, begr. St.Pieterskerk (Ke.
323 (9) f. 13). Kinderen:
1. Dochter, werd
22 feb. 14O7 poorter met 4O £, en Willem Claasz. van der Horst als borg (Secr.
2O f. 25).
?2.Jan Bort
Bartoutsz. Hij verkocht 7 apr. 1384 7 morgen land te 's-Gravenzande aan
St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 2v.). tr. Katrijn heer Jan Simonsz.dr. (verm. 7
apr. 1384 toen zij afstand deed van haar lijftocht aan voornoemd land; Ke. 416
f. 3).
VAN
DER BREGGHE (SIMON GORIS C.S.)
I. N.N. Zoons:
1. Simon Goris van
der Bregghe, volgt II.
2. Heer
Bertelmeeus van der Bregghe.
functie: grfl.
klerk, verm. 18 aug. 1299 (GvH. 7O7 f. 9, Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij,
II 495).
varia: diende er
op toe te zien dat zijn neef Gerrit Simon Gorisz. diens broer(s) en/of
zuster(s) liet meedelen in de opbrengst van zijn leengoed onder Leiderdorp
(GvH. 7O7 f. 9).
3. Heer Huge van
der Bregghe. ovl. na 16 dec. 1312 (GvH. 11O8).
functies: pastoor
van Noordwijk, 15 juni 1295-7 mei 13O4 verm. (Lhorst. reg. 23, Rijnsburg 155);
grfl. klerk 18 aug. 1299-16 dec. 1312 verm.; kapelaan van Elisabeth van
Engeland verm. 28 nov. 1299 (zie hfdst. 6); kanunnik van St.Jan te Utrecht
verm. sinds 7 mei 13O4 (Rijnsburg 155).
stichting:
mogelijk stichter van heer Huges kapelanie in St.Pieterskerk (Ke. 325).
varia: diende er
op toe te zien dat zijn neef Gerrit Simon Gorisz. zijn broer(s) en/of zuster(s)
liet meedelen in de opbrengst van zijn leengoed onder Leiderdorp (GvH. 7O7 f.
9).
II. SIMON GORIS
VAN DER BREGGHE
ovl. voor 18 aug.
1299 (GvH. 7O7 f. 9).
landbezit: * 2
morgen land te Leiderdorp, beleend door Floris V, na ca. 1281 (in Muller, 'Oude
Register' niet verm.), na opdracht uit eigen (GvH. 7O7 f. 9, 243 f. 17).
familie: tr.
Margriet (GvH. 7O7 f. 9). Kinderen:
1. Gerrit Gorisz.
van der Bregghe, volgt IIIa.
?2.Bertelmeeus van
der Bregghe, volgt IIIb.
IIIa. GERRIT
(SIMON) GORISZ. VAN DER BREGGHE
functie: schepen
1331-32, 33-34, 34-35, 36-37, 37-38.
woonhuis:
Breestraat, nabij de Blauwe Steen (Rijnzijde), grfl. leen, verm. 2O dec. 1323
en 18 okt. 1333 (GvH. 243 f. 38IIv., 242 f. 83, 7O7 f. 9). Is dit het huis van
hem dat 11 mrt. 1312 voorkomt als belendend aan dat van Coppe van Alfen? (Ga.
455 f. 7).
landbezit: * 18
aug. 1299 2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen. Hij diende in de opbrengst
zijn broer(s) en/of zuster(s) mee te laten delen. Droeg het leen 6 aug. 1336 op
t.b.v. zijn zoon Bertelmeeus (GvH. 7O7 f. 9 en v.).
* 1299? 1O morgen
land te Alphen, verkocht met grfl. permissie van 21 jan. 13OO voor hem door
zijn oom Huge (GvH. 243 f. 17).
* Land te Waddinge
onder Voorschoten en Zoeterwoude, voor 16 mrt. 13O6 verkocht aan heer Huge,
zijn oom, handelend in opdracht van Elisabeth van Engeland. Dit land had hij
door zijn huwelijk verkregen (Egmond 928).
varia: zegel: 3
leeuwen, in schildhoofd een brug met 3 pijlers (Ke. 657, 25 feb. 1335).
familie: tr. 1e Ermgard, verm. 16 mrt. 13O6 (Egmond 928); tr. 2e Clare,
ovl. voor 21 nov.
1357 toen haar erfgenamen een rente van 5 s.pay. kochten en overdroegen aan
St.Pieterskerk (DuO. 1978 f. 54v.). Dochter van Hendrik Hongher (zie ald.).
Door haar man werd zij 18 okt. 1333 getocht aan zijn huis aan de Breestraat
(GvH. 242 f. 83, 7O7 f. 9). Zij leverde varkens (1344-45) (Hamaker, Rek.Holl.,
II 165) en verkocht Jacob Vlaminc 5 1/2 morgen land te Oegstgeest, de Muijlcamp
(Ke. 493 f. 22v.). Kinderen (uit 1e of 2e huwelijk):
1. Bertelmeeus
(Gerrit) Gorisz. (van der Bregghe).
woonhuis:
Breestraat, huis en erf, bij de Blauwe Steen, grfl. leen, afkomstig van zijn
vader. Droeg dit huis 27 jan. 1355 op t.b.v. zijn neef Simon Gorisz. (GvH. 244
f. 51).
landbezit: * 6
aug. 1336 2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen, beleend na opdracht door
zijn vader (GvH. 7O7 f. 9v.), droeg dit 9 juli 1354 op t.b.v. Willem Bort (GvH
7O7 f. 9).
Uit het 2e
huwelijk:
2. Lijsbeth, tr.
Jan van Ammersoijen (Ke. 7 f. 79v. en Ke. 1O83; zie van Ammersoijen).
3. Heer Simon
Goris (Ke. 7 f. 79v.).
IIIb. BERTELMEEUS
VAN DER BREGGHE
ovl. voor 16 nov.
1343 (Ga. 455 f. 6v.).
landbezit: * 8 1/2
morgen land te Zoeterwoude aan Meerburgerwatering, (Ke. 1O38); via zijn
echtgenote vererfd op zijn schoonzoon Dirk van Haerlem (Ke. 826, daar is van 8
morgen 4 1/2 hond land sprake).
* 3 1/2 morgen land
onder Alkemade, grfl. leen. Kreeg van graaf Willem III of IV het voorrecht van
vererving van dit leen bij gebrek aan zonen op zijn dochters zoon Huge van den
Bosch (deze werd 26 feb. 1361 beleend, GvH. 226 f. 67v.).
familie: tr.
Reinsent, dr. van Hendrik Hongher (zie ald.). Verm. als weduwe 16 nov. 1343
samen met Dirk van der Dobbe, als belendster aan een zijde, met erven, zeer
wrsch. aan de Breestraat (Ga. 455 f. 6v.; Ke. 493 f. 4Ov.).
ovl. voor 23 juni
1358 (Ke. 826). Kinderen:
1. Dochter, tr.
Dirk van der Dobbe (zie Van den Bosch en Ga. 455 f. 6v., GvH. 226 f. 67v., Ke.
535).
2. Katrine, tr.
Dirk van Hairlem (zie ald. en zie Ke. 826: land afkomstig van Dirk van
Hairlem's schoonmoeder Reinsent, dat identiek moet zijn met land dat vroeger
van Bertelmeeus van der Bregghe was (Ke. 1O38) en vgl. het feit dat Katrine
Trude, de zr. van Reinsent, tante noemt (Ke. 637 en 535).
Neef van
Bertelmeeus Simon Gorisz.:
I. SIMON GORISZ.
ovl. voor 21 mrt.
137O (GvH. 226 f. 124).
functies: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1344-45.
woonhuis:
Breestraat, huis en erf, bij de Blauwe Steen (Rijnzijde), belenders Pieter van
Leijden en Frank Jansz. (vgl. GvH. 226 f. 18); 27 jan. 1355 grfl. belening na
opdracht door Bertelmeeus Simon Gorisz.z. (GvH 244 f.
51).
familie: zoon:
II. BERTELMEEUS
SIMON GORISZ.Z.
ovl. na 22 juni
1392 (W. 1 f. 124).
woonhuis: aan de
Breestraat, grfl. leen, 21 mrt. 137O beleend, aanbestorven van vader (GvH. 226
f. 124). Kreeg dit huis 14 dec. 138O ten vrij eigen (GvH. 226 f. 18) en
verkocht het, vermoedelijk aan Willem Foijtgen (zie Bort). Droeg in ruil land
en een rente van 4 £ 1O s. op (vgl. hierna). 16 okt. 1374 verhuurde hij achter
zijn grote huis aan Willem Buul een huis voor een rente van 19 s.pay. p.j. Deze
rente droeg hij 23 okt. 1374 over aan heer Philips Jansz., priester. Bij de
verhuur behield hij het recht van overpad door de steeg naar de Rijn (Ke. 678
en 493 f. 45v.).
landbezit: * 14
dec. 138O 2 1/2 morgen land onder Woubrugge, opgedragen aan de graaf i.v.m. de verkoop
ten vrij eigen van zijn huis te Leiden (GvH. 7O9 f. 1). Kreeg 6 feb. 1391
toestemming tot verkoop ten vrij eigen (GvH. 228 f. 3v.).
rentebezit: zie
woonhuis.
* 4 £ 1O s.pay. op
een huis en erf achter Willem Foijtgens huis, uit eigen 14 dec. 138O aan de
graaf opgedragen (GvH. 7O9 f. 1). Kreeg 6 feb. 1391 toestemming tot verkoop ten
vrij eigen (GvH. 244 f. 51).
* 32 s.g.g. met
houde op het huis en erf van Baarnd Jansz. van Leijden, 22 juni 1392 verkocht
(W. 1 f. 124).
* 4 s.g.g. op een
huis bij het grfl. hof, van Dirk Poes Jansz. van Leijden (Ke 493 f. 44v.),
alsmede:
* 5 s.g.g. op huis
aan de gracht bij de Diefsteeg. Beide renten 1 juli 1368 overgedragen aan heer
Philips Jansz. (Ke. 493 f. 44v.)
borgstelling: * 1
sep. 1385 Herman van Zwieten (Secr. 19 f. 69v.).
* 9 nov. 1385
Pieter Willemsz. van der Tolle, zilversmid (Secr. 19 f. 7O).
* 28 juni 1388
Pieter Jansz. (Secr. 19 f. 78).
varia: moest bij
gerechtelijke uitspraak van 16 apr. 1389 Dirk Poes Frankenz. om vergeving
vragen (RA. 2 f. 1O8).
VAN DER
BREGGHE (WOUTER C.S.)
Deze familie zal
zeker verwant zijn met het voorgaande geslacht aangezien Wouter van der Bregghe
(generatie III) in 1365 optrad als maag van moederszijde van de kinderen van
een dochter van Bertelmeeus van der Bregghe
(hiervoor, IIIb.).
I. WOUTER VAN DER
BREGGHE
woonhuis: wrsch.
is hij de Wouter van der Bregghe die 5 jan. 1337 belender was van Simon van
Endegeests huis te Leiden (Ke. 493 f. 39v).
landbezit: 15 juli
1314 9 tot 1O morgen land (Hannekijnsland) onder Boschuijsen te Zoeterwoude,
grfl. leen (GvH. 7O9 f. 9v.).
familie: Willem
van der Bregghe, die 24 mrt. 1323 met grfl. Toestemming land ten vrij eigen
verkocht, was missch. een verwant van hem (het betrof 3
1/2 morgen land
tussen Zijl en Mare onder Leiderdorp) (GvH. f. 35). Zoon:
II. HUGE VAN DER
BREGGHE
ovl. voor 29 juni
1353 (GvH. 244 f. 39v.).
functies: burgemr.
1324-25, schepen 1336-37, 4O-41, 45-46.
woonhuis: aan het
Noordeinde (van de Breestraat), leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 1O1).
Verm. 21 mrt. 1331 als belender met zijn zoon Andries, aan de gracht aan een
huis strekkend tot de Middelweg (Ga. 455 f. 4).
landbezit: * 9 tot
1O morgen land te Boschuijsen (Hannekijnsland) onder Zoeterwoude (vgl. belening
van zijn vader en zoon; van hem geen belening bekend, wel ter plaatse als
belender in Jannekijnsland verm. 19 mrt. 1349) (Ke. 322 f. 3).
* land te
Slancwijc, onder Nieuwenbroek, gehuurd van de graaf tegen 8 s. p.j.; was in
1316 achterstallig met de betaling (Hamaker, Rek. Holl., I 95).
* 3 morgen, 6
gaard land te Zoeterwoude, ten zuiden van Leiden, verm. 1326-3O (Ke. 493 f.
87v.).
* 5 morgen, 8
gaard, 4 voet land ten zuiden van de Zwiet in Zoeterwoude verm. 1326-3O (Ke.
493 f. 88).
* 4 morgen, 24
gaard land ten noorden van Rodenburger wetering (betreft dit land reeds hoger
verm. ten zuiden van Leiden?), verm. 132O-3O (Ke. 493 f. 87).
* 18 morgen, 36
gaard land bij de Naakte Sluis te Zoeterwoude (hieronder Hannekijnsland
begrepen?) verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
* 5 morgen land op
de Hoelmaarne te Leiderdorp, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 13O).
* 2 akkers land te
Hazerswoude, grfl. leen, verkocht ten vrij eigen 25 okt. 1323 (GvH. 243 f. 38
(II).
* land te
Leiderdorp, verm. 30 juni 1325 en 30 dec. 1351 als belender aan Huge Costijnsz.
van der Does' woning en land (Nass. Dom. 44 (6461) f. 323v. en GvH. 707 f. 2v.;
betreft dit de Broekmade? vgl. hierna).
* 18 mrt. 1326 1/2
woning te Warmond (Oud-E(i)ndepoel, zie Machen, 'Teylingen', 14) en:
* 18 mrt. 1326 8
morgen land te Leiderdorp (de Broekmade), beleend door de graaf na opdracht
door zijn schoonvader i.v.m. een schuld aan Huge (GvH. 242 f. 43v.).
rentebezit: 11
mrt. 1312 2O s.g.g. op Coppe van Alfens huis, gekocht van deze. Verkocht aan
het St.Catharinagasthuis 7 juni 1328 (Ga. 455 f. 7).
varia: stond 12
okt. 1323 borg voor zijn schoonvader Claas Magnus in een conflict tussen deze
en heer Jacob van der Woude en werd gedwongen 258 £ die Claas aan de laatste
schuldig was, te betalen. Daarvoor zou Claas goederen op hem overdragen (vgl.
landbezit) (GvH. 243 f. 38 (I)v.). 17 mrt.
1334 aangesteld
tot executeur-test. door Hendrik Strevelant (W. 2 f. 41v.).
familie: tr.
Sophie, begr. St.Pieterskerk (W. 1 f. 53v-54), dr. van Claas
Magnus (GvH. 242
f. 43v.) en zuster van Katrine, die tr. met Floris van Alkemade (GvH. 242 f.
43v en 243 f. 5Ov.). Zoons:
1. Wouter , volgt
III.
2. Andries, verm.
2 mrt. 1331 als belender samen met zijn vader (zie hoger).
III. WOUTER VAN
DER BREGGHE
ovl. tussen 29
dec. 1399 en 21 feb. 14OO, begr. St.Pieterskerk (GvH. 228 f. 254v.; Ke. 323 (2)
f. 13v.).
functies: schepen
1356-57, 58-59; schout 136O.
woonhuis: huurde 2
hofsteden te Leiden van de graaf voor resp. 8 s. en 18 p.p.j., verm. 1358 en
1363 (GvH. 19 f. 67v. en 11v.). De eerste hofstad moet het latere Lombardenhuis
aan de Krepelstraat zijn, dat de Lombarden van hem kochten en dat door dezen
aan IJde Floris Gijsbrechtsz. Werd verkocht; tot in 1416 had de graaf hierop 8
s. rente (GvH. 228 f. 85, Van Oerle, Leiden, I 75). Hij vermaakte de H.Geest
bij testament op zijn huizen en/of erven in de Krepelsteeg ald. 17 sep. 1384
verschillende renten: 18 p., 6 s., 4 s., 4 s., 6 s., 6 s., 6 s., 6 s. en 3 s.
alsmede 'In den sac' op zijn 12 huizen en erven 4O s. (alles g.g.; W. 1 f.
53v.-54).
Beleend met een
huis aan het Noordeinde en de daarvan afgesplitste hofsteden 14 juni 1367 door
de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 1O1); was de 16 feb. 1378 vermelde
Wouterssteeg van der Bregghe hier gelegen?
(Ga. 455 f. 82,
zie ook rentebezit).
landbezit: * 29
juni 1353 8 morgen land te Leiderdorp (de Broekmade), afkomstig van zijn vader
(GvH. 244 f. 39v.); beleend met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f. 5). Het leen werd
door de graaf 29 dec. 1399 aan de kinderen
van zijn zoon
Simon verkocht, terwijl Wouter het land mocht blijven gebruiken (GvH. 228 f.
364v.).
* 9 tot 1O morgen
land te Boschuijsen onder Zoeterwoude, afkomstig van zijn vader; grfl. leen,
verm. 5 nov. 1353 (GvH. 244 f. 45). Beleend met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f.
5); door de graaf 29 dec. 1399 verkocht als boven.
* de noordzijde
van Claas Magnus' woning te Warmond (Oud-E(i)ndepoel, zie Machen, 'Teylingen',
14), grfl. leen, verkocht aan Hendrik van Alkemade die er 29 juni 1353 mee werd
beleend (GvH. 244 f. 39v.).
* 5 morgen land te
Warmond op de Hoelmaarne, belening door de burggraaf 5 mei 1377 (Hoek,
'Wassenaar', 13O).
* 24 feb. 1352 9
morgen land te Esselikerwoude, ten vrij eigen gekocht van de graaf voor 3 £ 1O
s. per morgen (GvH. 244 f. 3O).
* 24 feb. 1352 2
1/2 morgen land te Alphen aan de Rijn, gekocht voor 5 £ 1O s. per morgen (GvH.
244 f. 3O).
* 3 morgen land
aan Rodenburgerlaan te Zoeterwoude, hem aanbestorven van Lisebet, zr. van zijn
vrouw; 29 sep. 1381 verkocht (Ga. 455 f. 44v.).
* land te
Zoeterwoude, verm. 9 okt. 1385 in een belending (identiek met het land te
Boschuijsen? Ke. 836).
* land te
Zoeterwoude, 3 mei 137O belendend aan de Cruijsmade (identiek met hoger genoemd
land aldaar? Ke. 827).
rentebezit: *
renten in de Crepelsteeg, wrsch. verkregen ten gevolge van erfuitgifte (zie
huisbezit) en 17 sep. 1384 bij testament vermaakt aan de H.Geest (W 1 f.
53v.-54): 3 s. g.g. en 18 p.g.g.
* schuldbrief van
3 1/2 £.pay., verm. 13 dec. 1399 (RA. 5O f. 26v.).
schenking: rente
van 31 s.g.g., gevestigd door hem t.b.v St.Catharinagast- huis op al zijn
goederen (16 aug. 1361, Ga. 455 f. 6).
varia: 136O
pachter van de Leidse gruit met Willem Bort (GvH. 1447 f. 7);
van een tiende bij
de stadspoort, van de graaf van Blois, 1377 (Gr. v. Blois, 1O5 f. 18) en van
een tiendblok onder Zoeterwoude van dezelfde, 1385 (Gr.v.Blois 112 f. 14).
Zegel: boven: een halve leeuw; midden: een geblokte dwarsbalk; onder: effen
(Ke. 658, 7 juni 1357). Trad 6 feb. 1365 op als een der voogden van Dirk van
der Dobbes kinderen (Ga. 455 f. 1O). Testeerde met zijn vrouw 17 sep. 1384 en
schonk de H.Geest renten (zie rentebezit). De H.Geest diende hiervoor
memoriediensten te houden en uitkeringen te doen
aan
St.Pieterskerk, St.Catharinagasthuis en O.L.V.kerk, eveneens voor
memoriediensten (W. 1 f. 53v.-54; Ga. 44O f. 4O, Ke. 7 f. 76, NH.
Kerkvoogdij B 1
2O32 f. 2v., Kam, 'Memorieboek', 193). Aangesteld tot executeur-test. van
Philips Gerrit Doedenz. 14 feb. 1391 (Ke. 322 f. 14v.).
familie: tr. Alide
Frankendr., zeer wrsch. dr. van Frank Pieter Gobburgen z.z. (Ke. 895; zie
Pieter Gobburgenz. c.s.). Hij tochtte haar 5 nov. 1353 aan de helft van zijn
leengoed (GvH. 244 f. 45). Kinderen:
1. Simon, volgt
IV.
2. Frank, verm.
als verwant van mr. Philips van Leijden 7 mrt. 1372 (Ke. 895).
3. Dochter, begr.
1399-14OO in St.Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 13).
IV. SIMON VAN DER
BREGGHE
ovl. tussen 21
feb. en 29 dec. 1399, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 13v., GvH. 228 f.
254v.).
borgstelling: 21
nov. 1397 Huge van Noord (Secr 19 f. 1O9).
familie: kinderen:
1. Huge van der
Bregghe.
functie: schepen
1415-16; stedelijk schut, wrsch. na 8 mei 14O7 (Secr. 84 f. 242v.).
landbezit: * 5
morgen land te Zoeterwoude, buiten Leiden, leen van de Binckhorst (Hoek, 'Rept.
Binckhorst', 249, Ke. 695, 22 jan. 1416).
* 29 dec. 1399 8
morgen land te Leiderdorp (de Broekmade), samen met zijn broer en zuster ten
vrij eigen gekocht van de graaf (GvH. 228 f. 254v.), afkomstig van hun
grootvader.
varia: zegel: een
hoekige dwarsbalk (Ke. 695 22 jan. 1416, als Van Foreest; zie Van Foreest, Het
oude geslacht, afb. naast 16).
2. Dirk, verm. 29
dec. 1399, zie hoger.
3. Sophie, verm.
29 dec. 1399, zie hoger. ovl. na 1442. tr. Pieter Jorgels z. Zij hield na ovl.
van haar broer Huge 5 morgen land in leen van de Binckhorst (Hoek, 'Rept.
Binckhorst', 249).
4. Kind, ovl. ca.
14OO (Ga. 444 f. 4).
VAN DER BREGGHE
(COSTIJN C.S.)
I. COSTIJN VAN DER
BREGGHE.
Kinderen:
1. Heine, volgt
IIa.
2. Jan, volgt IIb.
3. Machteld, tr.
Arst Gontersz. (zie ald.). Als weduwe verkocht zij 7 mei 1364 land (zie IV.,
Jan Costijnsz.).
4. Fie Janszr. van
der Bregghe (d.i. Fie Willem Bulen Moijen), ovl. na 14 juli 1386 (Ga. 455 f.
45).
landbezit: * een
stuk land te Leiderdorp en Leiden, gemeen liggend met dat van Geertruud
Costijnsdr. van der Bregghe, Jan van der Gheest, Willem Buul en Pieter
Simonsz.; verm. 8 feb. 1363 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19 en f. 17).
* 4 hond, 5 morgen
land (de Doesvenne) te Leiderdorp; hierin bezat Pieter Boudijnsz. 1 morgen. 14
juli 1386 verkocht. Vrijwaring beloofden Gerrit en Dirk Jansz. van der Geest en
Jan Costijnsz. van der Bregghe (Ga. 455 f. 45).
IIa. HEINE (HANNE) (VAN DER) BREGGHE.
functie: schepen
132O-3O, 3O-31, 34-35, 35-36, 36-37, 37-38.
landbezit: * 29
apr. 1321 6 1/2 morgen land ten zuiden van Rodenburgerwetering, langs de Rijn,
onder Zoeterwoude, samen met Pieter Cokenaedse van Dirk van Zwieten gekocht en
van de graaf ten vrij eigen ontvangen (GvH. 242
f. 17v.). Dit land
droeg hij op aan de heer van Polanen (Nass. Dom. 44 f. 339v.).
* 1323 5 morgen
land (de Hairt) en 1O hond land (de Tien hond) te Boschuijsen onder
Zoeterwoude, samen met zijn broer Jan ten vrij eigen gekocht (grfl. consent 29
aug. 1323, GvH. 243 f. 36v.). De 5 morgen droeg hij op aan de heer van Polanen
(Nass. Dom. 44 (6461) f. 339v.); zijn broer deed hetzelfde (nadat het goed in
zijn geheel in zijn handen was gekomen? Zie ald.)
rentebezit: 21
okt. 133O 4O s.pay. op een huis aan de Kerksteeg (W. 1 f. 6v.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels (Ke. 662, 16 mei 1337).
familie: tr.
Trude, ovl. na 1351 (GvH. 1441 f. 7).
IIb. JAN VAN DER
BREGGHE
functie: schepen
1324-25.
beroep: handelde
in huiden 1343 (Hamaker, Rek. Holl., II 4).
landbezit: * 3 1/2
morgen 1 hond land te Zoeterwoude aan de Rijndijk, opgedragen aan de heer van
Polanen 2 mei 1331 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 333v.); wrsch. de 3 morgen 4 gaard
3 voet land, 1326-3O verm., ten zuiden van Rodenburger wetering (Ke. 493 f.
88).
* 1323 5 morgen
land (de Hairt) en 1O hond land (de Tien hond), te Boschuijsen onder
Zoeterwoude, samen met zijn broer Heine ten vrij eigen gekocht (zie hoger). De
5 morgen droeg hij op aan de heer van Polanen die er 2 mei 1331 Jans zoon
Costijn mee beleende (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334).
* 3 morgen 4 gaard
land ten zuiden van Leiden in Zoeterwoude, samen met Dirk IJdenz. bezeten,
verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.). Mogelijk behoorden de 1 1/2 morgen 9 gaard
land die Jan hier ten noorden van Rodenburger wetering bezat, hiertoe (verm.
1326-3O, Ke. 493 f. 87).
* 1342 de
Brigghenmade (4 morgen 3 hond land) te Leiderdorp, samen met Gerrit Emmenz.
gekocht (Ke. 493 f. 32v.).
* De Groete
Weijden en het Smalle Weer te Zoeterwoude, gekocht samen met Arst Gontersz.;
zij stonden Jan van Egmond en Daniel Coppenz. 1O feb. 1345 het recht van
overpad toe naar de Niedel (Ga. 784).
familie: kinderen:
1. Costijn, volgt
II.
2. Willem Buul
ovl. tussen 16
okt. 1374 en 16 mei 1375 (Ke. 678 en 5O).
(woon)huis: huurde
16 okt. 1374 van Bertelmeeus Simon Gorisz. (van der Bregghe) een huis aan de
Maarsmanstraat, achter diens grote huis aan de Breestraat tegen 19 s.pay. rente
(Ke. 678, W. I 31 f. 1O). Op dit huis (dan van Dirk die Bloet en Willem Buuls
kinderen) had de H.Geest 138O een rente (W. 1 31 f. 1O). Zijn weduwe wordt 16
mei 1375 verm. als belendster aan de Maarsmansteeg aan Jan Costijnsz. van der
Bregghe (Ke. 5O).
landbezit: * land
te Leiderdorp en Leiden, gemene voor met dat van Geertruud Costijnsdr. van der
Bregghe, Jan van der Gheest, Fie van der Bregghe en Pieter Simonsz.; verm. 8
feb. 1363 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19 en 17).
* 1/6 van het
Bredevelt onder Leiderdorp, verm. 7 mei 1364 (Ke. 493 f. 19v.).
* 1/2 van de
Brigmade te Leiderdorp, samen met de kinderen van Jan van der Gheest bezeten,
verm. 2O nov. 1372 (Ke. 493 f. 3Ov.).
familie: tr.
Glorie, ovl. na 16 mei 1375 (Ke. 5O).
3. Dochter, tr.
zeer wrsch. Jan van der Gheest vgl. o.m. het bezit van de 1/2 van de Brigmade
door zijn kinderen samen met Willem Buul, zie van der Geest).
III. COSTIJN VAN
DER BREGGHE JANSZ.
functie: geestmr.
1339-4O, 44-45, 45-46, 46-47, 48-49, 45-55, 56-57, 57-58, 58-59.
beroep:
lakenhandelaar 1356-57 (GvH. 1377 f. 24v.).
woonhuis: aan de
Maarsmanstraat, bij de Rijn, verm. 13 mrt. 1359 (W 1 f 18; W. I 31 f. 1O; Ke. 5O).
landbezit: * 2 mei
1331 5 morgen land (de Hairt) te Zoeterwoude, beleend door Jan van Polanen na
opdracht uit eigen door zijn vader (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334). 3 1/2 morgen
1 hond land aan de Rijndijk te Zoeterwoude (wrsch. in zijn bezit, vgl. Nass.
Dom. 44 (6461) f. 333v.).
varia: zegel:
boven: 2 sleutels naast elkaar; onder: een brug met 3 pijlers (Ga. 6O4, 4 apr.
1358).
familie: tr. N.N.,
zij bracht Grisoord (de kern van het bon Zevenhuijsen)
mee ten huwelijk
(DuO. 2O64x). Kinderen:
1. Jan Costijnsz.,
volgt IV.
2. Geertruud
Costijnsdr., tr. Bertelmeeus van Zwieten. Zij verkocht met haar man 8 feb. 1363
2 morgen 2 hond land te Leiderdorp en Leiden met de daarvoor gedolven vest (Ke.
493 f. 19, vgl. ook f. 17, zie van Zwieten).
3. Machteld
Costijnsdr.; zij werd 24 juni 1367 poorteres van Leiden met 1OO £, borg stond
haar broer Jan (Secr. 19 f. 1O). Beleend 12 sep. 1379 met 3 £ rente g.g. p.j.
binnen Leiden, leen van de Lek en Polanen (Nass. Dom. 44 (6461) f. 331). Haar
broer Jan bewees haar 29 nov. 138O als moederlijk erfdeel 21 s.pay. op het huis
en erf van Willem van der Gheest (d.w.z. 1/3 van Grisoord). Zij droeg deze
rente 7 feb. 1381 over aan de Duitse Orde te Leiden (DuO. 2O64x).
IV. JAN COSTIJNSZ.
VAN DER BREGGHE
ovl. in of na 1399
(Rek. Lei., I 66); begr. St.Pieterskerk (Ke. 7 f. 81).
functies: schepen
136O-61, 66-67, 68-69, 69-7O, 86-87, 89-9O; kerkmr. Van St.Pieter 1381;
burgemr. 1393-94.
beroep: indien
dezelfde: bierkoper (1398-99, Ga. 334 (5) f. 12v.).
woonhuis: aan de
Maarsmansteeg bij de Rijn, naast Willem Buuls weduwe,
verm. 16 mei 1375,
toen Sophie weduwe van Gerrit Hoogstraat werd bevestigd in het bezit van 4 s. 2
p. 1 halling g.g. rente met houde op zijn huis en erf (Ke. 5O).
landbezit: * 1/2
van 5/6 van 4 morgen 1 1/2 hond 7 roeden 1 voet land te Leiderdorp (het
Bredevelt), gemeen gelegen met land van Jan van der Gheest en kinderen en zijn
oom Willem Buul, die van het geheel resp. 1/2 x 5/6 en 1/6 bezaten. Verkocht
dit 7 mei 1364 samen met zijn zwager Bertelmeeus van Zwieten en Machteld
Costijnsdr., weduwe van Arst Gontersz., met wie hij de eigendom deelde (Ke. 493
f. 19v.). 1/6 van het Bredevelt verkocht hij 13 juli 1392 (was dit het land dat
7 mei 1364 in handen van zijn oom Willem Buul was? Ke. 415 f. 34).
* 2 hond land in
Doesvenne, Leiderdorp, gemene voor gelegen met land van
Pieter Boudijnsz.
en Pieter Simonsz.; 22 mei 1388 verkocht aan Pieter Simonsz. (Ga. 641, 455 f.
45v.).
* 5 morgen (de
Hairt) en 3 1/2 morgen 1 hond land te Zoeterwoude; leen van de Lek-Polanen; het
laatste met toestemming van de heer van de Lek ten vrij eigen verkocht (Nass.
Dom. 44 (6461) f. 334). Komt een van deze goederen 9 okt. 1385 voor als
belendend aan land van heer Gerrit Hoogstraat Pietersz. en Jacob Ghijsen te
Zoeterwoude? (Ke. 836).
rentebezit: 42
s.pay. op het huis c.a. van Jan Jacobsz. Blijfhier te Grisoord; zeker spruitend
uit erfuitgifte door Jan of zijn moeder, van wie hij 1/3 van Grisoord zal
hebben geerfd (Weeskamer 6O8 f. 1v.; vgl. DuO. 2O64x).
borgstelling: * 13 juli 1367 Voppe Dirksz. (Secr. 19 f. 9v.).
* 24 juni1367
Machteld Costijnsdr. van der Bregghe (Secr. 19 f. 1Ov.).
* 31 dec. 1367
Claas Hugenz. van Kersken (Secr. 19 f. 12v.).
* 16 jan. 137O Philips Adelisenz. (Secr. 19 f. 21).
* 5 okt. 1375
Bertelmeeus van Zwieten (Secr. 19 f. 42).
* 25 apr. 1381
Floris Gerritsz., van Wassenaar en vrouw (Secr. 19 f. 52).
* 26 mrt. 1392
Willem IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 9Ov.).
varia: zegel:
boven: een halve maan; onder: een brug met 3 pijlers (Ke. 983, 17 jan. 1368).
Beloofde 14 juli 1386 vrijwaring bij een verkoop door Fie Janszr. van der
Bregghe (Ga. 64O). Stond 18 apr. 1392 borg voor Wolbrand Keijsersz. na Jan
Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35).
familie: tr. 1e
Geertruud; tr. 2e Belij (Ke. 7 f. 81). Tot dit geslacht behoorde vermoedelijk
ook IJde van der Bregghe, verm. als belendster aan St.Pieterskerkgracht 16 nov.
1414 (W. A V 47).
HENDRIK
SIMONSZ., gezegd BRONSTIEN
ovl. 28 juni 1369,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 2Ov.).
functie: kanunnik
van St.Pancras (Ke. 415 f. 2Ov.).
familie: zoon van
Simon Matthijsz. en Barte (Ke. 415 f. 2Ov.). Zijn zuster
Wive huwde Jan van
Hilleghom (zie ald.). Missch. was zijn grootvader de Matthijs 'Bronskiaen' naar
wie een steeg werd genoemd (1372 en 1375 verm.), lopend vanaf de Breestraat
(Leverland, 'Inquisitio conexuum', 1OO).
DIE BRUUN I
De families Die
Bruun I, II en III behoorden allen tot hetzelfde geslacht blijkens zegel, het
voorkomen van de naam Daniel, de banden met Leiderdorp en natuurlijk de
familienaam zelf. Directe verwantschapslijnen kwamen uit de bronnen echter niet
naar voren, of het zou moeten zijn dat de eerste twee stamvaders identiek
waren.
I. DANIEL DIE
BRUUN
Hield in 1317 en
later 4O s. uit de herfstbede en 2O s. uit de lentebede in leen van de graaf en
bekleedde vermoedelijk de functie van schout van Leiderdorp (De Boer,
'Leiderdorp', 34). Is wrsch. dezelfde als Daniel die Bruun Dirksz., verm. 14
juni 1314 i.v.m. land te Leiderdorp, Oegstgeest en Woubrugge (Hoek,
'Wassenaar', 659). Zoons:
1. Daniel die
Bruun, volgt IIa.
2. Jan van
Meerburch, volgt IIb.
IIa. DANIEL DIE BRUUN (DANIELSZ.)
ovl. na 25 apr.
138O (Klo. 1469 f. 3).
functie: schout
van Leiderdorp, verm. 24 okt. 1368 en 6 apr. 137O (Ke. 493 f. 19v. en Ga. 455
p.44).
varia: zegel: 3
schildjes (2:1) (3O nov. 1364, Klo. 662).
familie: noemde 3O
nov. 1364 Daniel uten Pol neef (Klo. 662). Kinderen:
1. Costijn Daniel
Brunenz. Zoon:
a. Andries die
Bruun Costijnsz.(Hoek, 'Domproostdij', 7).
functies: schepen
141O-11, burgemr. 1417-18, kerkmr. van St.Pancras 1419-2O, stedelijk schut 8
mei 14O7 (Secr. 84 f. 242).
landbezit: * 2
morgen land te Koudekerk a.d. Rijn in de Hoge Waard 25 apr. 138O verkocht aan
Frank IJsac (Klo. 1469 f. 3).
* 13 morgen land
te Leiderdorp, leen van de Utrechtse Domproostdij, verkocht en opgedragen 16
mrt. 14O2 (Hoek, 'Domproostdij', 7).
rentebezit: * 19
feb. 1416 6 nobel 22 1/2 leeuw licht geld op Claas Calken, 15 mrt. 1416
afgeschat (RA. 5O f. 165).
varia: Leids
poorter, 15 mei 14O2 , borg stond Jan Willem IJsbrands z.z. (Secr. 2O f. 1O).
Pachter van de Leidse waag 1419 (Rek. Lei., I 323). Zegel: 3 schildjes (2:1)
met barensteel (22 jan. 1411, Secr. 1418).
2. Voppe Daniels
Brunenz. Werd 5 juli 1378 Leids poorter met Jan Willemsz. als borg (Secr. 19 f.
45).
3. Floris Daniels
Brunenz.; man te Leiderdorp 1369 (De Boer, 'Leiderdorp', 38) wegens
misdragingen te Haarlem 11 feb. 1393 verbannen door het Leidse gerecht (RA. 4
f. 2).
4. Pieter die Bruun (Kam, 'Memorieboek', 172). Kinderen:
a. Daniel die
Bruun Pietersz., verm. 25 juni 14O3 (Klo. 672), bode van het baljuwschap
Rijnland 17 mrt. 14O9 (GvH. 2O4 f. 45v.).
b. Alijd (Klo.
672).
5. Margriet Daniel
Bruunsdr. verm. 18 dec. 139O en 11 dec. 14O9 (W. 1 f. 1O6) (Kam, 'Memorieboek', 172); ovl.
wrsch. voor 25 feb. 1415 (Ke. 654).
IIb. JAN VAN
MEERBURCH (DANIELS BRUNENZ.).
ovl. na 23 aug.
14O6 (Ke. 493 f. 11v.-12).
functies: schout
van Leiderdorp, verm. 12 apr. 1373 (Ke. 889), heemraad ald. 23 aug. 14O6 (Ke.
493 f. 11v.-12).
woonhuis: in
St.Pietersparochie (Ke. 323 (7) f. 17, 14O7-O8). Op zijn (woon?)huis had heer
Philips Gerrit Doedenz. een rente van 14 s. met houde, verm. 14 feb. 1391 (Ke.
322 f. 14).
rentebezit: * 1O
s. 9 p. 1 hallinc g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht.
* 12 s.g.g. op een
huis en erf aan de Steenschuur.
* 12 s.g.g. met
houde op Dirk Poes Jansz.'s huis bij St.Pieterskerkhof.
* 9 s.g.g. met 1/2
houde in de Maarsmanstraat.
* 5 p.g.g.
eveneens aldaar.
* 23 s. 4 p.g.g.
op een huis aan de 'gracht'.
* 4 s.g.g. op een
huis daarachter in Stasijnsteeg.
Genoemde renten
(totaal 3 £ 11 s. 6 p.g.g.) 18 nov. 1371 overgedragen door Jan samen met Dirk
van der Graft aan Philips Andriesz. (Ke. 417 f. 151v.).
* 1 mei 1373 1
£.pay. op 2 huizen en erven aan de Oostgracht op het Hogeland (Ke. 643).
* 15 jan. 1374 15
s.pay. op een huis en erf aan de Middelstegracht op het Hogeland; deze en de
vorige rente 14 juli 1374 overgedragen (Ke. 643).
schenking: 6
£.pay. aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 25v.).
varia: man te
Leiderdorp 1369 (De Boer, 'Leiderdorp', 38), Leids poorter 3O jan. 1372 net 32
£, borg stond Philips Andriesz. (Secr. 19 f. 3O). Was over het jaar 1383 Alijd
Dirksdr. van der Graft 4 £ 7 s. 4 p. alsmede 13 s. 4 p. huishuur schuldig
(wrsch. g.g.; Secr. 84 f. 3).
familie: Noemde
Daniel uten Pol 12 apr. 1373 zijn neef (Ke. 889); tr. Ermegardis, ovl. 23
...139O (tekst verbleekt), begr. St.Pancraskerk, waaraan zij 5 £ gelds naliet
(Ke. 416 f. 14v.). Dr. van Philips Andriesz. (zie ald.) Kinderen:
1. Foijtgen Jansz.
van Meerburch.
functies: schepen
14O8-O9, 13-14, 14-15, 15-16, 16-17, 17-18, 18-19; stedelijk schut 8 mei 14O7
(Secr. 84 f. 241v.). Homan op het Hogeland 141O (Secr. 84 f. 238).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkhof 141O (Secr. 84 f. 238) en aan de Nieuwe Rijn, verm. 141O en
1421, daarop had de H.Geest 5 s.g.g. rente (W. 2 f. 6 en tafel).
landbezit:
Meerburch onder Leiderdorp, Zwietens leen, kreeg 12 okt. 1432 toestemming tot
verkoop ten vrij eigen (G.A. Leiden, Bibl. 3214 f. 177; Hoek, 'Rept. Zwieten'
1O2).
borgstelling: * 2
apr. 1411 Jan Jacobsz. (Secr. 2O f. 41).
* 13 nov. 1414
Floris van Tol (Secr. 2O f. 5O).
varia: pachter van
de tiende te Hazerswoude 1413 (GvH. 1489 f. 12); van het vroenwater tussen
Leiden en Haarlem sinds 24 juli 1415 (GvH. 2O5 f. 177 en 1491 f. 14v.). Missch.
was hij identiek met Dirk Foijtgen Jansz., die 28 apr. 14O1 Leids poorter werd,
borg: zijn trouw (Secr. 2O f. 5v.).
2. Jan Jansz. van
Meerburch.
functie: schout
van Alkemade, verm. 2O mrt. 1417 (Ke. 1O75).
landbezit: 1/4 van
het 'berch'land, aan Rodenburgerlaan met zijn deel van de laan, die daartoe
behoorde, 24 dec. 14O6 verkocht (Klo. 817).
rentebezit: * 1383
4O comans groten op een huis, erf en een huisje daarnaast, gelegen voor de
grote brug, hem aanbestorven van zijn grootmoeder Ave Foijtgensdr.; verkocht 3
feb. 1411 aan het St.-Pancraskapittel, met vrijwaring door zijn broer Foijtgen
(Ke. 493 f. 86v.; vgl. Philips Andriesz. c.s.).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf te Leiden, verm. 1398, afkomstig van Philips Andriesz. (RA. 5O f.
23v., zie ald.).
varia: ? 17 mei
14O1 voogd van Alijd Jan Philipsz.'s weduwe (Ke. 416 f. 53v.).
familie: tr.
Pieter Jacob Gijsbrechtsz.dr. (Hoek, 'Rept. Oud-Teijlingen', 539).
DIE BRUUN II
I. DANIEL DIE BRUUN
functie: schepen
1335-36.landbezit: * 4 1/2 morgen, 6 gaard, 4 1/2 voet land aan ten zuiden van
Rodenburger wetering, naast land van 'Butenwech', verm. 1326-3O (Ke. 493 f.
88).
familie: tr.
Ermtruid (W 1 f. 33). Mogelijk was zij een dr. van Pieter Butenwegh (vgl. de
naam van haar zoon en het landbezit van haar man naast 'Butenwech'). De
echtgenote van deze Pieter ovl. voor 1 okt. 1824; na haar dood kwam 1 1/2
morgen land in heer Dammashoeve onder Zoeterwoude bij Leiden aan de graaf (GvH.
243 f. 47v.). Pieter zelf komt met landbezit te Zoeterwoude tussen 1326-3O nog
voor (Ke. 493 f. 87-88). Kinderen (W. 1 f. 33):
1. Dirk die Bruun.
ovl. na 23 juli
1361 (W 1 f. 19v.).
functie: schepen
1339-4O, 42-43, 43-44.
beroep: handelde
in varkens (1344-45, Hamaker, Rek. Holl., II 165).
huisbezit: een
hofstede te Leiden, 8 okt. 1343 samen met zijn broer Pieter Buijtewech verhuurd
aan Jan van der Gheest, met voorwaarde van betimmering binnen het jaar (Ga. 455
f. 41).
borgstelling: ? 4
feb. 1365 Simon Kerstantsz. (Secr. 19 f. 3).
varia: 1356 en
1357 een der pachters van de vroenvisserij tussen Leiden en Haarlem, 1358 als
enige verm. (GvH. 1445 II f. 3; 1444 f. 5 en 1445 f. 3v.; 1445 f 5v.).
familie: 2
rentebrieven, afkomstig van zijn zwager Huge Gibenneve en schoonzuster Ermgard,
werden door Dirk 23 juli 1361 overgedragen aan St.Pieterskerk en H.Geest (W. 1
f. 19v.); d.w.z. tr. met een zr. van Huge Gibenneve of diens vrouw? (vgl. Huge
Gibenneve).
2. Pieter
Buijtewech, volgt II.
3. Katrine, tr.
Jan die Backer (zie ald.).
4. Alijd, tr.
wrsch. Dirk van Leeuwen (W. 1 f. 33, Ke. 493 f. 72).
Behoorde Alijd van
Leeuwen, dr. van Dirk Bruun tot haar nageslacht? (verm. omstr. 18 jan. 1382)
(Ke. f. 72).
II. PIETER
BUIJTEWECH.
ovl. in of na 1358
(Egmond 1 f. 66).
huisbezit: * 1/4
van een huis en erf, afkomstig van Gijsbrecht Goussen; 3/4 behoorde aan diens
erfgenamen; verm. 14 jan. 1348. Was hij een van hen en missch. schoonzoon van
Gijsbrecht? (Ke. 994).
* een hofstede te
Leiden, samen met zijn broer 8 okt. 1343 verhuurd (zie boven).
landbezit: * te
Rodenburg onder Zoeterwoude 1358 verm. als pachter van de Egmondse abdij
(Egmond 1 f. 66).
rentebezit: (of
betrof het hier Pieter Butenwegh 'de Oude'?) 9 s. Holl. Op een huis en erf te
Leiden (aan de Breestraat?), 16 feb. 133O verkocht (Ke. 493 f. 38v.).
familie: zonen:
1. Dirk die Bruun,
volgt IIIa.
2. Gerrit Lam,
volgt IIIb.
IIIa. DIRK DIE
BRUUN
ovl. 2O apr. 1396,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 23v.).
functies: geestmr.
1371-72, schepen 1374-75, 81-82, 82-83.
huisbezit: * een
huis en erf te Leiden, hem en zijn broer aanbestorven van zijn vader en oom
Dirk die Bruun; door beiden 26 mei 1391 verkocht aan St.Catharinagasthuis (Ga.
455 f. 41).
* een huis en erf
te Leiden, samen met zijn broer bezeten, door het St. Catharinagasthuis 19 juli
1392 gepand wegens een door hen verschuldigde rente van 22 groot, die zij in
comans paijment dienden te voldoen (Ga. 455 f. 41v.).
* 2 huizen met elk
12 roedevoet erf daarachter en een leeg erf ernaast, gelegen bij de Nieuwe Rijn
bij Coenraet Zoetinxsteeg en aan beide zijden door een steeg begrensd en aan
een zijde door Dirks huis en erf belend; hij verkocht e.e.a. tegen 9 £.pay.
rente met de houde (23 juli 1375); zijn zoon Gerrit droeg de rente later over
(zie ald.) (Klo. 612; W. 1 f. 1O6v.).
landbezit: * 5
morgen land te Zoeterwoude, strekkend van Voorschotense Vliet tot in het
Zoetermeer, 15 juni 1368 opgedragen aan de burggraaf uit eigen (Hoek,
'Wassenaar', 541).
* land te
Zoeterwoude, belendend aan het bovenstaande (Hoek, 'Wassenaar', 541).
rentebezit: * 9
£.pay. rente met houde op 2 huizen en erven bij de Nieuwe Rijn (zie huisbezit).
Missch. hing met dit rentebezit een dingtaal tegen Coman Dirk samen aangaande 1
£.pay. rente die Dirk die Bruun op diens huis meende te hebben boven 4 £.pay.
die hij er reeds op had; Dirks recht werd erkend, maar hij zou niet meer dan 1O
s.pay. ontvangen (22 dec. 1391; W. 1 f. 1O7).
* 27 sep. 1384 28
s.pay. op 11 morgen land aan Hofweg, Voorschotense Vliet en Stompwijkseweg
onder Zoeterwoude (Ga. 456 p. 183).
* een rente met
houde op Floris Gijsbrechtsz.'s huis aan de Vollersgracht dat 1O mei 1395 aan
Willem Heinenz. werd overgedragen (GvH. 228 f. 168v.).
* 1O s.g.g. op een
huis naast Stasijnsteeg;
* 1 £.g.g. op een
huis tussen straat en Middelweg.
Beide renten waren
afkomstig van Jan die Backer en via diens vrouw, tante van Dirk die Bruun en
Gerrit Lam, in hun handen gekomen. Zij droegen ze 26 mei 1391 over aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 585).
borgstelling: * 3O
mrt. 1372 Herman van Colen (Secr. 19 f. 3Ov.).
* 4 aug. 1374
Gerrit Ghelmair (Secr. 19 f. 39).
* 31 aug. 1376
A....n die Bruijn (Secr. 19 f. 42v.).
schenking: liet
St.Pancraskapittel 5 £ voor zijn memorie na (Ke. 416 f. 23v.).
varia: zegel:
rechtsboven: een paard (?), linksboven en middenonder een schildje (Ga. 5O2, 21
feb. 1375). Kinderen (volgorde onzeker):
1. Pieter
Buijtewech, volgt IVa.
2. Dirk die Bruun
Dirksz.
Het is onduidelijk
of de hierna volgende gegevens betrekking op hem dan wel op zijn neef Dirk die
Bruun Pietersz., aangezien meestal geen patronym in de bronnen is vermeld.
functie: stedelijk
schut 8 mei 14O7 (Secr. 84 f. 241v.).
beroep: wijnkoper
(14O8, GvH. 1261 f. 49).
woonhuis:
Gasthuisvierendeel 1399-14OO (Rek. Lei., I 79).
huisbezit: 14O7-O8
een huis, 14O9-1O verkocht; St.Pieterskerk bezat hier een rente op (Ke. 323 (7)
f. 1Ov., (8) f. 1Ov. en 15v.).
ambacht: 19 dec.
1415 Westenrijck onder Voorne, samen met Willem Eggert; een uitgiftebrief voor
dit gebied hadden zij reeds 22 feb. 1415 ontvangen (Van der Gouw, Rek. Putten,
II 49O-495, 5O6 en 516).
landbezit: zie bij
zijn broer Pieter Buijtewech.
rentebezit: 11
mrt. 1417 6O gouden Gelderse Rijnse gld. op een huis en erf te Leiden, 1417
afgeschat (RA. 5O f. 4, los katern).
borgstelling: 25
mei 141O Huge Claasz. (Secr. 2O f. 37v.).
stichting: zie bij
zijn broer Pieter Buijtewech.
varia: Pachter van
de tol te Geervliet (wrsch. eveneens van die te Strijemonde e.a., vgl. beveling
van 1 jan. 1415 (GvH. 893 f. 5O), 14O7-16 (GvH. 1213 f. 49v., 59, 81, 9Ov.,
1OOv., 1O9, 126v., 142; 2O5 f. 177v.-178). Pachtte ook het aandeel van de heer
van Putten in de tol van Geervliet, Strienemonde en Strijen (Van der Gouw, Rek.
Putten, I 397, 41O, 423, 454, 469). Door de Hanze 14 jan. 142O i.v.m. het roven
als tollenaar van Geervliet van 263 mark zilver van Maagdenburger kooplieden
veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag; tevoren was hij reeds voor het
Rijkshofgerecht gedaagd in 1417 en door keizer Sigismund in de rijksban gedaan
(Koppmann, Hanserecesse, VII 76 nr. 154; Bos-Rops, 'Willem Eggert', 55).
3. Gerrit die
Bruun Dirksz.
functies: schepen
14OO-O1, O3-O4; burgemr. 14O7-O8, 1O-11. Homan te Marendorp 1392 (Secr. 84 f.
272); stedelijk schut 8 mei 14O7 (Secr. 84 f. 241); procurator van O.L.V.broederschap
in O.L.V.kerk 1414 (Rijnsburg 32O).
beroep: wijnkoper
(14O9-1O, Ke. 323 (8) f. 22); reisde 1397 wrsch. met Jan Blijfhier naar Schonen
(Weeskamer 6O8 f. 4). bierhandelaar (14O1-O3, Koppmann, Hanserecesse, V 31 nr.
52, Hoehlbaum, Hansisches Urkundenbuch, V 3O4).
woonhuis: hierop
had Gerrit van de Werve Claasz. 3 s. rente, die hij 3 jan. 1414 aan Jacob van
Grieken verkocht; gelost voor 6 nov. 1421 (Ke. 5O9).
huisbezit: 1413-14
de Oude Vleeshal, voor 1OO nobel van de stad gekocht; een rente van 1O s. 8 p.
met houde t.g.v. Willem Simon Frederiksz. bleef er op gevestigd (RA. 5O f.
131).
landbezit: 3
morgen land te Leiderdorp samen met zijn broer Pieter en Foijtgen Jacobsz.
bezeten en door hen 22 jan. 14O4 verkocht (Klo. 673).
rentebezit: * 9
£.pay. met houde op 2 huizen bij Nieuwe Rijn (uitgifte door zijn vader, zie
ald.); 5 £.pay. hiervan 14 nov. 14O7 overgedragen aan Gerrit die Griemer (het
klooster Engelendael onder Leiderdorp bezat hier toen reeds 4 £.pay. van (W. 1
f. 1O6v.).
* 11 mrt. 1417 27
1/2 gouden Eng. nobel en 3O gouden Wilhelmusschilden op een huis en erf te
Leiden (RA. 5O, los katern, f. 4).
borgstelling: * 17 mei 14O4 Willem Jacobsz. (Secr. 2O f. 17).
* 29 okt. 14O7 Philips Jansz. van den Bosk (Secr. 19 f. 27v.).
* 2O apr. 1411 Hendrik Pietersz. (Secr. 2O f. 41).
* 21 apr. 1411
Costijn van der Does (Secr. 2O f. 41v.).
* 3 nov. 1412 heer
Gillis van Cralingen (Secr. 2O f. 44).
* 5 feb. 1415
IJsbrand van Alkemade (Secr. 2O f. 53).
varia: zegels:
3:4:4:1 schildjes (Klo 669, 1O jan. 14O1) en 3 schildjes (Secr. 14O1, 3O mei
1419). Hij of Gerrit die Bruun Jacobsz. pachtte 14O8 de tiende van Koudekerk a.
d. Rijn (GvH. 1484 f. 11).
4. wrsch. Badeloge
Dirkdr., tr. Jan Willem IJsbrandsz.z. (zie ald.)
IVa. PIETER
BUIJTEWECH DIRKSZ.
ovl. tussen 14 okt.
1433 en 1O dec. 1438 (Hoek, 'Wassenaar', 1O4 en dez., 'Rept. Hontshol', 249).
functies: schepen
14O1-O2, burgemr. 14O2-O3, O9-1O, 15-16; stedelijk schut 8 mei 14O7 (Secr. 84
f. 241v.).
beroep: korenkoper
(1398-99, Ga. 334 (4) f. 9v., 11v.); drapenier (1412-18, GvH. 1266 f. 35v.-36,
1268 f. 32 en v., GvH. 1271 f. 1OO).
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel ca. 139O (Blok, Holl. stad, I 323); in St.Pietersparochie
14O6-O7 (Ke. 323 (7) f. 18v.). Hij of Pieter Buijtewech Gerritsz. hield van de
burggraaf een huis en hofstad te Leiden in leen, die hij 27 apr. 1431 ten vrij
eigen ontving (Hoek, 'Wassenaar', 531). Op dit (?) huis en erf had de H.Geest
in 1421 6 s.g.g. rente (W. 2 f. 5 en tafel).
huisbezit: * een
huis en erf te Leiden, behorend aan 'Coman Butenwech' (hij of Pieter Buijtewech
Gerritsz.?); verm. 14O7-O8. De St.Pieterskerk had hierop 12 s.pay. rente (Ke.
323 (7) f. 6v.).
* een huis en erf
te Leiden, de H.Geest had hierop in 1421 1 £.g.g. rente (W. 2 f. 36 en tafel).
* een huis en erf
in de Weversteeg, hierop had de H.Geest in 1421 4 s.pay. rente (ibidem f. 3 en
tafel).
* een huis en erf
achter Gerrit Lam, hierop was een rente van 8 s.g.g. gevestigd, die 3O okt.
14O9 in handen was van Zeger Willemsz. (ibidem f. 142).
landbezit: * samen
met zijn broer Dirk bezeten en door hen 7 aug. 1414 overgedragen aan de door
hen gefundeerde kapelanie (zie hierna):
- 7 1/2 morgen
land aan de Scae en de Gaag in Maasland en
- 2 morgen in
Escamp aan de Haagwatering onder Haagambacht.
* 3O mei 1394 15
morgen land te Stompwijk, Zoeterwoude, leen van de hofstad Hontshol (Hoek,
'Rept. Hontshol', 249).
* 5 morgen land te
Zoeterwoude, aan voornoemd leen grenzend; in leen gehouden van de burggraaf,
afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar' 541).
* nam met zijn
broer Dirk deel aan de bedijking van Westenrijck onder Putten (Van der Gouw,
Rek. Putten, II 49O-495, 5O6, 516).
* land te
Oegstgeest, verm. 15 apr. 1421 (Ke. 765).
* 3 morgen land te
Leiderdorp, samen met zijn broer Gerrit die Bruun en Foijtgen Jacobsz. bezeten
en door hen verkocht 22 jan. 14O4 (Klo. 673).
* 1417-18 een
raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk tegen 16 s.pay. rente (Ke. 323 (11) f.
11v.).
* 1417-18 een
raamstede, als voren (ibidem).
* 1417-18 een
raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk tegen 8 s. 2 p.pay. rente (Ke. 323 (11)
f. 12).
rentebezit: * 17 £
19 s.pay. op een huis en erf te Leiden, verm. 9 nov. 1391 (Secr. 84 f. 281).
* 31 okt. 14O4 5 £
15 s. 4 p.pay. pandbrief op Huge Screvels huis (RA. 5O f. 57).
* 1O jan. 14O7 35
s. 1 p.pay. pandbrief op voornoemd huis (ibidem).
* lijfrente van 15
1/2 nobel t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 18).
* lijfrente van 9
nobel 49 groten t.l.v. de stad, samen met zijn zoon Dirk bezeten, verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 2O).
borgstelling: (zie
ook Pieter Buijtewech Gerritsz.)
* 15 dec. 1399
Hendrik Paedsenz.(Secr. 2O f. 3).
* 18 okt. 1415
Dirk die Bruun (GvH. 2O5 f. 177v.-178, bij tolpachting).
* 17 mrt. 1417
Paadse Nannenz. (Secr. 2O f. 55v.).
* 27 mrt. 1417
Jacob van den Bosch (Secr. 2O f. 55v.).
stichting: 7 juli
1414 kapelanie van St.Andreas Apostel, gefundeerd met broer Dirk, op een door
hem te stichten altaar in de omgang van het nieuwe koor aan de zuidzijde van
St.Pieterskerk. Schenking hieraan: zie landbezit.
Bij de stichting
traden als getuigen op: heer Johannes Wivenz., priester, heer Gerrit Lam
Pietersz., priester en Herman Bitter Woutersz. Tot dienaar stelden zij hun neef
Dirk Woutersz. van Alkemade aan (Ke. 322 f. 25).
varia: 7 feb. 1395
i.v.m. een woordenwisseling met het gerecht veroordeeld tot kwijtschelding van
2O schilden geleend geld en levering van 8O.OOO stenen, op verbeuring van zijn
poortrecht (RA. 4 f. 5).
familie: noemde
Dirk Woutersz. van Alkemade neef (zie stichting). Hij of Pieter Buijtewech
Gerritsz. trad 26 mrt. 1415 op namens de magen van Floris van Rijsoirde (zie
Gerrit Alewijnsz.). tr. 1e Lijsbet, dr. van Willem Dovez. van Rietwijc; tr. 2e
Gobburg Paedsendr. (W. 2 f. 144, Ga. 44O f. 22; zie Paedse). Gobburg ovl.
14O3-O4, begr. St.Pieterskerk, liet St.Catharinagasthuis 1O s. na (Ke. 323 (6)
f. 15v., Ga. 334 (12) f. 1Ov.). Kinderen:
1. Dirk die Bruun
Pietersz. (zie ook hiervoor, Dirk die Bruun Dirksz.)
functies: schepen
14O2-O3; burgemr. 14O5-O6, O6-O7.
rentebezit: * 14O5
7 Eng. nobel lijfrente, met zr. Clemense gekocht van de stad, losbaar met 5O
Eng. nobel (Secr. 2O f. 68v., 513 f. 18, 515 f 6v.).
* 9 nobel 49
groten lijfrente samen met zijn vader, ten laste van de stad (zie ald.).
* 13 nobel
lijfrente samen met zijn zr. Cille, ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr.
513 f. 22).
2. Clemense, kocht
met haar broer Dirk 14O5 een lijfrente, zie hoger; bezat daarnaast 2 1/2 nobel
15 groten lijfrente ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 2O).
3. Cille van
Rietwijk. Bezat samen met haar broer Dirk een lijfrente (zie hoger) en met haar
zr. Gobburg 5 nobel lijfrente ten laste van de stad, verm. 142O (Secr. 515 f.
6v.).
4. Gobburg, bezat
een lijfrente samen met haar zr. Cille, zie hierboven.
5. Heer Gerrit Lam
Pietersz.;
functie: priester,
doceerde te Parijs de artes 14O9 (Denifle, Auctarium II 57, 5-6) (Ke. 322 f.
25).
opleiding:
studeerde te Parijs; voltooide zijn studie 14O8, licentiaat en 1e college
gegeven 14O9 (Denifle, Auctarium II 26, 47-48; 56, 43-44).
varia: getuige bij
de kapelaniestichting door zijn vader 7 juli 1414 (Ke. 322 f. 25).
IIIb. GERRIT
LAM
ovl. na 3O okt.
14O9 (W. 2 f. 142).
functies: schepen
1367-68, 69-7O, 72-73, 75-76, 76-77, 77-78, 86-87, 87-88, 96-97, 99-14OO;
burgemr. 137O-71, 71-72, 78-79, 89-9O.
woonhuis:
Breestraat (Ke. 415 f. 36v.), 14 mrt. 1373); 18 aug. 1374 verm. van Ghered
Lamssteeg (W. 1 f. 51v.); verm. als belender van een huis te Leiden 14 mrt.
1396 (W. 1 f. 77) en 3O okt. 14O9 in de omgeving van de (grafelijke?) boomgaard
(W. 2 f. 142).
huisbezit: zie bij
zijn broer Dirk die Bruun.
* huis en erf in
de boomgaard, 25 mrt. 1376 te poortrecht verkocht tegen een rente van 3O s.pay.
1 kapoen (Ke. 498).
landbezit: * een
erf in St.Pietershoeve, verm. 28 dec. 1397 en 26 juli 14O3 (Ga. 455 f. 62v.).
* 2/3 van een
uiterdijk in het Noordeinde onder Zoeterwoude (niet lang nadien Leids gebied)
samen bezeten met Claas Hermansz. (1/2), Jutte Herman Bruuns weduwe en 2
kinderen (1/4) en met hen 25 sep. 1385 te poortrecht verhuurd tegen 4 £ 5 s.pay.
rente; te vervoorhuren met de 1/2 rente (1/3 van de uiterdijk behoorde Jan van
den Bosch toe). Later omschreven als op het Rapenburg, bij de Witte poort en
Molenwerf; de stadsvest werd hieruit begraven (Ga. 456 p. 1, zie ook Ga. 455 f.
12).
* land te Leiderdorp, verm. 13 juli 1392 (Ke. 415 f. 34).
* een erf aan
Levendaalsgracht, verm. 1398-99 t/m 14O9-1O (Ke. 323 (1) f. 6 t/m (8) f. 9).
rentebezit: * 25
mrt. 1376 3O s.pay. 1 kapoen (zie huisbezit).
* 25 sep. 1385 1/4
van 4 £ 5 s.pay. (zie landbezit).
* 28 jan. 1387 6
s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd; 19 juli 1392 aan
St.Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 42v.).
* 1O s.g.g. met
houde op een 2 feb. 14O4 aan Pieter Josephsz. verkocht huis en erf (RA. 5O f.
43v.).
borgstelling: * 16
juni 1368 Dirk Voet (Secr. 19 f. 14v.).
* 21 apr. 137O Jan Petere (Secr. 19 f. 23).
* 3O aug. 137O Dirk Gerritsz. (Secr.
29 f. 24v.).
* 8 mrt. 1377
Doede Safferijnsz. (Secr. 19 f. 43).
* 8 apr. 1383 Dirk Gijsbrechtsz. (Secr.
19 f. 6O).
* 1 okt. 1383
Heineken Clusz. (Secr. 19 f. 61).
varia: zegel: Als
dat van zijn broer (Ke. 5O1, 19 dec. 1367).
familie: tr.
Lijsbeth, dr. van Jan Taeij. Zij deed met haar man en broer Jacob Jans Taijenz.
9 juni 1372 afstand van het graf in St.Pancraskerk waar haar vader begraven lag
(Secr. 1433; een Jan Taeij ovl. 1372 en werd begr. in St.Pancraskerk; een
Johannes Thaij ovl. 15 jan. 137O en werd daar eveneens begr. (Ke. 418 p. 7, 415
f. 35v.).
Kinderen:
1. Pieter
Buijtewech Gerritsz., volgt IVb.
2. Daniel; verm.
van land van hem te Oegstgeest, gemengde voor met Alijd Gijsbrecht Gousens
weduwe en Margriet Jacob Vinkenz.s weduwe (o.a.) 29 mei 14O6 (W. 1 f. 1O1v.).
Stond 24 juni 1415 borg voor Hendrik, bastaard van Nijenrode (Secr. 2O f. 51v.).
3. Clemense; werd
6 okt. 1374 Leids poorteres, borg stond Willem Jansz. van den Rijn, snider
(Secr. 19 f. 39v.).
4. Alijd, tr.
Tilman Hendriksz. (Ga. 44O f. 4; RA. 5O f. 144).
5. Dirk Brunen
Gerrit Lamsz., tr. Clemense; het St.Catharinagasthuis verzorgde zijn memorie
(Ga. 44O f. 4).
IVb. PIETER
BUIJTEWECH GERRITSZ.
functies: geestmr.
1384-85, 1412, schepen 1398-99, 14O4-O5, burgemr. 14O1- O2, O2-O3, O7-O8,
O8-O9, 12-13, 13-14, 16-17, 19-2O; kerkmr. van St.Pieter 14O1; stedelijk schut
8 mei 14O7 (Secr. 84 f. 241v.); 14O5-13 werkzaam t.b.v. de grafelijke tresorie
(zie hfdst. 6).
beroep: bierkoper
(1416-17/19-2O; Ga. 334 (24) f. 23v., 334 (25) f. 26v., 334 (27) f. 25v., 334
(28) f. 23v.); kocht 24 jan. 1412 een weefgetouw (RA. 5O f. 114), wrsch. ook
drapenier; verkocht 1412 ossen aan de grafelijkheid (GvH. 1266 f. 31).
Wijnkoper (kan ook Pieter Buijtewech Dirksz. zijn, 1399/14O2-O3; GvH. 1253 f.
23, 1255 f. 29v., Ke. 323 (5) f. 25). Hield zich
bezig met
turfwinning (zie landbezit).
woonhuis: (zie ook
Pieter Buijtewech Dirksz.) in het Wolhuisvierendeel verm. ca. 139O-14OO (Blok,
Hollandsche stad, I 324, Rek. Lei., I 8O); aan het Rapenburch verm. 1417-18
(Ke. 323 (11) f. 44).
huisbezit: (zie
ook Pieter Buijtewech Dirksz.) * 14O5 een huis en erf te Leiden, gekocht voor
1OO £ 5O s.pay. (RA. 5O f. 52v.).
* 6 apr. 141O een
huis en erf te Leiden, gekocht voor 37 1/2 nobel (RA. 5O f. 98v.).
* 1412 een huis en
erf te Leiden, gekocht voor 36 nobel (RA. 5O f. 115v.).
landbezit: * 5
hond 8O roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, waarop grfl. erfpacht
en lastgeld, gemeen met Dirk Frankenz.s erfg.; verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f.
133).
* 14O2-O3 een erf,
gehuurd van St.Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 18v.). 14O7- O8 een erf aan
Levendaalsgracht, gehuurd als voren; verm. tot in 14O9-1O (Ke. 323 (7) f. 8v.
* 14O9-1O een erf
ald. en gehuurd als voren; 1412-13 niet meer verm. (Ke. 323 (8) f. 9).
rentebezit: * 5
apr. 138O 1 £ Holl. op een huis en erf aan Breestraat (Ga. 456 p. 19).
* 31 dec. 1388 5
s. 1 p. op een huis en erf te Leiden, 2O feb. 1396 afgeschat (RA. 5O f. 152v.).
* verm. 14OO: had
op Mersker 6 £ 5 s. tegoed (RA. 5O f. 31).
* 7 feb. 14O4 (of Pieter Buijtewech Dirksz.?) 6 £ 6 s. 4 p. pandrente, spruitend uit een schuldbrief
van 14 Eng. nobel (RA. 5O f. 46v.).
* 9 jan. 14O4 9 s.
7 p.pay. pandrente op Huge Screvels huis en erf (RA. 5O f. 57).
* 18 feb. 14O4
idem, rente van 4 £ 19 s.pay. (ibidem).
* 1 aug. 14O4
idem, pandrente van 6 s. 3 p. (ibidem).
* 14O5 15 1/2
nobel lijfrente, gekocht met zoon Jan van de stad, losbaar met 1O7 Eng. nobel
(Secr. 8O f. 68v.).
* 17 apr. 14O8 19
groten rente op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 63v.).
* 2O comans groten
op een huis en erf te Leiden verm. 1418 (RA. 5O f. 75).
* 4 s. 6 p.g.g.
met houde op het voorste deel van een achterhuis te Leiden, verm. 25 jan. 1412
en:
* 5 s.g.g. op het
achterste deel (RA. 5O f. 114v.).
* 12 p.g.g. met
1/2 houde op 1/2 huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 134v.).
* 2 aug. 1413 op
voornoemd huis: 26 1/2 nobel (4O bot voor de nobel; ibidem).
* 8 nobel op een
huis en erf te Leiden, 6 dec. 1416 afgeschat (RA. 5O f. 156).
borgstelling: * 23
juni 1384 Aarnd van Voirburch (Secr. 19 f. 62v.).
* 24 jan. 1392
Lambrecht Jacobsz. (Secr. 19 f. 89v.).
* 13 dec. 14O7
Jacob Rode Jansz. (Secr. 2O f. 24v.).
* 28 apr. 14O9 Dirk Hove (Secr. 2O f. 33v.).
* 25 mei 1413
Femense Jan Voermansz. (Secr. 2O f. 46).
* 7 jan. 1414 Dirk
Hendriksz. de wielmaker (Secr. 2O f. 47).
* 6 okt. 1414
Gijsbrecht Dirksz. (Secr. 2O f. 49v.).
* 18 okt. 1415
Dirk die Bruun (GvH. 2O5 f. 177v.-178, bij tolpachting).
* 3O aug. 1418 (of Pieter Buijtewech Dirksz.?) Huge
Hermansz. (Secr. 2O f. 59v.).
varia: huurde
1399-14OO de waag en het wolhuis (Rek. Lei, I 9O); 1411 pachter van de Leidse
hop (GvH. 1487 f. 16). Trad 3 apr. 1415 op voor de kinderen van Tilman (d.w.z.
de kinderen van zijn zr. Alijd; RA. 5O f. 144).
familie: tr.
Alijd, wrsch. dr. van Margriet, zr. van Huge van der Hant; zij werd door de
laatste nicht genoemd; begr. St.Pieterskerk (zie Van der Hant I; Kam,
Memorieboek, 219, DuO. 2O33 f. 11v.). Zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in
St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14) (zie ook Pieter Buijtewech Dirksz.).
Kinderen
(willekeurige volgorde):
1. Huge van der
Hant Pietersz.
functies: schepen
1415-16; burgemr. 1418-19.
beroep: verkocht
1413-14 was (GvH. 1267 f. 4O).
woonhuis: op de
hoek van de (grfl.) boomgaard, 22 okt. 1424 in andere handen (GvH. 213 f.
71v.).
rentebezit: *
lijfrente van 4 nobel 6 groten, verm. 1412-13, samen met broer Dirk, t.l.v. de
stad (Secr. 513 f. 21). * 12 mrt. 1417 schuldbrief van 51 Holl. schilden op een
huis en erf te Leiden 1417 afgeschat (RA. 5O, los katern, f. 4). familie: tr.
N.N. (GvH. 212 f. 74v.).
2. Dirk, zie onder
Huge.
3. Daniel, bezat
1412-13 een lijfrente t.l.v. de stad van 1/2 nobel 7 1/2 groot (Secr. 513 f.
21v.).
4. Jan Taeij.
ovl. na 18 jan.
1443 (Ga. 456 p. 19).
functie: burgemr.
1415-16.
landbezit: 1/2 van
5 morgen land te Zoeterwoude, ontvangen bij zijn huwelijk van zijn schoonvader,
verkocht 29 okt 141O aan heer Claas Dirk Coenenz. Vrijwaring beloofde naast hem
Gerrit van Oestgeest Willemsz. (Ke. 841).
rentebezit: * 14
apr. 141O 11 nobel op een huis en erf te Leiden, 141O afgeschat (RA. 5O f.
1OO).
* 4 nov. 141O 49
1/2 bot op een huis en erf te Leiden, 1411 afgeschat (RA. 5O f. 11O).
* 19 feb. 1411 21
nobel op Poes Stevenz.s huis en erf, 16 feb. 1412 afgeschat (RA. 5O f. 124).
* 29 okt. 1414 3OO
kronen 4 1/2 leeuw, op een huis en erf te Leiden, 1414-15 afgeschat (RA. 5O f.
148).
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan de Breestraat, 18 jan. 1443 verkocht (Ga. 456 p.19).
borgstelling: * 5
nov. 1414 Jan Frank Philipsz.z. (Secr. 2O f. 49v.).
* 25 nov. 1417
Claas Hol (Secr. 2O f. 56v.).
* 25 aug. 1418 Jan
Dirksz. (Secr. 2O f. 59v.).
familie: tr. IJde,
dr. van Gijsbrecht Claas Horstsz. (zie ald. Ke. 841).
5. Simon Pietersz.
Buijtewech; had nageslacht (Ke. 4O7 f. 65a).
DIE BRUUN III
I. PIETER DIE ASINC (Ke. 418 f. 95).
Hij is missch.
dezelfde als Pieter Asingh die op zijn woning te Voorschoten de kerk ald. 2 s.
rente verschuldigd was en het O.L.V.altaar in die kerk jaarlijks 12 p. betaalde
(Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 76v. en 77v.).
familie: kinderen:
1. Jan die Bruun,
volgt II.
2. Dirk de Asige
(Hoek, Rept. Hontshol 251 en Ke. 415 f. 91).
ovl. 28 juni 139O,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 14v.).
woonhuis: verm. 15
mei 1382- 24 sep. 1384 (W. A V 35 en Ga. 559). Dit huis werd 14 juni 1383
gepand om 28 £.pay. en pander Frank Frankenz. werd een pandrente toegewezen
(Ga. 98O f. 7).
landbezit: 2
morgen te Zoeterwoude tussen Zwet en Z..tweg, leen van de hofstad Hontshol
(Hoek, Rept. Hontshol, 251).
schenking: liet
St.Pancraskapittel 15 £.pay. voor memoriediensten na (Ke. 416 f. 14v.).
familie: tr.
Nelle, verm. 29 juni 1375 (RA. 2a f. 1v.).
3. Aagte. ovl. 26
nov. 1383, begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 91).
familie: tr.
Willem Tedenz. (ibidem, zie ald.).
II. JAN DIE BRUUN
(Ke. 418 f. 95).
ovl. 28 sep. 1411,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 5Ov.).
functie: schepen
1386-87, 91-92, 92-93, 93-94.
beroep:
lakenhandelaar (1371-72, GvH. 1229 f. 65v.).
woonhuis: aan of
nabij St.Pancraskerkhof (Secr. 84 f. 238). Op zijn huis en hofstad (hiervoor
genoemd?) had Aagte Claas Barlaersweduwe 15 s. Rente (Ga 455 f. 61).
huisbezit: * een
huis en erf aan het Levendaal 14 juli 14O4 verm. (Ga 455 f. 68).
landbezit: * een
erf op de Hogewoerd, afkomstig van Gijsbrecht Cosijn en Dirk Heijlichdach
hierop had H.Geest 24 s.g.g. rente, ingevolge beider testament van 19 dec 1374
(W. 1 f. 33).
* 4 juni 1391 2
morgen land te Zoeterwoude aan de Zwet, leen van de hofstad Hontshol, afkomstig
van zijn broer Dirk die Asige (Hoek, Rept. Hontshol, 251).
rentebezit: * 24
sep. 1384 3 £.pay. op een huis aan de Oude Rijn, strekkend tot de burcht (Ga.
559).
* 9 feb. 1394 1
£.pay. op een huis te Marendorp (Ke. 416 f. 65; RA. 5O f. 71).
* 16 sep. 14OO 11
£.g.g. en 2 ganzen op Daniel Dammasz. (RA. 5O f. 38v.).
* 14 apr. 14O1 4O
s. op een huis en erf aan St.Nicolaasgracht; door zijn
weduwe 22 aug.
1412 aan de H.Geest verkocht (W. 1 f. 113).
* 3O s.pay. op een
huis en erf te Leiden, verm. 21 sep. 14O4 (RA. 5O f. 47).
borgstelling: 5
juli 1378 Gerrit Pietersz. (Secr. 19 f. 45v.).
varia: Leids
poorter met 2O £ 14 mei 1374, borg stond Willem Allaard Snoecsz. (Secr. 19 f.
37v.). Zegel: rechts: 2 schildjes onder elkaar, links 2 palen (28 nov. 1391,
Klo. 78; Secr. 1839 idem).
familie: tr. 1e
Geertruud (Ke. 418f 127v.), 2e Machteld, dr. van Gijsbrecht Cosijn (zie van
Rhenen). Kinderen uit het 1e huwelijk (Ke. 418 f. 127v. voor Jacob, Dirk gezien
zijn leeftijd):
1. Dirk die Bruun
Jansz.
rentebezit: * 27
sep. 1384 28 s.pay. op 11 morgen land te Zoeterwoude; 14 jan. 1438 door Claas
die Grebber en Joost die Bruun aan St.Catharina gasthuis overgedragen, samen
met een rente op het huis en erf van zijn broer Gijsbrecht Cosijn (Ga. 456 p.
183).
* 1 £.pay. op een
huis en erf in St.Pietershoeve, 11 feb. 14O7 verkocht (Ga. 455 f. 69).
* 5 groten comans
op het huis en erf aan de Nieuwe Rijn van zijn broer Gijsbrecht Cosijn (zie
ald.).
familie: tr. Alijd
(Ga. 455 f. 69).
2. Jacob Jan die
Brunenz. (Ke. 418 f. 127v. en 95). ovl. 25 okt. 14OO (Ke. 418 f. 127v.).
rentebezit: 3
£.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (Ga. 559). varia: reisde wrsch. 1397
naar Schonen (W. 6O8 f. 4).
familie: zoon: a.
Gijsbrecht, verkocht 9 aug. 1424 hoger genoemde rente (Ga. 559).
Uit het 2e
huwelijk:
3. Gijsbrecht
Cosijn, volgt III.
Bastaard of uit
een huwelijk:
?4.Griete Hoeven
Jans Brunendr.; zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6)
f. 13v.). Is zij identiek met Margriet, bast. dr. van Jan gezegd Bruijn, tr.
met Dirk Willemsz., die ovl. 24 okt. 1412 en liet 5 £ na voor de memorie van
haar en haar man? (Ke. 416 f. 52).
III. GIJSBRECHT
COSIJN (GIJSBRECHT JANS BRUNENZ.).
functies: schepen
1418-19, 19-2O; homan op het Hogeland, St.Pancraskerkhof,
141O (Secr. 84 f.
238).
woonhuis: Nieuwe
Rijn; achter de Nuwe Straat. Hierop was een rente gevestigd van 5 groten
comans, in bezit van zijn broer Dirk die Bruun (Ga. 456 p. 183).
landbezit: * 15
aug. 1412 2 morgen land te Zoeterwoude, leen van Hontshol,
afkomstig van zijn
vader (Hoek, Rept. Hontshol, 251).
* land te
Zoeterwoude bij Rodenburgerlaan, verm. 13 jan. 1411 (Ke. 493 f. 91).
* 1/2 raamstede,
gehuurd van St.Pieterskerk; in 1417-18 in andere handen (Ke. 323 (9) f. 7 en
(11) f. 11).
rentebezit: * 12 juni
141O 4 £ 2O groten op een huis en erf bij de Maredijk (RA. 5O f. 99).
* 17 jan. 1411 4
nobel licht geld 15 1/2 bot op het huis en erf van Gerrit Jacob Adenz.z.; 2O
juli 1414 vestiging van een pandbrief op ditzelfde huis (RA. 5O f. 142v.).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Marendorp, afkomstig van zijn vader, 5 aug. 1435 samen met
Gijsbrecht Paedsenz. en diens vrouw Katrijn aan het St.Pancraskapittel
overgedragen (Ke. 416 f. 65).
* 18 p. 3 £.g.g.
op het erf van Zeverijn, nu bij het stadhuis gevoegd; verm. 1412-13 (Rek. Lei.
261).
borgstelling: * 3O
mrt. 1416 Aarnd Marxz. (Secr. 2O f. 53).
* 7 sep. 1418
Pieter Claasz. (Secr. 2O f. 6O).
varia: zegel:
rechts: 3 palen; links: 3 schildjes (3O mei 1419, Secr.
14O1). Was 1417-18
aan Steven Poes 11 s. 4 p.pay. schuldig en betaalde dit aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 323 (25) f. 21).
familie: tr.
Sophia van der Hair, ovl. 7 sep. 142O, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 8Ov.).
Dochter:
1. Beatrix, ovl.
11 okt. 1427. tr. Hendrik van Leijden. Begr. St.Pancraskerk in het graf van
haar grootvader Jan die Bruun (Ke. 416 f. 8Ov.).
Tot dit geslacht
Die Bruun behoorde wrsch.:
I. ANDRIES DIE
BRUUN
ovl. voor 13 mrt.
1359 (W. 1 f. 18).
landbezit: 4
morgen 2 hond 6 1/2 gaard land ten zuiden van Leiden, oostelijk van de Leidse
vaart onder Zoeterwoude, samen met Dirk IJdenz. bezeten; verm. 1326-3O (Ke. 493
f. 87v.).
familie: tr.
Clare; zij woonde 13 maart 1359 aan de Maarsmansteeg, het aan haar huis
belendende perceel behoorde later toe aan haar kleinzoon Andries Gerrit
Zeveritsz.z. (W. 1 f. 18, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.). Dochter:
1. Geertruud, tr.
Gerrit Zeveritsz.; haar kleinzoons Huge Andriesz. en Jan Vos Zeverijnsz.
voerden 3 palen in hun zegel, die de rechterhelft van het zegel van het
geslacht Die Bruun (III) uitmaken (zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).
N.B. Een zekere
Alijd Andries' weduwe verkocht 5 dec. 1375 met haar zoon Andries die Bruun een
rente van 34 s.pay. op een huis en erf in Jan Vossensteeg (W. 1 f. 67v.);
verder komt een Willem die Bruun voor die 8 nov. 1359 een rente van 22 s.g.g.
op een huis en erf te Marendorp overdroeg op Gerrit Zeveritsz.; hij had deze 2
nov. 1351 verkregen (W. A pf. IV nr. 4).
DIE BRUUN IV
Of dit geslacht
verwant is met de vorige families, blijkt uit de bronnen niet.
I. JACOB HENDRIKSZ. (DIE BRUUN).
ovl. voor 28 juni
1396 (GvH. 228 f. 217v.).
tr. Lijsbet, ovl.
voor 16 aug. 1397, dr. van Willem die Bruun (Hoek, 'Rept. Poelgeest' 184-185).
Kinderen:
1. Willem Screvel
ovl. 7 dec. 1398,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 28v.).
functies: kerkmr.
van St.Pancras 1377-78, schepen 1387-88; homan van de wijk tussen
Hogelandskerkgracht en Hooigracht (Secr. 84 f. 271v.).
beroep: drapenier
(vgl. bezit van een raamstede).
woonhuis: dit werd
na zijn dood 26 dec. 1398 verkocht door het gerecht: er waren de volgende
renten op gevestigd:
- 11 1/2 groten
oude rente t.g.v. Claas van Maersen.
- 4O £.pay. t.g.v. Willem Bort (27 feb. 1397).
- 1 £ pandbrief
t.g.v. Hendrik Stoijt (Vlaminc) (17 okt. 1394).
- 37 £ t.g.v. Dirk
Matthijsz. (1 aug. 1398).
- 3 £ 1O groten
t.g.v. Jan van Warrem (22 jan. 1398).
- 1O groten met
houde t.g.v. Lijsbeth Gerrit Pietersz.
- 5O comans groten
t.g.v. dezelfde (13 juli 1391).
- 4O s. pandbrief
t.g.v. dezelfde.
- 68 groten t.g.v Ever Jacobsz. (22 apr. 1397).
- 16 £ t.g.v. Willem
Bort, voor wat hem ontbrak en het gerecht ontving voor 'haar onlust' 1 £ (RA.
5O f. 22v.).
huisbezit: een
huis en erf te Marendorp, verkocht door het gerecht als boven. Gekocht voor 5
mrt. 1395 van Alewijn Louwerijsz. (W. 1 f. 127). Hierop waren de volgende
renten gevestigd:
- 1O groten met
houde t.g.v. Lijsbeth Gerrit Pietersz.
- 5O groten t.g.v.
dezelfde.
- 11 1/2 groot
t.g.v. Claas van Maersen.
- 5 s.pay. t.g.v. St.Pancraskerk (RA. 5O f. 23).
landbezit: * 28
okt. 1369 1/2 van 8 morgen land en van 1 morgen in de Cruuscamp, te Leiderdorp,
grafelijk leen, door Floris Claas Screvelsz. en zijn vrouw IJde aan hem en zijn
broer Willem die Bruun opgedragen (GvH. 226 f. 121v.).
* een 1/2
raamstede in St.Pietershoeve, verm. 1398-99, hierop had St. Pieterskerk 12 s.
rente (Ke. 323 (1) f. 5).
rentebezit: 13
jan. 1397 4 s.pay. op een huis en erf te Marendorp; deze liet hij aan
St.Pancraskapittel na voor zijn memorie (Ke. 416 f. 28v.).
varia: was 28 okt.
1369 nog onmondig (GvH. 226 f. 121v.). Zegel: een klimmende leeuw (Ke. 79O, 17
sep. 1387).
2. Willem die
Bruun
woonhuis: te
Leiden 139O (GvH. 7O8 f. 4v.).
landbezit: * 29
okt. 1369 1/2 van 8 morgen land en van 1 morgen in de Cruuscamp, te Leiderdorp
(zie Willem Screvel); beleend met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f. 4v.). Zijn
aandeel in deze lenen droeg hij over aan zijn broer Gerrit, die 1 feb. 14O1
werd beleend (GvH. 228 f. 4O8v.).
* 28 juni 1396 8
morgen en 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, te Leiderdorp,
grafelijk leen, afkomstig van zijn vader; de 8 morgen ontving hij 23 dec. 14O2
ten vrij eigen (GvH. 228 f. 217v; 229 f. 16), het laatste leen droeg hij over
aan zijn broer Gerrit die 1 feb. 14O1 werd beleend (GvH. 228 f. 4O8v.).
* 16 aug. 1397 een
woning met heemwerf te Leiderdorp, de 1/2 van 3 morgen land daarachter, 1/2 van
1 morgen ten westen daarvan; beleend door de heer van Poelgeest na ovl. van
zijn moeder; 19 juni 141O verkocht aan zijn broers Gerrit en Hendrik (Hoek,
'Rept. Poelgeest', 184-185).
rentebezit: (hij
of Willem die Bruun Screvelsz.?) * 6 mei 1394 2O £ g.g. op een huis en erf te
Leiden (RA. 5O f. 9).
* 13 apr. 14O7 27
Eng. nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 66).
varia: zegel: 3
hoorns (wrsch.), een ster in het hart (Klo. 666, 4 juli 1398).
familie: tr. Jutte, ovl. 8 juli 142O, begr. St.Pancraskerkhof; liet aan St.Pancraskerk 2 Eng. nobel na voor
memoriediensten (Ke. 416 f. 63).
3. Gerrit die
Bruun Jacobsz.
functies: schepen
14O5-O6, O6-O7, 18-19, burgemr. 1414-15; wrsch. hij: procurator van
O.L.V.broederschap in O.L.V.kerk 29 aug. 1414 (Rijnsburg 32O).
beroep: drapenier
(14O5-O6, GvH. 126O f. 55 en 55v; vgl. bezit een raamstede, zie hierna);
bierkoper (1416-17/18-19, Ga. 334 (14) f. 23v; 334 (27) f. 25v.); wijnkoper (1413-14,
GvH. 1267 f. 31v.); verhandelde turf (14O5-O6, GvH. 126O f. 58).
woonhuis: in
St.Pietersparochie (Ke. 323 (7) f. 19).
huisbezit: * 26
aug. 14O8 een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 66v.).
* 1414-15 een huis
en erf te Leiden, gekocht voor 36 nobel (RA. 5O f. 142v.).
* 1O mrt. 1415 een
huis en erf te Leiden gekocht voor 46 nobel (RA. 5O f. 145 en 145v., zie
rentebezit).
* een huis en erf
aan de Mare, verm. 1421; de H.Geest had hierop 1 £. pay. rente (W. 2 f. 74 en
tafel).
* een huis en erf
te Marendorp, verm. 1421; hierop had de H.Geest 1O s. g.g. rente (W. 2 f. 47 en
tafel).
landbezit: * 22
nov. 1377 1/3 van 3 morgen 2 hond land te Leiderdorp voor Floris Claas
Screvelsz.'s woning, na opdracht door deze (GvH. 7O9 f. 7v.); beleend met
ledige hand 139O (GvH. 7O8 f. 4v.).
* 6 kindsdelen
(d.i. 6/8) van 12 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, samen met zijn
broer Hendrik bezeten (4 kindsdelen hadden zij aangekocht van andere
erfgenamen) en door hen 4 juli 1398 geschonken aan heer Pieter uten Pol c.s.
t.b.v. de stichting van het klooster Engelendael; tevens schonken zij het
gebruik van een weg daarlangs. De renten die hun ouders erop hadden gevestigd
bleven verschuldigd, tevens bedongen zij een rente van 1 £.pay., uit te reiken
door hen en hun broers en zusters aan arme vrienden (Klo. 666).
* 1/4 van 2 weren
land, de Vievennen, te Leiderdorp, totaal 24 morgen 4 hond omvattend, 8 feb.
1399 verkocht aan heer Pieter uten Pol c.s., stichters van het klooster
Engelendael, voor 45 £ per morgen. Ook de Woestenberchslaan, strekkend van de
Vievennen tot de Notwech, verkocht hij aan hen (Klo. 667).
* 13 dec. 1398 2
morgen te Leiderdorp in Crumweer en 1/2 morgen in Cruuscamp ald., beleend door
de graaf na ovl. van zijn broer Willem Screvel en na koop voor 4O £ (GvH. 228
f. 3O9).
* 27 jan. 14O1 1/2
van 4 morgen in Crumweer (andere 1/2 reeds van hem), 1/2 morgen land in
Cruijscamp en 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, na
overdracht door zijn broer Willem die Bruun door de graaf beleend (GvH. 228 f.
4O8v.).
* 19 juni 141O een
woning met heemwerf te Leiderdorp, de 1/2 van 3 morgen land daarachter en 1/2
morgen ten westen daarvan, leen van Poelgeest, samen met zijn broer Hendrik
gekocht van zijn broer Willem (zie ald.).
* 14O3-O4 1/2
raamstede in St.Pietershoeve, gehuurd van St.Pieterskerk voor 12 s.pay. p.j.
(Ke. 323 (6) f. 7 en 18 en volgende rek.).
* 1/4 raamstede,
gehuurd als boven voor 7 s.; verm. 1412-13 en 13-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en 323
(1O) f. 7v.).
* 1413-14 1/4
raamstede, gehuurd als boven voor 6 s. (Ke. 323 (1O) f. 7v.).
* 1417-18 een
raamstede, gehuurd als boven voor 16 s.pay. (Ke. 323 (11) f. 11v.).
rentebezit: *
lijfrente van 2 nobel, 38 groten, samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad: verm.
1412-13 (Secr. 513 f. 2O).
* 21 okt. 1413 28
gouden nobel op een huis en erf te Leiden; kocht dit huis 1O mrt. 1415 (RA. 5O
f. 145 en 145v.).
* 15 okt. 1414 1
£.pay. op het huis en erf van Philips Andriesz., 1417 afgeschat (RA. 5O f.
173v.)
borgstelling: 23
jan. 1418 Jan Claasz., bij een verkoop (RA. 5O f. 183).
varia: 14O8
pachter van de tiende te Koudekerk (of betrof dit Gerrit die Bruun Dirksz.?;
GvH. 1484 f. 11).
familie: tr. 1e
Lijsbet Reinersdr., ovl. in of na 1412-13, begr. St. Pancraskerk (Secr. 513 f.
2O; Ke. 418 f. 121v.); hij tochtte haar 28 jan. 14O1 aan zijn 27 jan. 14O1
verworven land (zie hoger). tr. 2e Ave Dirk Foijtgen Jacobsz.dr. (Ke. 418 f.
121v., zie ald.).
4. Hendrik die
Bruun Jacobsz.
functie: schepen
14O9-1O, 15-16.
beroep:
exploiteerde wrsch. een kalkoven (handelde 14O9-1O in kalk (GvH. 1484 f.
45v.)).
landbezit: * 22
nov. 1377 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.' woning te
Leiderdorp; grfl. leen; beleen met ledige hand 139O (GvH. 7O9 f. 7v., 7O8 f.
4v.).
* 6 kindsdelen
(d.i. 6/8) van 12 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, samen met zijn
broer Gerrit bezeten (4 kindsdelen hadden zij aangekocht van andere erfgenamen)
en door hen 4 juli 1398 geschonken aan heer Pieter uten Pol c.s. t.b.v. de
stichting van het klooster Engelendael (zie hoger).
* 19 juni 141O een
woning met heemwerf te Leiderdorp, de 1/2 van 3 morgen land daarachter en 1/2
morgen ten westen daarvan, leen van Poelgeest, samen met zijn broer Gerrit
gekocht van zijn broer Willem (zie ald.).
* 2 nov. 1413 5
morgen land te Zoeterwoude, leen van de Lek (Nass. Dom. 44 (6461) f. 336v.).
* land te
Zoeterwoude, belendend aan voornoemd leen (ibidem).
* 1O juli 1414 een
boomgaard met uiterdijk te Oegstgeest, deels binnen de nieuwe vrijheid gelegen
en deel van een groter complex van 8 hond 7 1/2 gaard land (dat afkomstig was
van zijn schoonvader) en hij samen met zijn zwager van het klooster
Leeuwenhorst huurde (Lhorst. 2O f. 11, 21 f. 9, 23 f. 8), hij kocht dit nu van
het klooster tegen een rente van 4 £.pay. met houde (Secr. 1696).
* 1/2 van 3 1/2
morgen land te Wassenaar onder Zuidwijk, verkocht 17 feb. 1416 aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 456 f. 225).
rentebezit: 3 mei
1399 18 £ 2 1/2 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 37).
borgstelling: * 2O
apr. 14O9 Jan Jacobsz. van der Vennip (Secr. 2O f. 33v.).
* 26 apr. 1415 Lambrecht Pietersz. (Secr. 2O f. 51).
* 19 nov. 1415
Jacob van Noord (Secr. 2O f. 52v.).
familie: tr.
Hildegond, dr. van Pieter Josephsz. (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 12v. en 42v.),
zie Pieter Josephsz. c.s.). Kinderen (ibidem):
a. Geertruid.
b. Willem Screvel.
c. Joseph.
d. Jacob; bezat
een huis en erf in Marendorpsteeg, verm. 1421; de H. Geest bezat hierop 3O
s.pay. rente (W. 2 f. 24 en tafel).
e. Lijsbet.
5. Dochter, tr.
Claas Florisz.; hij verkocht 11 feb. 14OO een kindsdeel (1/8) van 2 morgen land
aan de Notwech te Leiderdorp, afkomstig van zijn schoonouders (Klo. 666 en
668).
6. Dochter, tr.
Claas Willemsz.; hij verkocht 12 feb. 1399 een kindsdeel als boven (Klo. 666 en
668).
7. N.N. (Klo.
666).
8. N.N. (Klo.
666).
DIE BRUUN V
DIRK DEN BRUNEN
DEN SPONDIERSTICKER (of DIE SCEERJAER).
ovl. voor 1 feb.
138O (W 1 f. 2). functie: berader van O.L.V.kerk 1344-45, 46-47.
beroep:
spondierstikker en lakendoekscheerder (vgl. zijn naam).
woonhuis: in
St.Pieterskerksteeg (11 mrt. 135O, Ke. 493 f. 48v.). Op dit huis bewees zijn
weduwe de H.Geest 1 £.pay. (1 feb. 138O). Haar zoon Jan had het recht tot
lossing binnen 2 jaar en deed dit ook (W. 1 f. 2); zij woonde ald. nog 13 dec.
1383 (Ke. 557). Mogelijk is dit het huis waarop Dirk 11 jan. 1363 verklaarde 18
Dordtse of Vlaamse groten schuldig te zijn
(gelegen bij
Troostbrugge, achter: de grafelijke boomgaard; Ke. 415 f. 33v.).
borgstelling: * 19
dec. 1367 Gijsbrecht van Doen (Secr. 19 f. 12v.).
* 1 nov. 1368
Robbrecht Claasz. van Catwic (Secr. 19 f. 16v.).
* 1 nov. 1368
Aarnd Hanneboeij van Catwic (Secr. 19 f. 16v.).
familie: tr.
Beatrix, verm. 1 feb. 138O en 13 dec. 1383 (W. 1 f. 2 en Ke. 557).
Zoon:
1. Jan, verkocht 9
feb. 1386 1 £ pay. rente op zijn huis en erf aan Gerrit Betkijnssteeg (Secr.
1423).
I. CLAAS VAN DER
BURCH
functie:
gasthuismr. 1343-44, 44-45, 45-46, 47-48.
woonhuis: een
hofstad te Leiden, gehuurd van de graaf voor 18 p. p.j. verm. 1334-63 (Hamaker,
Rek. Holl., II 38, GvH. 19 f. 11v. en 67v.).
familie: tr.
Margriet (Ga. 44O f. 17).
Zoon:
II. HUGE CLAASZ.
VAN DER BURCH
ovl. voor 26 juni
14O8, wrsch. in dat jaar (Charters Warmond 14; Weesk. 6O8 f. 32).
functies: schepen
1363-64, 64-65, gasthuismr. 66-67, geestmr. 1368-69; 137O; burgemr. 1372-73,
83-84, 91-92.
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 1 apr. 1359; hierop had mr. Andries Hein Honghersz. 1 £.pay.
rente (Ke. 1O38); verm. in een belending 14 mrt. 1373 (Ke. 415 f. 36v.). Verm.
van zijn steeg 1O mei 1395 (GvH. 228 f. 169).
landbezit: * land
te Zoeterwoude, 26 juni 14O8 verm. in handen van zijn vrouw en zoon Hendrik
(Charters Warmond 14).
* 1398-99 een erf
tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan in St.Pieters-hoeve, belast met een
rente t.b.v. St.Pieterskerk; 14O7-O8 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7v. t/m
(7) f. 1Ov.).
* 1398-99 een erf
als voren, 14O9-1O in andere handen (Ke. 323 (1) f. 8 t/m (8) f. 1Ov.).
* 1398-99 een erf
als voren, 14O1-O2 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 8 t/m (4) f. 11).
* 14O1-O2 een erf
als voren, 14O2-O3 in andere handen (Ke. 323 (4) f. 1Ov . en (5) f. 14v.).
rentebezit: * 26
s.pay. op een erf aan St.Nicolaasgracht, verkocht 29 juni 1388 (Ke. 416 f. 56).
* 2 maal 5 s.g.g.
op een huis en erf te Leiden bij de Rijn, voor 138O geschonken aan de H.Geest
(W. I 31 f. 1Ov.).
borgstelling: * 3
mei 1396 Beatrix Gerbrand Boudijnsz. wed. (Secr. 19 f. 1O8).
* 4 apr. 14O2
Willem heren Alemansz. (Secr. 84 f. 249).
varia: zegel: een
klok in het hartschild, vergezeld van 3 meerbladeren (2:1) (11 sep. 1363, Ke.
62O; zie dat van Huge Andriesz. van der Burch onder Die Milde). Voogd over de
kinderen van zijn dr. Margriet sedert 1397 (Weesk. 6O8 f. 1v.).
familie: als maag
van Floris van Rijsoirde 15 mei 1396 en 3 jan. 1397 bij de verzoening inzake de
moord op deze betrokken (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Verm. 13 juni 14O4 als
erfgenaam van heer Pieter Claasz. (van Berkenrise) samen met Jan en Huge
Claasz. (Ga. 455 f. 67 en 67v.); was in 1371 onder de magen van Huge Gibenneve
(RA. 2a Aanhangsel f. 1 d.i. Blok, Rechtsbronnen, 27). tr. Ermtruud (Kam,
'Memorieboek', 191), tr. 2e Margriet (Ga. 44O f. 17). Margriet vermaakte
St.Catharinagasthuis voor memoriediensten 31 juli 141O een rente van 1 £.pay.
op een huis en erf op het Nieuwland (Ga. 455 f. 74v.). 14O9-1O kocht zij een
huis en erf waarop een rente rustte t.g.v. de St.Pieterskerk; in 1412-13 was
dit in andere handen (Ke. 323 (8) f. 11 en 15v.; 323 (9)).
Kinderen:
1. Claas van der
Burch Hugenz.
functie: homan van
het Wanthuisvierendeel ca. 14O5 (Secr. 84 f. 27Ov. en 236v.).
woonhuis: Claas
Betgens huis, waarop 1O s.g.g. rente rustte t.b.v. mr. Pieter Michielsz.'s
kinderen en Floris die Meijer (ca. 28 okt. 1391, Secr. 84 f. 36).
huisbezit: een
huis en erf aan de Vollersgracht, verkocht 16 apr. 1395 (Ke. 652).
landbezit: 7
morgen met de 1/2 woning, op onbekende plaats, opbrengend 9 gouden Franse
kronen, 5 hoenders, 1 vette gans p.j. Verkocht aan zijn zwager mr. Gerrit
Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28).
rentebezit: * 28
nov. 14O3 45 s. 4 p.pay. pandrente op Jan Simonsz.'s huis en erf (RA. 5O f.
54).
* 1O juli 14O4 8 £
2 s. 3 p. 1 hallinc pay. pandrente op voornoemd huis (oorspr. schuldbrief 18
nobel; RA. 5O f. 54).
familie: tr.
Baerte, dochter van Pieter Dirksz. (zie van Poelgeest).
2. mr. Hendrik Huge Claasz.z.
functie: clericus,
notaris, verm. 26 juni 14O8-27 sep. 1413 (Charters Warmond 14 en 69a; Ga. 455
f. 61v.).
opleiding:
magister (Charters Warmond 14).
landbezit: land te
Zoeterwoude, verm. 26 juni 14O8, afkomstig van zijn vader en samen met zijn
moeder bezeten (Charters Warmond 14).
varia: nam 14O8 de
voogdij over de kinderen van zijn zr. Margriet over van zijn vader (Weesk. 6O8
f. 32).
3. Alide Hugendr.,
tr. 14OO N.N. (Weesk. 6O8 f. 14).
4. Margriet;
wrsch. ovl. voor haar man (Weesk. 6O8 nergens verm. als in leven zijnde). tr.
Jan Jacobsz. Blijfhier (Weesk. 6O8 f. 1v.; zie ald.).
HENDRIK
DAMMASZ.
functies: schepen
1414-15, 15-16, 16-17, 17-18, 18-19; stedelijk schut 8 mei 14O7 (Secr. 84 f.
242); homan van het Wanthuisvierendeel 14O4 (Secr. 84 f. 272v.).
varia: 3 open
ruiten (Ke. 936, 9 feb. 1415).
VAN (DEN) DAMME
- (VAN DER) HORST
I. AARND VAN DEN
DAMME
Bastaard van heer
Philips (III) van Wassenaer (Obreen, Gesch. Wassenaer,
21; Beelaerts van
Blokland, 'Iets over Wassenaer van Damme', 51-52).
familie: kinderen
o.m.:
1. Philips Aarndz.
van den Damme, volgt IIa.
2. Beatrijs
Aarndsdr. van den Damme; zij ontving 29 apr. 1356 samen met haar echtgenoot
Hubrecht van de Werve het windrecht te Voorburg in leen van de heer van
Wassenaar (Hoek, 'Wassenaar', 495 en Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 29v. en
37v.).
?3.Dochter, tr.
Jan van den Bosch; Jan bezat 1/2 van de woning en de bijbehorende landerijen
van Louweris van den Boomgairde onder Wassenaar; de landerijen waren gemene
voor gelegen met land van Beatrix Aarndsdr. van den Damme. Op grond daarvan en
gezien het feit dat Philips Aarndsz. van den Damme optrad t.b.v. de kinderen
van wijlen Jan van den Bosch, lijkt een familierelatie aannemelijk (zie Van den
Bosch).
Bastaard:
4. Claas (van der)
Horst, volgt IIb.
IIb. PHILIPS
AARNDSZ. VAN DEN DAMME
ovl. voor 3O juni
14O8 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 343v.).
functies: schepen
14OO-O1, schout van Voorschoten 27 apr. 137O-15 apr. 1379 (Ke. 798, W. 1 f.
61v. en 99).
landbezit: * 22
mrt. 1372 Podikenpoel met 7 morgen land daarbij, Wassenaars leen (Hoek,
'Wassenaar', 118, 563). I.v.m. zijn medeplichtigheid aan de doodslag van Dirk
van der Does te Voorburg, werd hij verbannen uit Rijnland en dit goed verbeurde
hij (Beelaerts van Blokland, 'Voorgeschiedenis klooster Marienpoel', 35).
* een woning te
Voorschoten, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 6461 (44) f.
343 en v.).
* 17 hond 4O gaard
en 7 hond, 9 1/2 gaard land te Monster (Emmens, 'Monster', 21O).
rentebezit: 27
apr. 137O 7O £.pay. schuldbrief op het schoutambt van Voorschoten, t.l.v. de
burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 597, Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55v.-56).
borgstelling: * 11
jan. 14O1 Jacob van Noord (Secr. 2O f. 5).
* 7 feb. 14O2
Daniel Willem Pettemansz.z. (Secr. 2O f. 9v.).
varia: zegel: 4
dwarsbalken (Ke. 798, 12 mrt. 1372). Werd 5 nov. 137O Leids
poorter met 1OO £,
quijt ghelaten bi den recht, borg: Claas Jansz. Vos (Secr. 19 f. 25); opnieuw
poorter 1O mei 1385, borg: Jan van Hilleghom, met aantekening daarbij: wt sijn
poortrecht ghedinghet van sijn zwagher (Secr. 19 f. 68). Pachtte van de graaf
van Blois 1374 de tiende van Doedijnslaan onder Zoeterwoude (Gr. v. Blois 1O2
f. 1Ov.). ca. 1383 was hij (of een andere Philips Aarndsz.?) van een rente 5O
s.g.g. aan Alide Dirksdr. Van der Graft schuldig (Secr. 84 f. 3). 25 mei 1392
deed hij t.g.v. heer
Philips van
Wassenaer afstand van zijn aanspraken op Schakenbosch (Duivenvoorde 1 f. 7v.).
familie: wrsch.
verwant van Jan heren Simonsz.; 28 dec. 1399 een der scheidsrechters inzake de
verdeling van diens erfenis onder zijn zoon waarvan er een Claas Horst heette,
zoals Philips' bastaardbroer (Secr. 84 f. 66). Omstr. 14OO bemiddelde bij de
toewijzing van goederen aan de kinderen van Jan van den Bosch (Secr. 84 f. 7O;
zie over de verwantschap met Van den Bosch hiervoor, I, 3). Kinderen:
1. Aarnd van den
Damme
functie: schout te
Wassenaar 17 mrt. 1413 (Ke. 493 f. 12v.).
landbezit: * 2
jan. 141O 4 morgen land te Voorschoten, leen van de hofstad Made (Hoek, ' Rept.
Made', 361).
* 3O juni 14O8 een
woning te Voorschoten, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 44
(6461) f. 343).
2. Jan Philips
Arendsz.dr. van den Damme; zij werd 5 jan. 14O8 Leids poorteres met 2O £ en
Alewijn Dirk Lamsz. als borg (Secr. 2O f. 29).
IIb. CLAAS (VAN
DER) HORST (Hoek, 'Wassenaar', 578-579 en 632) Zal zijn
genoemd naar het
kasteel Ter Horst onder Wassenaar.
ovl. na 21 jan.
1376 (W. Afd. A pf. V nr. 56).
functies: geestmr.
1353-54; schout van Wassenaar 9 jan. 1368 (W. 1 f. 64v.).
woonhuis: te
Leiden, hierop hadden heer Gerrit Pieter Gobburgenz.z. en Gillis van Zwieten 3
jan. 1363 samen 31 p.pay. rente (Ke. 673). Philips van Leijden vermaakte op
Claas' huis en erf aan zijn prebenda nobilis 7 mrt. 1372 31 p. rente
(hogergenoemde ? Ke. 894). Katrine Hendriksdr., zuster van heer Huge van
Schoorl bezat er 1O s.g.g. op (voor 12 sep. 1369), die heer Huge 28 mrt. 1373
aan zijn prebende schonk (Ke 493 f. 39; zie Hendrik veren Bartradenz. c.s.).
landbezit: 8 feb.
1353 7 hond 1 vierendeel broekland onder Zoeterwoude, gemengde voor gelegen met
land dat reeds aan hem toebehoorde; gekocht van de graaf (GvH. 244 f. 3Ov.).
rentebezit: 4O
s.g.g. op Hauris of Hantiens woning bij Schakenbosch onder Voorschoten; 24 aug.
1367 in handen van zijn vader met recht van vererving op hem, 9 nov. 143O belening
van zijn kleinzoon (Hoek, 'Wassenaar', 578-579).
varia: twistte met
Gerrit Alewijnsz. over een hofstad, wrsch. te Leiden, de baljuw van Rijnland
kreeg 25 jan. 1353 opdracht om vonnis in deze zaak te wijzen (GvH. 244 f. 29).
familie: kinderen
uit een verhouding met Catharina Gijsbrecht Florisdr. (zie ald.):
1. Gijsbrecht
Claas Horstsz., volgt III.
2. Willem Claas
Horstsz.
ovl. voor 5 mrt.
143O (GvH. 712 f. 116v.).
landbezit: 1/2 van
44 morgen land op de Hernesse (Harnas) bij Delft, afkomstig van zijn moeder;
grfl. leen. Na zijn ovl. 5 mrt. 143O belening van zijn halfbroer Jan Dirk
Coenenz. (GvH. 712 f. 116v.).
rentebezit: 2
nobel 36 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met neef Dirk Coen Gerrit
Pieter Gobburgenz.z. (Secr. 513 f. 19).
borgstelling: 22
feb. 14O7 een dr. van Jan Bartout en Philips van Cralingen (Secr. 2O f. 25).
varia: 18 juni
1411 voogd voor zijn moeder Catharina Gijsbrecht Florisdr. (GvH. 23O f. 79 en
741 f. 23).
Een bastaard van
Claas Horst was missch. ook Dirk van den Boemgaerde,
verm. 1366-84,
schout van Wassenaar 3O apr. 1384, deze zegelde 3 dwarsbalken met een
schuinbalk van rechtsboven naar linksonder en een barensteel in het schildhoofd
en had een zoon Claas Horst (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16v. en 62, Klo.
1O69, Hoek, 'Wassenaar', 6O8; zie Te Water, Verbond en smeekschriften,
225-226).
III. GIJSBRECHT
CLAAS HORSTSZ.
ovl. voor 2O feb.
1424 (GvH. 712 f. 23v.).
functie: schepen
14O1-O2.
woonhuis: 139O in
het Vleeshuisvierendeel (Blok, Hollandsche stad, I 323);
ontving 3O sep.
141O een huis en erf aan St.Pieterskerkhof van de graaf ten eigen; dit was
afkomstig van zijn oom Floris Gijsbrechtsz. (GvH. 226 f. 215 en 23O f. 7O; de
belening niet aangetroffen).
ambacht: 14 aug.
1399 een ambacht in Schiebroek met 1O en 22 £ rente alsmede 5O hoeders uit
Aernt Engebrechtsz.'s ambacht, afkomstig van zijn oom Floris Gijsbrechtsz.
(GvH. 228 f. 345). Na samenvoeging en verdeling van lenen tussen hem en zijn
verwant Jan Florisz. behield hij alleen het rentebezit van 16 £ alsmede 25
hoenders uit Aernt Engebrechtsz.'s ambacht (belening 18 juni 1411; GvH. 228 f.
345).
landbezit: * een
deel van Dirks Wijssenland te Zoeterwoude en in de Leidse vrijheid, gemene voor
gelegen met land van zijn halfbroer Jan Dirk Coenen z.; 16 aug. 1399 verkocht
aan het St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 48 en v.).
* 1O morgen 1 1/2
hond land buiten Leiden bij Ter Wadding, opbrengend 28 £.pay., 24 apr. 14O4
geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 21v.).
* 1/2 van 5 morgen
land te Zoeterwoude, bij het huwelijk van zijn dochter IJde aan haar en haar
man geschonken (voor 29 okt. 141O, Ke. 841).
* 11 morgen land
te Zoeterwoude, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 137).
stichting: 24 apr.
14O4 Driekoningenkapelanie op Driekoningenaltaar in St. Pieterskerk, ter
nagedachtenis aan zijn vermoorde oom Floris Gijsbrechtsz.;
voor de verwerving
van het land dat hij hieraan schonk ontving hij 5O £. pay. uit het zoengeld. De
kapelanie diende bekleed te worden door het nageslacht van zijn moeder
Catharine. De collatie zou zijn voor zijn broer Willem Claas Horstz. en diens
(on)wettige kinderen, om uiteindelijk te komen aan het nageslacht van zijn
moeder. Getuigen bij de stichting waren Gerrit Rijswijc, Johannes van Zandwijc,
maag van Gijsbrecht en Thomas Simonsz. maag van Gerrit Rijswijc (Ke. 322 f.
21v.). Als vicarissen werd 14O5-O6 Florentius Gijsberti vermeld en 1419-2O
Walter van Veen (Holtkamp, Registers, 52).
varia: 14 aug.
1399 beleend met een smaltiende binnen Leiden (GvH. 228 f. 345). Zegel: 3 halve
manen met schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (Ke. 547, 1O dec. 14O1).
familie: tr.
Lijsbeth Willemsdr., hij tochtte haar 8 feb. 1421 aan 16 £ rente en 1/2 van 5O
hoenders uit Aernt Engebrechtsz.' ambacht (GvH. 712 f. 23v.). De graaf reisde
14 jan. 1388 naar Leiden om aanwezig te zijn bij het huwelijk tussen Floris
Gijsbrechtsz.' zusterszoon en de zuster van Floris Gijsbrechtsz.' vrouw; zeer
wrsch. betreft het dit echtpaar (GvH. 1242 f. 88v.). Kinderen:
1. Floris Gijsbrechtsz.;
hij zal de clericus zijn die 14O5-O6 vicaris was van de door zijn vader
gesticht vicarie (Holtkamp, Registers, 52).
2. Claas Horst
Gijsbrechtsz.
landbezit: 1/4
raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk voor 5 s.pay. (Ke. 323 (11) f. 1Ov.; of
betrof het Claas Horst Jan heren Simonsz.?).
rentebezit: 11
mrt. 1417 schuldbrief van 54 3/4 nobel licht geld op huis en erf te Leiden,
1417 afgeschat (RA. 5O, los katern f. 4).
varia: zegel: 3
halve manen (Wassenaar) met schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (12 jan.
1428, Ga. 987).
3. IJde, tr. voor
29 okt. 141O Jan Taey (Ke. 841, zie Die Bruun).
HENDRIK DANIELSZ.
ovl. 19 feb. 1397 (Ke. 418 p. 24).
functies: schepen
1374-75, burgemr. 1379-8O, schutterskoning 1 aug. 1354 (GvH. 244 f. 48v.).
woonhuis: in de
Breestraat, verm. 15 mei 1375 hier woonde eertijds Hendrik veren Bartradenz.
(Ke. 493 f. 39).
huisbezit: een
huis en erf aan Mathijs Bronsijenssteeg, hierop bezat Jan Hendriksz. 8 s.g.g.
met de houde, verm. in diens nalatenschap 12 sep. 1369.
De rente werd door
heer Huge Hendriksz. 15 mei 1375 aan het St.Pancras- kapittel geschonken (Ke
493 f. 39).
rentebezit: * 1O
s. 1 p.pay. op 2 huizen aan de Gravinnensteeg en * 1O s.pay. ald., beide renten
16 juni 1375 overgedragen aan de H.Geest in ruil voor 1 £ rente die de H.Geest
had op een huis en erf te Leiden (ingevolge testament van Jacob Hillenz. en
diens vrouw; W. 1 f. 27).
varia: zegel:
gevierendeeld, linksboven de baard van een sleutel (Ke 947, 27 nov. 1374).
familie: zoon van
Daniel en Zijmarc en broer van Dirk Danielsz. en mr. Mauricius Danielsz.,
priester, pastoor van Hoorn, kanunnik te Geervliet en prebendaris te Dordrecht
(hertog Albrecht verzocht voor hem 21 nov. 1378 aan de paus om een prebende in
St.Denis te Luik te reserveren) (Ke. 416 f. 52v., Van Riemsdijk, Tresorie,
41O). tr. Aagte, dr. van Gerrit Diddenz. Van den Hove (o.m. Ke. 418 p. 24, zie
ald.). Zoons:
1. Heer Gerrit
Heijm(o) (Ke. 418 p. 24).
ovl. 26 sep. 1393,
jong, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 19).
functie: priester,
kanunnik van St.Pancras (prebende gesticht door Michiel van der Heijde) verm. 7
sep. 1391 (Ke. 493 f. 55).
landbezit: 4
morgen land te Zoeterwoude, opbrengend 3O s. p.j., verkocht aan mr. Pieter
Michielsz. (Secr. 84 f. 36v.).
schenking: liet
het gratiejaar van zijn prebende na aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten
(Ke 416 f. 19).
familie: noemde 7
sep. 1391 Michiel van der Heijde zijn oom (Ke. 493 f. 55).
2. Dirk van den
Hove (Ke. 493 f. 55v.).
ovl. 15 jan. 1418,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 57).
functie: priester
verm. 21 mei 139O (Blok, Rechtsbronnen 23 = RA. 2a f. 115). Na Gerrit Heijm(o)
(ovl. 1393) kanunnik op de door zijn oom Michiel van der Heijde gefundeerde
prebende, verm. 24 juni 1394 (Ke. 493 f. 55 en v.). Rentmr. van
St.Pancraskapittel verm. 16 sep. 1399-2O nov. 141O (Ke. 416 f. 26v., 35, 47).
schenking: liet
het kapittel het jaar van gratie van zijn prebende na (Ke. 416 f. 57).
familie:
bastaarddochter:
a. Agatha tr.
Claas Coster (Ke. 416 f. 52v.).
3. Zijmarc (Ke.
418 p. 24).
JACOB DIDDENZ.
ovl. voor 12 juli
1342 (W. 1 f. 8v.).
functie: geestmr.
1341-42.
woonhuis: verm.
als belender aan de Breestraat of daarachter 23 mrt. 1337 (Ke. 493 f. 4Ov.).
Hij besprak op de 1/2 van zijn woonhuis aan de Maarsmansteeg 5 s.g.g. rente
t.b.v. de H.Geest (W. 2 f. 6 en tafel).
varia: betaalde
1333 de baljuw van Rijnland 16 s. wegens vechten te Leiden (GvH. 1861 f. 4v.).
FRANK
DIEDWARENZ.
ovl. voor 1O
mrt.1412, begr. St.Pieterskerk (Klo. 1469 f. 23, DuO. 2O33 f. 3v.).
functies: schepen
1375-76, 76-77, 77-78, 78-79, geestmr. 138O-81, 84-85, 85-86, 86-87, 87-88,
89-9O, 92-93, 14O1-O2, O3-O4, O4-O5; kerkmr. van St. Pieter 11 nov. 14O2-O3.
beroep: betrokken
bij de houthandel? Schonk St.Pieterskerk 14OO-O1 balken (Ke. 323 (3) f. 17v.).
woonhuis: tussen
Burchgracht, grote brug, Oude en Nieuwe Rijn gelegen (Ke 4O4, 14 en 19 sep.
137O, kwestie betr. de parochiegrenzen, hij diende St. Pancraskerk te
bezoeken); belender van Dammas Zegersz. 14 feb. 1391 (Ke 322 f. 13v.). Woonde
25 sep. 1395 aan de Breestraat (Vollersgrachtzijde; Klo. 617).
huisbezit: * op
zijn huis en erf te Gansoorde had Willem Pietersz. 8 comans groten rente, die
hij 16 okt. 1386 aan Gerrit Jacobsz. overdroeg (Ke. 6O8, 416 f. 43).
* belender aan
St.Nicolaasgracht 11 nov. 1391 (Ke. 416 f. 43 en v.).
* op zijn huis en
erf, bewoond door Katrijn Claas van den Bosch' weduwe, hadden Floris die Meijer
en mr. Pieter Michielz.'s kinderen 1 £ rente (verm. ca. 28 okt. 1391; Secr. 84
f. 35v.).
landbezit: * 13
nov. 1373 een stuk land te Zoeterwoude aan de Banwetering, overgedragen aan de
H.Geest 18 juni 1383 (W. 1 f. 5Ov.).
* 1/2 morgen land
te Zoeterwoude, 27 jan. 138O aan de H.Geest overgedragen voor memoriediensten
(W. 1 f. 41v.).
* land tussen Zijl
en Mare, onder Leiderdorp, verm. 14 dec. 1373 en 26 dec. 138O (Ke 493 f. 65 en
7O).
* 13 juli 1383 4
morgen 5 hond land onder Woubrugge belendend aan land wat hij daar reeds bezat
(Klo. 81O).
* 8 jan. 1384 4
morgen 1 1/2 hond land ald. (Klo. 811).
* 21 apr. 1393 11
hond 3 roeden 3 voeten land te Valkenburg en Katwijk, grenzend aan land wat hij
ald. reeds bezat (Klo. 1469 f. 22).
* 12 nov. 1396 2
morgen land te Woubrugge (Klo. 812).
Zijn totale bezit
ald. omvatte 2O jan. 14O5 27 morgen land, die hij toen voor de ene 1/2
overdroeg aan zijn nicht Belie Jan Claasz.dr. (begijn te Delft, Klo. 653) en
voor de andere 1/2 in vruchtgebruik aan zijn dienstmaagd Margaretha Bruunsdr.,
deze 1/2 diende vervolgens te komen aan het Regulierenklooster te Leiderdorp
(Klo. 835).
rentebezit: * 27
dec. 1356 3O p.g.g. op een huis en erf aan Burchgracht, gekocht van de
burggraaf (W. 1 f. 121v.).
* 29 juli 1366 19
s.g.g. op een huis en erf tussen Middelgracht, en Oude Rijn, vererfd op Andries
Jan Crullenz.z. via Franks vrouw (Klo. 542).
* 2O aug. 1375 1O
s.pay. op een huis en erf aan de latere Coppehiecsteeg op het Hogeland (Ga. 455
f. 5O, 456 p. 61); samen met de erfgenamen van zijn vrouw 23 juni 14OO
overgedragen aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 5Ov.).
* 14 feb. 1379 3 £
8 s.pay. met houde op huizen bij de Mare, waaronder huis en werf van de
Maremolen en 2 hofsteden van IJsbrand Rotaardsz., gekocht van Claas Jansz. Vos
(Ga. 455 f. 74); enkele van deze renten kwamen via zijn vrouws erfgenamen aan
het St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 74).
* 1O apr. 1382 1
£.pay. op een huis en erf te Marendorp, tussen straat en Rijn, 23 juni 14OO
door Frank en de erfgenamen van zijn vrouw overgedragen aan de H.Geest (W. Afd.
A pf. V nr. 35).
* 15 mei 1382 1
£.pay. op een huis en erf te Marendorp bij de Rijn door hem en de erfgenamen
van zijn vrouw overgedragen aan de H.Geest (ibidem).
* 13 jan. 1384 3
£.pay. op een huis aan de Nieuwe Rijn op het Hogeland, overgedragen samen met
de erfgenamen van zijn vrouw 23 juni 14OO aan St. Pancraskapittel, de
huiszittenmeesters en de kerkmeesters, voor het houden van zijn vrouws memorie
(Ke. 416 f. 27v.-28).
* 19 sep. 1388 1O
s.pay. op een huis en erf aan de Middelgracht (W. 1 f. 123).
* 9 nov. 1388 1
£.pay. op een huis aan de Rijn te Katwijk, door Belie Jansdr., begijn te Delft,
overgedragen aan het Regulierenklooster te Leiderdorp (Klo. 653).
* 29 aug. 1392 1
£.pay. op een huis en erf aan de Middelweg, overgedragen 3 sep. 1392 aan
Margriet Bruunsdr. (W. 1 f. 75v.).
* 25 sep. 1395 1
£.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht (Klo. 617), na ovl. van zijn halfbroer
Pieter Danielsz. uten Pol aan het Regulierenklooster te Leiderdorp geschonken
(RA. 5O f. 148).
* 6 apr. 1399 1O
s. Holl. pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, gekocht van IJsbrand
Strevelant Jan Vosz. (Ke. 416 f. 91v.).
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan het Noordeinde van de Breestraat, door zijn erfgenamen aan
St.Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 68v.).
* 8 s.pay. op een
huis en erf aan de Rijn;
* 12 s.pay. op een
huis daarnaast, beide overgedragen aan St.Pieterskerk (Ke. 323 (7) f. 6v.).
* 1/3 van 8 s.pay.
op een huis en erf aan St.Joostgracht, 1/3 van 1 £.pay.
te Marendorp, 1/3
van 4 1/2 s.pay. aan de Oude Rijn en 1/3 van 8 s.pay. aan de Burchgracht;
andere deelhebbers: St.Catharinaconvent bij Geertruidenberg en zijn halfbroer
heer Pieter uten Pol. Zijn aandeel droeg de laatste 7
okt. 14OO over aan
het Regulierenklooster te Leiderdorp (Klo. 587 en 6O8).
Gezien het aandeel
van Frank en heer Pieter hierin, zullen de renten afkomstig zijn van beider
moeder.
borgstelling: * 23
feb. 1371 Gijsbrecht Godevaardsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 26v.).
* 4 mrt. 1371
Jacob Godevaardsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 26v.).
* 4 mrt. 1371 Jan
Aarndsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 26v.).
* 5 mei 1372
Paadse, van Katwijk (Secr. 19 f. 3Ov.).
* 21 jan. 1372 Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 32).
* 24 okt. 1374
Gozewijn Frankenz. van Remunde (Secr. 19 f. 39v.).
* 24 okt. 1374
Coman Jan (Secr. 19 f. 39v.).
* 31 jan. 1381
Gijsbrecht Godevaardsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 51v.).
* 25 jan. 1381 Jan
Jan Adenz.z. (Secr. 19 f. 54v.).
* 5 mei 1383 Dirk Gijsbrechtsz. (Secr. 19 f. 6Ov.).
* 19 juli 1385 Pieter die Decker (Secr. 19 f. 69).
* 8 sep. 1385 Dirk Korte Willemsz. die Smit (Secr. 19 f. 69v.).
* 26 feb. 1386
Bertelmeeus Bruijnsz., van Kage (Secr. 19 f. 72v.).
* 3O juli 1387 Pieter Bruijnsz. (Secr. 19 f. 76).
* 7 aug. 1387
Bruijn Frankenz. (Secr. 19 f. 76).
* 7 juni 1391 Jan
Kod (Secr. 19 f. 87).
* 6 feb. 1392 Willem Pietersz. (Secr. 19 f. 89v.).
* 8 apr. 1392
Albrecht Jacobsz., van Amsterdam (Secr. 19 f. 9O).
* 25 aug. 1393 Willem
en Walich Jacob Doedenz.z. (Secr. 19 f. 95v.).
* 19 feb. 1395 Jan
Hendriksz. die gaerdenier (Secr. 19 f. 1O4).
* 17 aug. 1395
Jacob Jacobsz., van Warmond (Secr. 19 f. 1O4v.).
* 3O apr. 1398 Gijsbrecht Melisz. (Secr. 19 f. 1O9).
* 3 juli 1399 Bruun Bertelmeeusz. (Secr.
19 f. 111v.).
3 nov. 14O3 Vop
Bertelmeeusz. (Secr. 2O f. 15).
varia: zegel:
gevierendeeld, 1: gelijkend op een gestileerde rechthoekige A; 2: een vaan; 3:
effen; 4: fijngeruit (W. Afd. A pf. IV nr. 13, 17 okt. 137O).
familie: zoon van
Frank (vgl. het randschrift van zijn zegel) en Diedwaar.
Zijn moeder hertr.
Daniel uten Pol (zie ald.). tr. Machteld, ovl. 28 mei 1399, begr.
St.Pieterskerk, wrsch. zr. van Pieter Woutersz. (Ke. 416 f. 27v., 323 (2) f.
13v., zie Pieter Woutersz. c.s.). Noemde Belie Jan Claasz.dr., begijn te Delft,
zijn nicht (Klo. 653, 835). Verm. 1O jan. 1399 als maag en vriend van Heiman
Pietersz. en diens zoon Pieter (Secr. 1713).
AARND DIRKSZ.
functie: schout
1361.
familie: is hij
identiek met Aarnd Dirksz. van Santhorst? (over deze Obreen, Gesch. Wassenaer,
84).
HENDRIK DIRKSZ.
functies: kerkmr.
St.Pieter 1399-14OO, gasthuismr. 14OO-O1.
VOPPE DIRKSZ.
functie: schepen
14O9-1O, 1O-11, 13-14, 14-15, 16-17, 17-18, 18-19.
beroep: bierkoper
(1417, Rek. Lei., I 283); gaf het St.Catharinagasthuis 1418-19 een huid (Ga.
334 (27) f. 19v.).
woonhuis: bij de
Burchgracht (verm. 12 dec. 1388; Ga. 455 f. 67); 14O7-O8 in St.Pietersparochie
woonachtig (Ke. 323 (7) f. 17v.).
borgstelling: * 11
mei 1389 Simon Zomer (Secr. 19 f. 81).
* 5 okt. 14O1
Gijse Dirksz. (Secr. 2O f. 6v.).
* 21 dec. 14O7 Jan
Hendrik (Secr. 2O f. 24v.).
* 1O dec 14O7 Gijsbrecht Gijsbrechtsz. die Gruter (Secr. 2O f. 28v.).
* 22 dec. 14O7
Pouwels Pietersz., van Delft (Secr. 2O f. 28v.).
* 28 okt. 14O9
Frank Jansz. (Secr. 2O f. 34v.).
* 3 mrt. 1411
Aarnd Aarndsz. (Secr. 2O f. 4Ov.).
varia: zegel: 3
dwarsbalken resp. beladen met 4, 3 en 1 ster (Ga. 51O, 3 sep. 14O9). Leids
poorter 13 mrt. 1367, met 2O pd., borg Jan Costijnsz.;
1368 uitgewezen
door de schepenen; opnieuw poorter 13 juli 1372, borg Clenekijn (Secr. 19 f.
9v. en 31). Had 1397-98 met Jan Pietersz. de Leidse hopaccijns in pacht (Ga.
334 (4) f. 1O).
familie: missch.
was zijn zoon:
1. mr. Dirk
Voppenz.
functie: priester
(Denifle, Auctarium, II 48, 1-2); doceerde de artes te Parijs 14O9 (Ibidem, 57,
7-8). Leids schoolmr. 2O sep. 141O (Secr. 84 f. 277v.).
opleiding:
studeerde te Parijs (artes), studie voltooid en licentiaat 14O8 (Denifle,
Auctarium, II 48, 1-2; 56, 41-42).
I. WILLEM VAN DER
DOBBE
ovl. na 1 nov.
1311 (Niermeyer, Bronnen Beneden-Maasgebied, nr. 187).
functie: schepen
1295-96.
beroep: koopman
13O4-O5 (Niermeyer, Bronnen Beneden-Maasgebied, nr. 187).
familie: wrsch.
zijn zoon (indien deze dezelfde is als de 25 apr. 1335
vermelde Dirk
Willemsz. van der Dobbe, gebruiker van 11 1/2 hond land te Gansoorde in de
Waard, Ke. 657):
II. DIRK VAN DER
DOBBE
ovl. na 25 apr.
1335? (Ke. 657, zie boven).
functie: schepen
1311-12, 15-16, 24-25.
landbezit: * 7 1/2
akker land te Nieuwveen; lasten hierop loste hij 2O juli 132O aan de graaf af;
hield het land van deze in leen (GvH. 243 f. 14 en v.; zie Muller, 'Het Oude
Register', 178 d.i. De Fremery, Supplement, 175).
Dit leen verkocht
hij 24 juli 1327 ten vrij eigen, droeg in ruil land te Wassenaar op:
* 6 1/2 morgen,
het Oudeland (GvH. 242 f. 54).
* 4 morgen land te
Rijswijk bij Ockenburg, liggend met land van het Leidse St.Catharinagasthuis
(dat missch. door Aagte Hendriksdr. van Velsen daaraan was geschonken, Ga. 455
f. 34v.); voor 24 juni verkocht aan heer Jan Rutgersz. (Ke. 322 f. 5).
* land in
Heijnenhoeve (d.i. St.Pietershoeve) onder Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493
f. 87v.).
* 11 1/2 morgen,
17 gaard 1 vierendeel land alsmede 6 morgen 9 gaard land onder Zoeterwoude, ten
zuiden van Leiden, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
* 1 1/2 morgen 9
gaard land ten noorden van Rodenburger wetering te Zoeterwoude, samen met zijn
schoonzoon Huge (wrsch. Batseleer) bezeten, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 12 morgen 72
gaard land eveneens ald., verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 6 morgen 12
gaard land, bij de Heerweg tussen Leiden en Ter Wadding, verm. 1326-3O (Ke. 493
f. 87v.).
Onduidelijk is in
hoeverre de in 1326-3O (in hoefslaglijsten) vermelde complexen dezelfde zijn
dan wel elkaar overlappen.
familie: zeer
wrsch. verwant met Aagte van Velsen; zijn sloot toen zij de collatie van een
door haar ouders gestichte kapelanie aan de H.Geest vermaakte, de nakomelingen
van Dirk van der Dobbe nadrukkelijk van de bediening van deze vicarie uit (29
juli 1322; W. 1 f. 2); verder bezat zij land te Rijswijk dat missch. gemene
voor wasgelegen met dat van Dirk van de Dobbe (zie hoger, landbezit). Kinderen:
1. Ermgard, verm.
2O juli 132O, op haar en haar kinderen zou een leen van haar vader te Nieuwveen
overgaan (GvH. 243 f. 14 en v., zie hoger).
2. Ermtruud, verm.
24 juli 1327, op haar en haar kinderen zou een leen van haar vader te Wassenaar
vererven (GvH. 7O9 f. 15). Gezien deze bepaling zal zij de echtgenote zijn van
Jan van den Bosch (zie ald.), aangezien diens zoon Dirk later dit leen in
handen had. Aanwijzingen voor deze familierelatie zijn verder: de familienaam
van Jans zoon van Dirk van der Dobbe, diens zegel en de door Dirks dochter
gedragen naam Ermtruud.
3. Alijd Dobben,
(verm. van een Alijd Dobben en 'Hoflant' 1326-3O met landbezit aan de Leidse
vaart (Ke. 493 f. 87). tr. Huge Batseleer (zie ald.) (Kam, 'Memorieboek', 19O);
voor de familierelatie Dirk van der Dobbe-Alijd Dobben pleit: het voorkomen van
Dirk van der Dobbe en schoonzoon Huge met landbezit nabij Rodenburger wetering
(zie hoger), de familienaam van diens zoons (zie Batseleer) en het voeren van
een adelaar in hun zegel door dezen, wat ook Dirk van der Dobbe, zoon van Jan
van den Bosch deed.
GERRIT DOEDE
C.S.
I. GERRIT DOEDE
ovl. in of voor
133O (Ke. 493 f. 88, hoefslaglijsten van 1326-3O, daarin verm. van zijn
weduwe).
functie: schepen
1296-97, 13O7-O8.
landbezit: * te
Zoeterwoude, tussen Zwiet en Zwet, verm. van zijn weduwe als belendster 15 sep.
1341 (Ke. 493 f. 54).
* 5 morgen land
bij Groenendijk te Zoeterwoude, voor 24 juni 1331 door zijn weduwe verkocht aan
heer Jan Rutgersz.; gemene voor gelegen met Gerrit Rijswijc (Ke. 322 f. 5v.).
* 7 morgen, 1O
gaard, 11 voet en 18 1/2 morgen, 3O gaard, 1O voet land, alles te Zoeterwoude
ten zuiden van de Zwiet, in handen van zijn weduwe 1326-3O (Ke. 493 f. 88).
* 4 morgen land te
Leiderdorp (Snidersmade) (vgl. het landbezit van zijn dr. Elisabeth).
varia: is hij
identiek met Gerrit Dode die in 1281 de tiende van Escamp van de graaf en de
heer van Wassenaar in leen hield alsmede van de grafelijkheid de lammertiende
van Monster, een korentiende te Wateringen, een smaltiende te Naaldwijk en 2O
morgen land te Vlaardingen (de Tempel)? (Muller, 'Het Oude Register' 192-193
d.i. De Fremery, Supplement, 179).
familie: tr.
Gertrude, ovl. na 15 sep. 1341 (Ke. 493 f. 54). Gerrit Doede zal tot het
geslacht van Raephorst hebben behoord en in nauwe relatie hebben gestaan tot
Gerrit van Raephorst (ovl. 8 jan. 1325, Van Wijn, Huiszittend Leeven, II 92),
immers, Gerrit van Raephorst stichtte in het begin van de veertiende eeuw een
kapelanie in de kerk van Leiderdorp, die later door heer Philips Gerrit
Doedenz. werd bediend. Verder besprak Claas Gerrit Doedenz. memoriediensten,
tweemaal per jaar, voor zichzelf en voornoemde Gerrit van Raephorst en heer
Philips, zijn broer bracht daarin zodanige wijziging, dat de memorie van deze
Van Raephorst zowel eenmaal met die van Claas als eenmaal per jaar met die van
hemzelf ging samenvallen (Ke. 415 f. 3v.-4). Claas' zoon, Gerrit Doede, werd
door Willem van Naaldwijk, achterkleinzoon van Gerrit van Raephorst, neef
genoemd (Ke. 416 f. 2v.). Bovendien fungeerde heer Philips Gerrit Doedenz.
enige tijd als deken van het Naaldwijkse kapittel en bekleedde hij het
pastoorsambt van Aarlanderveen, in een heerlijkheid die aan de met de Van
Raephorsten verwante familie Van Oudshoorn had toebehoord (vgl. o.m.
Hardenberg, Een nieuwe stad, 3O). Het zegel dat heer Philips voert is het
balkenwapen van Van Raephorst (vgl. hierna). Heer Philips komt tweemaal voor in
relatie tot Jan van Bloemensteijn en Alfer van der Hurst, kleinzonen van
genoemde Gerrit van Raephorst, bij aankoop van land van resp. de eerste (dat
gemeen lag met land van de tweede) en van beiden (Lhorst. reg. 2O8; inv.nr. 1
f. 92). Kinderen:
1. Claas Gerrit
Doedenz.
ovl. 18 feb. 1367,
begr. St.Pancras (Ke. 415 f. 3v.).
woonhuis: te
Leiderdorp (Ke. 415 f. 3v., Ke. 873).
landbezit: * 24
juni 1353 2 1/2 morgen land, de Menel, te Zoeterwoude, gekocht van Andries
Ansoetenz. (Ga. 842).
* Boudijnscamp, 4
morgen , 4 hond land, te Leiderdorp, eertijds behorend aan Splinter van uten
Waerde; bij testament van 14 feb. 1367 vermaakte hij St.Pancraskapittel hierop
1 £.pay. rente voor memoriediensten voor hemzelf en heer Gerrit van Raephorst,
verder vestigde hij hierop een rente van 5 s.pay. t.b.v. de kerkfabriek van
Leiderdorp en voor de H. Geest ald. eveneens 5 s.pay. De verdere opbrengst van
het land diende op aanwijzing van zijn broer Philips en zijn zoon Gerrit te
worden verdeeld onder zijn arme verwanten (Ke. 873, Ke. 415 f. 3v.-4; na zijn
dood daarenboven overdracht van o.m. 2 £.pay. op Boudijnscamp door zijn broer
heer Philips). Genoemde executeurs-testamentair droegen Boudijnscamp 1O apr.
1373 over aan het kapittel (Ke. 493 f. 21v.).
* 16 hond land in
de Niedel onder Zoeterwoude, 11 feb. 1364 verkocht aan St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 34v.).
* land te
Koudekerk, gepacht van heer Gerrit van Poelgeest, verm. 1354 (GvH. 1442 f. 19).
familie: tr.
Machteld (Ke. 418 f. 59); het vrijkwartier in het zegel hun oudste zoon
(ruiten) zou erop kunnen wijzen dat zij stamde uit het geslacht Van der Does
(Ke. 815 en Leverland, 'Inquisitio conexuum', 92).
Kinderen:
a. Gerrit Doede
Claasz.
landbezit: 7
morgen land te Wassenaar, de Liesmade, uit eigen 11 aug. 1375 opgedragen aan
Willem van Naaldwijk. Ontving dit weer ten eigen op onbekende datum en verkocht
de helft aan zijn oom Philips Gerrit Doedenz., de andere helft aan het
St.Pancraskapittel (8 feb. 1384; Ke. 493 f. 12 en v., 416 f. 2v.).
varia: zegel: 3
balken, vrijkwartier ruiten (Ke. 815, 8 feb. 1384). Hij was wellicht identiek
met de gelijknamige pachter van de smaltiende van Hazerswoude van 1378 (GvH.
1458 f. 5v.).
familie: tr.
Margriet, bastaarddr. van heer Dirk van Teijlingen, getocht 11 aug. 1375 door
haar man aan de 1/2 van de Liesmade, deed 11 jan. 1384 daarvan afstand (Ke. 493
f. 12 en 416 f. 2v.). Hun zoon was vermoedelijk:
A. Jan Gerrit
Doedenz., clericus, 1398 als student in de artes ingeschreven te Keulen
(Keussen, Matrikel Koln, I 38, 27).
b. Jan Claas
Gerrit Doedenz. ovl. wrsch. voor 1417-18, toen St.Catharinagasthuis geld
ontving dat hij daaraan had vermaakt (Ga. 334 (25) f. 19).
woonhuis: verm.
138O aan de Nieuwe Rijn, de H.Geest bezat hierop 5 s.g.g. rente (W. I 31 f.
11); 5 feb. 1383 aan St.Pancraskerkhof (Ke. 415 f. 9O).
varia: Leids
poorter 16 okt. 1367 met 12 £, borg Aarnd heren Jansz. (Secr. 19 f. 12).
familie: tr.
Alijd, verm. 14OO (RA. 5O f. 32v.). Dochter:
A. Femense, ovl.
14O3-O4, liet zowel St.Pieterskerk als St.Catharinagasthuis 5 s.pay. na (Ke.
323 (6) f. 16, Ga. 334 (1O) f. 11v.).
c. Dochter, tr. Dirk Poes. Kinderen:
A. Claas Dirk
Poesz. (Ke. 418 f. 74v.).
ovl. juli 1399 aan
de pest, begr. St.Pancraskerk.
functie: clericus,
kanunnik van St.Pancras, 14 feb. 1391 aangesteld door heer Philips Gerrit
Doedenz. tot bedienaar van St. Catharinaprebende (Ke. 416 f. 27, 322 f. 14).
B. Katrine (Ke.
418 f. 74v.).
ovl. 1399, begr.
St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 27).
familie: tr. Jan
Dirksz. van Zijl, hij droeg voor haar memorie St-Pancraskerk 6 £.pay. over en
ovl. 1399-14OO (Ke. 416 f. 27, Kam, 'Van Zijl', 195).
2. Heer Philips
Gerrit Doedenz., volgt II.
3. Elisabeth (Ke. 322 f. 13v.); tr. Andries
Ansoetenz.; met haar man schonk zij 3O juni 1349 de H.Geest te Leiden 4 morgen
land te Leiderdorp (Snidersmade). Dit land zal zij bij haar huwelijk hebben
ingebracht, aangezien heer Philips en Claas, haar broers, als rechte
erfgenamen, toestemming tot deze schenking gaven (W 1 f. 16; zie Ane Soete
c.s.).
II. HEER PHILIPS
GERRIT DOEDENZ.
ovl. 19 mrt. 1391,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 16v.).
functie: priester,
verm. sinds 3O juni 1349 (W. 2 f. 13); Pastoor van Aarlanderveen verm. 24 apr.
1361-6 apr. 137O (Ke. 493 f. 19 en 21v.). Vele jaren vicaris van de
Raephorst-vicarie te Leiderdorp, die 15 mrt. 1376 werd overgebracht naar de
St.Pancras, terwijl uit de goederen 2 prebenden werden gevormd door de collator
Willem van Naaldwijk: die van St.Nicolaas, waarvoor met instemming van heer Philips
een prebendaris werd benoemd en van O.L.Vrouw, die vacant bleef; de goederen
van de laatste zullen voor Philips zijn gebleven (Ke. 493 f. 52v., Leverland,
'Kapittel St. Pancras', 83-84). Deken van Naaldwijk sedert 1379, deed 1 nov.
1382 afstand (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 24v.).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkgracht, strekkend tot de Middelweg; erkende 3O apr. 1358 hierop
en op land te Koudekerk 5 £.pay. rente schuldig te zijn aan het klooster
Leeuwenhorst; verplaatste de rente 3O apr. 1365 (Lwnhorst reg. 2O8 en 1 f. 92);
15 mrt. 1376 vermelding van 1O s.pay. rente die Jutte van Naaldwijk, priorin
van Rijnsburg, op dit huis en erf had geschonken aan de hoger genoemde vroegere
Raephorstvicarie (Ke. 493 f. 52v.). Ook 26 apr. 1376, toen hij 1O s. rente hierop
gevestigd schonk aan de prebenden van St.Nicolaas en O.L. Vrouw (Ke. 493 f.
52v.) en 1384 verm. van zijn huis alhier (Ke. 416 f. 4). Zijn huis belendde 14
feb. 1391 aan een huis aan de Hooigracht (Ke. 322 f. 13v.).
huisbezit: een
huis en erf te Marendorp, aan de straat (3O apr. 1379, Klo. 912 f. 99v.).
landbezit: * 11 en
3 1/2 morgen land te Woubrugge, 1O apr. 1373 geschonken aan zijn prebende (Ke.
493 f. 21v.).
* huurder van 4
morgen land (Snidersmade) aan de Zijl te Leiderdorp, van de Leidse H.Geest,
verm. 4 dec. 1363 (W. 1 f. 2O). Dit land was door zijn zwager en zuster aan de
H.Geest verkocht (zie ald.).
* 4 morgen 2 hond
land (Honghercamp) te Leiderdorp, 24 apr. 1361 verkocht aan heer Volprecht van
den Woude (Ke. 493 f. 19).
* 7 morgen land te
's-Gravenzande; 1/4 van de inkomsten schonk hij 14 feb. 1391 aan zijn vicarie
(Ke. 322 f. 13v.).
* 3 morgen land
tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, verm. 3O apr. 1365; 14 feb. 1391 aan zijn
vicarie geschonken (Lhorst. 1 f. 92, Ke. 322 f. 13v.).
* 4 morgen land
tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, vestigde hierop 3O apr. 1365 5 £.pay. rente
t.b.v. het klooster Leeuwenhorst; 26 dec. 138O geschonken aan
St.Pancraskapittel voor zijn memorie; de opbrengst behield hij tot zijn dood;
het kapittel had er reeds 2 oude Franse schilden en 1O s.pay. op (Lhorst. 1 f.
92, Ke. 415 f. 73v.).
* 5 morgen land te
De Lier voor 3O apr. 1365 gekocht; tot die datum was er een deel van 5 £ rente
op gevestigd t.b.v. het klooster Leeuwenhorst (zie hoger).
* 3 morgen land te
Koudekerk, hierop verklaarde hij 3O apr. 1358 een deel van 5 £ rente schuldig
te zijn t.b.v. het klooster Leeuwenhorst. * land te Naaldwijk, gekocht van
Willem van Naaldwijk; dit vermaakte hij bij testament aan de H.Geest te
Naaldwijk (25 apr. 139O) onder beding van uitreiking van 32 s.pay. p.j. aan het
kapittel aldaar t.b.v. de 4 'festa composita' die hij in de kapittelkerk
stichtte alsmede t.b.v. de huiszitten ald. en de memorie van zijn ouders (Kon.
Bibl., Codex 73 E 38 f. 28).
* 8 feb. 1384 1/2 van
7 morgen land, de Liesmade, te Wassenaar, 28 mei 1385 aan het kapittel van
St.Pancras verkocht (Ke. 493 f. 76v.).
rentebezit: *
renten 14 of 15 feb. 1391 aan zijn Catharinakapelanie vermaakt (Ke. 322 f. 13v.
en 944): - 4 s.g.g. met houde op Gerrit
Zeveritsz.'s huis
en erf;
- 4 s.g.g. met
houde op Jan van Alkemades huis en erf daarnaast;
- 4 s.g.g. met
houde op het huis en erf van Dammas Zegersz.'s erfgenamen;
- 3O s.g.g. op een
huis en erf aan de Hooigracht;
- 14 s.g.g. met
houde en 9 hoenders op het huis en erf van Jan van Meerburch te Leiderdorp;
- 9 s.g.g. met
houde en 5 hoenders op een huis en erf te Marendorp;
- 1O s.g.g. met
houde en 5 hoenders op een huis en erf te Marendorp;
- 1 £.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
- 3O s.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
- 1 £.pay. op een
huis en erf te Marendorp;
- 4 s.pay. op een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof en
- 1 £.g.g. op een
huis en erf te Leiden.
Overige renten: *
2 £.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, 1367 na ovl. van zijn broer
geschonken aan het kapittel t.b.v. de armen, evenals 3 £.pay. op al zijn bezit
(Ke. 415 f. 4).
* 1O mei 1375 2
oude Franse schilden op 2 morgen land te Bodegraven, door hem 7 jan. 1376
overgedragen aan het kapittel (Ke. 493 f. 65v.).
stichtingen (Ke.
493 f. 21v., Ke. 944 en 322 f. 13v.): 1. St.Catharina-prebende in
St.-Pancraskerk 1O apr. 1373; zie voor schenkingen hieraan zijn landbezit en
dat van zijn broer Claas; de meeropbrengst was voor zijn memorie. Tot
prebendaris stelde hij 14 feb. 1391 Willem van der Haer aan, clericus ovl. 2O
okt. 1415 (Ke. 416 f. 54), met de bepaling dat zodra de prebende vrij kwam zijn
bastaard Johannes bedienaar zou worden. Collator na hem zou zijn neef Gerrit
Doede Claasz. zijn. 2. St.Catharinavicarie in St.
Pieterskerk 14
feb. 1391.
schenkingen: zie
land- en rentebezit. Tot vicaris wees hij zijn verwant Claas Dirk Poesz. aan.
Gedurende zijn leven behield heer Philips de inkomsten van de vicarie zelf. Tot
collator stelde hij zijn neef Gerrit Doede aan dan wel diens nageslacht na hem.
Bisschoppelijke bekrachtiging 8 apr. 1392 (Ke. 322 f. 16, Ke. 944). Bedienaren
van beide stichtingen dienden aldoor uit het nageslacht van hemzelf of zijn
broer Claas te komen (bepaling van 1391).
varia: zegel: 3
dwarsbalken, vrijkwartier een meerblad (3O apr. 1365, Lhorst. 244). Begunstigde
de huiszitten (Ke. 415 f. 61v.).
familie: noemde
zijn verwanten: Claas Dirk Poesz. en Willem van der Haer (zie stichtingen). In
dit verband dient te worden opgemerkt dat hij gelden uit de goederen van zijn
Catharinavicarie bestemde voor de memorie van
wijlen jvr.
Badeloge van der Haer (Ke. 322 f. 13v.). bastaard:
Johannes, verm. 14
feb. 1391 (zie stichtingen).
WOUTER ECKENZ. C.S.
I. WOUTER ECKENZ. (of HENDRIKSZ.)
functie: burgemr.
1373-74, 83-84, 84-85; geestmr. 1372-73.
woonhuis: aan de
Mare in Noeijde steeg, verm. 5 juni 1383; hierop hadden heer Frank Gerritsz.
Rijswijc en zijn vader voor hem 1 £.g.g. rente (Ke. 493 f. 38). Verm. als
belender te Marendorp 12 juni 1388 (Ke. 493 f. 77v.).
borgstelling: * 19
dec. 1373 Wigger Gerritsz., van Voorschoten (Secr. 19 f. 36v.).
* 15 mei 1386 Jacob Dirk Adamsz.z., van Delft (Secr. 19 f. 74).
* 1 nov. 1388 Jan
Claas Gerritsz.z. (Secr. 19 f. 78v.).
familie: zoon:
II. HENDRIK WOUTER
ECKENZ.Z.
functie: schepen
14O8-O9, 13-14; kerkmr. van St.Pieter 1417-18.
varia: zegel:
gevierendeeld, 1e kwartier een leeuw (Klo 665, 4 mrt. 14O9).
GERRIT EMMENZ.
C.S.
In oude
genealogieen wordt dit geslacht tot de Van Zwietens gerekend, hetgeen zeer
waarschijnlijk is gezien het zegel van Gerrit Emmen Jacobsz.,
dat overeenkomt
met het oudst bekende Van Zwietenzegel, uit 1319, van Dirk van Zwieten (Klo.
1O74), alleen heeft de leeuw bij Gerrit een schuinstaak gekregen. Hetzelfde
zegel wordt door Gillis van Zwieten gevoerd (vgl. Van Kan, 'Van Zwieten', I 44
en Leverland, 'Philips van Leyden', 73; zie Van Zwieten).
I. GERRIT EMMENZ.
ovl. tussen 11
nov. 1342 en 31 mrt. 1346 (Ke. 493 f. 32v. en Ke. 97O).
landbezit: * is
hij identiek met de gelijknamige pachter van grafelijk land te Slancwijc onder
Nieuwenbroek in 1315-17? (Hamaker, Rek. Holl., I 17, 94 en 31).
* 7 sep. 1339 4
morgen 4 hond land, Swinshoerne aan de Mare te Leiderdorp (Ke. 493 f. 22).
* 1/2 van de
Brigmade te Leiderdorp, voor 11 nov. 1342 gekocht, had toen de koopsom voldaan
(Ke. 493 f. 32v.).
* een erf te
Leiderdorp, voor 11 nov. 1342 gekocht (Ke. 493 f. 32v.).
familie: tr.
Katrine, ovl. 18 mrt. 1368; zij liet voor haar memorie 1O s. g.g. rente na;
(Ke. 415 f. 16; tr. 1e Jan den Hoesche, zie ald.). Zij
schonk 31 mrt.
1346 Swinshoerne te Leiderdorp aan haar zoon heer Pieter (Ke. 97O). Stichtte 26
jan. 1355 bij testament een vicarie, te vestigen waar haar zoons Jacob en
Pieter wilden (dat zou St.Pancraskerk worden) en schonk daaraan Swinshoerne, de
helft van de Brigmade en de Coppencamp te Leiderdorp, alsmede 1O s.g.g. rente
op 5 morgen land te Zoeterwoude en 1 £. g.g. op een huis bij de Steenschuur. Na
haar ovl. zou de collatie zijn voor haar zoon Jacob Gerritsz. of het nageslacht
van haar (2e) man. Tot vicaris stelde zij haar zoon Pieter aan. De stichting
werd bezegeld door haar neef Hendrik Diddeboeij (van Catwijck) (Ke. 493 f.
31v.). Te Leiden bezat zij per 22 jan. 1355 1O s.g.g. rente op een huis en erf
aan de Vollersgracht (W. 2 f. 84 en tafel). Vermoedelijk liet zij t.b.v. de
prebende van haar zoon na: 1 1/2 hond land te Oegstgeest; 1 morgen land aan de
Oudendam ald. en 1/2 morgen land bij de Valkenburgerweg ald.; e.e.a. werd
althans door haar zoons heer Pieter den Hoesche en Jacob Gerritsz. 6 nov. 1368
overgedragen aan de prebende van heer Pieter den Hoesche (Ke. 493 f. 34v.).
Zij woonde missch.
aan de Breestraat, althans 27 okt. 1361 en 12 mrt. 1363
vermeld als
belendster aan de Vollersgracht (W. 1 19 en 28v.). Zoon:
II. JACOB GERRIT
EMMENZ.
ovl. 14 jan. 137O
(Ke. 415 f. 3O).
functie: schepen
1356-57, 62-63, 66-67.
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 5 sep. 1358 dit was 14 okt. 1372 in handen van Willem
Willemsz. (GvH. 226 f. 2 en 129v.).
landbezit: * land
te Zoeterwoude tussen Leiden en Waddingersluis, verm. 21 feb. 1376 van zijn
erfgenamen (Ke. 493 f. 66).
rentebezit: * 13
dec. 1363 1 £.pay. op een huis en erf aan de Rijn, naast St.Catharinagasthuis,
later in handen van heer Pieter den Hoesche (Ke. 415 f. 43v.).
* 1O s.g.g. op een
huis en erf te Leiden, voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel vermaakt
(Ke. 415 f. 3O).
borgstelling:
wrsch.: 16 mei 1369 Hendrik Diddeboeijsz. (van Catwijck) (Secr. 19 f. 19, zie
ald.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels, een ster in het schildhoofd (Klo. 671, 22 mei 1357).
familie: tr.
Liddeld Gerritsdr. Rijswijc (zie ald.; Ga. 44O f. 27v, Ke. 415 f. 3O).
Kinderen:
1. Pieter Emmenz.
ovl. voor 29 okt.
1391 (Ga. 455 f. 17).
familie: tr. Ave,
ovl. 4 dec. 1396, begr. St.Pancraskerk, die zij 7 £. pay. naliet voor
memoriediensten (Ke. 416 f. 23v.). Verm. als belendster aan de achterzijde van
erven aan St.Joostgracht (Ga. 455 f. 17).
2. Gerrit Emme
Jacobsz., volgt III.
3. Geertruud
ovl. 22 nov. 14OO,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 33).
stichting: 1 aug.
14OO St.Catharinavicarie op St.Nicolaasaltaar in St. Pieterkerk; schonk daaraan
1O hond land aan de Singel te Zoeterwoude, 9 £.pay. rente op het huis van haar
broer Gerrit (zie ald.); 5 £ 14 s.g.g. rente op hofsteden bij de Hogewoerd,
afkomstig van haar man (zie ald.) en 1 £.g.g. rente, door haarzelf gekocht. De
collatie zou zijn voor haar broer Gerrit of diens nageslacht dan wel voor haar
zr. Katrine of haar nageslacht. Vicaris werd Jacob Gerritsz., haar neef; 7 sep.
14OO bisschoppelijke bevestiging (Ke. 322 f. 18v.-19v.).
schenking: 15 £
gelds pay. aan St.Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 416 f. 33); ook
St.Pieterskerk ontving dit bedrag (Ke. 323 (4) f. 13v.).
familie: tr.
Baarnd Jansz. van Leijden (zie ald.).
4. Katrine (Ke. 416 f. 33)
III. GERRIT EMMEN JACOBSZ.
ovl. 25 juli 1433, begr. St.Pieterskerk
(Ke. 416 f. 89).
functies: schepen
96-97, 98-99, 14O8-O9, burgemr. 1399-14OO, OO-O1, O8-O9,
geestmr. 1391-92,
93-94, 94-95; kerkmr. van St.Pieter 1392-93, 97-98, 14O7-O8, O8-O9, O9-1O,
1O-11, 11-12, 12-13, 13-14.
beroep:
exploiteerde wrsch. een kalkoven (vgl. leveranties van kalk 14O9-1O en 1414-15,
Ke. 323 (8) f. 19, GvH. 1489 f. 48); won turf te Benthorn
(verm. 14O5-12;
GvH. 1482 f. 6, 1485 f. 9, 1488 f. 7).
woonhuis: aan de
Nieuwe Rijn, achter uitkomend aan de Burcht, gekocht van Gerrit Willem IJsbrandsz.z.
tegen een rente van 5 s.pay. die hierop werd gevestigd (2 sep. 1385); dit was
later het huis van de schilder Cornelis Engebrechtsz. (Ga. 456 p. 46; vgl.
Blok, Hollandsche stad, I 324). Zijn zuster Geertruud bezat hierop 9 £.pay.
rente, die zij 1 aug. 14OO aan haar vicarie schonk (Ke. 322 f. 18v.). Verkocht
achter zijn huis 8 roeden erf, waarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk, 14O2-O3
aan Bertelmeeus IJmmenz. (Ke. 323 (5) f. 18).
huisbezit: * een
huis en erf aan St.Joostgracht, hierop vestigde hij 1 £. pay. rente die hij 19
okt. 139O aan St.Catharinagasthuis verkocht (Ga. 455 f. 16v.).
* een huis en erf
te Leiden, gekocht bij gerechtelijke verkoop 24 juni 1399 (RA. 5O f. 29).
landbezit: * land
te Zoeterwoude, verm. 26 juni 14O8 (Charters Warmond 14).
* veenland te
Benthorn (zie beroep).
rentebezit: 25
sep. 1398 4O s.pay. op een huis en erf aan de Middelweg, overdracht aan de
H.Geest 1O dec. 14O9 (W. 1 f. 1O5v.).
borgstelling: * 29
nov. 1381 Jan Nannenz. (Secr. 19 f. 56).
* 26 mei 1413
Lijsbet Scepens (Secr. 2O f. 45v.).
* 2 juli 1413 Huge
Willemsz., van Hazerswoude (Secr. 2O f. 45v.).
schenking: 9 feb.
1415 samen met zijn zoon Simon Frederik 6 £ 13 s. 4 p. pay. op al hun bezit,
aan St.Pancraskapittel t.b.v. St.Jeronimusprebende, gesticht door heer Frank
Gerritsz. Rijswijc (Ke. 936).
varia: zegel: 3
violen, een bloem in het schildhoofd (2 okt. 1394, Agn.bhf. 48), voerde later
een leeuw met schuinbalk in het schildhoofd (13 okt. 1396 W. Afd. A pf. IV nr.
3O); 25 sep. 1396 aangesteld tot collator van St. Jeronimusprebende, na de dood
van zijn oom, de stichter, heer Frank Gerritsz. (Ke. 493 f. 58).
familie: tr.
Agniese, dr. van Herman Willemsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.), ovl. tussen
25 juli 1433 en 9 aug. 1435 (Ke. 416 f. 89, 493 f. 57v, W. 1 f. 1O5v.). Zij
kocht 14O3-O4 2 kerkstoelen in St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 15). Kinderen:
1. Simon Frederik
van Zwieten
functies: burgemr.
141O-11, rentmr. van Woerden sinds 16 sep. 142O (GvH. 895 f. 94).
schenking: zie
vader.
2. mr. Jacob.
Gerrit Emmenz.
functie: vicaris
van St.Catharinakapelanie, gesticht door zijn tante, sinds 7 sep. 14OO (Ke. 322
f. 19v.).
rentebezit: * 7 s.
4 p.pay. met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 12 mei 1415 (RA. 5O f.
149).
3. IJda, tr. voor
6 dec. 14O9 Bartout van Assendelft, die toen als schoonzoon van Gerrit Emmen
Jacobsz. Leids poorter werd met 4O £ en Gerrit Poesz. als borg (Van Gouthoeven,
Chronijcke, 2O5, Secr. 2O f. 36). Zelf stond hij 13 dec. 1411 borg toen zijn
zoon Gerrit poorter werd (Secr. 2O f. 42v.). N.B.: de naam IJda komt alleen
voor bij Van Gouthoeven; in de Leidse stadsrekeningen wordt een Lijsbeth
vermeld als Bartouts echtgenote (27 dec. 1412; Rek. Lei., I 229); was dit een
2e echtgenote of luidde haar naam niet IJda maar Lijsbeth?
HEER PHILIPS ERMEGARDENZ. C.S.
I. JAN MEIJNSEN
(Ke. 418 f. 73).
tr. Ermgard (Ke. 415 f. 37). Kinderen:
1. Philips Ermegardenz.
ovl. 29 juni 1372, begr. St.Pancraskerk
(Ke. 415 f. 37).
functie: priester
(Ke. 415 f. 31).
woonhuis:
St.Pietersparochie, nabij het Gravensteen, in de straat die leidde naar de
stadsmuur. Hierop liet hij 2 £.pay. rente na voor memoriediensten, t.b.v.
St.Pancraskerk, deze rente werd door zijn erfgenamen afgekocht met 2O £.pay.
(Ke. 415 f. 37).
familie:
bastaardzoon:
a. Jan Roesche,
werd 16 okt. 1369 Leids poorter met 12 £, zonder borg (Secr. 19 f. 21).
2. Heer Nicolaas;
priester (Ke. 415 f. 37).
3. mr. Thomas (Dammas Jansz.) (Ke. 415 f. 37).
functie: schepen
1324-25, 28-29, 3O-31.
4. Heer Wit Jan
alias Jan Meijsenz. (vergl. Ke. 493 f. 87 en NH Kerkvoogdij
B 1 2O31 f. 7v.).
ovl. 24 juli 137O (Ke. 415 f. 31).
functie: priester,
pastoor van Koudekerk a.d. Rijn verm. 13 dec. 1333 (NH. Kerkvoogdij B 1 2O31 f.
7 e.v.), vicaris van een van heer Pieter van Leijdens vicarieen verm. ca.
1326-3O en 13 dec. 1333 (Ke. 493 f. 87, NH. Kerkvoogdij B 1 2O31 f. 7v.).
huisbezit: een
huis en erf bij de Oude Rijn, verm. 25 apr. 1363 (Ga. 455 f. 14v.). Betaalde
1363 4 s. hofstedehuur te Leiden aan de graaf (GvH. 19 f. 11v.).
rentebezit: 1
£.pay. op een huis en erf aan de Breestraat, vermaakt aan St.Pancraskerk voor
memoriediensten (Ke. 415 f. 31).
@@landbezit: * 2
morgen land aan de Doeswetering bij de sluis te Leiderdorp.
* 2 1/2 morgen
land aan de Vliet bij de Grote Weijde te Zoeterwoude; genoemd land droeg hij
over aan zijn vicarie (Ke. 42O f. 33).
stichting: vicarie
van St.Jan Baptist in St.Pancraskerk (Ke. 42O f. 33, 493 tussen f. 6O en 61).
varia: trad 13
dec. 1333 op als een der executeurs-test. van heer Pieter van Leijden (NH.
Kerkvoogdij B 1 2O31 f. 7).
familie: dat hij een
zoon was van Jan Meijsenz. en Ermgard valt af te leiden uit het volgende: hij
droeg het patronym Jan Meijsenz., de kinderen van Zeger en Elisabeth
Ermegardendr. alsmede Wolbrand Hugenz. noemen hem oom (Ke. 42O f. 33, zie
Dammas Zegersz. c.s. en Huge Wolbrandsz.) en een rente die hij aan
St.Pancraskerk vermaakte kwam via heer Philips Ermegardenz. in handen van die
kerk (415 f. 31). Het is opvallend dat heer Jan behalve voor zichzelf tevens
memoriediensten besprak voor heer Jan Rutgersz. van Leijden (Ke. 415 f. 31),
bekleedde hij soms de door deze in 1331 gestichte vicarie van St.Jan Baptist in
St.Pieterskerk? (ook de vicarie die hijzelf stichtte was aan deze gewijd).
Gezien het feit dat heer Jan een vicarie gesticht door heer Pieter van Leijden
bekleedde, moet hij tot diens verwanten hebben behoord (Ke. 322 f. 1 e.v.).
5. Elisabeth (Ke.
415 f. 37); ovl. voor 18 aug. 1369, begr. St.Pancraskerk
(Ke. 415 f. 25);
tr. Zeger (zie Dammas Zegersz. c.s.).
6. Alijd Zoeten
(Ke. 415 f. 37).
FLORENTIUS PUER
(FLORIS HET KIND)
functie: schepen
25 nov. 126O.
GIJSBRECHT FLORISZ. C.S.
I. GIJSBRECHT FLORISZ.
ovl. 24 mei 1368,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 5v.).
woonhuis: in
St.Pietersparochie (Ke. 415 f. 5v.).
landbezit:
* 2 morgen en 2
hond land op de Mersch te Leiderdorp (de Coppencamp), gekocht van Floris van
der Woerd; machtigde 2O sep. 1352 zijn vrouw om dit land te verkopen, 7 feb.
1353 verkocht hij de Coppencamp samen met haar aan heer Pieter den Hoesche (Ke.
7O8).
* land te
Leiderdorp bij de Mare, verm. van zijn erfgenamen 7 mrt. 1372 (Ke. 894).
rentebezit: * 13
jan. 1359 21 p.g.g. met houde op 2 erven aan de Breestraat (Rijnzijde), gekocht
van Pieter Simonsz. (Ke. 6O2).
* 1 £.g.g. alsmede
17 s. 3 p.g.g. op 2 naast elkaar gelegen huizen te Maren dorp; 17 mrt. 1366 aan
heer Pieter den Hoesche verkocht (Ke. 493 f. 33v.).
* 3O s.pay. op 2
hofsteden aan het Rapenburg, vermaakt t.b.v. memoriediensten aan
St.Pancraskapittel; zijn zoon Floris droeg de rente 6 aug. 1372 over (Ke. 415
f. 5v.).
varia: zegel: 2
ruiten, onder elkaar (7 feb. 1353, Ke. 7O8). Verzoende zich 27 mrt. 1354 met de
graaf, tegen betaling van 4O schilden (GvH. 244 f. 59).
familie: zoon van
Floris en Reijnburg (Ke. 415 f. 5v.). tr. Elisabeth dr. van Wouter van den
Veen; heer Pieter den Hoesche was haar neef (Ke. 415 f. 5v., 7O8). Kinderen:
1. Floris, volgt
II.
2. Katrine (Ke.
415 f. 5v, Ga. 44O f. 16v en 35 v.).
ovl. in of na 1415
(RA. 5O f. 147).
landbezit: * 2
juli 1399 44 morgen land op de Harnas bij Delft, grfl. leen, afkomstig van haar
broer; verzocht voor dit oorspr. Polaanse leen ook bij de hofstad Polanen om
belening (Ke. 877). Droeg dit land 18 juni 1411 op t.b.v. haar neef Jan
Florisz., die de helft weer aan haar opdroeg (GvH. 741 f. 23).
* land te
Leiderdorp, verm. 9 mei 1393 (W. 1 f. 79v.).
* 8 feb. 1399
landerijen, lenen van de hofstad Egmond, afkomstig van haar broer (Ke. 877).
* 2/3 van 11 1/2
hond land aan de Mare te Oegstgeest, belendend o.m. land van haarzelf, verkocht
aan St.Catharinagasthuis 18 juli 1391 (Ga. 455 f. 23).
* land aan de Mare
te Leiderdorp, verm. 9 mei 1393 (W. 1 f. 79v.).
* 2/3 van 11 11/2
hond land te Oegstgeest, verkocht aan St.Catharinagasthuis 15 juli 1399 (Ga.
685).
rentebezit: * 2
juli 1399 22 £ Holl. uit de erfpacht in heer Enghebrechtsbroec bij Rotterdam,
grfl. leen afkomstig van haar broer (Ke.
877).
* 2 juli 1399 5O
hoenders p.j. uit Aernt Enghebrechtsz.'s ambacht, grfl. leen afkomstig van haar
broer, beide lenen droeg zij 18 juni 1411 op t.b.v. haar neef Jan Florisz. (Ke.
877, GvH. 23O f. 79).
* 17 apr. 1389
pandbrief van 15 £ 4 s. 4 p.pay. op het huis en erf van Dirk Hardebol,
afgeschat 3O nov. 1394 (RA. 5O f. 3v.).
* 13 juli 139O 24
s. 1 p.pay. op voornoemd huis en erf (ibidem).
* 5 s.pay. op een
huis en erf in het Noordeinde, deze rente bewees zij 19 jan. 1398 aan de
H.Geest, i.p.v. 5 s. op een huis en erf in de
Maarsmanstraat
(DuO. 1978 f. 13 en v.).
* 37 s. 6 p.g.g.
op een huis en erf te Leiden, verm. 1415 (RA. 5O f. 147).
* 7 s.pay. op een
huis en erf aan St.Joostgracht 2 sep. 14OO verkocht aan St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 53).
familie: Zij had
uit een relatie met Claas Horst twee zoons (zie Van den Damme). tr. 1e Dirk
Coenen Matthijsz. (zie ald.), tr. 2e Willem Smeder (zie ald.).
3. Sophie (Ke. 415
f. 5c, Ga. 44O f. 16v.).
II. FLORIS
GIJSBRECHTSZ.
ovl. tussen 31
aug. 1398 en 8 feb. 1399 (Ke. 877).
functies: schout
1368-voor 4 dec. 1371, rentmr. van Noord-Holland 138O-83 (zie hfdst. 6), grfl.
kamerling verm. 1O sep. 1386-6 sep. 1389 (Ke. 694, 877, zie hfdst. 6),
meesterknaap van de herberg 1386-88 (GvH. 1388 f. 37 en 1389 f. 36); rentmr.
van Oostfriesland, Oostergo en Westergo 31 aug. 1398 (Scheffer, Beveelboeken, I
46 d.i. GvH. 892 f. 63v.).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkhof, achter strekkend tot de Vollersgracht, 2 apr. 1383 opgedragen
aan de gravin en in leen ontvangen; bij ovl. te komen op zijn zusterszoon
Gijsbrecht Claasz. (GvH. 226 f. 215). Dit huis werd voor 1O sep. 1386 door hem
voor de ontvangst van de graaf en zijn gevolg ingericht (Ke. 694). Hij
verbeurde het wrsch. niet, althans uit de bronnen blijkt daarvan niets. Zijn
vrouw zal in het genot van dit huis zijn gebleven, zij was eraan getocht en had
het recht het huis na Floris' dood te behouden.
huisbezit: * een
verhuurd huis en erf aan het einde van Huge Claasz. Van der Burchs steeg (die
liep vanaf de Breestraat, zie Van der Burch), hierop rustte een rente met de
houde t.b.v. Jan van Leijden; verbeurd 1392-94 (GvH. 228 f. 169).
* een huis en erf
aan de Vollersgracht, belast met een rente met houde t.b.v. Dirk die Bruun; hij
was wrsch. op dit huis de H.Geest 1O s.g.g. rente verschuldigd en op een
daarbij gelegen kamer 1 £.g.g. Hij verbeurde het huis en erf in 1392-94 (GvH.
228 f. 168v.).
* 2/3 deel van een
huis tussen Schiedam en Vlaardingen, verbeurd 1392-94 (GvH. 228 f. 174v.).
ambacht: 138. een
ambacht te Schiedam alsmede 22 £ Holl. p.j. uit de erfpacht in heer
Enghebrechtsbroec bij Rotterdam, grfl. leen (15 aug. 1386 erfleen; GvH. 226 f.
24O). Verbeurde e.e.a.; na vergiffenis 1 mei 1397 opnieuw beleend (dan is
bovendien sprake van 5O hoenders uit Aernt Enghebrechtsz.'s ambacht (GvH. 228
f. 345).
landbezit: * 3O
mrt. een boomgaard en hofstad tussen stadsvest en Rijn in Marendorp; 8 morgen
land aan de Leidse vaart in Rodenburger vliet te Zoeterwoude en 9 morgen 2 hond
land aan de Buurweg te Lisse; verbeurd 1392-94 (Ke. 576, GvH. 228 f. 174v.).
* 14 1/2 gemeten
land te Lombardijen bij Rotterdam en 5 gemeten land te Poortugaal, geruild met
Zweder van Gaesbeek, Putten en Strijen tegen:
* 1 apr. 1381 18
gemeten land aan de IJssel (Ke. 696).
* 1 nov. 1381 4O £
uit 44 morgen land op de Harnas bij Delft, Polaans leen (achterleen van de
grafelijkheid, Nass. Dom. 44 (6461) f. 281); verbeurd, opnieuw beleend 1 mei
1397, dan is van 44 morgen met ambachtsheerlijke rechten sprake (GvH. 228 f.
165 en 345 en v.).
* 11 apr. 1384 5
1/2 morgen land in de Hoge Waard te Koudekerk a.d. Rijn (GvH. 226 f. 215v.).
* 1O sep. 1386 14O
morgen veenland te Bleiswijk en Zevenhuizen met erfhuur van 2 s.g.g. p.j. per
morgen, (waarvan voor de graaf 12 p.); van de graaf ontvangen i.v.m. gemaakte
kosten aan zijn huis te Leiden t.b.v. de grafelijkheid (zie ald.; bekrachtiging
van de brief 24 jan. 139O, Ke. 694).
Dit veenland gaf
hij pacht uit. Hij verbeurde dit land (zie hfdst. 3).
* land te
Oegstgeest, verm. 3 mrt. 1391 (W. 1 f. 71v.).
* 14 morgen land
achter Boschuijsen, de Kerfmade, onder Zoeterwoude, verbeurd 1394 (GvH. 228 f.
126).
* een erf op de
hoeve strekkend uit de oude Leidse vest; hierop rustte 17 s. pacht; 1394
verbeurd (GvH. 228 f. 143).
* 11 morgen land
te Voorschoten, verbeurd 1394 (ibidem).
* een Egmonds
leen, 8 feb. 1399 verm. van de belening van zijn zr. na hem (Ke. 877).
rentebezit:
* 1 nov. 1381 4O
£.pay. uit 44 morgen land op de Harnas: zie landbezit.
* 44 £.pay. 19 s.
6 p. op Gerrit Heinenz.' boomgaard te Marendorp (zie landbezit).
* 4O s.pay. op een
hofstad te Marendorp; beide renten 1394 verbeurd (GvH. 228 f. 126).
borgstelling: * 1O
apr. 137O Claas Bertelmeeusz. (Secr. 19 f. 21v.).
* 1O apr. 137O IJsbrand Albrechtsz. (Secr. 19 f. 21v.).
* 2O juli 137O Jacob Hendriksz. (Secr.
19 f. 22).
* 7 jan. 1371 Jan
van Voirburch (Secr. 19 f. 28).
* 4 juni 1373 Dirk
Hendriksz., van Katwijk (Secr. 19 f. 34).
varia: grfl.
tollenaar te Gouda 1375-77 (GvH. 1233 f. 6, 1234 f. 7), te Geervliet 1378 (GvH.
1235 f. 6), te Geervliet en Strienemonde 1385-89 (GvH. 124O I f. 36v., 1241 f.
55, 1242 f. 27, 28, 1243 I f. 71, GvH. 21OO, 1388 f. 13 en 1389 f. 15). Pachtte
1377 van de graaf van Blois een tiende bij Doedijnslaan onder Zoeterwoude
(Gr.v.Blois 1O5 f. 18); beleend 15 aug. 1386 met een smaltiende te Leiden,
verbeurd (GvH. 228 f. 174v. en 241v.).
Kreeg 15 okt. 1383
kwijtschelding van de hertog voor wat hij misdaan had (Ke. 877). 4 aug. 1392
gebeurde dit opnieuw, tevens werden toen alle brieven aan hem verleend alsmede
de gedane verkopen door hem, bekrachtigd (Ke. 877). Viel (wrsch. 1392) in
ongenade en verbeurde zijn goederen, die in 1394-95 in andere handen overgingen
(zie hoger). Werd 25 jan. 1396 weer in genade aangenomen (bevond zich toen in
hechtenis te 's-Gravenhage) en in het bezit van zijn goederen gesteld (Ke.
877).
familie: tr. voor
9 mei 1376 (Ke. 1O14) IJde, dr. van Willem Willemsz. (zie Willem Luutgardenz.
c.s.) Hij tochtte haar 2 apr. 1383 aan hun woonhuis te Leiden aan
St.Pieterskerkhof (GvH. 226 f. 215). Kinderen:
1. Gijsbrecht
Florisz.
functie: grfl.
klerk van de kost verm. 25 jan 139O (GvH. 226 f. 31Ov.).
landbezit: * 14
morgen land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij, 16 mrt. 14O2 verm.;
7 juni 1415 beleen met ledige hand (Hoek, 'Domproostdij', 6).
* 1 morgen land te
Leiderdorp aan de Mare, verkocht aan de H.Geest 9 mei 1393 (W. 1 f. 79v.).
rentebezit: 25
jan. 139O 2O £ Holl. uit de tol te Ammers, 1O £ toernoois uit het land van
Woerden, grfl. leen, vererving bij gebrek aan nakomelingen op zijn vader of
erfgenamen van vaderszijde (GvH. 226 f. 31Ov.).
familie: dochter:
a. Sille; het leen
van de domproostdij, afkomstig van haar vader, kwam in haar handen; zij ovl.
wrsch. voor 1O aug. 1422 (Hoek 'Domproostdij', 6).
2. Jan Floris
Gijsbrechtsz.
landbezit: 18 juni
1411 44 morgen land op de Harnas bij Delft, beleend door de graaf na opdr. door
zijn tante Katrine Willem Smeders weduwe, aan wie hij de helft hiervan direct
weer overdroeg (GvH. 238 f. 79, 741 f. 23). Tevens droeg zijn tante t.b.v. hem
22 £ Holl. p.j. en 5O hoenders uit Aernt Enghebrechtsz.' ambacht bij Rotterdam
op, grfl. Leen (GvH. 23O f. 79).
varia: kreeg 8
sep. 141O uitstel van leenverheffing (GvH. 2O5 f. 22v.).
familie: tr.
Celien, bast.dr. van heer Zweder van Vianen, tochtte haar
17 aug. 1412 aan
zijn hoger genoemde lenen (GvH. 23O f. 9O).
JUVENIS FOIS
(FOIJTGEN?)
functie: schepen
25 nov. 126O.
GERRIT JACOB
ovl. voor 11 aug.
1422 (Hoek, 'Domproostdij', 9).
functie: homan van
het Wolhuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).
landbezit: * 15
mei 1391 1/2 van 6 morgen land te Achthoven, onder Leiderdorp, leen van de
Domproostdij te Utrecht (Hoek, 'Domproostdij' 9).
* 25 morgen land
in de Waard te Leiderdorp, samen met Claas Renger bezeten,
verm. 23 aug. 14O6
(Ke. 493 f. 11-12).
* een erf in
St.Pietershoeve, tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, verm. vanaf
1398-99 (323 (1) f. 7 en volgende rek.).
* 3 erven ald.,
achter op de gracht, verm. 1398-99; bouwde er een huis (323 (1) f. 7 en
volgende rek.). Een van de genoemde erven wordt reeds 4 jan. 1393 verm. (W. 1
f. 98).
* 9 sep. 14O7 1
morgen land tussen Doeswatering en Rijn te Leiderdorp, gekocht van mr. Jacob
Simon Frederiksz. (Ke. 493 f. 86).
rentebezit: * 5
aug. 1399 1 £.pay. op 1 morgen land te Voorschoten, 16 dec.
14O9 overgedragen
op St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 73v.).
* 14O5 13 Eng.
nobel lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn vrouw bezeten, losbaar met 1OO
nobel (Secr. 8O f. 68v., Secr. 513 f. 18).
varia: pachtte
1399-14OO de strijkerij te Leiden (Rek. Lei., I 9O), 1412-13 de hal en de
Schotse vellenaccijns (Ibidem, 216 en 22O).
familie: tr.
Clemeijnse Dirk Foijtgensdr.; getocht aan 6 morgen te Achthoven, Leiderdorp 3
nov. 14O9 (Hoek, 'Domproostdij', 9). Zij bezat sinds 14O5 een lijfrente van 13
Eng. nobel op de stad Leiden, samen met haar man (zie hoger). Was 1412-13
bovendien in het bezit van 6 nobel 9 groten en 6 nobel lijfrente ten laste van
de stad (Secr. 513 f. 19v. en 22v.). Dochters:
1. Alijd, ovl. na
11 aug. 1422 (Hoek, 'Domproostdij', 9).
2. Margriet, ovl.
na 31 mrt. 1439, tr. Jacob Florisz. van Zonnevelt (Hoek, 'Domproostdij', 9; zie
Paedse).
WILLEM GERRITSZ. C.S.
I. WILLEM GERRITSZ.
ovl. tussen 3O
juli 14OO en 25 aug. 14O6 (Hoek, 'Domproostdij', 23), stamde wrsch. uit het
geslacht Van Zijl (vgl. heer Jan Willem Gerritsz.z. en zie ook Jan Zijl
Willemz.). Vermoedelijk huwde hij een Van der Does (vgl. zijn dr. Katrijn). Is
hij de pachter van de Leidse hop van 14O5? (GvH. 1482 f. 12v.). Kinderen:
1. Hendrik Willem
Gerritsz.z.
functie: schepen
14O3-O4.
landbezit: 21/2
hond land te Leiderdorp, leen van de domproostdij,
afkomstig van zijn
vader; beleend met ledige hand 7 juni 1415 (Hoek, 'Domproostdij', 23).
2. Willem
Willem(sz.) (Gerritsz.z.), genaamd Wittekijns ovl. 7 sep. 1411, begr.
St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 5Ov.).
functies: schepen
14O4-O5, schout 14O9.
beroep: drapenier
(14O6, GvH. 2O2 f. 122). Handelde in buskruit (14O6, GvH. 2O2 f. 116) en turf
(1415-16, GvH. 126O f. 58).
huisbezit: 14O8
een huis en erf te Leiden, gekocht voor 281/2 nobel (RA. 5O f. 75).
borgstelling: 14O9
voor Gerrit Polreman bij koop door deze (RA. 5O f. 84v.).
schenking: 1O £ 13
s. 4 p.pay. aan St.Pancraskapittel voor zijn memorie (Ke. 416 f. 5Ov.).
varia: de betaling
voor levering van buskruit aan de grafelijkheid mocht hij 14O6 innen uit het
morgengeld van De Lier; voor geleverd laken gold toen hetzelfde t.a.v. het
morgengeld van Luttikoosthuizen, Gouderak en Bloemendaal, GvH. 2O2 f. 116 en
122).
3. Dirk
Willem(sz.) (Gerritsz.z.), alias Molencamp (GvH. 2O8 f. 7v.).
ovl. 23 mei 1431
(Ke. 416 f. 84v.).
functies: schepen
14O6-O7; baljuw van Rijnland sedert 12 aug. 1417, verm. tot op 3 jan. 1419
(GvH. 894 f. 13; 12O7 f. 74v.; 1213 f. 153 en f. 163).
beroep: drapenier
(14O6, GvH. 1261 f. 71v.); koopman in kruiden (14O6-19; GvH. 1261 f. 24, 1263
f. 27 en 28v., 1266 f. 29, 1267 f. 4Ov., 1268
f. 29, 127O f. 23,
1271 f. 39), in confiture (1418-19; GvH. 1271 f. 39), haring (14O5-O6; 126O f.
47v.), zout, erwten en boter (14O9-1O; GvH. 1263 f. 27 en 28v.), alsmede
suikerwerk (1419; Rek. Lei., 333).
huisbezit: 22 jan.
1413 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 33 nobel (1 nobel gelijk aan 4O
Vlaamse bot; RA. 5O f. 128).
landbezit: * 2O
apr. 1418 2 1/4 hond land te Leiderdorp, leen van de domproostdij, afkomstig
van zijn broer Hendrik (Hoek, 'Domproostdij', 23).
borgstelling: 23
juni 1414 Jan van der Goude Jansz. (Secr. 2O f. 48v.).
varia: zegel: 3
eenden (2:1), hartschild een wassenaar (Secr. 1611, 12 jan. 14O4). Pachter van
de hop te Leiden 14O6 (GvH. 1483 f. 13); ontving 14O6 voor geleverde
keukenkruiden 125 Eng. nobel en 28O kronen uit het Leidse morgengeld (GvH. 1261
f. 24).
familie: tr. Alijd
(Ke. 416 f. 84v.). Dochter:
a. Marritge, tr.
Floris van Alkemade Hugenz. (Ke. 416 f. 84v. en Hoek, 'Domproostdij', 23).
4. mr. Jan Willem Gerritsz.z.
ovl. 3O aug. 142O (Ke. 416 f. 63).
functie: clericus
(Ke. 416 f. 63).
varia: Had met
Dirk Claas Rengersz. een geschil betreffende het bezit van de Van Zijlvicarie
te Leiderdorp. Bij arbitraire uitspraak werd 2O juli 14OO bepaald dat beiden de
helft van de inkomsten van de vicarie zouden genieten; bedienaar van de
kapelanie zou Dirk Claas Rengersz. zijn (Kam, 'Van Zijl', 216).
5. Katrijn, tr.
Engelbrecht; verkocht met instemming van haar broer Dirk 29 juli 1422 land te
Zoeterwoude, hen aanbestorven van hun tante Kunegonde van der Does, tr. met
Herman Bitter van Rhenen (Ke. 493 f. 97; zie Van Rhenen).
IJSBRAND GERRITSZ.
ovl. 1413, kort na
13 apr. (Rek. Lei., 215 en 25O).
functie: burgemr.
14O1-O2, O2-O3, O4-O5, 11-12, 12-13.
beroep: wijnkoper
(Ke. 323 (5) f. 25, GvH. 1261 f. 47).
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 324).
varia: is hij
identiek met de gelijknamige welgeborene te Wassenaar in 1399? (GvH. 368 f.
8v.).
familie: tr.
Lijsbeth, dr. van Gerrit Heerman (Ga. 44O f. 1; zie Willem Luutgardenz. c.s.).
Zij bezat 1412-13 een lijfrente t.l.v. de stad van 8 nobel (Secr. 513 f. 2O).
I. JAN VAN DER
GHEEST.
ovl. tussen 7 mei
1364 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19v. en 17).
woonhuis: huurde 8
okt. 1343 van Dirk die Bruun en Pieter Buijtewech een hofstad tegen 22 groten
rente p.j. Beloofde deze voor 1 mei 1344 te betimmeren, zodat de rente op dit
huis gevestigd kon worden. Zelf was hij een van de belenders van dit perceel
(Ga. 455 f. 41). Verm. 12 feb. 1356 als belender van een huis en erf dat stond
op de hoek van St.Pieterskerk-
straat en het
kerkhof (W. 2 f. 1O en tafel). Huurde een hofstad te Leiden van de graaf voor
18 s. p.j. (verm. 1358 en 1363; GvH. 19 f. 11v. en 67v.).
landbezit: * land
te Valkenburg, verm. van zijn kinderen ald. 2O apr. 1378 (Ke. 493 f. 67v.).
* 1/2 van de
Brigmade te Leiderdorp, 2O nov. 1372 bezeten door zijn kinderen en Willem Buul
(Ke. 493 f. 3Ov.).
* land te
Leiderdorp, afkomstig van Costijn van der Bregghe, gemene voor gelegen met land
van Jan zelf, verm. 8 feb. 1363 (Ke. 493 f. 19).
* het Bredevelt te
Leiderdorp, verm. 7 mei 1364, bezeten samen met Jan Costijnsdr., Willem Buul,
Trude Costijnsdr. en Machteld Costijnsdr. (zie Van der Bregghe, Ke. 493 f.
19v.).
varia: zegelde 7
mei 1364 voor Machteld Costijnsdr. van der Bregghe (Ke. 493 f. 19v.).
familie: tr.
mogelijk een dr. van Jan van der Bregghe (zie ald.). Kinderen:
1. Willem Jansz.
van der Gheest
functie: schepen
1373-74, 74-75 (is hij identiek met Willem Jansz., geestmr. 1362-63?).
(woon?)huis: te
Grisoord; hierop had Machteld Costijnsdr. van der Bregghe 21 s.pay. rente,
afkomstig van haar moeder, wrsch. spruitend uit uitgifte (29 nov. 138O, DuO.
2O64x).
landbezit: land te
Leiderdorp in Doesven, verm. 6 nov. 137O, gemene voor gelegen met land van
Pieter Simonsz. van den Oerde, Willem Buul en Jacob Merinc (Ga. 455 f. 44).
borgstelling: * 2
nov. 1371 Rombout van Machlen (Secr. 19 f. 29).
* 12 aug. 1372
Pieter Gerbrandsz. (Secr. 19 f. 33).
* 1O nov. 1379
Gerrit Broeder (Secr. 19 f. 5O).
* 17 apr. 1381
Costijn Willemsz. (Secr. 19 f. 54).
varia: beloofde 2
mei 1378 vrijwaring t.b.v. zijn broer Dirk (Ke. 493 f. 68). Zegel: wrsch. 3
hermelijnstaartjes met een barensteel (Ga. 5O2, 21 feb. 1375).
familie: tr. 1e
Machteld, zr. van Jacob Merinc, ovl. voor 6 nov. 137O aan de pest (Ga. 455 f.
44); tr. 2e Katerijn, dr. van Hubrecht die
Verwer en Dieuwer,
ovl. 6 okt. 1382 (zie die Verwer; tr. eerder Daniel Jansz. van der Hant, zie
ald.). Hij deelde haar nalatenschap met haar halfbroer Willem Vlaminc (RA. 2a
Aanhangsel f. 19v.).
2. Dirk Jansz. van
der Gheest
functie: schepen
139O-91, 93-94, 96-97, 98-99, 14OO-O1.
beroep: wijnkoper
(1394-14O4; GvH. 125O f. 49, Ke. 323 (5) f. 25, GvH. 1257 f. 36v., RAGeld.,
Hert. Arch. 747 f. 3).
woonhuis: in het
Wanthuisvierendeel ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 324).
landbezit: 1O 1/2
hond land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, gemene voor gelegen met land van
St.Pancraskapittel en Willem Buul (in het geheel het Bredevelt geheten); 2 mei
1378 aan het kapittel verkocht (Ke. 493 f. 68).
rentebezit: 8
s.g.g. met de houde op 2 huizen en erven te Gansoorde, 9 nov. 1384 verkocht aan
Frank IJsac (Secr. 1422).
borgstelling: 1
juni 1414 Jan Claasz. van Baecs, snider (Secr. 2O f. 48v.).
varia: zegel:
wrsch. 3 hermelijnstaartjes (W. Afd. A pf. IV nr. 31, 28 mei 1397). Beloofde 14 juli 1386 vrijwaring t.b.v. Sophie, Janszr.
Van der Bregghe (Ga. 455 f. 45).
3. Gerrit Jansz.
van der Gheest
borgstelling: 17
dec. 1374 Claas die Bloot (Secr. 19 f. 39v.).
varia: beloofde 2
mei 1378 vrijwaring t.b.v. zijn broer Dirk en 14 juli 1387 t.b.v. Sophie,
Janszr. van der Bregghe (Ke. 493 f. 68 en Ga. 455 f. 45).
HUGE GIBENNEVE
(HUGE PIETERSZ,)
vermoord ca. 1371
(RA. 2a Aanhangsel f. 1, Blok, Rechtsbronnen, 27).
functie: schout te
Leiderdorp 7 juli 1347 en 18 okt. 1348 (Rijnsburg 882, Ke. f. 41) te Leiden
1358.
huisbezit: een
huis en erf aan de Donkersteeg, verkocht 22 mei 1358, tegen een rente van 24
s.pay. (Ke. 493 f. 17v.).
rentebezit: 15
dec. 1358 4O s.g.g. op een huis en erf bij de Steenschuur, 23 juli 1361 in
handen van zijn verwant Dirk die Bruun Danielsz. (W 1. f. 19v.).
varia: verm. als
knaap 7 juli 1347; zegelde toen met de Leidse sleutels (Rijnsburg 882). Ontving
2O apr. 1355 grfl. amnestie (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 585 nr.
185 en 596). In 1371 vond een verzoening plaats inzake de moord op hem tussen
zijn magen en de moordenaar c.s.; de laatsten dienden 1OO zielmissen te
verzorgen en kloosterwinning te doen, bovendien moesten zij een voetval maken
met 1OO man en manschap doen met 5O man. Verder diende zoengeld worden betaald,
o.m. voor Alijd Does, Huges dr. 5O £, voor Hein en Pieter Milde ieder 1O £,
Huge Claasz. 1O £, Pieter Woutersz.'s kinderen 2O £, Huge Jansz. 1O £, Herman
Woutersz.' kinderen 12 £, Wouter Walichsz. 12 £, Roelands kinderen 8 £, Claas
die Bastaard 1O £, Hugeman Pietersz. 8 £ en Volprecht Ternincsz. 6 £ (RA. 2a
Aanhangsel f. 1, Blok Rechtsbronnen, 27).
familie: tr.
Ermgard; Dirk die Bruun Danielsz. noemde beiden zwager en schoonzr. (W. 1 f.
19v.). Zijn naaste verwanten worden bij de verdeling van het zoengeld inzake
zijn dood met name genoemd (zie hoger). Dochter:
1. Alijd Does,
verm. 1371 (zie boven).
Zij hield van de
burggraaf een huis en erf te Leiden in leen dat eertijds had behoord aan Gibe
Woutersz. (Hoek, 'Wassenaar', 1O1). tr. Claas Heinenz.; samen droegen zij 1365
24 s.pay. rente op een huis en erf aan de Donkersteeg over aan heer Volprecht
van der Woude (afkomstig van haar vader; Ke. 493 f. 17v.).
PIETER
GOBBURGENZ. C.S.
Zie voor dit
geslacht: Leverland, 'Philips van Leyden', Leupen, Filips van Leiden m.n. 37
e.v. en Jacobs, 'Rembrandt verwant met Philips van Leyden'.
I. HEIN PHILIPSZ.
tr. Gobburg. Is hij de Hein Philipsz.
die 1326-3O in de ontginning Boschuijsen voorkomt met 2 morgen 4 gaard land?
(Ke. 493 f. 87v.). Kinderen
(volgorde
willekeurig):
1. Pieter
Gobburgenz., volgt IIa.
2. Philips veren Gobburgenz., volgt IIb.
3. Reiner Gobburgenz.
functie: schepen
1324-25.
woonhuis:
Breestraat; vestigde hierop 5 s.g.g. rente p.j. t.b.v. Gerard Alewijnsz.'
vicarie (Ke. 322 f. 3, zie Gerrit Alewijnsz. c.s.).
landbezit: een
kamp land van 8 morgen onder Zoeterwoude in de Weipoort (Onnersvoir), waarvan 1
morgen aan Gerrit Dijn behoorde. Vermaakte dit land met zijn echtgenote 24 nov.
1318 aan de H.Geest; zolang zij beiden in leven waren, huurden zij het land
tegen 1O s. p.j., bij ovl. van een van hen ontving de H.Geest de halve huur.
Reiner droeg 23 jan. 1333 de helft van het land over voor de anderen helft
bleef hij huur betalen (5 s.g.g.; W. 1 f. 2v., 3 en 7v., W. 2 f. 2 en tafel).
Dit land komt voor in de hoefslag van de Zwietersluis als omvattend 7 morgen,
11 gaard en 8 voet (Ke. 493 f. 88).
rentebezit: 1O
okt. 133O 4 s.g.g. op een huis en erf bij de Steenschuur (W. 1 f. 14).
schenking: 1 £ aan
St.Catharinagasthuis voor memoriediensten, ingevolge testament van 24 nov. 1318
(zie landbezit); bij overlijden van een van beiden ontving het gasthuis 1O s.
(Ga. 455 f. 5v.).
familie: tr.
Badeloge, ovl. kort voor 23 jan. 1333 (W. 1 f. 3).
Dochter: Gobburg
Reinersdr., droeg hoger genoemde 4 s.g.g. rente 3 okt. 1346 over aan
O.L.V.kapel (W. 1 f. 14).
4. Geije
Gobburgenz., volgt IIc.
?5.Willem
Gouburgisz., voldeed 1336 namens de leenmannen de pacht aan de Utrechtse
Domproostdij voor een goederencomplex te Leiderdorp (Hoek, 'Domproostdij', 4).
IIa. PIETER
(VEREN) GOBBURGENZ..
ovl. tusssen 25
apr. 1335 en 2O apr. 1342 (Ke. 657 en 1O84), begr. St. Pieterskerk (Ke. 415 f.
8O).
functies: schepen
13O4-O5, 33-34, 34-35; burgemr. 1324-25.
(woon?)huis: verm.
13 juli 1329 in een belending (Ga. 455 f. 6).
landbezit: * 5
morgen, 9 gaard, 2 voet land te Zoeterwoude nabij de Leidse vaart, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 5 morgen, 3O
gaard land te Zoeterwoude ten noorden van Rodenburger wetering verm. 1326-3O
(Ke. 493 f. 87).
* 11 morgen 161/2
gaard land tussen de stad en Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87v.), wrsch. was voornoemd land hierin begrepen.
* land te Leiden
in de Waard te Gansoorde, verm. 25 apr. 1335 (Ke. 657).
stichting: een
vicarie in St.Pieterskerk (zie zoon Gerrit Hoogstraat).
varia: zegel: de
Leidse sleutels (Ke. 661, 12 apr. 1335).
familie: tr.
Kerstine Frankendr., begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 8O, zie Rijswijc). Met
haar kinderen verklaarde zij 2O apr. 1342 dat uit haar nalatenschap 1O £.g.g.
bestemd zou zijn voor een vicarie voor haar zoon Philips, zolang deze leefde
(Ke. 1O84). Diezelfde dag deden haar kinderen t.b.v. haar afstand van hun
vaders nalatenschap (Ke. 1O85). Kinderen:
1. Heer Gerrit
(Hoogstraat) Pieter(sz.) (Gobburgenz.z.)
ovl. tussen 2 feb.
1368 en 7 mrt. 1372 (Ke. 9O2 en 894).
functies: grfl.
klerk ca. 132O-32 (zie hfdst. 6); vicaris van de door zijn vader gestichte
kapelanie (Ke. 322 f. j); pastoor van Noordwijk, verm. 16 jan. 1357 - 3 jan.
1363 (Ke. 322 f. j, Ke. 645 en 673). Was hij de heer Gerrit van Nortich,
priester, die uit handen van Jan van Polanen de eerste vacante cure in
Westfriesland zou ontvangen ? (akte van 5 mrt. 1326; GvH. 324 f. 19).
woonhuis:: aan
St.Pieterskerkhof, verm. 12 feb. 1361 (Ke. 645); achter langs zijn erf liep de
St.Pieterskerkgracht (Ke. 636); dit huis was later in handen van zijn broer
Philips (zie ald.) Aan St.Pieterskerkhof, nabij het begijnhof, 2 feb. 1368
vermelding van zijn woning (Ke. 9O2).
huisbezit: 12 feb.
1361 een huis en erf te Leiden gekocht van Godevaart Claasz (zie ald.), aan
St.Pieterskerkhof tussen de Commanderij van de Duitse Orde en het huis en erf
voornoemd van Gerrit zelf; er rustten renten op: 26 s. 2 p. met de houde (Ke.
645). Dit huis werd later verenigd met hoger genoemd huis en was toen in bezit
van Gerrits broer Philips (zie ald.).
landbezit: * 8 en
4 morgen land te Woerden en
* 4 morgen land te
Kamerik, 1357 aan zijn vicarie geschonken (Ke. 322 f. j).
* 25 apr. 1335 1/2
van 3/4 van 11 1/2 hond land in de Waard, te Gansoorde, gekocht van Jan
Frankenz. voor 12 £ (Ke. 657).
rentebezit: * 12
apr. 1335 1 £.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 661).
* 16 mei 1337 1O
s.g.g. op voornoemd huis en erf (Ke. 662).
* 14 jan. 1348 1O
s.g.g. op 3/4 van een huis en erf aan de Breestraat, hoek Weversteeg; droeg de
rente 25 mei 1349 over aan heer Volprecht van den Woude (Ke. 994).
* 14 jan. 1348 1O
s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat (ibidem).
De helft van:
* 1O s.g.g. op een
huis en erf aan de Vollersgracht;
* 31 p.pay. op
Claas van der Horsts huis en erf (later in handen van zijn broer Philips).
* 8 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
* 3 s. 1 p.pay. op
het huis en erf van Alijd Jan Zoetincs weduwe. De andere helft van deze renten
kocht hij 3 jan. 1363 van Gillis van Zwieten. Genoemde renten waren wrsch.
afkomstig van Frank Jansz. (Rijswijc) (Ke. 673 en 648).
* 2O juli 1354 2O
s.g.g. op een huis en erf van Huge van der Hant bij de Steenschuur (Ke. 636).
stichting:
hernieuwde de door zijn vader in St.Pieterskerk gestichte vicarie; voor de
schenkingen hieraan zie landbezit. Bisschoppelijke bevestiging 16 jan. 1357
(Ke. 322 f. j).
varia: 29 juli
1345 door zijn broer Philips gemachtigd om diens bezittingen te beheren (Ke.
1O86). Wrsch. executeur-test. van heer Jan Philipsz. (26 mei 1353, Ke. 1OO8).
familie: was Dirk
Poes heren Gerritsz. zijn zoon? (vgl. o.m. W. Afd. A. pf. IV nr. 32, 12 juli
1383, Secr. 19 f. 81v., 4 juli 1389 en Ke. 323
(1) f. 8v.
1398-99). Heer Huge van der Hant noemde hem 2O juli 1354 neef (Ke. 636).
2. Heer Dirk Poes,
(vice-)cureit van St.Pancras voor 8 juni 1365 (Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 63).
3. Jan Pietersz.,
volgt IIIa.
4. Frank (Ke.
895). Kinderen:
a. IJsbrand (Ke.
895).
Zoon: IJsbrand
IJsbrandsz., verm. 7 mrt. 1372 (Ke. 895).
b. Agatha. Zoon:
Frank, verm. 7 mrt. 1372 (Ke. 895).
c. Lisebet, ovl.
voor 29 nov. 1381, liet 3 morgen land aan de Rodenburgerlaan te Zoeterwoude na,
die vererfden op haar zwager Wouter van der Bregghe (Ga. 455 f. 44v.).
d. Alijd, tr.
Wouter van der Bregghe (Ke. 895, zie ald.).
N.B. 26 mei 1353
keerde heer Gerrit Pieter Gobburgenz.z., waarsch. als executeur-test., zekere
gelden uit de erfenis van heer Jan Philipsz. Uit aan Frank Frankenz., dit in
opdracht van Dirk, Jan en Gerrit Franken kinderen. Heer Gerrit wordt daarbij
oom van Frank Frankenz. en van de laatsten genoemd, zodat zij
hoogstwaarschijnlijk 4 broers zijn en gezien hun patronym zoons van heer
Gerrits broer Frank (Ke. 1008).
5. Mr. Philips van
Leiden, volgt IIIb.
6. Liddeld.
ovl. voor 23 feb.
1382, wrsch. reeds voor 27 aug. 1369 (Ke. 894, 896 en 415 f. 25v.).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkgracht, strekkend tot de Burchgracht, verm. 27 juli 1356 en 24
aug. 1357 (Ke. 493 f. 17v.); hierop had Jan van Zijl 5 s.g.g. rente (in zijn
plaats 24 aug. 1357 Albaren Albarenz., 31 aug. 1357 Simon Duvenz. en 11 juni
1358 heer Volprecht van den Woude (ibidem). Dit huis was later in handen van
Philips Jan Oemenz. en echtgenote (zie Oem).
rentebezit: * 3
nov. 1338 9 s. 3 p.g.g. op een huis en erf aan de Rijn, 15 juli 1357 vermaakt
aan de H.Geest voor memoriediensten (W. 2 f. 14 en tafel, Kam, 'Memorieboek',
191).
7. Gobburg, tr.
Gerrit, zoon van Jan des Persoenresneve (zie Pieter Gobburgenz. jr. c.s.).
8. Margriet.; ovl.
tussen 7 mrt. 1372 en 23 feb. 1382 (Ke. 894 en 896). Tr.
Gerrit van
Oegstgeest Rutgersz. (Ke. 896 en zie ald.).
9. Kerstine.; ovl.
tussen 2O apr. 1342 en 24 mei 1345 (Ke. 1O84, Secr. 1885). Bezat het Voghellant
onder Leiderdorp (1391 gedeeltelijk binnen Leiden gelegen; Secr. 84 f. 36v.).
Tr. Michiel van der Heijde (zie Van den Hove).
IIIa. JAN
PIETERSZ.
ovl. voor 27 apr.
1363 (Ke. 42O f. 76).
functie: schepen
135O-51, 1351-52.
woonhuis: aan de
Rijn, verm. 29 dec. 1348 (Ke. 6O1) (zijn weduwe verm. Aan de Nieuwe Rijn, zie
hierna).
huisbezit: een
huis en erf aan de Rijn, 29 dec. 1348 uitgegeven tegen 3 £ g.g., voorhuur 3O
s.; belendend aan zijn huis ald. (Ke. 6O1).
landbezit: * 8
feb. 1353 4 1/2 morgen land te Zoeterwoude, ten vrij eigen gekocht van de graaf
(GvH. 244 f. 31v.).
* 11 juli 1353 de
Ponsciaenskamp, de Meerganc, de Smalhael, 4 hond land op de Burch, de
steenplaats, het bos (de Loete) en de Noeterdijc, alles te Zoeterwoude, gekocht
samen met Willem Jans Mansz.z., Gerrit Lisebettenz., Jan Hugenz. en Pieter
Woutersz. (Ke. 493 f. 36v.).
* de helft van de
Brigmade te Leiderdorp, voor 11 nov. 1342 gekocht (Ke. 493 f. 32v.).
rentebezit: * 1
apr. 1345 4 s.g.g. op een huis en erf aan de Rijnstraat, strekkend tot de
gracht, door zijn weduwe aan de H.Geest overgedragen (zie den Hoesche en W. 1
f. 86).
* 29 dec. 1348 3
£.g.g., zie huisbezit.
* 34 p.g.g. samen
bezeten met Willem Clarenz., op heer Willem Nannenz.'s woonhuis en erf, verm.
27 apr. 1363, in handen van weduwe en kinderen (Ke. 42O f. 76).
varia: zegel: de
Leidse sleutels met een ster in het schildhoofd (Ga. 784, 14 dec. 1351).
familie: tr.
Jutte, dr. van Jan die Hoesche, ovl. 19 nov. 14O3 (Kam, 'Memorieboek', 214; Ke.
416 f. 37, zie Die Hoesche). Verm. met kinderen in belending aan
St.Pancraskerkgracht 1369 (Ke. 415 f. 12v.), zelf verm. Als belendster aan de
Nieuwe Rijn, op het Hogeland 13 jan. 1384 (Ke. 416 f. 27v., zie ook hierna).
Zij stichtte 6 nov. 1399 een kapelanie gewijd aan Maria Magdalena
(bisschoppelijke bevestiging 12 nov. 1399); schonk hieraan 3 morgen land te
Leiderdorp, 4 1/2 hond te Oegstgeest en 4 £.pay. rente op haar huis aan de
Nieuwe Rijn. De collatie zou bij gebrek aan nageslacht voor het
St.Catharinagasthuis zijn. 12 nov. 1399 werd Dirk, zoon van mr. Jan van Hairlem
tot vicaris aangesteld (Ke. 322 f. 81-82). Haar verdere rentebezit omvatte 1 £
rente pay., geschonken aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten (1369; Ke.
415 f. 22); 5 s. 2 p.g.g. met houde op een huis en erf nabij de Breestraat,
eenzelfde rente op een huis daarnaast en 3 s. met houde op kameren aangrenzend
(RA. 5O f. 24v.). Kinderen:
1. Gerrit Jan
Pietersz.z., ovl. 19 aug. 1369, liet St.Pancras voor memoriediensten 12 £ na
(Ke. 415 f. 24v.).
2. Pieter Jan
Pietersz.z., ovl. 1 aug. 1369, begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 22).
3. Lisebet, ovl.
29 juli 1369, tr. Dirk Mourijnsz. Liet 12 £.pay. na aan St.Pancraskapittel
t.b.v. memoriediensten (zij behoorde niet tot St. Pancrasparochie; Ke. 415 f.
21v.).
4. Dirk Poes Jan
Pietersz.z., volgt IVa.
IVa. DIRK POES JAN
PIETERSZ.Z.
ovl. na 3 jan.
1397 (GvH. 199 f. 26v.).
functie: schepen
1369-7O, 74-75, 8O-81.
woonhuis: hierop
2O s.g.g. rente door Lijsbet Franken en 18 s. 4 p.pay. rente door Coen IJsac
besproken t.b.v. de H.Geest, die tot panding overging en voor 138O 2 s. 8 p. 1
hallinc pay. pandrente toegewezen kreeg (W. I 31 f. 6).
landbezit: 1 hond
land te Zoeterwoude, in een kamp van 8 morgen; 26 juli 1385 verkocht aan heer
Jacob Claasz. t.b.v. St.Nicolaasvicarie (Ke. 962).
varia: zegel: een
reptiel, aan bovendien de Leidse sleutels, aanvankelijk de Leidse sleutels met
een reptiel in het schildhoofd (Leverland, 'Philips van Leyden', 94 en afb. 1O
en 11). Executeur-test. van Philips van Leijden (aanstelling 7 mrt. 1372, verm.
18 aug. 1382; Ke. 894, 493 f. 21).
familie: als maag
van vaderszijde 15 mei 1396 en 3 jan. 1397 betrokken bij de verzoening inzake
de moord op Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Zoon:
1. Gerrit Poes
Jansz.z.
functie: schepen
1413-14, 14-15, 16-17, 17-18.
woonhuis: in
St.Pietersparochie (14O6-O7; Ke. 323 (7) f. 17v.); een gedeelte van het
stadhuis (aan de Breestraat) lag op de plaats van zijn voormalige huis
(1412-13; Rek. Lei., I 260).
landbezit: 11 hond
land aan de vest alsmede 14 hond, ofwel te Leiden, ofwel te Leiderdorp; voor 26
mrt. 1408 verkocht (Secr. 84 f. 73).
rentebezit: * 3
pd. met de houde op een huis en erf aan de Rijn afkomstig van zijn grootvader
15 jan. 1412 verkocht (Ke. 601).
* 15 s.g.g. met
houde op een erf en huis te Leiden.
* 5 s.g.g. met
houde op een huis en erf op de hoek van Boudijn Louwensteeg.
* 9 s.g.g. met
houde op Gerrit Jan Grietenz.z. huis en erf te Marendorp.
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf over de gracht.
* 3 1/2 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden.
* 3 1/2 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald.
* een rente g.g.
met houde op een huis en erf ald.
* 5 p.g.g. met
houde op een huis en erf ald
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald.
* 7 s.g.g. met
houde op 2 kameren ald.
* 5 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald.
* 5 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald.
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald.
* 5 en 3 p.g.g.
met houde op een huis en erf ald.
* 3 1/2 s. 3 p.
met houde op een huis en erf en ledig erf ald.
* 3 1/2 s. 3 p.
met houde op een huis en erf ald.
* 3 1/2 s. 3 p.
met houde op een huis en erf ald. en een onbebouwd erf van Gerrit Jan
Grietenz.z. te Marendorp.
* 3 s. 9 p. met
houde op een huis erf te Marendorp.
* 3 1/2 s. 3
p.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden.
* 3 s. 1 p. met
houde op een huis en erf ald.
* 8 s. 4 p. met
houde op een huis en erf ald en 2 lege erven ald.
* 4 s. 2 p.g.g.
met houde op een huis en erf ald.
* 11 s.g.g. met
houde op kameren ald.
* 8 s. 4 p.g.g. op
kameren ald.
* 4 s. 2 p.g.g.
met houde op een huis en erf ald.
Het totaal van
deze renten droeg hij over aan de weduwe en kinderen van Gijsbrecht van der
Horn (Secr. 84 f. 75v.).
* 3 groten op huis
en erf te Leiden, 8 dec. 1415 afgeschat (RA. 5O f. 151).
* 13 nobel
lijfrente t.l.v. de stad verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 18v.).
* recht van houde,
zonder rente, op een brouwhuis aan de Rijn, verm. 3 feb. 1417 (RA. 5O f.
179v.).
* 2 s.pay. op een
huis en erf te Leiden, verkocht 26 okt. 1419 aan St. Pancraskapittel (Ke. 493 f
94v.).
borgstelling: 6
dec. 14O9 Bartoud van Assendelft (Secr. 2O f. 36).
varia: zegel: een
draakje (Ke. 654, 25 feb. 1415). Pachter van de visaccijns te Leiden 9 apr.-21
mei 1413 (Rek. Lei., I 218).
IIIb.
MR. PHILIPS VAN LEIJDEN.
ovl. 9 juni 1382,
begr. St.Pieterskerk in het graf van zijn ouders (Ke. 415 f. 8O).
functies:
priester, 1349 verm. als licentiatus in decretis te Orleans (zie opl.); klerk
van het grfl. register 1351-57, gezant aan het pauselijk hof 1357-63 (zie
hfdst. 6); 12 juni 1355 aangewezen door de graaf tot pastoor van
St.Nicolaaskerk te Amsterdam, bekleedde dit ambt nimmer; sedert 3 mei 1357
kanunnik van St.Marie te Conde, lector in de decretales te Parijs;
lector in de
decretales te Parijs 1365 en vroeger; kanunnik en thesaurier van
St.Pancraskapittel vanaf 1366; bekleedde daar zijn St.Andriesprebende;
kanunnik van de
Hofkapel sinds 1367; ca. 137O bekleed met 1/8 van de zielzorg te Zierikzee,
later deken van het aldaar opgerichte kapittel; bisschop pelijk vicaris
1371/72-1376/78 (Leupen, Filips van Leiden, 1O6-111).
opleiding:
studeerde rechten te Orleans sinds 1339-4O, voor 31 jan. 1349 licentiatus in
decretis, 1369 doctor decretorum (Leupen, Filips van Leiden, 32 en 34; Julien
de Pommerol, Sources de l'histoire des Universites, 251, 18.6.O1).
woonhuizen: *
St.Pieterskerkhof, naast St.Pieterskerkgracht en het huis van de Duitse Orde,
gezien de belendingen afkomstig van zijn broer heer Gerrit en een samenvoeging
van diens huis en het voormalige huis van Godevaard Claasz. daarnaast. Hierop
had Simon Frederik een rente met de houde. Schonk het huis 7 mrt. 1372 aan zijn
St.Andriesvicarie als woonhuis voor de vicaris; hij had dit huis aanvankelijk
zelf bewoond. Hij bepaalde 7 mrt. 1372 bovendien dat zijn bibliotheek hier
bewaard diende te worden. Het huis mocht volgens beschikking van 2 juni 1382 niet
worden vervreemd (vgl. heer Gerrit Hoogstraat; Ke. 9O3, 894, 895 en 1412).
* aan
St.Pancraskerkhof gekocht van Daniel uten Pol, opbrengend 4 £.g.g.
p.j.; 7 mrt. 1372
door hem aan zijn St.Nicolaasvicarie geschonken (Ke. 894).
* aan
St.Pancraskerkgracht, afkomstig van zijn zr. Liddeld. Gekocht van Simon
Rijswijc en Willem Jansz. De laatste had het in 1376 gekocht van Pieter en
Liddeld, Philips Jan Oemenz. kinderen (zie Oem). Hij bouwde het huis opnieuw
op; 23 feb. 1382 schonk hij het aan zijn St.Nicolaasvicarie als woonhuis voor
de vicaris, ook dit huis mocht niet worden vervreemd. Hij vestigde er 4 s.g.g.
rente op t.b.v. zijn prebenda nobilis (Ke. 415 f. 25v.; Ke. 896 en 1412).
* een huis te
Utrecht, verm. 23 feb. 1382 (Ke. 896).
* een huis en erf
te s-Gravenhage, verm. 17 mei 1374 (Rijnsburg 558).
huisbezit: 2
huizen en erven, opbrengend 5 £ 1O s.pay. gelegen achter Philips huis, wrsch.
aan St.Pieterskerkgracht (Ke. 894).
landbezit: * na 13
mei 1355 1O morgen land te Waarder, 3O okt. 1368 overgedragen aan
St.Pancraskapittel t.b.v. zijn 2 prebenden. Dit moet het land zijn dat hij
later vermaakte aan zijn prebenda nobilis, klaarblijkelijk een van beide
prebenden (zie hierna, stichtingen).
* land te Waarder,
belendend aan het bovenstaande (Ke. 493 f. 2Ov.).
* 2 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, naast de Sleter, 7 mei 1372 aan zijn St.Nicolaasvicarie
vermaakt (Ke. 894).
* 3 morgen land
aan de Mare te Leiderdorp (ibidem).
* 5 morgen land te
Zoeterwoude, Altevrooscamp, aan Rodenburger wetering (ibidem).
* 27 nov. 1375 3
morgen land te Oegstgeest (Ke. 758).
* 3O sep. 1376 1O
hond land te Oegstgeest bij de Nieuwe weg (Ke. 9O4).
* 3O juni 1379 1/2
van 8 1/2 hond, 36 gaard, 9 voet land te Zoeterwoude, gekocht van Willem
Jacobsz., tr. Liddeld Philips Jan Oemsz.dr. (Ke. 9O8).
* 13 mei 138O 3
1/2 morgen, 9 gaard en 1 1/2 morgen land te Oegstgeest,
gekocht van Louris
Claasz., 23 feb. 1382 aan zijn St.Nicolaasvicarie
geschonken (Ke.
493 f. 2Ov.); overdracht van het eerste perceel (dan 2 morgen, 9 gaard), 18
aug. 1382 door zijn executeurs-test. aan zijn St. Andriesprebende (Ke. 493 f.
21).
* 16 juni 138O 1
morgen 3O gaard land te Zoeterwoude, in de Oude Made (totaal 3 1/2 morgen, 3O
gaard, het overige behoorde aan heer Jan Rutgersz.'s vicarie); gekocht van
Rutger Heijlenz. (Ke. 493 f. 21). 23 feb. 1382 aan zijn St.Andriesvicarie
geschonken (Ke. 896; 18 aug. 1382 overdracht door zijn executeurs-test. aan
zijn St.Andriesprebende (Ke. 493 f. 21). Hieraan belendde:
* land te
Zoeterwoude (Ke. 493 f. 21).
* 1 morgen land te
Alphen, afkomstig van zijn oom Dirk Frankenz. (Rijswijc), 23 feb. 1382 aan zijn
vicarie geschonken (Ke. 896).
* 8 morgen, 2
hond, 2O gaard land te Zoeterwoude, gekocht van Walich Jansz., tr. zijn nicht
Kerstine van Oegstgeest; 23 feb. 1382 aan zijn St.Andriesvicarie geschonken
(Ke. 896).
rentebezit: *
renten op huisjes bij de Steenschuur, afkomstig van zijn oom Dirk Frankenz.,
samen met de erfgenamen van zijn oom Gerrit Rijswijc bezeten; 7 mrt. 1372 aan
zijn St.Nicolaasvicarie vermaakt (Ke. 894).
* 3 £ 16 s.g.g.
met houde op de Corte Hofsteden in het het Nieuweland, naast de stadsmuur bij
de vesten, 7 mrt. 1372 geschonken aan zijn St. Nicolaasvicarie (Ke. 894).
* 3O s.g.g. op een
huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn broer Gerrit, 7 mrt. 1372 geschonken
aan zijn St.Nicolaasvicarie (Ke. 894).
* 2O s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Rijn op het Hogeland, 7 mrt. 1372 geschonken
aan zijn St.Nicolaasvicarie (Ke. 894).
* 14 £ 3 s. 1 p.
met houde, in het Nieuweland, 1/2 7 mrt. 1372 geschonken aan zijn
St.Andriesvicarie andere 1/2 aan zijn prebenda nobilis (Ke. 894).
* 6 £ 1O p. met
houde op huizen en erven te Leiden, 7 mrt. 1372 geschonken aan zijn prebenda
nobilis (Ke. 894).
stichtingen: *
1368 St.Andriesprebende in St.Pancraskerk (Ke. 493 f. 2Ov., Leverland, 'Philips
van Leyden', 78). Van Hout maakt melding van 2 prebenden van St.Andries,
waarover men in de oudste stukken echter niets vindt, zodat we aannemen dat de
tweede oorspronkelijk de prebenda nobilis was (Ke. 4O7 A 2v., zie hiervoor,
landbezit te Waarder).
* 7 mrt. 1372 2
vicarieen, van St.Andries en St.Nicolaas, in St.Pancraskerk (Pieter
Gobburgenvicarieen), over te brengen naar St.Pieterskerk indien daar een
kapittel werd gesticht, alsmede een prebenda nobilis t.b.v. zijn arme verwanten.
Voor de schenkingen hieraan vgl. land- en rentebezit (van deze goederen behield
hij overigens het vruchtgebruik). De vicaris van St. Nicolaasvicarie diende
jaarlijks St.Pancraskerk 1 £ te geven t.b.v. memoriediensten. Hij stelde tot
executeurs-test. van dit testament aan:
heer Johannes van
Boemel, vicaris te Utrecht, Simon Rijswijc, Dirk Poes (zoon van zijn broer Jan)
en Pieter van den Hove, zijn neef (Ke. 894). Hij regelde 7 mrt. 1372 tevens de
collatie van zijn vicarieen, achtereenvolgens te komen aan zijn zuster
Margaretha, Dirk Poes, zoon van zijn broer Jan, Pieter Gobburgenz., zoon van
zijn zuster, Pieter van den Hove of diens broer Frank (zonen van zijn zuster),
IJsbrand IJsbrandsz., zoonszoon van zijn broer Frank, Frank Woutersz. van der Bregghe
en tenslotte Frank, zoon van Agatha, dochter van zijn broer Frank. De
bedienaren moesten tot zijn ouders nageslacht behoren (Ke. 895). 23 feb. 1382
bekrachtigde hij de stichtingsakte van 1372 en de verdere schenkingen daaraan
(zie land- en rentebezit; Ke. 896).
schenkingen: 1371,
tot drie maal toe 1O £.pay. t.b.v. de viering van feestdagen aan
St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 32, 34v. en 37).
varia: 29 juli
1345 machtigde hij zijn broer Gerrit om zijn goederen te beheren (Ke. 1O86); 17
dec. 1357 scheidsman in een kwestie tussen Pieter Jacobsz. en heer Adam
Hobbenz. (zie van Bleijswic); 12 apr. 1369 benoemd tot vertegenwoordiger van
St.Pancraskapittel inzake geschillen met St. Pieterskerk betreffende
parochiegrenzen (Ke. 4O1); 5 sep. 1369 aangesteld
tot een der
executeurs-test. van heer Volprecht van den Woude (Ke. 874); 17 mei 1374 deed
hij arbitraire uitspraak met mr. Dammas van Kersken en mr. Pieter Michielsz.
(van den Hove) tussen de pastoors van Noordwijk en Rijnsburg en de abdis van
Rijnsburg (Rijnsburg 558).
familie: heer
Jacob Claasz., vicaris van St.Nicolaasvicarie, door Philips gesticht, verm. 27 nov. 1363-26 juli 1385
(Secr. 1885, Ke. 493 f. 2Ov. En 21v., Ke. 962).
IIb. PHILIPS VEREN GOBBURGENZ. (PHILIPS HEINENZ.)
ovl. tussen 24
mrt. 1323 en 22 mrt. 1325 (Van Mieris, Groot Charterboek, II 277 d.i. GvH. 243
f. 34v., Egmond 1 f. 62).
landbezit: 6
morgen land te Boschuijsen, Zoeterwoude, in huur gehouden van de abdij van
Egmond (Egmond 1. f. 62).N.B. De lenen van zijn zoon Huge waren mogelijk van
hem afkomstig.
rentebezit: 5 £ op
een weer land te Achthoven, Leiderdorp, gelegen binnen een leen van de
Utrechtse domproostdij, verm. 24 mrt. 1323 (Van Mieris, Groot Charterboek, II
277 d.i. GvH. 243 f. 34v.).
varia: hield te Achthoven,
Leiderdorp, een korentiende en 1/3 van een smaltiende in leen van de heer van
Culemborg (Kort, 'Rept. Culemborg', 45).
Was 9 nov. 1316
getuige toen heer Pieter van Leijden testeerde en werd door deze neef genoemd
(zie Van Leijden en Leupen, Filips van Leiden, 44-45).
familie: tr. Elisabeth (Ke. 415 f. 5). Zoons
(vgl. het reptiel in de zegels van de leden van het geslacht van Pieter
Gobburgenz. en in die van Philips veren Gobburgenz.'s nageslacht, de tiende die
later in handen was van Pieter Hugenz., het landbezit van Huge Philipsz. en
heer Bertelmeeus Philipsz. dat te Achthoven, Leiderdorp, aan elkaar belendde en
de relaties tussen heer Philips Jansz. en de familie van Pieter Gobburgenz.):
1. Huge Philipsz.,
volgt IIIc.
2. Jan Philips,
volgt IIId.
3. Heer
Bertelmeeus Philipsz.
ovl. voor 13 mrt.
1363, wrsch. op 6 jan. 1363 (Ke. 415 f. 5, 418 p. 3).
functie: priester,
wrsch. vicaris na heer Dirk Gravekijn, van Geije Gobburgenz.'s vicarie in
St.Pieterskerk (W. 1 f. 1Ov.).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkgracht (W. 2 f. 8 en tafel).
landbezit: land te
Leiderdorp tussen Zijl en Mare, verm. 16 okt. 133O (Hoek, 'Wassenaar', 1O3).
varia: zijn
executeurs-test., heer Huge van der Hant en Huge van Zwieten gaven 28 nov. 1367
St.Pancraskapittel 22 s.g.g. rente op land te Nieuwkoop (Ke. 415 f. 5).
familie: zoon:
?a.Philips heren
Bertelmeeusz. (Ke. 7 f. 55). Hij stond 1O juli 1369 borg voor Gijsbrecht Bloc,
toen deze poorter werd (Secr. 19 f. 19).
IIIc. HUGE
PHILIPSZ.
ovl. tussen 13
mrt. 1346 en 5 feb. 1363 (Klo. 1576; W. 1 f 19v.).
functie: schepen
1334-35, 4O-41, 42-43.
molen: Gillismolen
aan de Mare, Leiderdorp, leen van Polanen, verm. 17 apr. 1328 (Nass. Dom. 44
(6461) f. 346v.).
landbezit: * 23
okt. 133O land te Achthoven, Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij,
omschreven als pachtgoed (Ke. 493 f. 15v., Hoek, 'Domproostdij', 24).
* 16 okt. 133O 5
morgen land te Leiderdorp, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 1O3-1O4).
* de Smale Hale
Zoeterwoude, leen van de hofstad Rodenburg, 13 mrt. 1346 verkocht (Klo. 1576).
* 22 mrt. 1325 6
morgen land te Boschuijsen, Zoeterwoude, gepacht van de abdij van Egmond voor
13 s. 4 p. p.j., afkomstig van zijn vader (Egmond 1 f. 62, 763 f. 54).
* 9 morgen 12
gaard 3 vierendeel land ten zuiden van Rodenburger wetering, verm. 1326-3O (Ke.
493 f. 88; of is dit de Smale Hale?).
varia: zegel: een
reptiel, daaroverheen de Leidse sleutels (Ke. 661, 12 apr. 1335). Hield een
koren en 1/3 van een smaltiende te Achthoven, Leiderdorp, in leen van de heer
van Culemborg (geen belening bekend, maar afgeleid uit het leenbezit van zijn
vader en zijn zoon Pieter).
familie: tr.
Beatrix, ovl. na 13 mrt. 1346 (Klo. 1576), door haar man getocht aan diens
leenland te Leiderdorp (zie hoger). Kinderen:
1. Pieter Hugenz.,
volgt IVb.
2. Huge (Ga. 456
f. 181).
3. Haasken (Ga.
456 f. 181).
4. Elisabeth (DuO.
2O33 f. 8; Ga. 44O f. 17).
IVb. PIETER
HUGENZ.
ovl. na 29 aug.
1413 (Ga. 456 p. 338).
functie: schepen
1363-64, 67-68.
molen: een molen
op de Mare, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 44 (6461) f.
346v.).
landbezit: * 26
juli 1382 5 morgen land te Zoeterwoude, 29 mrt. 139O
geschonken aan
St.Catharinagasthuis voor memoriediensten (Ga. 455 f. 23v.; Secr. 1737).
* 5 morgen land te
Leiderdorp, leen van de burcht, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar',
1O3-1O4).
* 12 1/2 morgen
land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij, afkomstig van zijn
vader, belening 22 nov. 1391, met ledige hand 16 juni 14OO, droeg de 1/2 toen
op t.b.v. zijn zoon Claas (Hoek, 'Domproostdij', 24).
* 6 morgen land te
Boschuijsen, gepacht van de abdij van Egmond (vgl. bij zijn vader en
kleinzoon).
* land in de
Waard, te Leiderdorp, afkomstig van Meine uten Waerde, verm. 4 jan. 1371 (Klo.
973); kreeg 15 apr. 1382 toestemming van het gerecht om een brug over de vest
te maken, in de Waard, om bij zijn erf te kunnen komen (Secr. 84 f. 276). Gaf
ald. 5 sep. 139O een erf uit, strekkend tot de Nieuwe Rijn, tegen 5 £ 8 s. 3
p.pay. rente (Ga. 455 f. 17v.); een erf daarnaast gaf hij uit tegen 5 £ 2 s.pay.,
een ander erf in de Waard tegen 3O s.pay. Een boomgaard in de Waard schonk hij
13 okt. 141O als doopgift aan Claas van Zwieten, zijn kleinzoon (zie ald.).N.B.
Hij kocht 1389 1/2 van 1 £.pay. rente af op land te Zevenhuizen (Het
Bredeweder), door Machteld, echtgenote van Dirk van Zwieten daarop gevestigd
t.b.v. de H.Geest;
vermoedelijk was
dit land toen voor de 1/2 in zijn bezit (W. 2 f. 62).
rentebezit: * 4
£.g.g. op de Duijfhuijscamp te Leiderdorp, in de Waard, wrsch. na landuitgifte
(Klo. 1142).
* 5 sep. 139O 5 £
8 s. 3 p.pay. op een erf in de Waard, spruitend uit erfuitgifte.
* 5 £ 2 s.pay. met
houde op een hofstad in de Waard;
* 3O s.pay. met
houde op een hofstad ald. en
* 6 mrt. 1391 1
£.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht; genoemde 4 renten droeg hij 26 mei
1391 voor memoriediensten over aan St.Catharinagast huis (Ga. 455 f. 17v.-18).
* 1 £.g.g. op 4
akkers land te Zegwaard, aan St.Catharinagasthuis geschonken (1382? Ga. 455 f.
85v.).
* verder bezat hij
aan renten in de Waard: 3 £ 12 s.pay., 6 £.pay., 3 £ 12 s.pay., 38 s.pay., 21
s. 11 p.pay., 6 £ 6 s.pay., 26 s., 7 £ 6 s. 8 p.pay., 3 £.pay., 7 £ 13 s.pay.
en 24 s.pay. (Secr. 84 f. 65).
varia: zegel: 3
reptielen (Van Kan, 'Van Zwieten', I 49). Een korentiende en een 1/2 smaltiende
te Achthoven, Leiderdorp, leen van de hofstad Culemborg; kocht 6 mei 137O de
andere 1/2 van de smaltiende; door hem aan zijn zoon Claas overgedragen, de
smaltiende bevond zich ca. 14O9 althans in diens nalatenschap (Hofjes 134a f.
5v. en hierna). Beloofde 29 aug. 1413 vrijwaring t.b.v. zijn kleinzoon Willem
van Boschuijsen (Ga. 456 p. 338; Kort, 'Rept. Culemborg', 45).
familie: tr. IJde
van Zwieten, dr. van Claas en Meijne Cuser, ovl. voor 4 jan. 1371 (Van Kan,
'Van Zwieten', I 49). Kinderen:
1. Claas van
Zwieten, volgt Va.
2. Huge van
Zwieten, volgt Vb.
3. Beatrix (Ga.
455 f. 19).
landbezit: * 1/2
van 8 1/2 hond land in de Waard, verm. 7 aug. en 22 jan. 1424 (Rijnsburg 13O f.
71 en v.).
* 4 hond land in
de Waard te Leiderdorp, 7 mrt. 1424 verkocht (Warmond 479 f. 26 en v.).
rentebezit: 3/4
van 17 groten op een erf in de Waard te Leiderdorp, 12 okt. 1424 verkocht (Ke.
724).
familie: tr.
Willem Hermansz. (zie Willem Luutgardenz. c.s. en GvH. 228 f. 16v.).
Va. CLAAS VAN
ZWIETEN PIETER HUGENZ.
ovl. voor 4 mrt.
14O9 (Klo. 665), begr. St.Pieterskerk (Secr. 84 f. 78v.).
functies: burgemr.
14O4-O5; baljuw en rentmeester van Noordwijk en Beverwijk, alsmede van de
duinen en wildernissen van Noordwijk sinds 2 jan. 1398, verlenging van zijn
aanstelling 8 apr. en 16 dec. 1399 (GvH. 892 f. 53v.-54, 73v. en 85 d.i.
Scheffer, Beveelboeken, I 38, 52 en 57).
woonhuis: in de
Burchstrenc ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 324); in het Wolhuisvierendeel
14O7-O8 (Ke. 323 (7) f. 49), hierbij behoorden 2 verhuurde achterhuizen (Secr.
84 f. 78v.). Op een der achterhuizen rustte een rente van 32 groten met houde
t.g.v. Jan van Leijden; verder waren het huis en of de achterhuizen belast met
1O groten t.g.v. Hendrik Stoijt en 5 groten t.g.v. het St.Pancraskapittel,
terwijl op het erf Floris Paeds 32 groten rente met houde had (Secr. 84 f. 79
en v.).
landbezit: * 21
mrt. 1393 13 morgen land te Leiderdorp in Achthoven, leen van de Utrechtse
domproostdij, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Domproostdij', 18).
* 16 juni 14OO 1/2
van 12 1/2 morgen land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij, na
overdracht door zijn vader (Hoek,
'Domproostdij',
24).
* 14O9-1O land,
gepacht van St.Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13).
In zijn
nalatenschap wordt verder verm. (Secr. 84 f. 78):
* 2O 1/2 hond 3O
gaard land te Maasland, opbrengend 8 £.p.j,
* 6 morgen 32
gaard land ald. opbrengend 14 £,
* 8 morgen 62 1/2
gaard land opbrengend 17 £,
* 9 morgen 3 hond
3O gaard land, opbrengend 2O £,
* land te
Naaldwijk,
* 9 morgen land te
Naaldwijk,
* 6 morgen land
ald,, opbrengend 14 £,
* 2 morgen land
ald,, opbrengen 7 £ (leengoed),
* 2O morgen land
te Leiderdorp.
borgstelling: 1O
sep. 14O7 Nelle Claas Gerritsz.'s weduwe (Secr. 2O f. 27v.).
varia: hield een
koren- en smaltiende te Achthoven, Leiderdorp in leen van de heer van Culemborg
(Secr. 84 f. 78 en 8O). Ontving 15 sep. 14O3 vergeving van zijn misdragingen
van de graaf, mocht als tevoren binnen Leiden wonen en over zijn goederen
beschikken, tegen betaling van 25 Vlaamse nobel (GvH. 2O1 f. 44). Verstrekte de
graaf een lening i.v.m. de Arkelse oorlog
(GvH. 2O3 f.
23v.).
familie: tr.
Aagte, zij ontving de 1/2 van haar mans nalatenschap (Secr. 84 f. 78, Klo.
665). Zoon:
1. Rembrand
Claasz. van Zwieten
functie: schepen
1418-19.
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel (vgl. bij zijn vader), 141O woonde hij hier samen met zijn
moeder; bij dit huis behoorden 2 verhuurde achterhuizen (Secr. 84 f. 78).
landbezit: * 28
feb. 141O 13 morgen land te Leiderdorp, in Achthoven, leen van de Utrechtse
domproostdij, afkomstig van zijn vader met behoud van lijftocht voor zijn
moeder, 26 aug. 1416 beleend met ledige hand (Hoek, 'Domproostdij', 18).
* 1/4 van 4 morgen
land te Leiderdorp tussen Oude en Nieuwe Rijn, 24 nov. 1422 verkocht (Klo.
1145). Vgl. verder het door zijn vader nagelaten land, waarvan hij de helft
ontving (Secr. 84 f. 78).
varia: ca. 14O9
beleend met een koren- en smaltiende, te Achthoven, Leiderdorp, leen van de
heer van Culemborg (Secr. 84 f. 8O-81, Hofjes 134a f. 5v.-6).
Vb. HUGE VAN
ZWIETEN PIETER HUGENZ.Z.
ovl. voor 5 dec.
1421 (Hoek, 'Wassenaar', 1O4).
functies: schepen
1395-96, 97-98; schout 14O1-O2; burgemr. 14O3-O4; 3 juli 1398-22 okt. 1399
schout van Beverwijk en Wijk op Zee (GvH. 892 f. 62 en 82v. d.i. Scheffer,
Beveelboeken, I 44 en 56).
molen: wrsch. was
hij leenvolger van zijn vader voor de Maremolen, leen van de Lek (Nass. Dom.
6461 (44) f. 331v.).
landbezit: * 11
juli 1414 5 morgen land te Leiderdorp, afkomstig van zijn vader, leen van de
burcht (Hoek, 'Wassenaar', 1O3-1O4).
* 3O juli 1414 12
1/2 morgen land te Leiderdorp, afkomstig van zijn broer Claas, leen van de
Utrechtse domproostdij, 23 aug. 1417 beleend met ledige hand (Hoek,
'Domproostdij', 24).
* land te
Leiderdorp, samen met zijn broer bezeten; schonk daarvan 4 mrt. 14O9 met diens
weduwe en diens zoon Rembrand aan het klooster Engelendael te Leiderdorp 1/2
roede voor memoriediensten en verkocht daaraan de ander 1/2 tegen 2O 1/2 Eng.
nobel; zij erkenden dat dit klooster recht had op doorvaart tussen de Rijn en dit
klooster (Klo. 665).
* land in de Waard
te Leiderdorp; dit verbeurde hij 8 mrt. 1418 omdat hij tegen de gravin
gestreden had (Van Mieris, Groot Charterboek, IV 472).
rentebezit: * 32
s.g.g. op een boomgaard in het land van Dirk van Zwieten in de Waard (RA. 5O f.
45).
* renten,
afkomstig van zijn vader en 14 feb. 14O1 overgedragen aan zijn kinderen uit 1e
huwelijk als moederlijk erfdeel: 3 £ 12 s., 6 £, 3 £ 12 s., 38 s., 21 s. 11 p.,
6 £ 6 s., 26 s., 7 £ 6 s. 8 p., 3 p., 7 £ 13 s. en 24 s., alles gevestigd op
erven in de Waard en in pay. (Secr. 84 f. 65).
borgstelling: * 13
juni 14O2 Alewijn Jansz. (Secr. 2O f. 11v.).
* 1 okt. 14O4
IJsbrand van der Laen (bij een koop door deze, RA. 5O f. 48).
* 28 juni 14O6
Claas Mast (Secr. 2O f. 23).
familie: tr. 1e
Margriet (Ga. 44O f. 17; dr. van Willem van Alkemade IJsbrandsz.? zie ald. en
vgl. de naam van haar zoon Willem) ovl. voor 14 feb. 14O1 (Secr. 84 f. 65). tr.
2e Lijsbeth Willemsdr. van Zanen, tochtte haar 3O juli 1414 en 23 aug. 1417 aan
12 1/2 morgen land te Leiderdorp (Hoek, 'Domproostdij', 24; Hoge Raad van Adel,
Hs. 4377 f. 6). Kinderen uit
het 1e huwelijk:
1. Willem van
Zwieten alias van Alkemade (Secr. 84 f. 65)
landbezit: * 4
sep. 142O een boomgaard met land in de Waard, afkomstig van zijn broer Claas (Klo.
1142).
* 5 dec. 1421 5
morgen land te Leiderdorp, leen van de burcht, afkomstig van zijn vader (Hoek,
'Wassenaar', 1O4).
familie: tr. 1e Ode Gijsbrechtsdr. (Hoek,
Wassenaar, 1O4).
2. Maritge (Secr.
84 f. 65), ovl. na 14 feb. 14O1 (Secr. 84 f. 65).
Uit het 2e
huwelijk:
3. Willem van
Zaanden (Klo. 1142)
landbezit: * erfde
van zijn broer Claas diens boomgaard, droeg zijn recht 4 sep. 142O over op zijn
halfbroer Willem (Klo. 1142).
* 6 morgen land te
Boschuijsen, gepacht van de abdij van Egmond,
afkomstig van zijn
vader of grootvader, 6 mrt. 1428 verkocht aan de abdij (Egmond 6O1).
4. Claas van
Zwieten (Klo. 1142)
ovl. voor 4 sep.
142O (Klo. 1142).
landbezit: 13 okt.
141O een boomgaard in de Waard, van zijn grootvader Pieter Hugenz. ontvangen
als doopgift (Klo. 1142).
IIId. JAN
PHILIPSZ.
functies: schepen
135O-51, 51-52, 52-53, 53-54; kerkmr. van O.L.V.kerk 1356-57; schout 1363.
huisbezit: verm.
als belender in de Donkersteeg 22 mei 1358 (Ke. 493 f. 17v.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels (Ke. 1OO7, 28 okt. 1351).
familie: tr. Claar
(Ke. 418 f. 65). Kinderen :
1. Heer Philips
Jansz., volgt IVc.
2. Odelant Jan
Philipsz.dr., ovl. 13 apr. 1413, begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f 55).
3. Lijsbeth, tr.
1e Jan die Witte, ovl. tussen 3O juni 1354 en 3 aug. 1374, waaruit een zoon
Pieter Jans Wittenz. (zie Pieter Wit), ovl. na 5 apr. 138O (Ke. 493 f. 44v. en
7O); tr. 2e voor 3 aug. 1374 Jacob (Coppe) Dirksz., ovl. voor 1O feb. 1379 (Ke.
493 f. 44v. en 7O, 415 f. 59; tr. 1e N.N., GvH. 7O7 f. 3 en 3e Machteld, W. 1
f. 34). Uit het 2e huwelijk een zoon, heer Jacob Jacobsz., priester op de
vicarie gesticht door Aarst Gonter, ruilde deze voor een prebende in St.
Pancras (W. 2 tweede folio voor f. 1).
IVc. HEER PHILIPS
JANSZ.
ovl. 19 sep. 1419,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 62).
functies: pastoor
van Akersloot, verm. 1 apr. 1359; pastoor van St.Pieters kerk sedert 1369,
samen met heer Floris van Alkemade; was 2O juni 1371 nog in functie (zie ald.
en De Geer, DuO. 6O7, 6O8, 6O9; DuO. 2O63); door Willem Foijtken (Bort)
aangesteld tot vicaris van de kapelanie gesticht door heer Willem Nannenz.;
1366-67 kwam hij in conflict met Willem Arnoldi, door Willem Nannenz.'s
executeurs-test. als zodanig aangesteld (Ke. 1O55);
kanunnik van
St.Pancraskapittel sinds 1368, bekleedde de prebende van Exaltatio Sancte
Crucis, gesticht door Jan Aarndsz. (Leverland, 'Kapittel van St. Pancras', 83);
pastoor van St. Pancraskerk, verm. 14 juli 1374 (Leverland, 'Pastoors St.
Pancras', 68-69); thesaurier van het kapittel (Ke. 416 f. 62); verm. als deken
en provisor van Rijnland 1O mei 1379-28 okt. 1391 (Leverland, 'Inquisitio super
conexuum', 89; Ga. 455 f. 27v. En Secr. 84 f. 35).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkgracht, vestigde hierop 26 dec. 138O 4 £.pay. t.b.v. het kapittel
(Ke. 493 f. 7Ov., zie Dirk Coenen Matthijsz. c.s.).
landbezit: 7 hond
land te Voorschoten, 27 nov. 1374 t.b.v. zijn prebende overgedragen (Ke. 493 f.
45).
rentebezit: * 1
juli 1368 4 s.g.g. op het huis en erf van Dirk Poes Jansz. van Leijden bij het
grafelijk hof en 5 s.g.g. op een huis en erf aan de gracht bij de Diefsteeg
(Ke. 493 f. 44v.).
* 28 sep. 1368 1O
s.pay. op een huis en erf bij de molen aan de stadsvest, te Zoeterwoude (Ke.
493 f. 45).
* 25 okt. 1368 5
s.pay. op het Molenweer te Rijnsaterwoude (Ke. 493 f. 44v.).Hoger genoemde
renten droeg hij 3 aug. 1374 over op het kapittel ter voldoening van de als
kanunnik verschuldigde 5 £.pay. rente (Ke. 493 f 45; vgl. Leverland, 'Kapittel
van St. Pancras', 73).
* 23 okt. 1374 19
s.pay. op een huis en erf achter het huis van Bertelmeeus Gorisz. van der
Bregghe aan de Breestraat, 4 sep. 138O overgedragen aan het kapittel (Ke. 493
f. 45).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Leiden, 1398 geind door heer Dirk Gravekijn (RA. 5O f. 23v.).
* 4O s.pay. op een
huis en erf te Leiden, afgeschat 25 mei 141O (RA. 5O f. 97v.).
schenking: liet
het gratiejaar van zijn prebende na aan het kapittel voor memoriediensten (Ke.
416 f. 62).
varia: zegel: 3
reptielen, horizontaal onder elkaar (Ke. 4O4, 16 mei 1371 en Charters Warmond
14, 1 juli 14O8). Bezegelde 1 apr. 1359 de vicarie- stichting door Trude,
weduwe van Boudijn van Zwieten (Ke. 1O38); Was 7 mrt. 1372 getuige t.b.v.
Philips van Leijden (Ke. 322 f. 52 en 61), verm. Als diens executeur-test. 18
aug. 1382 (Ke. 493 f. 21); bemiddelde 8 feb. 1388 bij de boedelscheiding van de
nalatenschap van Michiel van der Heijde (zie Van den Hove, Secr. 84 f. 37); was
2O juni 1389 getuige toen Pieter Simonsz. van den Oerde testeerde (Ga. 455 f.
27v.); was ca. 1383 15 £.pay. schuldig aan Alide Dirksdr. van der Graft (Secr.
84 f. 3).
familie: door mr.
Jan Philipsz. 27 nov. 1374 neef genoemd (Ke. 493 f. 45, zie Willem Luutgardenz.
c.s.). Was 1O mei en 28 okt. 'vriend' van mr. Pieter Michielsz.'s kinderen
(Secr. 84 f. 31 en 35, zie Van den Hove).
IIc. GEIJE
GOBBURGENZ.
ovl. na 1325 (Ke.
493 f. 87v.).
huisbezit: een
huis en erf te Leiden, aan St.Pieterskerkgracht, door hem aan zijn vicarie
geschonken (W. 2 f. 8 en tafel).
landbezit: * land
te Koudekerk aan de Rijn, in de Hoge Waard, door hem aan zijn vicarie
geschonken (voor 27 jan. 1325; Ke. 1428, Van Mieris, Beschryving, III 885-886;
Ke. 325).
* 2 morgen, 4
gaard land te Zoeterwoude bij de Rijn, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
stichting: samen
met zijn vrouw Kerstine, St.Pietersvicarie in St. Pieters kerk (voor 27 jan.
1325; Ke. 1428, Van Mieris, Beschryving, III 884, Ke. 325).
familie: tr.
Kerstine, dr. van ver Pieternelle Maes; begr. St.Pieterskerk (W. 1 f. 1Ov.;
Kam, 'Memorieboek', 173). Haar moeder in belending 11 mrt. 1312 verm., wrsch.
aan de Breestraat (Ga. 455 f. 7; de andere belender, Gerrit Gorisz. van der
Bregghe woonde ald.). Pieternelle ovl. voor 5 jan. 1335 (Ga. 455 f. 3); (vgl.
voor haar ook Rembrand Vink Geijenz.). Kinderen:
1. Rembrand Vink
Geijenz., volgt IIIc.
2. Frank Geijenz.
huisbezit: huurde
ca. 1354 van Willem Mabelie uten Waerde een hofstede, vroeger in handen van Got
Hannen, onder Leiden (Muller, 'Het Oude Register', 221 d.i. De Fremery,
Supplement', 187 en GvH. 244 f. 53).
landbezit: 2 1/2
morgen 4 gaard 7 voet land onder Zoeterwoude bij de Leidse vaart, verm. 1326-3O
(Ke. 493 f. 87).
3. Jacob Geijenz.
ovl. 22 feb. 138O,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 69v., 418 p. 24).
woonhuis: te
Marendorp, bij het Zijlpoorthuis. Liet St.Pancraskapittel hierop 11 s.g.g.
rente met de houde na, voor memoriediensten (Ke. 415 f. 69v., 418 p. 24). Zijn
erf strekte zich tot in Leiderdorp uit (Ke. 493 f. 19).
landbezit: * land
te Zoeterwoude, verm. 13 nov. 1373 (W. 1 f. 5Ov.).
* land te
Leiderdorp bij de Rijn, verm. 8 feb. 1363 (Ke. 493 f. 19).
rentebezit: 1
£.g.g. op een huis en erf te Leiden, nagelaten aan St. Pieterskerk voor
memoriediensten (Ke. 7 f. 22).
familie: dochter:
a. Lucie Jacob
Geijenz.dr.; werd 31 juli 1375 Leids poorteres met 24 £,
borg: Gijsbrecht
Kerstantsz. van Haerlem (Secr. 19 f. 4Ov.).
4. Heer Dirk
Gravekijn
ovl. tussen 25
sep. 1349 en 8 mrt. 1351 (W. 1 f. 1Ov.).
functie: klerk ter
kanselarij ca. 1322-34 (zie hfdst. 6); 18 aug. 1322
beloofde de graaf
hem het eerst vrijkomende beneficie; was toen clericus (GvH. 3O4 f. 56); wrsch.
vicaris van de door zijn vader gestichte vicarie (W. 1 f. 1Ov.).
woonhuis: verm.
als belender van het huis van Simon van Endegeest 5 jan. 1337 (Ke. 493 f.
39v.); op zijn woonhuis aan de Vollersgracht droegen zijn executeurs-test. 7
s.g.g. rente over aan de H.Geest (zie hierna).
Bewoonde wellicht
het door zijn vader aan diens vicarie vermaakte huis (zie hierna).
landbezit: land te
Leiderdorp, verm. 11 sep. 1319 (GvH. 242 f. 9).
rentebezit: * 3O
aug. 1344 1 £.g.g. op een huis en erf te Leiden (W 1 f. 1Ov.).
* 2 s.g.g. op een
huis en erf, belendend aan Jan Frankenz. (die aan de Breestraat woonde, dit
huis was dan ook wrsch. in die omgeving gelegen, vermoedelijk aan de Diefsteeg
(W. J. 31 f. 9). Deze rente vermaakte hij voor 8 mrt. 1351 aan de H.Geest (W. 1
f. 1Ov.).
* 22 apr. 1347 1O
s.g.g. op 1/2 huis en erf, naast dat van Rembrand Vink Geijenz. (W. 1 f. 1Ov.).
* 25 sep. 1349 1
£.g.g. op voornoemd 1/2 huis en erf (W. 1 f. 1Ov.).
Genoemde vier
renten droegen zijn executeurs-test. 24 juli 1351 over aan de H.Geest voor
memoriediensten, evenals 7 s.g.g. op een huis en erf te Leiden en 15 p. op het
huis en erf van Dirk Gravekijn zelf (W. 1 f. 11v. en W. 2 f. 8 en tafel).
familie: zoon:
a. Philips heren Dirksz. Gravekijn
ovl. voor 138O (W.
I 31 f. 1Ov.).
woonhuis: aan de
Nieuwe Rijn, belendend aan o.m. Jacob Rembrand Vinkenz. Hierop vestigde hij 4O
s.pay. rente (11 jan. 1367); dit huis werd 3 nov. 1368 gepand door Simon
Simonsz., aan wie een pandrente van 19 s. 19 p.pay. toegewezen (W. 1 f. 78 en
24v.).
familie:
vermoedelijk waren zijn zoons:
A. Heer Dirk
Gravekijn (jr.), 139O en later vermoedelijk commandeur van de Duitse Orde te
Katwijk (DuO. 1951); vicaris in St. Pieterskerk, verm. 14OO (Ga. 455 f. 6Ov.).
Hij woonde aan St.Pancraskerkgracht (verm. 24 aug. 1357 en 25 apr. 1371; Ke.
493 f. 17 en v.). 4 mrt. 1383 stichtte Margaretha Sluter een vicarie waarvan
hij, een verwant van haar, eerste bedienaar zou zijn en na hem Pieter, zoon van
Philips gezegd Gravekijn of Gerrit, diens broer (Ke. 322 f. 1Ov.).
5. Pieternelle (Kam, 'Memorieboek', 173; W. 1 f. 11v.).
IIIc. REMBRAND
VINK GEIJENZ.
ovl. na 3O nov.
1361 (W. Afd. A pf. IV nr. 5).
functies: schepen
1361-62, geestmr. 51-52, 53-54.
woonhuis: aan de
Rijn 22 apr. 1347 en 25 sep. 1349 (W. 1 f. 1Ov.).
landbezit: * 4
morgen 5 hond 8 gaard 1O voet land te Zoeterwoude, bij de Leidse vaart, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* land te
Zoeterwoude, bij het huis Rodenburch, voor 28 mrt. 1359 door zijn 1e huwelijk
verkregen (Koningsveld 87).
* 28 mrt. 1359 2
morgen land te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met voornoemd land; voor 32
£.pay. per morgen 11 juli 1361 verkocht (Koningsveld 87).
* 13 1/2 hond 3
gaard 4 1/2 voet land tussen Leiden en Rodenburger wetering, gemeenschappelijk
bezeten met Pieternelle - zijn grootmoeder Pieternelle Maes of zijn zr.? -,
verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
* land te
Zoeterwoude onder Boschuijsen, gepacht van de grafelijkheid, 136O verkocht aan
Hendrik Diddeboeijsz. van Catwijck (GvH. 1447 f. 3, vgl. GvH. 226 f. 64).
rentebezit: * 24
apr. 1335 8 s.g.g. op een huis en erf, belendend aan St.Pieterskerksteeg (W. 1
f. 78).
* 23 aug. 1355 1
£.g.g. op 1/2 huis en erf aan de Rijn, 31 juli 1356 aan de H.Geest overgedragen
(W. 2 f. 11 en tafel).
varia: zegel: de
Leidse sleutels met vink in het schildhoofd (3O nov. 1361, W. Afd. A pf. IV nr.
5).
familie: tr. 1e
voor 28 mrt. 1359 Machteld, zij bracht land onder huis Rodenburg mee ten
huwelijk (zie hoger). tr. 2e Lisebet, verm. 1373 (RA. 2a f. 17v.). Kinderen:
1. Jacob Rembrand
Vinkenz., volgt IVd.
2. Heer Gerrit
Vinkenz.
ovl. voor of in
1398-99 (Ga. 334 (5) f. 8v.).
functie:
O.L.V.broeder te Haarlem (ibidem).
3. Ave.
ovl. 1399-14OO,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 13v.).
varia: zij werd
1398-99 verpleegd in het St.Catharinagasthuis, toen zij erfde van haar broer
Gerrit (18 £ 6 s. 8 p.pay.), welk erfdeel door het gasthuis ontvangen werd (Ga.
344 (5) f. 8v., vgl. ook f. 16v.).
familie: tr. 1e
Aarnd Bollekijn (Ga. 334 (4) f. 7v., zie ald.). tr. 2e Dirk Adamsz. (Ga. 334 (4)
f. 7v.).
4. Margriet.
ovl. 1 mei 1369,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 12v.-13).
woonhuis: te
Marendorp, bij O.L.V.kerk; op haar huis liet zij St. Pancraskerk 16 s.pay. na
voor memoriediensten (Ke. 415 f. 12v.-13).
familie: tr.
Willem IJsbrandsz. (Ke. 415 f. 12v.-13, 418 f. 58; zie Willem IJsbrandsz.
c.s.).
IVd. JACOB
REMBRAND VINKENZ.
ovl. tussen 2O
juli 1392 en 25 juni 1393 (Rek. Lei., I 16; W. 1 f. 78v.).
functie: geestmr.
1381-82, 82-83. schepen 86-87.
beroep: korenkoper
(gezien de handel van zijn weduwe); verhandelde in leisteen (1392, Rek. Lei., I
16).
woonhuis: aan de
Nieuwe Rijn, belendend aan Philips heren Dirksz. (Gravekijn) (11 jan. 1367; W.
1 f. 78).
huisbezit: een
huis en erf aan de Vollersgracht, hoek Bronstkiaenssteeg, hierop verkocht hij 7
juni 1358 heer Claas Jacobsz. van Bleijswic 1 £.g.g. rente (Ke. 493 f. 61).
landbezit: * 1
morgen land, Dirk Fijenz.' geer) te Koudekerk, in de Hoge Waard.
* 1 1/2 morgen 2
hond 29 gaard land, eveneens ald.; beide stukken land 31 mei 1389 aan zijn
vicarieen geschonken geschonken (Ke. 1428, Van Mieris,
Beschryving, III
885-886). Een van beide genoemde stukken land is wrsch.:
* land te
Koudekerk in de Hoge Waard, verm. 11 apr. 1384 en 3 jan. 1392 (GvH. 226 f.
215v. en Klo. 1469 f. 7).
* land te
Oegstgeest bij de Rijn, verm. 3O jan. 1387 (W. 1 f. 6O).
* land te
Zoeterwoude, belendend aan de Vroonmade, verm. 2 feb. 1386 (Ke. 137O).
* 7 hond land te
Zoeterwoude, na hem door zijn kinderen bezeten, uiteindelijk in handen van mr.
Gerrit Pieter Dirksz.z. gekomen en door deze aan zijn kapelanie geschonken (Ke.
322 f. 28v.).
rentebezit: * 19
jan. 1368 4O s.pay. op een huis en erf aan de Nieuwe Rijn;
door zijn weduwe
25 juni 1393 aan de H.Geest overgedragen (W. 1 f. 78 en v.).
* 22 feb. 1376 2O
s.pay. op een huis en erf aan de Vollersgracht, overdracht door zijn weduwe als
boven (W. 1 f. 78 en v.).
* 8 s. op een huis
en erf aan St.Pieterskerksteeg, afkomstig van zijn vader, overgedragen als
boven (W. 1 f. 78 en v.).
borgstelling:
* 23 juni 1368
Jacob Dammasz. v. Oegstgeest (Secr. 19 f. 14v.).
* 23 feb. 1385 Dammas Heimansz. (Secr. 19 f. 67).
stichting: 31 mei
1389 splitste hij de door zijn grootvader gestichte St.Pietersvicarie in
tweeen, de tweede vicarie werd aan St.Jacob de Meerdere zijn gewijd; voor
schenkingen hieraan zie zijn landbezit. De collatie zou na hem zijn voor zijn
oudste zoon, dan wel voor zijn zoon Simon, die dan niet tevens bedienaar mocht
zijn, in dat geval zou Jacobs zoon Gerrit collator zijn. Bij gebrek aan
nageslacht zou de collatie overgaan op de nakomelingen van zijn vader of
grootvader (Ke. 1428, Van Mieris, Beschryving, III 884-892).
varia: pachter van
het Leidse hopgeld 1365 (GvH. 1451 f. 6). Bemiddelde 8 feb. 1388 bij de
boedelscheiding tussen de erfgenamen van Michiel van der Heijde (Secr. 84 f.
37).
familie: tr.
Margriet, ovl. na 141O (RA. 5O f. 1OO en v.); zij bezat land te Voorschoten,
verm. 24 jan. 14O5 (W. 1. f. 1O1) en te Oegstgeest, gemene voor gelegen met dat
van Alijd Gijsbrechts Gousen weduwe, het St.Pancras- kapittel en Daniel Gerrit
Lamsz., verm. 29 mei 14O6 (W. 1 f. 1O1v.).
Aankoop van tarwe
bij haar 1398-99, 14O1-O2 (Ga. 334 (5) f. 11v., 334 (6) f. 12). Zij had 2 feb.
1398 16 s. pay. rente op een huis en erf te Leiden
(brief van 11 mrt.
1369; RA. 5O f. 18) en 141O 18 p.g.g. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f.
1OO en v.). Kinderen:
1. Rembrand
Vink(enz.) (Jacobsz.) (Ke. 1428).
ovl. 1417-18,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 17).
landbezit: * te
Voorschoten, verm. 15 juni 1413 (Ga. 455 f. 84).
* land in de
Weipoort te Zoeterwoude, 1397-98 van het St.Catharinagasthuis gehuurd (Ga. 334
(4) f. 4).
2. Simon Jacob
Vinkenz., wrsch. clericus, verm. 31 mei 1389 (Ke. 1428, Van
Mieris,
Beschryving, III 887).
3. Gerrit Jacob
Vinkenz. (Ke. 1428).
ovl. na 2O jan.
1424, wrsch. na 1427 (Jacobs, 'Rembrandt verwant met Philips van Leyden', 8).
opleiding:
ingeschreven als student te Heidelberg tussen 2O dec. 1397 en 22 juni 1398
(ibidem, 7).
familie: had
nageslacht (ibidem, 8).
4. mr. Dirk Jacob
Vinkenz.
begr.
St.Pieterskerk (DuO. 2O33 f. 5).
functie: priester.
rentebezit: 14O5
een lijfrente van 13 Eng. nobel, samen met zr. Geertruid gekocht van de stad,
losbaar met 1OO nobel (Secr. 8O f. 68v.).
5. Pieternelle.
ovl. voor 18 mrt.
1387, begr. St.Pieterskerk (W. 1 f. 6Ov. en Kam,
'Memorieboek',
21O). Liet H.Geest 18 £ 13 s. 4 p.pay. na. (W. 1 f. 6Ov.); tr. Dammas
Heimansz. (W. 1 f. 6Ov.). Hij werd 23
feb. 1385 Leids poorter, met Jacob Rembrand Vinkenz. als borg (Secr. 19 f. 67);
was na 1392 homan in het bon Burchstrenc (Secr. 84 f. 271v.). ovl. na 17 juli
1413 (tr. 2e Agniese; Hoek, 'Rept. Oud-Teijlingen', 538, zie over hem ook Secr.
1713 en Van Riemsdijk, Rechtspraak, III 34-35 d.i. GvH. 195 f. 97).
6. Jan Aagt.
ovl. 1461 (zie
Paedse); tr. Floris Paedse van Sonnevelt (Ke. 58, zie Paedse).
7. Geertruid.
ovl. 14O9-1O,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v.). Zij ontving uit 1/2 morgen 2 hond
29 gaard land, die haar vader aan zijn vicarieen vermaakte, gedurende haar
leven 2 £.p.j. (Ke. 1428, Van Mieris,
Beschryving, III
887); bezat sinds 14O5 een lijfrente van 13 Eng. nobel, samen met haar broer
heer Dirk, t.l.v. de stad (Secr. 8O f. 68v.). 8. Beatrise Jacob Vinkendr. (Ga.
44O f. 14v.); tr. Gerrit Willemsz. (Ga. 44O f. 14v.; wrsch. Gerrit, schoonzoon
van Jacob Vinkenz., die 31 aug. 1376 poorter werd met zijn schoonvader als
borg, Secr. 19 f. 43; zie ook Gerrit Willemsz.). Zij zijn wellicht identiek
met: Gerrit Vinc; 1399 graankoopman (Weesk. 6O8 f. 8, zie over hem Secr. 84 f.
245v. betr. de lening van 1393 en Ga. 334 (5) f. 11v.) en diens vrouw Beatrise,
verm. 14O8-O9 bij de aankoop van roerend goed met Poes Pietersz. als borg, zij
was toen vermoedelijk weduwe (RA. 5O f. 73). In 1421 is sprake van een huis aan
de Rijn dat behoorde aan de kinderen van Gerrit Vinc (W. 2. f. 13 en tafel).
In de genealogie
niet te plaatsen is:
Hadewi Vinken met
haar zoon Gerrit, de St.Pieterskerk verzorgde hun memorie (Ke. 7 f. 56v.).
PIETER
GOBBURGENZ. JR. C.S.
I. GERRIT, ZOON
VAN JAN DES PERSOENRESNEVE (GvH. 7O9 f. 1 en v., 74O I N.H. f. 47 em Hoek,
'Wassenaar', 581). tr. Gobburg, dr. van Pieter Gobburgenz.
(o.m. Ke. 493 f.
2Ov. o.m.; zie hiervoor). Kinderen:
1. Pieter
Gobburgenz., volgt II.
2. Jan Gobburgenz.
(Jan Gerritsz.)
ovl. 28 nov. 141O,
begr. St.Jacobuskerk, Utrecht (Ke. 416 f. 46).
schenking: liet
St.Pancraskerk 5 £ na voor memoriediensten (Ke. 416 f. 46).
varia: 9 mrt. 1384
veroordeeld tot bedevaart naar O.L.V. te 's-Hertogenbosch of levering van 4OOO
stenen, wegens een woordenwisseling met het Leidse gerecht (RA. 2 f. 7Ov.).
Leids poorter 9 juli 14O9 (Secr. 2O f. 34), 141O ontpoorterd, daar hij te lang
buiten de stad woonde (Secr. 2O f. 39v.). tr. Geertruud, dr. van Jan Merinc en
Alijd, ovl. na haar man, begr. St. Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 2O4).
3. Frank Gerritsz.
van Voorschoten; trad 3O okt. 1368 op t.b.v. zijn neef Philips van Leijden (Ke.
493 f. 2Ov.).
4. Pieter Poes
Gerritsz. (Ke. 416 f. 46); oom van Aagt, tr. met Pieter Willem Tedenz.; zij
ovl. 19 sep. 142O en werd in zijn graf begraven (Ke. 416 f. 63v. en 418 f.
97v.). Zij was vermoedelijk een dr. van Gerrit Hoogstraat (zie ald.), in dat
geval zou diens vrouw Odelt een zr. Zijn van Pieter Poes.
?5.Catharine, ovl.
voor 16 okt. 1372 (Ke. 415 f. 25v.). tr. Philips Jan Oemenz. (deze afstamming
aangenomen op grond van het volgende: hun huis had eerder aan Liddeld Pieter
Gobburgendr. behoord; hun dochter Liddeld werd door Philips van Leijden nicht
genoemd en hun zoon Pieter werd omwille van Philips van Leijden in 1376 als
poorter te Leiden toegelaten; beiden droegen overigens namen uit de familie van
Pieter Gobburgenz. Bovendien trad voor deze kinderen naast Jan Jan Oemenz., oom
van vaderszijde ook Pieter Gobburgen als voogd op, wrsch. eveneens een oom,
maar van moederszijde. Opvallend is overigens de binding van zowel het geslacht
Oem als deze familie met Voorschoten; zie ook Oem).
II. PIETER
GOBBURGENZ. (JR.) of GERRITSZ.
ovl. voor 13 mrt.
1424 (Hoek, 'Wassenaar', 581).
functies: schepen
1389-9O, 94-95, 99-14OO, 13-14; burgemr. 1386-87.
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 24-25 aug. 1381 (Ke. 415 f. 74v.).
huisbezit: * een
huis en erf te Marendorp aan de Rijn (28 apr. 1416; Secr. 15O8).
* 1415 een huis en
erf te Leiden, gekocht voor 38 gouden Eng. nobel; hierop bezat hij reeds een
aantal renten (zie hierna; RA. 5O f. 15Ov.).
landbezit: * 2O
jan. 1373 (of eerder) 4 morgen en een huis en een laan te Voorschoten, aan de
Vliet bij het huis Duivenvoorde; grfl. leen; 139O beleend met ledige hand; dit
leen was afkomstig van zijn grootvader Jan des Persoenresneve (GvH. 226 f.
134v., 7O8 f. 1, 7O9 f. 1v., 74O I N.H. f. 47).
Dit zal hetzelfde
zijn als:
* land te
Voorschoten bij Schakenbosch, verm. 28 okt. 1414 (Ga. 456 p. 212). Hierop bezat
de kerk van Voorschoten 18 s. rente (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 76).
* 8 hond land in
de Oestcamp in de Ridbroeck, te Voorschoten (Noord-Hofland), Wassenaars leen,
afkomstig van zijn grootvader Jan des Persoenresneve (Hoek, 'Wassenaar', 581).
rentebezit: * 25
mrt. 14O8 een schuldbrief van 9 kronen, op een huis en erf te Leiden 8 dec.
141O afgeschat (RA. 5O f. 1O5).
* 6 p.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden verm. 2 apr. 1411 (RA. 5O f. 117v.).
* 17 jan. 1396 6O
gouden schilden op een huis en erf te Leiden;
* 15 jan. 1398 64
£.g.g. op ditzelfde huis en erf;
* 26 nov. 1398 9
£.g.g. pandbrief op genoemd huis en erf;
* 3O aug. 14OO 9 £
12 s. 4 p.g.g. op voormoemd huis en erf;
* 18 jan. 1415 43
Eng. nobel op voornoemd huis en erf, dit huis en erf kocht hij in 1415 (RA. 5O
f. 15Ov.).
varia: zegel: een
draakje (17 mrt. 14OO, Ke. 72O). Trad 31 okt. 1376 op t.b.v. Pieter en Liddeld,
kinderen van Philips Jan Oemenz. (zie hiervoor,
kinderen van zijn
zuster; Ke. 523); bemiddelde 8 feb. 1388 bij de boedelscheiding van Michiel van
der Heijdes nalatenschap (Secr. 84 f. 37).
familie: tr.
Margriet, tochtte haar 2O jan. 1373 aan zijn grafelijk leenland te Voorschoten
(Ga. 444 f. 17; GvH. 226 f. 134v.). Zoon:
1. Gerrit Pieter
Gobburgenz.z.
functie: schepen
141O-11, 11-12, 12-13.
woonhuis: in
St.Pietersparochie (homan ald. 14OO-O1; Ke. 323 (3) f. 13).
beroep: drapenier
(kocht in opdracht van het Leidse gerecht 1412-13 laken te Gent (Rek. Lei.,
258).
landbezit: land te
Oegstgeest, verm. 29 dec. 1395 (Ga. 455 f. 59v.).
varia: zegel: een
reptiel (6 feb. 141O, Ke. 94).
familie: tr.
Lijsbet Dirk Coenendr. (GvH. 712 f. 13O; zie Dirk Coenen Matthijsz.). Zoon:
a. Dirk Coen, had
met neef Willem Claas Horstsz. 1412-13 een lijfrente van 2 nobel 36 groten op
de stad Leiden (Secr. 513 f. 19); ovl. na 1 dec. 1433 (GvH. 712 f. 13O).
GODE
I. JAN GODE
GIJSBRECHTSZ.
ovl. voor 31 dec.
142O (GvH. 712 f. 5v.).
woonhuis: te
Leiden 139O (GvH. 7O8 f. 3).
landbezit: * 9
morgen land te Alphen a.d. Rijn in de Steect, grafelijk leen, voor 13 sep. 1355
beleend; 139O beleend met ledige hand, ontving dit leen 5 jan. 14O3 als erf-
i.p.v. recht leen (GvH. 7O7 f. 11v., 7O8 f. 3 en 229 f. 16).
* 6 morgen 6 1/2
hond land te Voorhout, 26 aug. 1382 vermaakt aan de H. Geest voor
memoriediensten (W. 1 f. 46).
* 6 morgen land te
Alphen a.d. Rijn in de Steect aan de Rijn (Klo. 624).
* 2 1/2 morgen
land te Alphenerhoorn ald. (ibidem).
* 5 1/2 morgen
land in Aarnd IJsbrandsz.' weer ald. (ibidem).
rentebezit: * 14
nov. 1383 4O s.pay. op de Hoeghencamp aan de Woerdt te Voorhout, gekocht van Jan
Gode IJdenz. (Ga. 455 f. 22).
* 23 sep. 14OO 4O
s.pay. op een huis en erf te Marendorp (Ke. 416 f. 81).
familie: zoon van
Gijsbrecht Stoep van Alfen, die aan de 9 morgen leenland die Jan Gode later
bezat, 16 okt. 132O zijn vrouw Alijd tochtte (GvH. 243 f. 21v.). We weten niet
of hij tot het geslacht behoorde van heer Frank Stoep van Hillegersberg en heer
Willem Stope (Beelaerts van Blokland, 'Hillegersberg', 164-165). Met Zeger,
vader van Dammas Zegersz., bestonden zeker familiebanden (zie ald.). tr. 1e Lijsbeth;
hij tochtte haar voor 13 sep. 1355 aan de mindere helft van zijn leenland (W. 1
f. 46 en GvH. 7O7 f. 11v.); tr. 2e Bave, ovl. voor 26 aug. 1382 (W. 1 f. 46);
tr. 3e Lijsbeth, ovl. 11 okt. 14O2 (Ke. 416 f. 34v. en 418 f. 61v.). Zoon uit
het 1e of 2e
huwelijk:
1. Jan, ovl. jong
(W. 1. f. 46).
Uit het 2e
huwelijk:
2. Aarnd Jan
Godenz.
functie: schepen
14O7-O8, O8-O9.
landbezit: * land
te Alphen in de Steect, verm. sinds 5 jan. 14O3 (GvH. 229 f. 16 en 712 f. 5v.),
missch. hetzelfde als:
* land te Alphen
tussen Rijn en Banweg, verm. 2 mrt. 1418 (Secr. 1636).
* 31 dec. 142O 9
morgen 2 hond land te Alphen in de Steect (de Gheere), grafelijk leen (GvH. 712
f. 5v. en 168).
borgstelling: 31
okt. 14O4 Willem Maas (Secr. 2O f. 18). 26 aug. 14O8
Hendrik
IJsbrandsz., van Alphen a. d. Rijn (Secr. 2O f. 31).
varia: zegel: een
leeuw met een ster aan de voet (Ga. 581, 3 feb. 14O8).
familie: tr.
Vroukijn, zij bezat met Aarnd 1412-13 2 nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr.
513 f. 2Ov.); ovl. 22 nov. 1428, begr. St.Pancras
kerk (Ke. 416 f.
81). Zij was wellicht een dr. van Andries Walgertsz., ovl. 8 nov. 1389; een
rente van 1 £.pay. op een huis en erf aan St. Nicolaasgracht, afkomstig van
deze, werd 26 okt.1429 door Andries Aarnd Jan Godenz.z. overgedragen aan
St.Pancraskapittel voor de memorie van Nanne, vrouw van Andries Walgertsz., die
21 okt. 142O was overleden;
diezelfde dag
droeg Andries een rente over voor zijn moeders memorie. Lijsbeth, ovl. 141O,
dr. van Andries Walgertsz., tr. Riddelof Riddelofsz. (die 9 mrt. 1395 Leids
poorter werd met zijn zwager Nan als borg, Secr. 19 f. 1O4, hun zoon zal
Andries Riddelofsz. zijn, tr. 1423 Geertruid Boudijnsdr. van Zwieten (Ke. 418
f. 63v.), correctie op Van Kan, 'Van Zwieten', I 6O); haar broer was Frederik
Andriesz., klerk, ovl. 2 sep. 1396 (Ke. 416 f. 73 en 81 en 418 f. 97v.). Zoon:
a. Andries Aarnd
Jan Godenz.z., verm. 26 okt. 1429 (Ke. 416 f. 73 en 81).
4. Lijsbeth Jan
Godendr., ovl. voor 26 feb. 1437 (Klo. 624); tr. Dirk van Alkemade Hendriksz.
(Ga. 44O f. 6, zie ald.).
MR. JACOB
PIETERSZ. VAN LEIJDEN alias GOEDSOT
Zijn afkomst is
onduidelijk; blijkens zijn positie aan het hof stond hij in aanzien; we troffen
hem alleen als notaris te Leiden aan. Zijn dochter huwde binnen het patriciaat.
functies: notaris,
verm. sinds 28 sep. 137O (Ke. 4O2, 4O3, Egmond 1 f. 71v. en Egmond 383); 21
nov. 1378 verm. als vicaris van St.Pieterskerk te Middelburg en in de
parochiekerk van Mariakerke op Walcheren (Van Riemsdijk, Tresorie, 189);
1389-9O verm. als kanunnik van de Hofkapel en grafelijk kapelaan (ibidem, 192),
eveneens als bezitter van de prebenda dormitorii in de Utrechtse Dom en
bezitter van de 1/2 kerk van Poortvliet (ibidem, 189); klerk van het register
1391-14O2 (zie hfdst. 6).
varia: 21 nov.
1378 verzocht hertog Albrecht de paus om een beneficie voor hem; 1389-9O
opnieuw, te Luik (Van Riemsdijk, Tresorie, 41O en 414).
familie: missch.
was hij een zoon van Pieter Goedsot, die een huis te Leiden aan de Steenschuur
bezat (18 nov. 1371; Ke. 417 f. 151v.). Ook komt in Leiden een Willem Pieter
Goedsotsz. voor (16 okt. 1386; Ke. 6O8).
Dochter:
1. Pieternelle,
zij tr. Jan van der Mersche Jan Grietenz.z. (zie ald.).
GONTER
I. A(A)RST GONTER(SZ.)
ovl. voor 7 mei
1364 (Ke. 493 f. 19v.).
functies: schepen
1332-33, 42-43, 43-44, gasthuismr. 1335-36.
woonhuis: aan de
Breestraat, leen van Polanen, reeds voor 26 sep. 1342 door Jan (I) van Polanen
beleend; opnieuw 4 aug. 1344 (Obreen, Gesch. Wassenaar, 183); Nass. Dom. 44
(6461) f. 332v.). Vestigde hierop 6 jan. 135O 4O s.g.g. rente t.b.v. zijn
vicarie (W. 1 f. 8O). Dit huis is de voorloper van het huidige Rijnlands Huis
(G. 't Hart, Rijnland's huis, 9).
landbezit: * de
Groete weijden en het Smalle weer te Zoeterwoude, gekocht voor 1O feb. 1345,
samen met Jan van der Bregghe van Jan van Egmond en Daniel Coppenz. (Ga. 784);
zijn weduwe verm. met land ter plaatse 6 mrt. 1373 (Secr. 1735).
* 5 morgen, 9
gaard, 2 voet te Zoeterwoude (Vroonmade), ten westen van de Leidse vaart bij de
Naakte Sluis verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87); geschonken aan zijn vicarie 6 jan.
135O (W. 1 f. 8O).
* 3 morgen, 18
gaard land langs Rodenburger wetering te Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493 f.
87). Missch. identiek met het volgende:
* 3 morgen, 4 1/2
gaard ten zuiden van de stad, ten noorden van Rodenburger wetering, onder
Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
rentebezit: 4O
s.g.g. op 1O morgen land onder Alkemade, 6 jan. 135O geschonken aan zijn
kapelanie (W. 1 f. 8O).
stichting: samen
met zijn echtgenote: een kapelanie in St.Pieterskerk (6 jan. 135O);
schenkingen: zie land- en rentebezit en woonhuis. Tot bedienaar stelden zij de
priester Aarnd Hodden Frankenz. aan (missch. wijst dit op een relatie met het
geslacht Rijswijc, zie ald.). De collatie zou zijn voor hun zoon Gerrit Gonter
of diens nageslacht om uiteindelijk te komen aan de H.Geest (dit laatste
geschiedde voor 3 mrt. 1433) (W. 1 f. 8O).
familie: tr.
Machteld, dr. van Costijn van der Bregghe (zie ald.). Zij werd 3 apr. 1355 door
haar echtgenoot getocht aan diens woonhuis te Leiden (GvH. 244 f. 48). Hield
dit huis na haar mans dood in leen van de heer van Polanen (Nass. Dom. 44
(6461) f. 333). Zoon:
II. GERRIT
GONTER
functies: schepen
1329-3O, 33-34, 34-35, 35-36, 41-42, 44-45, 45-46, 47-48, 48-49, 49-5O;
burgemr. 135O-51.
varia: zegel: de
Leidse sleutels met een ster in het schildhoofd (22 apr. 1342, Ke. 1O84).
Pachter bij van de visserij in de Rijn bij Alphen 1343 en (samen met Dirk van
der Dobbe) 1354 (Hamaker, Rek. Holl., II 123, GvH. 1442 f. 25v.).
I. BERTELMEEUS VAN DER GRAFT
functies: schepen
1337-38, 42-43, 56-57; schout 1348.
woonhuis: 31 jan.
1348 een hofstad op het grafelijk hof, strekkend van de 'stoep die men ten hove
gaat', oostwaarts langs de kerkhofmuur; grafelijk leen (GvH. 226 f. 38v.).
landbezit: * 4 morgen,
4 hond land te Rijswijc in Rijswijkerbroek, gemeen liggend met land van
St.Catharinagasthuis; beleend 31 jan. 1348 door de graaf na opdracht uit eigen
(GvH. 22O f. 38v.).
* 3 morgen, 1 1/2
hond land te Zoeterwoude, gemeen liggend met land van zijn schoonvader Jan van
den Bosch; beleend door de graaf 31 jan. 1348 na opdracht uit eigen (GvH. 22O
f. 38v.).
* 1346 2 morgen
land te Zoeterwoude, grfl. leen, verm. 1346 (Muller, 'Het Oude Register', 236;
GvH. 7O8 f. 6).
varia: kreeg 2O
apr. 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 431).
familie: tr. Alijd
Dobben, dr. van Jan van den Bosch (zie ald.) (tr. eerder Jan van den Rine, zie
ald.). Hij tochtte haar 1O mrt. 1348 aan de mindere helft van zijn landgoed te
Rijswijk en 3 morgen, 1 1/2 hond te Zoeterwoude (GvH. 226 f. 52v.). Zoons:
2. Gerrit van der
Graft Bertelmeeusz.
functie: schepen
1371-72, 72-73, 73-74, 75-76.
woonhuis: een
hofstede op de het grafelijk hof te Leiden, 25 jan. 1376 opgedragen t.b.v. een
ander (GvH. 7O9 f. 1).
landbezit: * 2
morgen land te Zoeterwoude, afkomstig van zijn vader, 139O beleend door de
graaf met ledige hand (GvH. 7O8 f. 6).
* 4 morgen, 4 hond
land te Rijswijk in Rijswijkerbroek, grfl. Leen en: * 3 morgen, 1 1/2 hond land
te Zoeterwoude, grfl. leen, gemeen
gelegen met land
van Floris van Brabant; beide lenen 25 jan. 1376 opgedragen t.b.v. een ander
(GvH. 7O9 f. 1).
rentebezit: * 2
1/2 £ Holl. p.j. uit de tienden van Zoetermeer, in leen gehouden van de heer
van Wassenaar (Hoek, 'Wassenaar', 629 en Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 3Ov.).
* 5O s. uit de
korentiende van Veur, in leen gehouden van de heer van Wassenaer (Hoek,
'Wassenaar', 111 en Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 6v.).
borgstelling: 25
juli 137O Jan van den Bosch (Secr. 19 f. 24).
varia: zegel: een
boot met roeispanen, geflankeerd door 2 wallekanten, kennelijk de voorstelling
van een gracht (Ke. 555a., 8 mei 1376). Trad 6 feb. 1365 op als voogd over de
kinderen van Dirk van der Dobbe (Ga. 455 f. 1O).
2. Dirk van der
Graft.
landbezit: * 1/2
morgen land te Zoeterwoude, samen met Jan van den Bosch Hoflantsz. verkocht (12
mrt. 1377; W. 1 f. 41v.).
* 3 morgen land te
Boschuijsen onder Zoeterwoude (zie bij zijn dochter).
rentebezit: 3 £ 11
s. 6 p.g.g. op huizen en erven, samen bezeten met Jan van Meerburch (voor
specificatie zie die Bruun) en samen met deze 18 nov. 1371 aan Philips
Andriesz. verkocht (Ke. 417 f. 151v.).
familie: tr.
wrsch. een dr. van Philips Andriesz. (vgl. Secr. 84 f. 3, zie hierna en vergl.
Ke. 417 f. 151v.; zie ook Philips Andriesz. c.s.).
Dochter:
a. Alijd. Wrsch.
na ovl. van haar vader werd ca. 1386 een staat van haar goederen opgemaakt
(Secr. 84 f. 3): landbezit: 3 morgen land te Boschuijsen onder Zoeterwoude.
rentebezit: * 2O
s.pay. op een huis en erf te Leiden.
* 36 s.g.g. op
heer Heinrics camp (3 1/2 hond, 25 gaard).
* 1/6 van 3 £.g.g.
(1O s.) op een huis en erf te Leiden.
* 1/6 van 4 £.g.g.
(15 s.) op een huis en erf te Leiden.
* 1/6 van 1 £.g.g.
(3 s. 4 p.) op een huis en erf aan de Vollersgracht.
* 13 s. 4 p.g.g.
op een huis en erf te Leiden.
varia: zij diende
van Jan van Meerburch over het jaar 1383, toen haar grootmoeder stierf, nog 4 £
7 s. 4 p.g.g. te ontvangen; alsmede van huishuur 13 s. 4 p.g.g. Verder was Dirk
die Blote haar 1/6 van 1O8 £ schuldig, Gerrit van der Planc 1/6 van 14 oude
schilden en 14 groten; Dammas Potter Jansz. 1/6 van 42 1/2 groot. Zelf was
Alijd een zekere Foijken 4 £ 11 s. schuldig, na aftrek van door deze
verschuldigde renten resteerde t.g.v. Alijd 9 £ 9 s.g.g. Verder diende zij van
verschillende lieden te ontvangen: 45 s.g.g., 2O s.g.g., 15 £.g.g. en 46 s.g.g.
en 5O s.g.g.
GERRIT DIE
GRIEMER ERMBOUTSZ.
ovl. 21 jan. 142O,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 62v. en 418 p. 1O, vgl. ook Klo. 518 f. 5v. en
GvH. 1272 f. 5O).
functies: schepen 14O7-O8,
O8-O9, 14-15, 15-16, 16 en 1419-2O; burgemr. 1416-17.
woonhuis: aan
St.Pancraskerkhof verm. 4 jan. 14O8 (Klo. 525).
huisbezit: * 24
mei 141O een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 92).
* 1418 een huis en
erf te Leiden, waarop gevestigd 13 s.g.g. met houde t.g.v. Jacob van Rijsoirde
(RA. 5O f. 193).
landbezit: * 7
morgen, 1 1/2 hond land te Zoeterwoude aan de Vliet door de burggraaf 15 feb.
14O6 beleend na opdracht uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 631).
* 21 juli 14O8 1/2
van 7 hond land te Katwijk, hofland, geheten de Oude Ghers, hierop had Gerrit
het hofgeld reeds in bezit (Ke. 493 f. 1O1v.).
* 8 aug. 14O9 de
andere 1/2 van voornoemd land (Ke. 493 f. 1O2).
rentebezit: * 19
nobel lijfrente t.n.v. hem en echtgenote, t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr.
513 f. 19).
* 18 £ 13 s. 4
p.pay. en 2O £ 16 s. goed pay. lijfrenten, t.n.v. hem en zijn vrouw, t.l.v.
St.Pieterskerk, verm. 14O8-O9 (Ke. 323 (8) f. 18).
* 4 s.g.g. met
houde op de helft van een weide te Valkenburg en Katwijk, 23 juni 1411
kwijtgescholden (Klo. 1469 f. 23).
* 14 nov. 14O7 5
£.pay. op een huis en erf bij de Nieuwe Rijn (Klo. 612).
* 3O aug. 1413 26
nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 135v.). 2O
jan. 1414 een
schuldbrief op voornoemd huis en erf, hiervan resteerde op moment van
afschatting (1414) 7 Eng. nobel (RA. 5O f. 135v.).
* 2 juni 1415 28
gouden nobel op een huis en erf te Leiden, 3 nov. 1416 omgezet in pandbrief van
12 £ 1O s. 2 p. 1 halling pay., afgeschat 3 feb. 1417 (RA. 5O f. 179v.).
* 16 aug. 1415 56
gouden Eng. nobel op voornoemd huis en erf, 3 nov. 1416 omgezet in een
pandbrief van 25 £ 9 s. 7 p.pay., afgeschat 3 feb. 1417 (ibidem).
* 3 dec. 1415 27
1/2 nobel, op voornoemd huis en erf, 3 nov. 1416 omgezet in een pandbrief van 12
£ 1O s. 2 p. 1 halling pay., afgeschat 3 feb. 1417 (ibidem).
* 18 juni 1418 19
s.g.g. op een huis en erf, belend door Vollersgracht, Breestraat en Oude Rijn,
26 mei 1421 door zijn weduwe aan St.Pancras-begijnhof overgedragen voor
memoriediensten (Klo. 542 en Klo. 518 f. 3 en 5v.).
borgstelling: * 26
feb. 141O Willem Claasz. (Secr. 2O f. 4O).
* 13 feb. 1414
Claas Eversz. (Secr. 2O f. 47v.).
varia: zegel: drie
palen; vrijkwartier een viool (Ga. 77O, 17 feb. 1417); 16 sep. 1376 getuige
toen Jacob die Ledighe testeerde (Ke. 415 f. 45v.); beloofde 31 mei 1412
vrijwaring t.b.v. Claas Roelofsz. (Secr. 15O6).
familie: de palen
in zijn zegel wijzen op familiebanden met het geslacht van Zeverit Zeveritsz.
(zie ald.), de viool op verwantschap met de Van Zwietens. Zoon van Ermbout die
Griemer, Leids poorter, verm. ca. 1369-27 dec. 1378 (GvH. 676 f. 44v; Secr. 19
f. 39 en 47; RA. 2 f. 2v.) en Ermgard, ovl. 13 sep. 1388, begr. St.Pancraskerk,
die zij 5 £.pay. gelds naliet
(Ke. 418 f. 1O,
416 f. 11v.). Tr. Hillegond Willem IJsbrandsz.dr. (zie Willem IJsbrandsz.
c.s.), zij liet als weduwe van Gerrit 3 £.g.g. renten aan St.Pancraskerk na
voor memoriediensten (Ke. 416 f. 62v., 418 f. 1O);
het klooster
Marienhaven te Warmond ontving 22 £.pay. voor memoriediensten (Klo. 1243 f.
28v.).
GERRIT
GRIETENZ.
functie: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1346-47.
JAN GRIETENZ.
(JR.) C.S.
I. N.N. tr.
Margaretha, dr. van Jan Grietenz. (zie Van der Hant I); haar man was wellicht
Gerrit Dirksz. (Ke. 415 f. 66, Jan Gerrit Dirksz.z., neef van heer Huge van der
Hant zou dan dezelfde als haar zoon Jan Grietenz. zijn, zie Van der Hant I).
Kinderen:
1. Jan Grietenz.,
volgt II.
2. IJsbrand, ovl.
na 24 juni 1382 (Ke. 42O f. 16).
?3.Alijd, nicht
van heer Huge van der Hant, en afkomstig uit het nageslacht van diens ouders
(Ke. 42O f. 16); ovl. na 14O3-O4 (Ke. 323 (6) f. 14).
tr. Pieter
Buijtewech Gerritsz. (zie Die Bruun II).
II. JAN GRIETENZ.
functies: schout
1388; schepen 1383-84, 84-85, 85-86, 9O-91, 91-92, O7-O8;
burgemr. 14O2-O3, O3-O4, O9-1O, 1O-11, 13-14, 16-17,
17-18.
beroep: wijnkoper
(1398-14O5, Ga. 334 (5) f. 15v., GvH. 1255 f. 27v., 2O2 f. 38v.-39).
woonhuis: aan de
Hooigracht, naast het nieuwe O.L.V.Gasthuis verm. ca. 139O-23 juni 14O2 (Blok,
Hollandsche stad, I 324, Ga. 1O19 en Ke. 416 f. 35).
huisbezit: 24 juli
1392 kreeg hij van de stad het poorthuis aan de Zijl in gebruik, met het huis
dat hij zou bouwen aan de zuidzijde, Rijnwaarts. Hij zou e.e.a. op eigen kosten
onderhouden en op vordering van de stad weer afstaan tegen vergoeding van de
bouwkosten (Secr. 84 f. 276).
landbezit: 1O
morgen land te Zoeterwoude in Claas Godevaardsz.' weer, in leen gehouden van de
burggraaf, afkomstig van zijn oom Daniel Jansz. (Hoek, 'Wassenaar', 632).
borgstelling: * 31
okt. 1384 Aarnd Jacob Willemsz.z. (Secr. 19 f. 65).
* 2O mei 1386
Mouwerijn Claasz., van Oudewetering (Secr. 19 f. 74).
* 12 jan. 1387
Adam Willemsz. (Secr. 19 f. 75v.).
* 27 jan. 1389
Floris Jan Dirksz., van Aarlanderveen (Secr. 19 f. 79v.).
* 3O juni 14O6
Willem van Scoten (Secr. 2O f. 23v.).
* 8 dec. 14O8
Gijsbrecht Pietersz. (Secr. 2O f. 32).
* 7 nov. 1414
Claas Harijnc (Secr. 2O f. 49v.).
varia: zegel: een
paard (?), rechtsboven een hand, linksboven een blank
schild (W. A IV
25, 2O sep. 1384); verbannen 4 juni 1393, vervolgens verzoend met de graaf 16
juni 14O1 (Secr. 8O f. 52v., GvH. 228 f. 425). Mogelijk was hij de Jan
Grietenz. die in 14O5 onder de welgeborenen van Voorschoten werd vermeld (GvH.
1313 f. 8).Ter aflossing van schulden kende de graaf hem het 24 dec. 14O5 te
innen morgengeld van Waterland toe alsmede 3OO Holl. schilden, te ontvangen uit
breuken en forfaits te Leiden (1O okt. 14O5; GvH. 2O2 f. 38v.-39). Verstrekte
de graaf 25 apr. 14O7 een lening i.v.m. de Arkelse oorlog (GvH. 2O3 f. 23v.).
familie: tr. 1e
Margaretha, ovl. 1O dec. 1396, liet voor memoriediensten 6 £.pay. na aan
St.Pancraskerk, ald. begr. (Ke. 416 f. 22v., 418 f. 134v.); 2e Alijd Simon
Philipsz.dr., zij bezat sinds 14O5 samen met haar zoon Gerrit een lijfrente ten
laste van de stad (Secr. 8O f. 68v.); ovl. ca. 1413, begr. St.Pancraskerk (Ke.
416 f. 85, 418 f. 54). Zoon uit het 1e huwelijk:
1. Jan (Jan
Grietenz.z.) van der Mersche
functies: schepen
14O8-O9, homan van Marendorp 14O4 (Secr. 84 f. 272).
beroep: drapenier
(vgl. raamstedebezit).
landbezit: 14O9-1O
1/2 raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk tegen 1O s.pay. (Ke. 323 (8) f. 7v.
en volgende rek.).
rentebezit: * 26
mei 14O2 een lijfrente van 22 1/2 nobel samen met zijn vrouw, losbaar met 15O
Eng. nobel, gekocht van de stad (Secr. 8O f. 65v., 513 f. 18).
* 23 Franse kronen
op een huis en erf te Leiden, verm. 141O (RA. 5O f. 96).
* 13 juli 1412 25
Eng. nobel op een huis en erf te Leiden, 6 jan. 1413 afgeschat (RA. 5O f. 127).
borgstelling: 29
jan. 1415 Albout, uit Friesland (Secr. 2O f. 5Ov.).
varia: zegel:
doorsneden door een uitgetande lijn, een zespuntige ster in het schildhoofd
(Secr. 1475, 2 juni 14O9); beloofde 12 feb. 1412 vrijwaring t.b.v. Philips
Andriesz. (Ke. 493 f. 91v.).
familie: tr. na 26
mei 14O2 Geertruid heer Jacob Goedsotsdr. (Secr. 8O f. 65v.).
Uit het 2e
huwelijk:
2. Gerrit (Jan
Grietenz.z.) van der Mersche
rentebezit: * 14O5
13 Eng. nobel, lijfrente, samen met moeder Alijd,
gekocht van de
stad, losbaar met 1OO nobel (Secr. 8O f. 68v.).
* 6 nobel
lijfrente, samen met zijn grootvader Simon Philipsz., verm. 1412-13 (Secr. 513
f. 19v.).
varia: 15 apr.
142O als knape genoemd (Secr. 316).
I. OUDE DIRK VAN
HAERLEM
beroep: koopman
(in onbekend goed, 13O4-O5, Niermeyer, Bronnen Beneden Maasgebied, nr. 187).
landbezit: * 8
jan. 1317 land te Zoeterwoude, bij de Rijndijk (GvH. 243 f. 2v.).
* 12 morgen land
te Koudekerk, hierop was door zijn vader een rente gevestigd t.b.v. het
klooster Leeuwenhorst, deze schonk Dirk met zijn echtgenote 13 mei 1328 aan dit
klooster t.b.v. o.m. memoriediensten. Wanneer hun zoon Gerrit priester werd
zouden alle renten voor hem zijn t.b.v. een vicarie, m.u.v. 3O s. rente die aan
Leeuwenhorst zou komen (Lhorst. 1 f. 137v.-138).
* 29 aug. 1323 1/2
morgen land in de Cruijsmade te Boshuijsen onder Zoeterwoude (GvH. 243 f. 36v.,
zie Dirk van Haerlem Pietersz.).
varia: Leids
poorter, verm. 13 mei 1328 (zie hoger).
familie: was
Dammas Dirksz. van Haerlem die in 1281 bewoner was van een hofstad te Leiden
die Daniel uten Waerde in leen hield van de graaf, een broer van Dirk? (Muller,
'Het Oude Register', 221 d.i. De Fremery, Supplement, 187). tr. Machteld, verm.
13 mei 1328 (zie hoger).
Kinderen:
1. Dirk Dirksz.
van Haerlem, volgt IIb.
2. Pieter van
Haerlem, volgt IIb.
3. Gerrit Dirksz.
van Haerlem, verm. 13 mei 1328 (zie hoger); is hij identiek met de Gerrit die
17 feb. 1338 vrijwaring beloofde t.b.v. Claas Hendriksz. en diens moeder
Winnen? (Ga. 455 f. 83).
IIa. DIRK DIRKSZ.
VAN HAERLEM
ovl. wrsch. voor 7
nov. 1355 (Hoek, 'Wassenaar', 127).
functies: schepen
35-36, 43-44, 44-45, 49-5O, 52-53; trad 1344-45 op t.b.v. de abdij van Egmond
(Egmond 763 f. 6Ov. en 67).
huisbezit: een
kamer met erf aan de Vollersgracht, verm. na zijn dood 19 mei 137O (W. 1 f.
24).
landbezit: * 24
mrt. 1323 3 1/2 morgen land tussen Zijl en Mare onder Leiderdorp, gekocht van
de graaf (GvH. 243 f. 35).
* 1 okt. 1324 1
1/2 morgen land in het dichtst bij de stad liggende vierendeel van heer Dammas'
hoeve onder Zoeterwoude, gekocht van de graaf (GvH. 243 f. 47v.; zie de hierna
genoemde vermeldingen van 1326-3O van land in die omgeving).
* 1 morgen 1 gaard
1O voet bij de Leidse vaart verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 9 morgen 16 1/2
gaard bij de Leidse vaart onder Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 4 morgen 8 gaard
land bij de Rijn en de Heerweg naar Voorschoten onder Zoeterwoude, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 2 morgen 4 gaard
land in de ontginning Boschuijsen onder Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke. 493 f.
87v.).
* 13 hond 13 gaard
land ten noorden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm. 1326-3O (Ke.
493 f. 87v.).
* 13 1/2 hond 3
gaard land 4 1/2 voet land ten zuiden van Leiden onder Zoeterwoude, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
* 2 morgen 1 hond
3 gaard 3 vierendeel, land ten zuiden van de stad, verm. 1326-3O (Ke. 493 f.
88).
De 1326-3O
vermelde percelen betroffen mogelijk landerijen van zijn vader.
* 3O sep. 1327 een
kamp land te Kerkwerve, afkomstig van Gerrit uter Delle, in leen gehouden van
de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 127).
* een kamp land te
Oegstgeest, afkomstig van Gerrit uter Delle, in leen gehouden van de burggraaf
(ibidem, 119).
* 1 nov. 133O 1/2
viertel land bij Boschuijsen onder Zoeterwoude, voor 1 £ in erfpacht gehouden
van de abdij van Egmond, zoals Aarnd Hamer tevoren (Egmond 1 f. 62v., en inv.
nrs. 598 en 599). Was het dit land dat belendde aan land in die omgeving dat
Gerrit Alewijnsz. aan zijn vicarie schonk? (19 mrt. 1349, Ke. 322 f. 3).
* 7 morgen land te
Groenendijk onder Hazerswoude, grafelijk leen, ontvangen van graaf Willem III,
verm. 1346 (Muller, 'Het Oude Register', 233).
rentebezit: * 28
s.g.g. met de houde op een hoekhuis aan de Breestraat bij de Blauwe Steen,
vermaakt aan de Duitse Orde (7 feb. 1376 verklaarde zijn zoon Dirk voor de
rente te zijn betaald, DuO. 1978 f. 36).
* 5 s.g.g. op een
huis en erf aan de Breestraat, naast het vorige; door zijn kinderen aan de
Duitse Orde vermaakt voor zijn memorie (2 feb. 1366, DuO. 1978 f. 5O).
varia: trad 1325,
of kort daarvoor, in 1324, op t.b.v. de stad (Ke. 325, of betrof dit zijn
vader?).
familie: tr. jvr.
Lizebeth, dr. van Hendrik van Linscoten (Hoek, 'Een leen van heer Ruijsch',
493, zie voor dit geslacht ook Plomp, 'Middeleeuwse toestand' 1-5). Zij
beloofde met o.m. haar vader 7 juni 1357 vrijwaring t.b.v. haar zoon Dirk (Ke.
658). ovl. na 16 okt. 1385, toen zij met haar zoon Dirk de leenhoogheid over
een tiende te Maasland overdroeg aan de proost van Oudmunster te Utrecht (Hoek,
'Een leen van heer Ruijsch', 493).
Kinderen:
1. Dirk van
Haerlem Dirksz.
ovl. tussen 1385
en ca. 1393 (ibidem, 493, Secr. 553).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 1 feb. 1367 (Ke. 415 f. 11).
ambacht: een
gerecht binnen Woerden, heer Ruijschengerecht, (waarin de kerk was gelegen),
afkomstig van het geslacht van Linscoten, Oudmunsters leen; 1374 opgedragen
t.b.v. de Hollandse graaf (Hoek, 'Een leen van heer Ruijsch', 493, dezelfde,
Lenen Oud Munster, 588; Plomp, 'Middeleeuwse toestand', 1-5).
landbezit: 8
morgen 4 1/2 hond land te Zoeterwoude, hem aanbestorven van zijn schoonmoeder
Reinsent, 23 juni 1358 verkocht aan Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten (Ke.
826).
rentebezit: * 4O
s.pay. met houde en 2 kapoenen pay. (ofwel 3 s. 4 p. pay. voor de 2 kapoenen)
op een huis en erf aan de Weversteeg, te vervoorhuren met 3 s. 9 p.pay.; 7 juni
1357 verkocht aan Andries Hein Honghersz., met vrijwaring door Hendrik van
Linscoten, Pieter van Haerlem en Dirk zelf. Hij en zijn moeder beloofden
Andries schadeloos te stellen voor alles voortvloeiend uit oude brieven (Ke.
658).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Hogewoerd, voor 1O apr. 1359 verkocht aan Trude, weduwe van
Boudijn van Zwieten voor 21 schild (24 groten Vlaams het schild), met
vrijwaring door Dirk van den Bosch en Huge van den Bosch Dirksz. van der Dobbe
(Ke. 637 en 535).
varia: met zijn moeder
droeg hij 16 okt. 1385 de leenhoogheid over een tiende te Maasland over aan de
proost van Oudmunster te Utrecht, zelf hielden zij de tiende in leen van de
graaf van Holland (Hoek, 'Een leen van heer Ruijsch', 493).
familie: tr.
Katrine, dr. van Bertelmeeus van der Bregghe (zie Simon Gorisz. van der Bregghe
c.s.).
2. Willem Dirksz.
van Haerlem, droeg 2 feb. 1366 een rente over met zijn broer en zuster t.b.v.
zijn vaders memorie (DuO. 1978 f. 5o).
3. Lizebeth ovl.
na 25 juli 1368 (DuO. 6o6).
landbezit: 7 nov.
1355 1 kamp land te Kerkwerve onder Rijnsburg, leen van de burcht, afkomstig
van haar vader (Hoek, 'Wassenaar', 127).
varia: woonde 25
juli 1368, toen Meijne uten Waerde in haar huis testeerde, wrsch. te Leiden (De
Geer, DuO., 6O6 d.i. Ligtenberg,
Armezorg,
342-343). Droeg 2 feb. 1366 met haar broers een rente over t.b.v. haar vaders
memorie (DuO. 1978 f. 5O).
familie: tr. Simon
van Santhorst, zoon van Philips en Lizebette; zij werd door haar man 25 sep.
1347 getocht en was in 1354 zijn weduwe (Obreen, Gesch. Wassenaer, 64).
IIb. PIETER VAN
HAERLEM
ovl. na 14 mrt.
1373 (Ke. 415 f. 36v.).
functies: schepen
1337-38, 1339-4O, 1345-46, 135O-51, 1357-58. Trad 1344-45, 16 feb. 1352 en 25
nov. 1359 op t.b.v. de abdij van Egmond (Egmond 763 f. 6Ov. en 67, 781 f. 116,
1 f. 67).
woonhuis: aan de
Breestraat te Leiden, verm. 6 mrt. 1332 en - eveneens ald. - 14 okt. 1345 (W.
2. f. 5 en tafel en 1 38v.).
landbezit: 5
morgen 7 1/2 gaard land ten zuiden van de stad, verm. 1326-3O (Ke. 493 f.
87v.).
rentebezit: * 28
okt. 1332 23 s.g.g. op land bij de steenbrug onder Oegstgeest; beleend door de
burggraaf, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn broer (Hoek,
'Wassenaar', 125).
* de houde van
enige huizen te Leiden, hem aanbestorven van zijn 2e echtgenote, verm. 14 mrt.
1373 (Ke. 415 f. 36v.).
* renten op huizen
aan de Weversteeg (zie zijn zonen).
varia: beloofde 7
juni 1357 vrijwaring bij een renteverkoop door zijn neef Dirk van Haerlem (Ke.
658).
familie: tr. 1e Ermgard Pieter Scildsdr., wrsch. ovl. voor 1 aug. 1348
(Secr. 84 f.
31v.); tr. 2e Machteld, ovl. voor 1 feb. 1367, zr. van heer Floris van
Alkemade, priester (zie Van Alkemade en Ke. 415 f. 11). Kinderen
(uit het 1e
huwelijk):
1. Dirk van
Haerlem Pietersz.
landbezit: * 4 tot
5 morgen land te Zoeterwoude aan Waddinger Vliet bij Boschuijsen (de
Cruijsmade, vlg. zijn grootvader Dirk), in leen gehouden van Jan Gerrit
Heinenz.z., later van Pieter van Leijden en diens zoon Jan, verkocht 3 mei 137O
aan Dirk van de Werve en IJsbrand van Leijden (Ke. 827).
rentebezit: 23
s.g.g. rente op land te Oegstgeest, in leen gehouden van de burggraaf,
afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 125).
familie: noemde 3
mei 137O de zonen van Pieter van Leijden neven (Ke. 827).
2. Jan en 3.
Willem; hun vader schonk hen 1 aug. 1348 al zijn renten op huizen en erven aan
de Weversteeg. Zodra zij volwassen waren of huwden, mocht deze de renten van
hen afkopen met 5O £.pay. (Secr. 84 f. 31v.).
Het geslacht Hamer
zal verwant zijn geweest met het geslacht van Pieter Gobburgenz. gezien de
aanstelling van heer Jan Hamer tot vicaris van St.Andriesvicarie gesticht door
Philips van Leijden, het zegelen door heer Gerrit Hoogstraat, diens broer, voor
Hendrik Hamer en het voorkomen van de naam Dirk Poes in beide families. Ook met
het geslacht Rijswijc bestonden vermoedelijk familiebanden; vlg. de vrijwaring
door leden van dat geslacht bij een verkoop door Dirk Poes Hamer (zie hierna).
I. JAN HAMER
tr. Katrijn (Kam,
'Memorieboek', 187). Een Jan Hamer verm. 24 sep. 1321 als belender aan de Rijn
op het Hogeland (Ke. 821). Missch. dezelfde als de Jan Hamer te Leiden die 1343
achterstallig was met rentebetaling aan de graaf (Hamaker, Rek. Holl., II 38). Zonen
(zeer wrsch., vlg. Kam, ì 'Memorieboek', 187, W. 1 f. 93):
1. Hendrik, volgt
II.
2. Kerstant Jan
Hamersz.
ovl. voor 9 sep.
1369 (W. 1 f. 14).
woonhuis: verm.
als belender te Leiden 14 okt. 1345 (W. 1 f. 38v.). Op zijn huis vermaakte
Philips van Leijden aan zijn prebenda nobilis 18 p. g.g. rente (7 mrt. 1372,
Ke. 894); dit huis bevond zich mogelijk aan de Breestraat, waar zijn erfgenamen
als belenders voorkomen (26 apr. 1372 W. 1 f. 58v.), evenals aan de Weversteeg,
op 9 sep. 1369 (W. 1 f. 14).
rentebezit: 26
jan. 1343 1 £.g.g. op een huis en erf te Leiden, 27 okt. 1357 overgedragen op
Hendrik Hamer (W. 1 f. 93).
familie: tr. Alijd
(tr. eerder Simon Jansz., uit welk huwelijk een zoon, heer Jan Simonsz.; NH.
Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 16).
HENDRIK HAMER
ovl. tussen 4 feb.
1368 en 12 mrt. 1381 (Ke. 322 f. 37v. en 493 f. 61v.).
functies: grfl.
klerk sinds 1339; 1355-57 klerk van de kost van Machteld van Lancaster en
Willem V, 1359-62 rentmr. van Henegouwen (zie hfdst. 6).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 4 feb. 1368 (Ke. 322 f. 37v.).
landbezit: land en
tienden, gekocht van gravin Margaretha; betaalde naast het reeds betaalde aan
Willem (V) 8 feb. 1347 1OO gouden schilden (GvH. 22O f. 11). Verbeurde zijn
goederen daar hij zich tegen Willem V had gekeerd; kreeg deze op verzoek van
gravin Margaretha, Jan van Beaumont en Walraven van ì Luxemburg 4 jan. 1355
weer terug (GvH. 222 f. 32v., vgl. ook f. 49v.).
rentebezit: 27
okt. 1357 1 £.g.g. op een huis en erf te Leiden, overgedragen ì door Kerstant
Jan Hamersz. (W. 1 f. 93).
varia: hield de
visserij in de Devel onder Zwijndrecht in leen van de graaf, verm. 6 jan. 1355
(GvH. 222 f. 33); was 17 dec. 1357 scheidsman in een kwestie tussen heer Adam
Hobbenz. en Pieter Jacobsz. van Bleijswic;
voor hem zegelde
toen heer Gerrit Pieter Gobburgenz.z. (Ke. 493 f. 61v.).
familie: tr.
Beatrise van Ham, die hij 6 jan. 1355 tochtte aan de minderen helft van de
visserij in de Devel (GvH. 222 f. 33, zie ook Kam, 'Memorieboek', ì 187). Hun
zoon was wrsch. (ibidem):
III. DIRK POES
HAMER.
ovl. na 6 mrt.
1373 (Secr. 1735).woonhuis: aan de Breestraat, verm. 3 jan. 1358 (W. 2 f. 11 en
tafel, zie ook huisbezit); verm. als belender aan de Nieuwe Rijn 8 jan. 1367 en
3 nov. 1368 (W. 1 78 en 24v.).
huisbezit: kocht
3/4 van wijlen Gerrit Screvels huis en erf aan de Nieuwe Rijn, 1/4 behoorde aan
diens weduwe toe, dit grensde aan zijn woonhuis en vormde aan de voorzijde een
geheel met het huis van Dirk Poes' weduwe. Hij verklaarde 3 jan. 1358 de
H.Geest de 7 s.pay. rente schuldig te zijn die Gerrit Screvel de H.Geest hierop
besprak (W. 1 f. 15v.). Verm. als belender ald. 8 jan. 1367 en 3 nov. 1368 (W.
1 f. 78 en 24v.).
landbezit: 1/2 van
5 morgen land, het Sijlweer en de Grote Weijde, tussen Rijn en Vroonmade te
Zoeterwoude; verkocht 6 mrt. 1373 aan Philips Andriesz. met vrijwaring door
Frank Frankenz. en Simon Gerritsz. Rijswijc (Secr. 1735; overdracht voor schout
en buren van Zoeterwoude 8 mrt. 1373, Amb.hrlh. Zoeterwoude 565).
borgstelling: * 3
jan. 1365 Rembrand Goelenz., van Rijnsaterwoude (Secr. 19 f. 2v.).
* 3 aug. 1367 Dirk
Jacobsz. van Stienhusen, van Wassenaar (Secr. 19 f. 11).
* 11 sep. 1367
Pieter Dirksz., zijn schoonzoon (Secr. 19 f. 11v.).
familie: kinderen:
1. Heer Jan Hamer
functies:
clericus, verm. 14 juli 1374 en 4 apr. 1383 (Ke. 522 en 322 f. 1ov.); notaris
te Leiden 4 apr. 1383 (Ke. 322 f. 1ov.); diaken 3 juni 1383 (Ke. 9o3); priester
verm. 3O sep. 1389 (Ke. 322 f. 12); 1382/98-99 verm. als bedienaar van
St.Andriesvicarie gesticht door heer Philips van Leijden (Ke. 493 f. 21 en 323
(1) f. 15). Deken van Nijvel (Ke. 418 f. 1O6). Ingeschreven aan de universiteit
te Keulen 1394, wrsch. als docent (Keussen, Matrikel Koln, I 21, 1).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkhof, dit behoorde tot St.Andriesvicarie (vgl. Philips van
Leijden, zoon van Pieter Gobburgenz.). Het huis was 1382 in zijn handen
gekomen, betaalde de voorhuur van 8 groten die verscheen na mr. Philips dood 3
juni 1383 aan Sophie, echtgenote van Simon Frederik (Ke. 9O3). Bewoonde dit
huis 21 feb. 1416 nog (DuO. 1978 f. 36v.).
landbezit: * 8 1/2
morgen land op de Baerle te Zoeterwoude, verhuurd 12 mei 1383 voor 11 £.pay.
p.j. (Ke. 835).
* 11 mei 1389 een
uiterdijk aan de Mare te Leiderdorp; dit land werd wrsch. 9 mei 1393 in een
belending genoemd (Ke. 1O12, W. 1 f. 79v.).
rentebezit: * 34
1/2 groot met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 9 mrt. 141O (RA. 5O f.
91v.).
* 3 groten op Jan
Poesz.'s huis en erf te Leiden, en
* een pandrente
van 1O s. 1 p.g.g. op ditzelfde huis en erf, beide verm. 25 feb. 14O3 (RA. 5O
f. 4Ov.).
* 3 groten oude
pacht op een huis en erf te Leiden, verm. 14O5 (RA. 5O f. 53).
varia: was 14 juli
1374 getuige toen heer Gerrit Jacobsz. testeerde (Ke. 522); hetzelfde 23 feb.
1382 voor Philips van Leijden (Ke. 896).
familie:
bemiddelde 8 feb. 1388 bij de boedelscheiding van Michiel van der Heijdes
nalatenschap (Secr. 84 f. 37, zie Van den Hove); behoorde tot het nageslacht
van Philips van Leijdens ouders (Ke. 895); zegelde 3O sep. 1389 t.b.v. zijn
nicht en neefzegster Alijd Simonsdr. en haar man Willem Jan Willemsz.z. (zie
ald. en Ke. 322 f. 12).
2. Steven Poes
Hamer, volgt IV.
3. Beatrijs (zie
ook Van Poelgeest II).
ovl. 5 okt. 1425,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 75).
landbezit: een
leeg erf in Bouwen Louwensteeg, Marendorp (Secr. 14OO).
rentebezit: * 23
feb. 1387 1 £.pay. op een huis en erf te Leiden;
* 27 feb. 1397 3
s. 4 p.pay. pandrente op ditzelfde huis en erf; alles afgeschat 13 mei 1397
(RA. 5O f. 15).
* 6 nov. 14O6 6
Eng. nobel op een huis en erf (RA. 5O f. 6Ov.).
* 1O s.g.g. op een
huis en erf, verm. 14 dec. 141O (RA. 5O f. 1O5).
* 1O s.g.g. op een
huis en erf, verm. 14 dec. 141O (ibidem).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf, 25 okt. 1411 afgeschat (RA. 5O f. 118v.).
* 2 1/2 s.g.g. met
houde en 1 £.pay. op een huis en erf, verm. 23 jan 1418 (RA. 5O f. 183v.).
familie: tr.
Pieter Dirksz. (zie Van Poelgeest II).
IV. STEVEN POES
HAMER
ovl. na 1412-13
(Ke. 323 (9) f. 12).
woonhuis: mogelijk
belendend aan een huis en erf in de boomgaard (21 sep. 14O4) (Ke. 499);
verkocht 2O feb. 1412, vrijwaring 1/2 door de stad, 1/2 door hemzelf; er rustte
een schuldbrief van 28 nobel op (van 17 mrt. 1411; RA. 5O f. 125).
huisbezit: * een
huis en erf aan de Hogewoerd, verm. ca. 28 okt. 1391, dit behoorde voorheen aan
Daniel Hubrechtsz. Hierop hadden Pieter Michielsz.'s kinderen en Floris die
Meijer 2 s.g.g. rente met de houde (Secr. 84 f. 35v.).
* een huis en erf
gemeen met zijn zoon Dirk Poes (diens 1/2 werd 1412 verkocht, RA. 5O f. 124).
varia: hij was
Daniel Hubrechtsz. een rente van 3 £.pay. verschuldigd, verm. 1388 (Secr. 84 f.
7). Werd 4 juni 1393 verbannen (Secr. 8o f. 52v.).
familie: tr. 1e
N.N., ovl. voor 21 dec. 138O (RA. 2 f. 51); tr. 2e voor 21 dec. 138O (RA. 2 f.
51) Stefanie, dr. van Willem Alewijnsz. en Geijl Jacob Vijfscellinxdr. (Secr.
1917); verm. als erfgename van haar moeder 15 okt. 1372, van haar vader 23 en
27 mrt. 1394 (Secr. 1917 en 1755-1756). Voor haar traden 23 feb. 1394 Claas en
Willem Wermboudsz. op (Secr. 1755; tr. eerder Daniel Hubrechtsz., Secr. 84 f. 7
en 1839). Kinderen:
1. Willem Steven
Poesz.
ovl. na 6 mrt.
1381 (Secr. 1736).
landbezit: land te
Zoeterwoude, gemene voor gelegen met Jan Hamer, Claas van Bakenese en Philips
Andriesz. erfgenamen, hem aanbestorven van zijn moeder, 6 mrt. 1381 verkocht
aan zijn broer Jan Hamer (Secr. 1736).
2. Jan Hamer
ovl. voor 14 feb.
1391 (Ke. 322 f. 14).
landbezit: 6 mrt.
1381 land te Zoeterwoude (zie bij zijn broer Willem).
familie: tr. Clara
(Ke. 416 f. 77v.), verm. 14 feb. 1391 als belendster te Marendorp (Ke. 322 f.
14); tr. 2e Kerstine? (ovl. na 1413-14, Ke. 323 (1o) f. 13v.). Zoon:
a. Hendrik Hamer
ovl. voor of in
1421 (W. 2 f. 21 en tafel).
beroep: 14O1-O2
betaling aan hem voor metselwerk (Ga 334 (6) f. 18).
familie: tr.
Ermgard, zij woonde 1421 met haar broer Jan aan de straat van Marendorp, daarop
had de H.Geest 22 s.pay. rente (W. 2 f. 21 en tafel); ovl. 21 sep. 1427, liet
St.Pancraskerk 5 kronen na voor memoriediensten (Ke. 416 f. 77v.). Dochter:
A. Ermgard (Ke.
418 f. 98v.).
3. Dirk Poes
Stevensz.
woonhuis: aan de
Breestraat, 1412 verkocht voor 48 1/2 nobel 16 1/2 bot (incl. de inboedel);
hierop waren gevestigd:
- 27 1/2 nobel
(schuldbrief van 3 juli 1411),
- 18 nobel
(schuldbrief van 7 mrt. 1411), betaald tot 1 1/2 nobel,
- 28 Eng. nobel
(schuldbrief van 18 juni 1411), tot 2O gouden nobel betaald,
- een brief
waaraan nog 17 1/2 nobel ontbrak, nu tot 5 nobel betaald (27 okt. 141O),
- 21 nobel
(schuldbrief van 19 feb. 1411) t.b.v. Jan Taeij,
- 3 s.g.g. rente
t.b.v. de H.Geest (met 3 jaar achterstal; RA. 5O f. 124).
huisbezit: * een
1/2 huis en erf, gemeen met zijn vader, 1412 verkocht voor 19 1/2 nobel (RA. 5O
f. 124).
* een huis en erf,
15 feb. 1412 verkocht, hierop rustte 2 s.pay. met houde t.g.v. Beatrijs Pieter
Dirksz. (RA. 5O f. 124v.).
landbezit: 14O9-1O
1/2 raamstede, gehuurd v. St.Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 15v.).
4. Beatrise; ovl. in of na 1419 (Secr. 84 f. 246). Tr.
Wermbout Willemsz. (zie ald. en Kam,
'Memorieboek', 187).
VAN DER HANT I
I. HUGE VAN DER
HANT; zoons:
1. Jan Grietenz.,
volgt IIa.
2. Heer Jacob van
der Hant
ovl. wrsch. voor 7
juni 1354, toen zijn neef Huge kapelaan was van een van de vicarieen gesticht
door heer Pieter van Leijden, die hij voordien bekleedde, begr. St.Pancraskerk
(GvH. 244 f. 48, Ke. 415 f. 78v.).
functies:
priester, grfl. klerk 1317-32 (zie hfdst. 6); kapelaan van een der vicarieen
van heer Pieter van Leijden, verm. 13 dec. 1333 (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f.
7). Vice-cureit van St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 11v., vgl. ook zijn graf in het
oude koor van St.Pancraskerk 418 f. 77), missch. reeds voor 13 dec. 1333, toen
hij bij die kerk woonde (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 7). woonhuis: aan
St.Pancraskerkhof, hierop was een rente van 16 s.g.g. gevestigd t.b.v. heer
Pieter van Leijdens vicarieen; verm. 13 dec. 1333 (ibidem).
IIa. JAN
GRIETENZ. of HUGENZ. (VAN DER HANT, Ke. 415 f. 66).
ovl. na 2O aug.
1357 (W. 1. f. 15v.).
functies:
gasthuismr. 1345-46, schepen 135O-51, 52-53, 53-54, 54-55, 57-58.
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 13 dec. 1333 (NH. Kerkvoogdij B 1 2O31 f. 7v.; Ke. 51O, vgl.
verder Ke. 1O38 en bij Daniel, zijn zoon).
huisbezit: * een
huis en erf aan de Breestraat, voor 19 mrt. 1349 gekocht van Reiner
Gobburgenz., deze had hierop 5 s. rente (Ke. 322 f. 3).
* belender met
Matthijs Jan Mildenz. aan de Hooigracht 23 dec. 1349 (W. 2 f. 23v. en tafel)
varia: zegel: de
Leidse sleutels met in het schildhoofd een hand en links een reptiel(?) (Ke.
669, 14 feb. 1355).
familie: tr.
Aleidis (Ke. 415 f. 66), dr. van Hein Honger (zie ald.).
Kinderen:
1. Daniel Jansz.
(van der Hant).
ovl. 21 feb. 1369
(Ke. 415 f. 11v.).
functies: schepen
1357-58, 58-59, 59-6O, 6O-61, 61-62, 62-63, 65-66, 67-68, 68-69; burgemr.
1363-64, 64-65, 66-67.
woonhuis: aan de
Breestraat, naast het Wolhuis, in leen gehouden van de burggraaf, 2 feb. 1369
ten vrij eigen ontvangen in ruil voor opdracht van 10 morgen land te
Zoeterwoude (zie hierna; Hoek, 'Wassenaar', 537 en 632).
huisbezit: een
huis en erf bij de molen aan de stadsvest, verm. 28 sep. 1368 (zie rentebezit).
molen: aan de
stadsvest onder Zoeterwoude, verm. 28 sep. 1368 (zie rentebezit).
landbezit: 1O
morgen land in Claas Godevaardsz.' weer te Zoeterwoude,
met instemming van
zijn vrouw opgedragen aan de burggraaf 2 feb. 1369
(Huisarch.
Twickel, Reg. AA f. 5Ov.; Hoek, 'Wassenaar', 632).
rentebezit: * 1O s.pay.
op een huis en erf aan de Hogewoerd, afkomstig van zijn schoonvader, aan
St.Pancraskerk geschonken voor memoriediensten (Ke. 415 f. 11v. en f. 66).
* 1O s.pay. op een
huis en erf bij de molen aan de stadsvest van Leiden onder Zoeterwoude, daarop
gevestigd bij verkoop van dit huis door Daniel aan Coppe Dirksz.; 28 sep. 1368
overgedragen aan heer Philips Jansz., priester, t.b.v. zijn kanunniksprebende
(Ke. 493 f. 44v.).
borgstelling: 3
feb. 1365 Godetkiaan Jansz. (Secr. 19 f. 1v.).
varia: trad 6 feb.
1365 op als voogd voor de kinderen van zijn verwant Dirk van der Dobbe (Ga. 455
f. 1O).
familie: tr.
Katrine, dr. van Hubertus die verwer (zie ald.), ovl. 1385-86 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 5Ov.)
2. Jacob van der Hant, volgt IIa.
3. Reiner, ovl. 13 juli 1369 (Ke. 415 f. 18v.).
functie: was hij
de clericus Reinaard Jansz. die 1 sep. 1364 St.Andries vicarie bekleedde die
heer Huge van der Hant in het leven had geroepen? (zie ald.).
rentebezit: 1O
s.pay. op een huis en erf te Leiden, voor memoriediensten aan St.Pancraskerk
geschonken (Ke. 415 f. 18v.).
4. Heer Huge van
der Hant, volgt IIIb.
5. Margaretha, tr.
N.N, zie voor haar nageslacht Jan Grietenz. c.s..
6. Clare ovl. 7
dec. 1378, begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 58); tr.
Gerrit Zeveritsz.
(Ke. 415 f. 58, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).
7. Cille (Ke. 415
f. 66).
IIIa. HEER JACOB
VAN DER HANT (Ke. 415 f. 32)
functie: Priester;
kinderen:
1. Floris heren
Jacobsz., volgt IV.
2. Heer Jacob van
der Hant (Ke. 42O f. 16).
ovl. sep. 1398
(Ke. 416 f. 29v.).
functie: kanunnik
van St.Pancras (Ke. 416 f. 29v.).
3. Alijd, verm. 24
juni 1382, tr. Michiel (Ke. 42O f. 16).
4. Catharina, ovl.
tussen 24 juni 1382 en 14 apr. 1384 (Ke. 42o f. 16; W. 1 f. 52); op haar
woonhuis te Marendorp vermaakte zij de H.Geest 1O s. g.g. rente; tr. Willem van
der Goude, ovl. in of na 1421 (W. 1 f. 52, 2 f. 51 en tafel, Kam,
'Memorieboek', 211).
IV. FLORIS
HEREN JACOBSZ.
functie: schepen
137O-71, 72-73, 73-74, 86-87.
woonhuis: op de
hoek van St.Pieterskerkstraat en St.Pieterskerkhof, verm. 138O; hierop bezat de
H.Geest sinds 12 feb. 1356 1O s.g.g. rente (W. 2 f. 1O en tafel; J 31 f. 9; in
1421 behoorde het huis toe aan St.Pieterskerk).
Dit huis belendde
aan het huis dat Meijne uten Waerde 25 juli 1368 vermaakte aan St.Pieterskerk
ter verzorging van arme maagden en weduwen (De Geer, DuO., 6O6, Klo. 974, zie
IJsac).
rentebezit: 5 dec.
1375 34 s.pay. op een huis en erf te Marendorp in Jan Vossensteeg, door zijn
weduwe en zoons 7 juli 139O aan de H.Geest vermaakt voor memoriediensten (W. 1
f. 67v.).
borgstelling: 7
nov. 1365 Geertruud Vastraatszr., van Zoeterwoude (Secr. 19 f. 5).
schenking: 1371 5
£.pay. aan St.Pancraskapittel t.b.v. memoriediensten (Ke. 415 f. 32v.).
varia: zegel: een
kruis, rechtsboven een hand, linksbeneden wrsch. Een vogel, hartschild een
wassenaar (Ke. 8O, 5 feb. 1374).
familie: zijn neef
was mr. Jan van Haerlem, verm. 2 feb. 138O (W. 1 f. 36v.); tr. 1e Wendelmoed;
tr. 2e Erkenraad, dr. van Jan Vos en Jutte, ovl. na 7 juli 139O (W. 1 f. 67v.).
Zoons:
1. Jacob Florisz.
beroep: glaszetter
(Rek. I 267, Ke. 323 (4) f. 19, Ga. 334 (24) f. 26).
borgstelling: * 6
feb. 1394 Claas IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 99v.).
* 26 mrt. 1399 Joost Willemsz. (Secr. 19 f. 111v.).
2. Jan Vos Florisz., verm. 7 juli 139O (W. 1 f. 67v.).
3. Philips Florisz.
ovl. apr. 1426, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 75v.).
functie: schepen
14O2-O3, O3-O4.
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede).
landbezit: 1402-03
1/2 raamstede gehuurd van St.Pieterskerk voor 14 s. pay. rente (Ke. 323 (5) f.
11 en volgende rek.).
borgstelling: 20
feb. 1415 Engelbrecht Gijsbrecht Celienz.z. (Secr. 2O f. 5O).
varia: zegel: een
kruis, rechtsboven wrsch. een vogel, linksonder een hand, hartschild een
wassenaar (Klo. 154O, 21 mrt. 14O4).
schenking: 6
Rijnse gld. aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 75v.).
familie: tr.
Katharina Hendriksdr. (Ke. 416 f. 75v.); zij bezat met haar dr. Geertruid 4
nobel lijfrente t.l.v. de stad Leiden, verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 2O).
4. Elsbeen (Kam,
'Memorieboek', 185).
IIIb. HEER HUGE
VAN DER HANT
ovl. 5 sep. 1382,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 78v.).
functies: verm. 7
juni 1354 als kapelaan van een der vicarieen van heer Pieter van Leijden (GvH.
244 f. 48); 1 apr. 1359 aangesteld tot vicaris gedurende zijn leven van
St.Andrieskapelanie, gesticht door Trude, weduwe Boudijn van Zwieten; missch.
stelde hij aanvankelijk in zijn plaats Reinaard Jansz., clericus, aan die 1
sep. 1364 als vicaris voorkomt (Ke. 1O38, Agn.bhf. 7); pastoor van Nieuwkoop,
verm. 2O juli 1354 - 2 feb. 1368, 18 feb. 1374 bekleedde een ander dit
pastoraat (Ke. 636, 415 f. 5 en Ke. 9O2, Leverland, 'Inquisitio super
conexuum', 87); kanunnik en scholasticus van St.Pancraskapittel sinds 1366-67;
deken van St.Pancraskapittel sinds 1371 (Leverland, 'Kapittel van St. Pancras',
84).
huisbezit: 1/2
huis en erf, achter St.Pieterskerk bij het begijnhof, afkomstig van Trude,
weduwe van Boudijn van Zwieten, 2 feb. 1368 verkocht aan Hendrik Rottier en
Alijd diens vrouw (die de andere 1/2 al bezaten), tegen een rente van 4O s.pay.
(zie rentebezit; Ke. 9O2).
landbezit: 4
morgen pachtland te Bodegraven, 17 apr. 1372 aan zijn prebende vermaakt voor
grafgang. Hij behield het vruchtgebruik tot zijn dood; verkocht het echter voor
1 okt. 1381 met consent van het kapittel (Ke. 415 f. 36).
rentebezit: * 2O
s.g.g. op een huis en erf bij de Steenschuur, 2O juli 1354 verkocht (Ke. 636).
* 9 s.g.g. op een
huis en erf te Marendorp, door Huge met zijn broers en zusters gekocht; hij
droeg de rente voor memoriediensten over aan St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 66
en v.).
* 2 feb. 1368 4O
s.pay. op een huis en erf aan St.Pieterskerkhof bij het begijnhof (zie huisbezit),
na zijn dood te komen aan de vicarieen van mr. Andries Hein Honghersz. (Ke.
9O2).
* 27 feb. 1375 4
£.pay. op 2/3 van een weer land te Nieuwkoop, t.b.v. memoriediensten 2O dec.
1381 aan St.Pancraskapittel vermaakt, met behoud van vruchtgebruik tot zijn dood
(Ke. 415 f. 77, 78 en v.).
* 31 jan. 1377 1O
s.pay. op een huis en land te Nieuwkoop, losbaar met 5 £; met 5 £.pay. gelds
geschonken aan St.Pancraskapittel ter viering van het feest van St.Antonius Abt
(Ke. 415 f. 65v.).
* 11 okt. 1381 4
£.g.g. op 12 1/2 morgen land onder Zoeterwoude, gekocht van zijn neef Jan
Gerrit Dirksz.z., direct overgedragen aan St.Pancras- kapittel voor
memoriediensten, met vruchtgebruik tot zijn dood (Ke. 415 f. 77 en v.).
schenking: schonk
1 £.pay. aan de huiszitten (Ke. 415 f. 61) en het jaar van gratie van zijn
dekenaat en prebende voor memoriediensten ter aanvulling op wat hij reeds voor
zijn mensurnaal schonk (het benodigde bedrag van 12 £.pay. was nog niet
gehaald; Ke. 416 f. 177v.).
stichting: de
kanunniksprebende van St.Antonius Abt (1366-67) (Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 83). Regelde 24 juni 1382 de collatie en de aanstelling van een
prebendaris. De bedienaar moest komen uit zijn nageslacht dat van zijn drs.,
dan wel dat van zijn ouders (Ke. 42O f. 16 en v.).
varia: 1365
pachter van de tiende van Nieuwveen (GvH. 1451 f. 5v.); droeg mede als
executeur en beheerder voor zijn broers en zusters, t.b.v. memoriediensten 3 £
2 s.pay. rente aan het kapittel over waarin opgenomen 1O s. door broer Daniel
vermaakt en 3O en 1O s. door zijn zrs. en hemzelf.
(Ke. 415 f. 66);
28 nov. 1367 verm. als executeur-test. van heer Bertelmeeus Philipsz. (Ke. 415
f. 5); 18 aug. 1382 aangesteld tot
executeur-test.
van Philips van Leijden (bezegelde 7 mrt. 1372 diens testament; Ke. 493 f. 21
en Ke. 894).
familie: noemde
Jan Gerrit Dirksz.z. neef (Ke. 415 f. 77 en v.), evenals heer Gerrit Pieter
Gobburgenz.z. (Ke. 636) en heer Dirk van den Rine, pastoor van St.Pieterskerk
(Ke. 42O f. 16v.). Dochters:
1. Alide, ovl.
1388, begr. St.Pancraskerk (Ke. 418 f. 132), tr. Jan Eversz. (Ke. 42O f. 16)
ovl. 6 dec. 1384, aan de pest, begr. St.Pancras kerk (Ke. 416 f. 5, 418 f.
132).
2. Margriet (Ke.
42O f. 16).
VAN DER HANT II
Deze familie
vormde met Van der Hant I een geslacht, blijkend uit zegel en familienaam,
alsmede uit de namen Jan en Huge, in beide families gedragen.
I. N.N., gedurende
lange tijd schout van Leiderdorp (voor 22 aug. 1365; vgl. Ke. 4OO, Amb. hrlh.
Oegstgeest 752). Kinderen:
1. Huge van der
Hant, volgt II.
2. Alijd, ovl.
1414-15 (RA. 5O f. 137, W. 1 f. 124).
huisbezit: * 7
dec. 1386 een huis en erf aan St.Pieterskerkstraat (eigenaar Jan Dirks Brunen
Tsceriaersz., Ga. 455 f. 62, 16 mrt. 1387
verm., W. 2 f.
243v.).
* een huis en erf
aan de Vollersgracht, 1O mrt. 14OO aan Claas Jansz. Vos verkocht met behoud van
een daarop gevestigde rente (vgl. rentebezit, 1399) (Ga. 456 p. 38).
* 28 okt. 1396 een
huis en erf aan St.Pieterskerkstraat; hierop rustte 43 comans groten rente (Ke.
631).
* 2 juni 14O9 een
huis en erf aan de Nieuwe Kerksteeg, hierop rustte 3O s.pay. rente met houde, 3
aug. 141O voor haar weer overgedragen (Secr. 1475).
rentebezit: * 18
apr. 1386 32 s.pay. op een huis en erf. aan de Hogewoerd, met consent van zoon
Herman aan St.Catharinagasthuis
overgedragen voor
memoriediensten (29 mrt. 139O; Ga. 455 f. 41v.).
* 3 mrt. 1387 2O
comans groten op een huis en erf in Coppenhincsteeg; in opdracht van haar 9
dec. 14O9 aan St.Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 73).
* 12 dec. 1392 22
s.g.g. op het huis en erf van Baarnd Jansz. Van Leijden, door haar zoon op haar
overgedragen; 5 dec. 1415 verkocht aan de H.Geest voor haar (W. 1 f. 124).
* 18 sep. 1399 6
s.g.g. met de houde op een huis en erf (van Claas Jansz. Vos sinds 1O mrt.
14OO) aan de Vollersgracht (RA. 5O f. 137; Ga. 456 p. 38).
* 1O mrt. 14OO 32
s. 8 p.pay. op een huis en erf aan de Diefsteeg; 2O apr. 1411 voor haar aan de
H.Geest verkocht (W. 1 f. 11Ov.).
* 1O s.pay. op een
huis en erf aan de Crepelsteeg, verm. 2O juni 14O2, toen zij zich dit huis en
erf liet toeeigenen i.v.m. betalings
achterstand (Ga.
1355 f. 4v.).
familie: tr. Jan
heren Hermansz., ovl. voor 18 apr. 1386 (Ga. 455 f. 41v.). Zoon:
Herman Jansz. (Ga.
44O f. 9; W. 1 f. 124) hij is missch. dezelfde als Herman Jansz. van Zwieten,
schepen en burgemeester, zie ald.
II. HUGE VAN DER
HANT.
functies: schout
1364, 67, 75-78; schepen 7O-71, 71-72, 73-74, 78-79, 83- 84, 84-85, 85-86,
89-9O, burgemr. 68-69, 69-7O, 72-73, 76-77, 81-82, 86-87, 87-88, 9O-91, 91-92,
94-95.
woonhuis: belender
te Leiden 14 sep. 1357 (DuO. 1978 f. 5Ov.).
borgstelling: * 3
mrt. 1382 Claas Willem Gibenz. (Secr. 19 f. 56).
* 21 jan. 1383
Simon Reinersz. en stiefkinderen (Secr. 19 f. 59v.).
* 3 nov. 1384
Simon van der Eme (Secr. 19 f. 65v.).
* 27 okt. 1389 Jan
Alewijnsz. (Secr. 19 f. 81v.).
* 31 okt. 1389
Hendrik Hendriksz. (Secr. 19 f. 81v.).
* 2O okt. 1394 Jan
van Zijl (Secr. 19 f. 1O2).
* 21 sep. 1412 Simon Jansz. (Secr. 2O f. 44).
* 6 nov. 1417
Jacob Woutersz. die Ketelboeter (Secr. 2O f. 56v.).
varia: zegel:
gevierendeeld, 1e kwartier een hand, 2e en 3e fijn geruit, 4e kwartier blank
(Ke. 631, 3 feb. 1386); bemiddelde 8 feb. 1388 bij de boedelscheiding van
Michiel van der Heijdes nalatenschap (Secr. 84 f. 37).
familie: tr.
Haasken, ovl. ca. 14OO (Ga 444 f. 5v.). Kinderen:
1. Jan Hugenz. van
der Hant, volgt III.
2. Zoete, ovl.
14O7-O8, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (7) f. 13v.).
III. JAN HUGENZ.
VAN DER HANT
functie: schepen
1398-99, 99-14OO, O1-O2, O5-O6.
huisbezit: 14O6
een huis en erf te Leiden, voor 56 Eng. nobel gekocht (RA. 5O f. 55v.).
rentebezit: *
1414-15 43 s. 4 p.pay. op het huis van zijn dr. Zoete, van St.Catharinagasthuis
gekocht voor 37 £ 6 s. 8 p. pay. (Ga. 334 (21) f. 19).
* 29 juni 1416 3O
plakken licht geld op de inboedel van Bertelmeeus Claasz. (RA. 5O f. 2OOv.).
borgstelling: * 17
sep. 1392 Dammas Jan Deurschijnsz. (Secr. 19 f. 91v.).
* 16 nov. 14O1 Jacob Jansz. (Secr. 2O f. 9).
* 12 juni 14O4
Alewijn Engelbrechtsz. (Secr. 2O f. 17v.).
* 5 jan. 14O6 Jacob Doedenz. (Secr. 2O f. 22).
* 27 apr. 14O6 Huge Huge Jan Willemsz.z. (Secr. 2O f.
22v.).
varia: pachter van
de tiende van Kerkwerve en Oegstgeest 1399 (GvH. 1477 f. 11v.); trad
herhaaldelijk op t.b.v. zijn tante Alijd bij overdrachten door haar.
familie: tr.
Baarte; zij droeg 2 mrt. 1434 een rente van 6 s.g.g. op een huis en erf aan de
Vollersgracht over, afkomstig van Alijd Jan heren Hermansz., tante van haar man
(Ga. 456 p. 38). Dochter.:
1. Zoete, op haar
huis bezat haar vader een rente, zie hoger.
VAN DER HANT III.
Gezien familienaam
en zegel verwant met de geslachten Van der Hant I en II.
JACOB VAN DER HANT
CLAASZ.
functies: schepen
137O-71, 71-72, 75-76, 76-77, 77-78, 88-89, O3-O4; burgemr. 14O1-O2 (zie ook
Jacob Claasz.).
(woon?)huis: 8
jan. 1378 verm. tussen Rijn en burcht in belending (Secr. 1531).
rentebezit: * 21
okt. 1371 1 £.pay. op een huis en erf. te Leiden (Ke. 416 f. 111v.).
* 19 jan. 1373 1
£.pay. op een huis en erf te Leiden (Ke. 416 f. 111v.).
* 1O s.g.g. op een
huis en erf te Leiden, aangekocht 2 jan. 1369 door Claas Jan Vockenz.; 1 juli
1377 aan St.Pancraskapittel overgedragen i.p.v. 2O groten op een huis en erf
aan de Hooigracht (ingevolge testament van Margaretha, echtgenote van Dirk
Gerritsz., ovl. 6 juli 1369; Ke. 415 f. 17).
* 1 £.g.g. met
houde op een huis en erf op het Hogeland bij de Middelweg, verkocht aan Frank
IJsac 23 Jan. 1384 (Secr. 1434).
* 17 mrt. 1389 een
pandrente van 2 s. 3 p. 1 halling pay. op een huis en erf aan de Groenesteeg;
de schout, Willem Smeder, hield de pandrente aan zich (Ga. 455 f. 52v.).
* 37 comans groten
op een huis en erf aan St.Nicolaasgracht (W. 1 f. 68). borgstelling: * 2O juni
1372 (samen met Jan Vos) Gerrit Arendsz. Van Pijnacker (Secr. 19 f. 31).
* 13 nov. 1375
Dirk van den Rijn Dirk oirbairsz. (Secr. 19 f. 42).
varia: zegel: drie
eikels in bovenste schildhelft, 1 hand in de onderste (24 nov. 1376, Ke. 6O6).
Droeg 28 juni 1372 een rente, afkomstig van Claas Jan Vockenz., over aan
St.Pancraskapittel voor o.m. diens memorie (Ke. 415 f. 33; zie Jan Voc c.s.).
familie: was
wrsch. een zoon van Claas Jan Vockenz.: vgl. de rente, afkomstig van deze, die
in zijn handen was, de overdracht van een rente voor o.m. Claas Jan Vockenz.'s
memorie door Jacob, zijn patronym en de familiebanden die tussen de geslachten
Van der Hant II en Jan Voc c.s. bestonden (zie ook Jan Voc c.s.).
VAN DER HANT
IV
Gezien familienaam
en zegel verwant met de geslachten Van der Hant I en II.
I. PHILIPS; zoons:
1. Gerrit Philipsz.
functie: schepen
1364-65, 65-66, 66-67. Hij is missch. identiek met de Gerrit Philipsz. van
Leijden, rekenplichtig klerk van de gravin 1358 (zie hfdst. 6).
beroep: ?
wijnkoper ca. 1363 (GvH. 145O f. 4).
landbezit: te
Zoeterwoude, in een perceel waarin ook Daniel Jansz. En heer Huge van der Hant
gegoed waren (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 5Ov.).
rentebezit: 6 mei
1365 36 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp (Ke. 493 f. 76v.).
varia: zegel: een
hand, in de linkerbovenhoek een halve maan (Ke. 517, 18 apr. 1367); indien hij
identiek was met de grfl. klerk, ontving hij 17 sep. 1357 de kosterij van
Grosthuizen en Siboutskerspel (Van Riemsdijk, Tresorie, 6O-61; GvH. 224 f.
14v.) en 4 okt. 1357 de kosterij van Hazerswoude (Van Riemsdijk, Tresorie, 61;
GvH. 224 f. 17v); pachtte 1365 van de graaf van Blois een tiende bij de Leidse
stadspoort, de zgn. middelbloktiende en een smaltiende, alle onder Zoeterwoude
(Gr.v.Blois 94 f. 1O).
familie: tr. ?
Margriete, zij was 1 juli 1368 weduwe en woonachtig in de omgeving van het
grfl. hof, naast Dirk Poes Jansz. van Leijden (Ke 493 f. 44v).
2. Jacob van der
Hant Philipsz., volgt II.
II. JACOB VAN
DER HANT PHILIPSZ.
landbezit: Claas
van Voirburchs woning met 22 morgen land (waarop de kerk stond) en 6 morgen
land ald., 2O mrt. 1396 gekocht van de graaf, om na de dood van Claas voornoemd
van deze in leen te houden (GvH. 228 f. 1O1).
Droeg e.e.a. 13
dec. 14O4 op t.b.v. Boudijn van Zwieten (GvH. 229 f. 67). rentebezit: * 22 dec.
1376 4 oude Franse schilden op een huis en erf aan de Maarsmanstraat; dit huis
werd voor hem gepand en 16 s. pandrente werden 7 mrt. 1378 toegewezen;
overgedragen aan St.Pancraskapittel 22 feb. 1384 (Ke. 493 f. 76 en v.).
* 36 s.g.g. op een
huis en erf te Marendorp, afkomstig van Gerrit Philips z.; overgedragen aan
St.Pancraskapittel 22 feb. 1384 (Ke. 493 f. 76 en v.).
borgstelling: * 1
okt. 1368 Dirk Ramp, zoon van heer Floris, die paap was te Valkenburg (Secr. 19
f. 16v.).
* 23 sep. 1374
Gerrit die Man (Secr. 19 f. 39v.).
* 2O juni 138O
Floris Gerrit, van Koudekerk (Secr. 19 f. 5Ov.).
* 25 jan. 1381
Hanneken Onberaden (Secr. 19 f. 51v.).
* 15 nov. 1395
Zanders Willemsz. (Secr. 19 f. 1O6v.).
varia: 2 feb. 1392
- 2 feb. 1393 pachter van de visaccijns te Leiden met Claas Jansz, en Doen
Simonsz. (Rek. Lei., I 4).
familie: tr.
Beatrijs van Voirburch, ovl. voor 16 mrt. 141O (Huisarch.
Binckhorst 1 f.
17v.; GvH. 23O f. 62v.). Kinderen:
1. Claas Jacobsz.
ovl. voor 3O apr.
1416 (GvH. 23O f. 141v.-142).
landbezit: * voor
24 okt. 1397 11 morgen land te Tedingerbroek, na overdracht door zijn moeder
(GvH. 228 f. 26Ov.).
* 16 mrt. 141O 12
morgen en de woning te Voorburg, 2 morgen ald., 5 hond op de Burg ald., 23 s.
op 2 hofsteden ald., 1 1/2 morgen land te Tedingerbroek, Zoeterwoude, grfl.
lenen afkomstig van zijn moeder (GvH. 23O f. 62v.).
familie: tr.
Geertruid Reinersdr., ovl. na 3O apr. 1416 (GvH. 23O f. 142); hij tochtte haar
24 okt. 1397 aan 11 morgen land te Tedingerbroek, Zoeterwoude (GvH. 228 f.
26Ov.).
2. Beatrijs
Jacobsdr.
landbezit: 5 hond
land te Voorburg, leen van de Binckhorst, afkomstig van haar moeder (Hoek,
'Rept. Binckhorst', 245).
familie: tr. Jan
die Kok (ibidem).
RUTGER
HEILENZ.
ovl. 31 dec. 1382,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 89v.).
functie: wrsch.
procurator van St.Pancras (Ke. 415 f. 89v.).
woonhuis: aan de
Middelweg, hierop vermaakte hij St.Pancraskapittel 5 s. rente (Ke. 415 f.
89v.).
landbezit: * land
te Leiderdorp, tussen Zijl en Mare, verm. 17 jan. 1368 (Ke. 493 f. 65).
* 1 morgen 3O
gaard land in 2 kampen, geheten de Oudemade, te Zoeterwoude. Dit land verkocht
hij 16 juni 138O aan Philips van Leijden (Ke. 493 f. 21); van deze 2 kampen had
heer Jan Rutgersz. van Leijden 2 1/2 morgen aan zijn kapelanie vermaakt (zie
ald.).
rentebezit: 26
apr. 1372 een pandrente van 18 s. 4 p.pay. samen met Splinter Gijsbrechtsz., op
1/4 van een huis en erf aan de Breestraat (W. 1 f. 58v.).
familie: was hij
gezien zijn landbezit in de Oudemade en zijn naam Rutger een verwant van heer
Jan Rutgersz. van Leijden?
WILLEM HEINENZ.
gedood tussen 12
nov. 14O3 en 7 nov. 14O6 (Secr. 2O f. 15v. en NH. Diakonie A 1 f. 1v.; zie GvH.
199 f. 14v. en Gerrit Alewijnsz. c.s.: IIIb.).
functies: schepen
1376-77, 77-78, 85-86; schout 1392-96; burgemr. 1391-92, 92-93, 97-98; kerkmr.
van St.Pieter 14O1-O2, schout van Hazerswoude verm. 12 jan. 139O (W. 1 f. 1O9),
van Noordwijk en Noordwijk aan Zee sedert 3 jan. 1398 (aanstelling voor de duur
van 6 jaar, Scheffer, Beveelboeken, I 38 d.i. GvH. 892 f. 53v.).
woonhuis: wrsch.
aan de Breestraat; hierop had Alijd, weduwe van Hendrik Tier 1 £.g.g. rente
(volgens akte van 9 okt. 1356, deze datum is een verschrijving: Alijd was nog
niet gehuwd en Willem Heinenz. nog wel erg jong, missch. moet 1376 worden
gelezen; W. 1 f. 4v.).
huisbezit: * verm.
in belending te Marendorp van een Willem Heinenz. 12 jan. 14O7 (W. 1 f. 1O3).
* 1O mei 1395 een
huis en erf aan de Vollersgracht (verhuurd), door Floris Gijsbrechtsz.
verbeurd, voor 9O Geld. nobel gekocht van de graaf. Hierop had Dirk die Bruun
een rente met houde (GvH. 228 f. 168v.).
* 2 sep. 1398 een
huis en erf te Leiden, voor 32 £.pay. gekocht (RA. 5O f. 2O); had hierop een
pandrente:
rentebezit: * 23
apr. 1396 12 s. 6 p.pay. op een huis en erf te Leiden, 22 sep. 1398 afgeschat
met 7 £ 1O s.pay. (RA. 5O f. 2O).
* 33 s. 4 p.g.g.
op een huis en erf te Leiden, 3O nov. 1394 afgekocht met 21 £.pay. (Secr. 5O f.
4).
* 2O apr. 1396 een
schuldbrief van 15 oude schilden op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 21).
borgstelling: * 29
aug. 1379 Gerrit Jansz., van Katwijk (Secr. 19 f. 49).
* 17 juli 1382 Gerrit Jansz. (Secr. 19 f. 56v.).
* 3O okt. 1385 Jacob Haes (Secr. 19 f. 7O).
* 19 feb. 1387 Foijken Willemsz. (Secr. 19 f. 75v.).
* 27 juli 1388 Frank Jacobsz. (Secr.
19 f. 78).
* 5 mei 1393
Kerstant Claas Eversz. (Secr. 19 f. 96v.).
* 13 mei 1393 Dirk Gerritsz. (Secr.
19 f. 97).
* 13 dec. 1393
Jacob Aarnd Stienkijnsz. (Secr. 19 f. 99).
* 2O juli 1394 Willems 'zwager' Willem Pietersz. (Secr. 19 f. 1O1v.).
* 21 okt. 1394
Claas Bertman (Secr. 19 f. 1O2).
* 24 feb. 1395
Pieter Jansz., van Langeraar (Secr. 19 f. 1O4).
* 22 mrt. 1399 Simon
van Warmond (Secr. 19 f. 111v.).
* 12 nov. 14O3 Jan
Smeder (Secr. 2O f. 15v.).
varia: zegel:
gevierendeeld, 1: een ankerkruis, 2 en 3 fijngeruit, 4 blank (Ke. 631, 3 feb.
1386); pachter van de Leidse gruit 1378 (GvH. 1458 f. 6); pachtte 1393 de
tiende van Kerkwerve en Oegstgeest (GvH. 147O f. 9v.).
familie: is hij de
Willem Heinenz. die 19 juni 1367 met zijn broer Dirk Nachtegale een rente
vestigde op een huis en erf aan de Breestraat? (Ke. 493 f. 48v.). Tot zijn
magen behoorden Floris van Tol, Gerrit van Boschuijsen en Willem Hermansz.
(GvH. 199 f. 14v., zie Gerrit Alewijnsz. c.s.: IIIb.). Tr. Lijsbeth; ovl. in of
na 1414; zij bezat toen een rente van 18 oude schilden op Claas Jansz. Vos (van
14 aug. 14O5; RA. 5O f. 138).
Zij schonk de
H.Geest 16 mei 1411 4O s.pay. rente op een huis en erf in de Sacsteeg op de
hoek, t.b.v. memoriediensten (tr. 1e Gerrit Coppaartsz. (W. 1 f. 112v., Kam,
'Memorieboek', 162). Kinderen:
?1.Clara, ovl. 7
okt. 1422 als weduwe van Jan Gerritsz. de cuper (Ke. 416 f. 66v.).
?2.Dirk Willem
Heinenz., 15 feb. 1392 verkocht hij de H.Geest 1O s.pay. op zijn woonhuis en
erf aan de Nuwestraat (W. 1 f. 74).
MR. HENDRIK
functie: kerkmr.
van St.Pancras (25 juli) 14O9-1O.
HENDRIK
HENDRIKSZ.
functie: geestmr.
1418-19, 19-2O.
MATTHIJS
HENDRIKSZ.
functie: schepen
14OO-O1.
borgstelling: 8 nov. 14O1 Dirk Willem Femeijnsensz. (Secr. 2O f. 6v.).
familie: dochter:
1. Haastgen, bezat
1412-13 5 nobel lijfrente t.l.v. de stad Leiden (Secr. 513 f. 19v.).
WILLEM
HENDRIKSZ.
functie:
gasthuismr. 25 juli 139O-91, 141O-11; geestmr. 14O5-O6.
beroep: drapenier
(of een andere W. Hendriksz.? 1383-84, Posthumus, Bronnen, I 27).
woonhuis: in het
Gasthuis- of Vleeshuisvierendeel (Blok, Hollandsche stad, I 324).
huisbezit: ? aan
het Noordeinde 16 feb. 1378 verm. (Ga. 455 f. 82v.).
familie: ? tr.
Margriet, ovl. 1412-13, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (9) f. 13). Dochter:
?1.Erkenraad
Willem Hendriksz.dr., bezat 4 nobel lijfrente ten laste van de stad, verm.
1412-13 (Secr. 513 f. 22).
?2.Geertruud
Willem Hendriksz.dr., tr. Jan Vos Dirk Hoogstraatsz. (zie Hoogstraat).
JAN DIE WIT JAN
HERMANSZ.
functie: kerkmr.
van St.Pieter 11 nov. 1413-14, 14-15.
woonhuis: aan
St.Pieterskerkgracht? Aan de Hofstraat lag een huis dat strekte tot dat van hem
(W. 1 f. 124v.).
rentebezit: * 9
juli 1386 8 £.pay. op een huis en erf in het Noordeinde; hij bezat hierop
tevens pandbrieven:
* 5 dec. 1391 18 s. 4 p.pay.,
* 23 mei 1413 27 s. 1 p.pay.,
* 26 jan. 1414 27 s. 1 p.pay.,
* 2 jan. 1415 35 s. 2 p.pay. (RA. 5O f. 135).
familie: tr.
vermoedelijk Aagt, ovl. 13 juli 1418, begr. St.Pancraskerk;
liet deze kerk bij
testament 7 1/2 £ pay. na voor memoriediensten (Ke. 416 f. 57v.).
SIMON HERMANSZ.
functie:
gasthuismr. 1353-54.
beroep:
wantsnijder (1366, W. 1 f. 21v.).
(woon)huis: de
graaf ontving hier 2 s. hofstedehuur van, in de betaling was hij in 1363
achterstallig (GvH. 19 f. 11v.).
familie: tr. Jutte (Kam, 'Memorieboek', 191, Ke. 7 f. 51).
Dochter:
1. Alijd Simon
Hermansz.dr.; ovl. na 26 mei 14O2 (Secr. 8O f. 65v.); tr. Willem Jan
Willemsz.z. (ibidem en zie ald.); haar nicht was Griete van Nws, verm. 4 aug.
1411 (W. 1 f. 112).
ROBBRECHT VEREN
HILDEGAARDENZ.
functie: schepen
1327-28, 29-3O.
varia: beloofde 2
juni 1344 vrijwaring bij verkoop van een rente door Claas die Welighe aan
O.L.V.kerk (W. 1 f. 13).
I. JAN VAN
HILLEGHOM
functies: schepen
1374-75, 79-8O, 84-85; burgemr. 138O-81, 82-83, 83-84. Is hij de apr.-aug. 1352
vermelde grfl. klerk? (Van Riemsdijk, Tresorie, 68). woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 5 apr. 138O (Ga. 456 p. 19); 1398 verm. van zijn woonhuis bij
het St.Pieterskerkhof (Hamaker, Keurboeken, 98).
landbezit: * 5
morgen land 1 1/2 hond 4 gaard land aan de Rijn tussen Leiden en Waddingersluis
te Zoeterwoude, 21 feb. 1376 verkocht aan St.Pancraskerk (Ke. 493 f. 66); verm.
als belender te Zoeterwoude 2O nov. 1372 (Ke. 493 f. 31).
* 28 sep. 1368 6
morgen land te Zoeterwoude, in leen gehouden van de hofstad Zwieten (Ga.
Leiden, Bibl. 3214 f. 176v, Hoek, 'Rept. Swieten', 1O6).
* 16 okt. 139O 2
en 3 morgen land te Zoeterwoude, leen van de hofstad Hontshol, te versterven op
zijn zoon Simon of diens broers (Hoek, 'Rept. Hontshol', 254).
rentebezit: 21
aug. 14OO 14 £ 11 s. 4 p.g.g. op huis en erf. te Leiden (RA. 5O f. 37).
borgstelling: * 6
juli 1385 Engelbrecht Heinenz. van Hazerswoude (Secr. 19 f. 68v.).
* 12 dec. 1385
Dirk Wouter Alewijnsz.z. (Secr. 19 f. 72).
varia: zegel: een
schuinbalk van rechtsboven naar linksonder aan weerszijden 3 figuurtjes
(lelies? Secr. 1422, 9 nov. 1384).
familie: tr. 1e
Aagte, verm. 8 okt. 1371 (RA. 2 f. 6v.). Zij tr. eerder Dirk van Valkenburch,
die haar beloofde lijftocht te geven aan de mindere helft van 1O £ rente die
hij van de graaf in leen hield, welke lijftocht zij omwille van haar 2e
echtgenoot 29 mrt. 1353 ontving (GvH. 244 f. 45v.).
tr. 2e Wive,
dochter van Simon Matthijsz. (Hoek, 'Rept. Hontshol', 254, Ke. 416 f. 48v.; zie
Bronstien). Kinderen:
1. Claas van
Hilleghom Jansz.
functie: bewaarder
van de grfl. wildernis en het wild te Hazerswoude en omgeving sedert 21 aug
1392 (GvH. 198 f. 43).
landbezit: 6
morgen land, leen van de hofstad Zwieten, afkomstig van zijn vader (G.A.
Leiden, Bibl. 3214 f. 177, Hoek, 'Rept. Zwieten', 1O6).
2. Heer Simon van
Hilleghom Jansz. (Hoek, 'Rept. Hontshol', 254).
functies: prior en
kanunnik van het regulierenklooster Engelendael te Leiderdorp, verm. 22 mei
1422 (Ke. 493 f. 96v., 5 nov. 1416 nog verm. als broeder, Klo. 855).
landbezit: (na
scheiding met zijn broers) 5 nov. 1416 4 morgen land te Koudekerk en 3 1/2
morgen land (de Kerfmade) tussen Boschuijsen en Ter Wadding onder Zoeterwoude
(Klo. 855).
3. Hendrik van
Hilleghom Jansz.
landbezit: * 24
apr. 14.., 2 en 3 morgen land te Zoeterwoude, leen van de hofstad Hontshol,
afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Rept. Hontshol', 254).
* 5 nov. 1416 (na
scheiding met zijn broers Gerrit en Simon), 6 1/2 morgen land (het Nuweland en
de Parric) te Oegstgeest (Klo. 855); reeds 22 feb. 1414 te Oegstgeest met land
vermeld (W. 1 f. 119).
4. Heer Gerrit van
Hilleghom (Hoek, 'Rept. Hontshol', 254) ovl. na 14 jan. 1447 (Ke. 123).
functie: priester,
vicaris van de kapelanie op het H. Kruisaltaar in de St.Pieterskerk, gesticht
door Katrine Poes, verm. 19 okt. 1446 (Ke. 123).
landbezit: * land
te Oegstgeest, verm. 26 nov. 14O6 (W. 1 f. 1O2v.).
* 5 nov. 1416 (na
scheiding met zijn broers) 2 1/2 morgen land, in Dammashoeve, tussen
(Pieters)Hoeflaan en Vliet (Klo. 855).
rentebezit: 22
dec. 14O3 1 £.pay. op een huis en erf te Marendorp aan de straat; 2O feb. 141O
overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f. 1O8).
familie: hij
besprak memoriediensten voor o.m. zijn broer Hendrik Dirksz., dit zal een
halfbroer zijn, missch. uit het 1e huwelijk van Aagte, hoger genoemd (Ke. 7 f.
88v.).
5. Margriet
Jansdr. van Hilleghom, zij bezat 17 Wilh. schilden op een huis en erf te
Leiden, in 14OO afgelost (RA. 5O f. 3Ov.).
6. Bartraad, tr.
Jan Hugenz. (Ke. 7 f. 88v.).
DIRK HILLENZ.
ovl. voor 22 aug.
14O9 (Ga. 456 p. 34).
woonhuis: 14 mei
14O9 verm. van het woonhuis van zijn weduwe aan de Breestraat; hierop had Claas
Jansz. Vos (tevoren Jan Duker en Jan Costijnsz.'s erfgenamen) 2 s. 6 p.pay.
rente, die zij toen afkocht (Ga. 456 p. 15).
familie: tr.
Margriet (Ga. 44O f. 5). Zij kocht 22 aug. 14O9 renten: 18 comans ì groten
(waarvan 2 s. met houde) op een huis en erf aan de Vismarkt; 18 comans groten
met 1/2 houde op een huis en erf aan St.Pieterskerkstraat; 4 comans groten met
1/2 houde op een huis en erf aan St.Pieters- kerkstraat (Ga. 456 p. 34). Huurde
1417-18 een 1/2 raamstede van St.Pieterskerk tegen 14 s.pay. (Ke. 323 (11) f.
1O). Zij ovl. voor 3 feb. 1427 (Ga. 456 p. 34). Kinderen (Ga. 44O f. 5):
1. Pieter Dirk
Hillenz.z.
ovl. voor 21 feb.
1412 (Ke. 323 (9) f. 7v.).
functie: homan te
Overmare 141O (Secr. 84 f. 238v.).
rentebezit: 3 juli
1411 27 1/2 nobel op Poes Stevensz. huis en erf, 17 feb. 1412 afgeschat (RA. 5O
f. 124).
familie: zijn
weduwe en kinderen huurden 1/4 raamstede van St.Pieterskerk, verm. 1412-13 en
later (Ke. 323 (9) f. 7v., 323 (11) f. 11).
2. Willem Dirk
Hillenz.z.
ovl. 1411-12? (Ga.
334 (16) f. 17).
woonhuis: in
St.Pietersparochie (Ke. 323 (6) f. 13v.).
3. Dirk Dirk
Hillenz.z.
ovl. 1443 (Ke. 418
p. 37).
functie: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1415-16.
beroep:
linnenwever (1398-1418; W. 1 f. 1O9; Ke. 323 (1) f. 8v.).
huisbezit: * een
huis en erf, belast met een rente voor St.Pieterskerk, verkocht 14O3-O4 (Ke.
323 (6) f. 13v.).
landbezit: * een
erf in St.Pietershoeve tussen Hoeflaan en Vliet verm. 1398-99 en 99-14OO (Ke.
323 (1) f. 8v., (2) f. 7v.).
* 14O9-1O 1/2
raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk; 1417-18 in andere handen (Ke. 323 (8) f.
7v. en 323 (11) f. 1Ov.
* 1417-18
raamstede, gehuurd als boven (Ke. 323 (11) f. 12v.).
* 1417-18
raamstede, gehuurd als boven (Ke. 323 (11) f. 1Ov. en 19).
rentebezit: 4O
s.pay. op land en erf te Hazerswoude; 26 aug. 141O aan de H.Geest overgedragen
(W. 1 f. 1O9).
varia: droeg door
moeder gekochte renten 3 feb. 1427 over aan St.Catharinagasthuis (Ga. 456 p. 15
en 34).
familie: tr.
Geertruud (Ke. 418 p. 37; Ga. 44O f. 5 en Kam, 'Memorieboek', 211).
JOHANNES F.
HILLEN
functie: schepen
25 nov. 126O.
DIRK VAN DEN
HOEC (HOIC)
functie: schepen
135O-51, 51-52.
landbezit: een
kamp land onder Oegstgeest bij de Hofdijc, verkocht 9 mei 1346 aan de abdij van
Egmond (Egmond 515).
varia: zegel: een
gaande leeuw (Ga. 784, 14 dec. 1351).
familie: missch.
waren zijn zoons:
1. Jacob Dirksz. van den Hoec, tr. Katrine (Ke. 416 f. 15).
2. Frank Dirksz.
van den Hoeke, verm. 1O apr. 1358 (Ke. 493 f. 61).
DEN HOESCHE
I. JAN DEN HOESCHE
familie: tr. Katrine (zij tr. 2e Gerrit Emmenz., zie ald.; Ke. 493 f.
3Ov.-31). Kinderen:
1. Heer Pieter den Hoesche
ovl. 21 mrt. 1395,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 44v.).
functie: priester,
verm. sinds 31 mrt. 1346 (Ke. 97O), vicaris van zijn moeders kapelanie 26 jan.
1355 (Ke. 493 f. 31v.); kanunnik van St. Pancras sinds 1366 (Leverland,
'Kapittel van St. Pancras', 83).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkgracht (25 apr. 1371, Ke. 493 f. 17).
landbezit: * 31
mrt. 1346 4 morgen 4 hond land, Swinshoerne, te Leiderdorp, ontvangen van zijn
moeder (Ke. 97O, 493 f. 22); 26 jan. 1355 door zijn moeder aan haar vicarie
geschonken (Ke. 493 f. 31v.) en 19 nov. 1368 en 2O nov. 1372 door hemzelf aan
zijn prebenden (Ke. 493 f. 3Ov., 31 en 33v.).
* de Brigmade te
Leiderdorp, tussen Zijl en Mare, 19 nov. 1368 en 2O nov. 1372 aan zijn
prebenden geschonken (Ke. 493 f. 3Ov., 31 en 33v.).
* 7 feb. 1353 2
morgen 2 hond land bij de Mare (de Coppencamp) te Leiderdorp, 26 jan. 1355 door
zijn moeder vermaakt aan haar vicarie, op nieuw door hem 19 nov. 1368 en 2O
nov. 1372 aan zijn prebenden (Ke. 493 f. 3Ov., 31v., 32v., 33v.).
* 17 mrt. 136O 3
hond land aan Valkenburgerweg te Oegstgeest (Ke. 493 f. 32v.).
* 24 mei 1371 1/2
morgen land te Oegstgeest (Ke. 493 f. 33).
* 3 morgen land te
Oegstgeest aan Valkenburgerweg, 2O nov. 1372 aan zijn prebenden geschonken (Ke.
493 f. 33v.).
* 1 aug. 1371 8,
3, 1 1/2 hond land in Raftersmade nabij Rijnsburg te Oegstgeest, 2O nov. 1372
overgedragen aan zijn prebenden (Ke. 493 f. 33-33v.).
* 3 morgen land te
Zoeterwoude; kocht hier 4 mrt. 1363 2 morgen land bij. Schonk de 5 morgen 19
nov. 1368 en 2O nov. 1372 aan zijn prebenden (Ke. 493 f. 3O, 31v., 33v., 415 f.
44).
* 1 morgen 25
gaard land aan de Rijn, 7 1/2 hond 13 gaard land; 4 hond 6 gaard land aan de
Crommelaan; 2 hond 4O gaard land aan Doedijnslaan aan de Rijn, alles te
Voorschoten; 28 feb. 1375 samen met zijn zr. Jutte aan St.Pancraskerk
opgedragen op voorwaarde van vruchtgebruik voor hem en zijn zrs. na hem (Ke.
493 f. 34v.-35, 415 f. 42v.).
* 5 mrt. 1381 1
1/2 hond land te Oegstgeest, tussen Rijndijk en Podikenpoel, gekocht met zijn
zrs. Alijd en Jutte, gemene voor gelegen met land hen aanbestorven van hun
moeder (Ke. 761).
rentebezit: * 18
aug. 1349: 1O s. op 5 morgen land tussen Vliet en watering te Zoeterwoude (Ke.
93O; is dit de rente die hij 2O nov. 1372 voor memoriediensten aan het kapittel
overdroeg? Ke. 493 f. 3Ov.-31).
* 2 jan. 1355 1
£.pay. op een huis en erf aan de Steenschuur (Ke. 493 f. 43v.).
* 5 nov. 1356 1O
s.pay. op een huis en erf te Leiden (Ke. 415 f. 43v.).
* 1O okt. 1358 1
£.pay. op 7 hond land te Voorhout (Ke. 493 f. 43v.).
* 24 okt. 1358 1
£.g.g. op een huis en erf op het Hogeland te Leiden (Ke. 493 f. 43v.).
* 17 mrt. 1366 1
£.g.g. met houde op een huis en erf te Marendorp, bij O.L.V.kerk; overgedragen
aan St.Pancraskerk voor memoriediensten e.d. (Ke. 415 f. 43, 493 f. 3Ov.-31).
* 17 mrt. 1366 17
s. 3 p.g.g. op een huis en erf te Marendorp bij O.L.V.kerk, 2O nov. 1372
geschonken aan St.Pancraskapittel voor o.m. memoriediensten (Ke. 415 f. 43, 493
f. 3Ov.-31).
* 19 mrt. 1369 7
groten 2 p. 1 halling pay., wrsch. op een huis en erf te Marendorp (Ke. 415 f.
43v.).
* 1O s.g.g. op een
huis en 2 hofsteden aan de Oude Rijn, 2O nov. 1372 geschonken aan St.Pancraskapittel
voor memoriediensten (Ke. 493 f. 31).
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan de Rijn bij St.Catharinagasthuis (Ke. 415 f. 43v.).
* 14 mei 1379 1O
s.g.g. op een huis en erf te Marendorp (W. 1 f. 86).
schenking: 1O £ 1O
s.pay. aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 415 f. 44).
stichtingen: 2
kanunniksprebenden, van St.Pieter en St.Paulus, alsmede van St.Jacobus de
Meerdere (resp. 1366-67 en 68-72 gesticht, (Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 83). In deze prebenden zal de door zijn moeder gestichte vicarie zijn
opgegaan, vgl. de goederenoverdrachten). T.b.v. deze stichtingen ontving hij 13
aug. 137O van Lijsbeth en Gerrit van Bennenbroec 19 hond, 2 1/2 en 1 1/2 morgen
land te Maasland (Ke. 493 f. 44).
varia:
executeur-test. van heer Johannes Scoenman, die ovl. 16 okt. 1365 (Ke. 415 f.
16).
2. Jacob (Ke. 493 f. 3Ov.-31, 7 f. 66).
familie: dochter:
a. Trude, zou na
ovl. van heer Pieter den Hoesche de collatie van diens prebenden ontvangen (Ke.
493 f. 3Ov.).
3. Alide (Ke. 493
f. 35)
ovl. 7 okt. 1391
(Ke. 416 f. 16).
landbezit: * 1O
mei 1375 8 1/2 hond land te Oegstgeest (Ke. 757).
* 1 1/2 hond land
te Oegstgeest, samen met haar broer en zr. Jutte gekocht, gelegen naast land
hen aanbestorven van hun moeder (Ke. 761). 4. Jutte ovl. 19 nov. 14O3, begr.
St.Pancraskerk op het kerkhof (Ke. 416 f. 37).
landbezit: * 1O
mei 1375 land gekocht met o.m. haar zr. Alide, zie ald.
* land, met haar
broer Pieter 28 feb. 1375 overgedragen, zie ald.
rentebezit: * 1O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van haar moeder;
* 1O s.g.g. op een
huis en erf te Marendorp; afkomstig van haar broer Pieter;
* 4 s.g.g. door
haar man gekocht;
* 14 juli 1399 9
s.pay. op een huis en erf aan de Breestraat; genoemde renten droeg zij 29 aug.
1399 over aan de H.Geest (W. 1 f. 86 en v.)
familie: tr. Jan
Pietersz. (zie Pieter Gobburgenz. c.s.).
5. Katrine (Ke.
493 f. 35); Haar zoon Herbaren zou bij ontstentenis van Trude Jacobsz., zijn
nicht, of haar nageslacht, de collatie ontvangen van de door Pieter den Hoesche
gestichte prebenden; Hij ovl. na 2O nov. 1372 (Ke. 493 f. 3Ov.).
Alide of Katrine
zal moeder zijn geweest van:
a. Pieter Jacobsz.
ovl. 27 sep. 138O
(Ke. 415 f. 71v.).
functie: clericus,
kanunnik van St.Pancras (Ke. 415 f. 71v.).
varia: studeerde
te Parijs, vluchtte van daar voor de pest, ovl. in Henegouwen te Solemies (Ke.
415 f. 71v.).
HONG(H)ER
I. HENDRIK HONGHER
functie: schout
13O4-O5.
varia: zegel: de
Leidse sleutels, vergezeld van 4 lelies (DuO. 1981xx, 29 mei 13O5).
familie: tr. ver
Clare, ovl. na 3 okt. 1323, toen haar land belendde aan de IJdel te Zoeterwoude
(Ke. 322 f. 2). Kinderen:
1. mr. Andries
Hein Honghersz. (van Leijden)
ovl. tussen 7 juni
1357 en 3O mrt. 1359 (Ke. 658, Ke 1O37).
functies: is hij
de schepen van 1322-23? Leids schoolmr., in ruil voor dit ambt werd hij 23 okt.
1324 secretaris en zegelbewaarder van roomskoningin Margaretha van Henegouwen
(GvH. 243 f. 48, zie hfdst. 6);
kanunnik van
St.Waudru te Bergen, verm. 9 okt. 1353 (Devillers, Cartulaire, I 353).
landbezit: * 29
aug. 1323 2 1/2 hond land te Boschuijsen, Zoeterwoude (GvH. 243 f. 37).
* 5 hond 15 gaard
2 voet land in de ontginning Boschuijsen, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.); het
bovenstaande land hierin wrsch. opgenomen.
* 4 morgen land
tussen Zijl en Mare, met een uiterdijk, te Leiderdorp (Ke. 1O38); door zijn zr.
Trude aan haar kapelanieen geschonken.
rentebezit: * 17
nov. 1349 1O s.g.g. op een huis en erf te Leiden door zijn zr. Trude t.b.v. hem
gekocht en aan haar kapelanieen geschonken (Ke. 667 en 1O38).
* 1O juni 1355 1
£.pay. op een huis en erf aan de Breestraat, door zijn zr. Trude t.b.v. hem
gekocht en aan haar kapelanieen geschonken (Ke. 5OO en 1O38).
* 12 feb. 1357 4O
s.pay. op een 1/2 huis en erf (later het Wolhuis), en een 1/2 huis en erf in de
naastgelegen steeg, door zijn zr. Trude aan haar kapelanieen geschonken (Ke.
51O, 1O38, Rek. Lei., I 126, vgl. ook het huis van Jan Grietenz. van der Hant
en zijn zoon Daniel dat hieraan belendde en over het Wolhuis Van Oerle Leiden,
96-97).
* 22 mei 1357 2O
s.pay. op een huis en erf te Leiden, door zijn zr. Trude aan haar kapelanieen
geschonken (Ke. 671).
* 7 juni 1357 4O
s.pay. met houde en 2 kapoenen (of 3 s. 4 p. voor de 2 kapoenen) op een huis en
erf aan de Weversteeg, door zijn zr. Trude aan haar kapelanieen geschonken (Ke.
658).
varia: de door
zijn zr. Trude gestichte kapelanieen werden naar hem genoemd; de goederen waren
deels van hem afkomstig (vgl. Ke. 1O38, 415 f. 53 en 92v.).
2. Jacob; zoon:
a. Heer Jacob
Jacob Honghersz. (Ke. 1O38, Agn.bhf. 7)
ovl. na 14 feb.
1373, begr. St.Pieterskerk (DuO. 2O33 f. 13).
functie: 1 apr.
1359 als clericus aangesteld tot vicaris van St.Jans kapelanie door zijn tante
Trude (Ke. 1O38); 3O aug. 1368 priester (Ke. 415 f. 92v.); twistte over een
prebende in St.Pieter te Middelburg, deed 14 feb. 1373 afstand van zijn
aanspraken (Brom, Bullarium, 237).
3. Reinsent
(Agn.bhf. 49).
woonhuis:
St.Pieterskerkhof westzijde, naast dat van haar zr. Trude (zie ald.).
rentebezit: 17
jan. 1344 1 £.g.g. op een huis en erf en het erf van een ververij buiten de
stad; wrsch. werd deze rente door haar zr. Trude aan haar kapelanieen
geschonken (Ke. 663, 1O38).
familie: tr.
Bertelmeeus van der Bregghe (zie Simon Goris van der Bregghe c.s. en Ke 826,
betr. land voorheen van Bertelmeeus van der Bregghe; zie ook Van den Bosch (de
kinderen van Dirk jr. van der Dobbe).
4. Trude
ovl. na 1 apr.
1359 (Ke. 1O38).
woonhuis:
St.Pieterskerkhof westzijde, nabij Agnietenbegijnhof, verm.
2 mei 1355
(Agn.bhf. 49, Koorn, Begijnhoven 171-174).
landbezit: * 8 1/2
morgen land te Zoeterwoude aan Meerburger watering, afkomstig van Bertelmeeus
van der Bregghe;
* 4 1/2 hond land
ald., verhuurd;
* 4 1/2 morgen
land te Voorschoten aan Amburgherlaan; deze 3 percelen 1 apr. 1359 vermaakt aan
haar vicarieen (Ke. 1O38).
rentebezit: * 12
feb. 1344 1 £.g.g. op een huis en erf, wrsch. aan de Breestraat (Ke. 664,
1O38).
* 13 feb. 1355 1O
s.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht, gekocht van Jan van Ammersoijen
(Ke. 669);
* 14 nov. 1358 1
£.g.g. op een huis en erf aan de Steenschuur, 1 apr. 1359 is van 4O s.g.g.
sprake (Ke. 967)
* 21 dec. 1358 9
s.g.g. met houde op 3 aaneengesloten huizen en erven in de steeg achter Jan van
Ammersoijens woonhuis en van deze gekocht (Ke. 672); de voornoemde renten
vermaakte zij 1 apr. 1359 aan haar stichtingen (Ke. 1O38).
stichtingen: 1
apr. 1359 2 kapelanieen, van St.Andries en St.Jan, ter gedachtenis aan haar
ouders, mr. Andries, Margaretha van Henegouwen en al haar vrienden, te
verdienen op een plaats door de collator aan te wijzen; dat was 1 sep. 1364 nog
St.Pieterskerk, maar werd 3O aug. 1368 St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 92v.). Zij
deed hieraan schenkingen (vgl. land- en rentebezit van haar, haar broer Andries
en zr. Reinsent).
Stelde Huge van
der Hant, priester, haar neef, aan tot vicaris van St Andries en haar neef
Jacob Jacob Honghersz.z., clericus, tot vicaris van St.Jan. De collatie zou
overgaan op haar dr. Alijd en bij gebrek van nageslacht van deze op heer Huge van
der Hant, Daniel diens broer, dan wel haar nicht Lijsbeth, gehuwd met Jan van
Ammersoijen en tenslotte voor de naaste verwanten gesproten uit het nageslacht
van haar zr. Clare (Ke. 1O38).
familie: tr.
Boudijn van Zwieten (zie ald.)
5. Aleidis, tr.
Jan Grietenz. (zie Van der Hant I; hun zoon Huge noemde mr. Andries zijn oom,
Ke. 415 f. 77, en werd door Trude Hein Honghersdr. neef genoemd; behoorde
bovendien tot het nageslacht van Trudes ouders, vgl. de bepalingen bij haar
kapelaniestichtingen, Ke. 1O38).
6. Clare (Ke.
1O38); tr. Gerrit Gorisz. van der Bregghe (zie Simon Goris van der Bregghe
c.s.; haar dr. Lijsbeth, tr. Jan van Ammersoijen, was nicht van Clares zr.
Trude en zal gezien de bepalingen inzake de collatie van Trudes vicarieen tot
het nageslacht van Trudes ouders behoren).
Met dit geslacht
was wrsch. verwant:
Heer Jacobus
Hongher ovl. 25 jan. 1431 (Ke. 416 f. 82v., 418 p. 12).
functies: vicaris
van St.Pancras; bedienaar van St.Andriesvicarie, gesticht door Trude Hein
Honghersdr., verm. 1399-14OO en O9-1O (Rek. Lei., I 126, Ke. 323 (8) f. 17v.,
zie ook onder Willem Luutgardenz. c.s.: mr. Jacob Simonsz.); organist van
St.Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 16v., 323 (3) f 15v.).
opleiding: als
student te Keulen verm. 1396 (Keussen, Matrikel Koln, I nr. 29, 5).
HOOGSTRAAT
I. DIRK VEREN
BAVENZ.
ovl. voor 16 dec.
1328 (GvH. 243 f. 73), begr. St.Pieterskerk (Ke. 7 f. 58).
functie: schepen
13O7-O8.
huisbezit: 11
huizen te s-Gravenhage, ergens tussen Haagse Bos en Spui; hierop had zijn broer
Hendrik 2O s. Holl. rente; zij gingen na panding 16 aug. 1323 over in handen
van Gerrit Alewijnsz. en Jan Aarndsz. van Leijden, i.v.m. een som gelds die hij
wijlen heer Pieter van Leijden schuldig was (RAZH, Fam. arch. De Riemer 28 p.
2-4 d.i. G.A. 's-Gravenhage, Arch. H. Geest 2 f. 172-174).
landbezit: 2 1/2
morgen land te Honselersdijk, voor 1326 verkocht aan Pieter Jansz. van Leijden
(GvH. 243 f. 5).
varia: 2 apr. 13O9
beleend met een tiende tussen Leiden en Podikenpoel en langs de Maredijk, grfl.
leen (GvH. 7O9 f. 11); 28 mei 1314 beleend door de graaf met een tiende tussen
Leiden en Ter Wadding, na koop (GvH. 7O9 f. 11;
opbrengend 1O £
p.j., vgl. Gr.v.Blois 91 f. 16 en volgende rek., GvH. 226 f. 81v.); 26 jan.
1315 na koop beleend met de korentiende (groot en klein) te Koudekerk a.d. Rijn
door heer Diederik van Leijden (Hoek, 'Wassenaar', 138).
familie: broer van
Hendrik veren Bavenz., deze ovl. voor 22 sep. 1355 en hield van de graaf 5
morgen land te Hazerswoude in leen (GvH. 7O7 f. 12v.).
Hendrik bezat te
Zoeterwoude nabij de Rijn tussen Leiden en Ter Wadding land (samen met Pieter
veren Ermegardenz.) en eveneens in Heijnen hoeve ald., verm. 1326-3O (Ke. 493
f. 87 en v.), zijn rentebezit is reeds vermeld. Gezien de Haagse connecties van
Hendrik en Dirk was wellicht een broer van beiden: Reiner ver Bavenz.; deze
kocht 14 aug. 1313 4 morgen land met een woning te 's-Gravenhage en gaf deze
uit in erfpacht; in 1315 kocht hij 1 £ op een hofstad (Rijnsburg 362 en 497).
Dirk tr. Trude, dr. Van Aarnd Snider van Leijden (zie Van Leijden), ovl.
1368-69 (Gr.v.Blois 95 f. 13v. en 96 f. 14); haar man tochtte haar aan zijn
tiende tussen Leiden en Ter Wadding (Gr.v.Blois 91 f. 16 en volgende rek.). Zij
besprak de H. Geest 1/3 van 4 gaarden land te Gelderswoude, gemeen liggend met
land van Pieter van Leijden (W. 1 f. 35, hiervoor in de plaats droeg Jan van
Leijden 22 jan. 1376 6 en 9 s.g.g. rente over). Zij bezat te Leiden 2 s.g.g.
rente op een huis en erf aan St.Pieterskerksteeg, i.v.m. met de aanleg van een
straat 16 juni 1344 verplaatst naar de stads hofstede aan het zuideinde van de
Breestraat (Ga. 455 f. 4v., Van Oerle, Leiden, I 113); verder sedert 14 feb.
1348 een rente van 1O s.g.g. op een huis en erf, wrsch. door haar nagelaten aan
de H.Geest voor het houden van memoriediensten (W. 1 f. 24v.-25). Zoon:
II. GERRIT
(VAN DER) HOGESTRATEN (HOOGSTRAAT).
ovl. voor 21 apr.
1363 (GvH. 226 f. 81v.).
functies: sinds
1336 in grfl. dienst, klerk van de kost van de gravin 1341-44, 1359 kamerling
van Machteld van Lancaster (zie hfdst. 6).
woonhuis: aan de
Breestraat (achter: de Vollersgracht), verm. 9 jan. 1369 (Nass. Dom. 6461 (44)
f. 329v.). Zijn weduwe verm. alhier 27 nov. 1369 (Ke. 651), 14 feb. 1378 (W. 1
f. 4O) en 1O mei 1395 (GvH. 228 f. 168v.).
landbezit: 22 sep.
1355 5 morgen land te Hazerswoude, grfl. leen, hem aanbestorven van zijn oom
Hendrik veren Bavenz. (GvH. 228 f. 169v.).
varia: bezat een
korentiende, groot en klein te Koudekerk a.d. Rijn, in leen gehouden van Diederik
van Leijden en later van de grafelijkheid (ingevolge grfl. toezeggingen van 16
dec. 1328 en 7 sep. 1335, GvH. 243 f. 73 en GvH. 7O9 f. 1Ov.); verder een
tiende tussen Leiden en Podikenpoel en langs de Maredijk, alsmede een tiende
tussen Leiden en Ter Wadding. Beide grfl. lenen (bezit af te leiden uit
belening van zowel zijn vader als zijn zoon hiermee).
familie: tr. Sophie, dr. van Gerrit Heinenz. Rottier (zie ald.), hij tochtte haar 18 sep. 1357 aan 5 morgen land te
Hazerswoude (GvH. 7O9 f. 11). Zij ontving 25 okt. 1364 1/2 van een 1/2 viertel
land bij Boschuijsen in leen van de abdij van Egmond (Egmond 598); verder bezat
zij land te Oegstgeest, verm. 27 aug. 1385 (W. 1 f. 57); genoemd te Leiden als
belendster aan de Steenschuur 15 okt. 1372 (W. 1 f. 3O); te Leiden bezat zij de
volgende renten: - 9 s. 2 p.g.g. op een huis en erf aan St.Pieterskerkstraat,
26 dec. 1398 verkocht (RA. 5O f. 2Ov.); - 4 £ 18 s. 9 p.g.g. met de houde op
een erf van het St.Margrietklooster in de Leidse vrijheid (Klo. 1542); - 25 s.
9 p.g.g. met houde op Simon Rondiels erf, naast voor-noemd klooster (Klo. 1542)
en - 4 s. 2 p. 1 halling g.g. op Jan Costijnsz. van der Bregghes woonhuis aan
de Maarsmanstraat (bevestiging 16 mei 1375, Ke. 5O). Zij ovl. 14O2-O3, begr.
St.Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 19v.). Kinderen:
1. Dirk, volgt
III.
2. Machteld, werd
9 aug. 1375 poorteres met haar moeder als borg (Secr. 19 f. 42). tr. voor 21
mrt. 1375 Willem van Leeuwen, zoon van Willem van Leeuwen Dirksz. en Badeloge
Aarnd Dirksz.dr. (Klo. 622; Van Leeuwen, Van Leeuwen, 25O). Hun zoon Gerrit
Hoogstraat (Ke. 7 f. 64v.) woonde wrsch. te Leiden (Ke. 323 (6) f. 13, hij werd
er voor 22 aug. 1422 in St. Pieterskerk begr. (DuO. 2O33 f. 14v.). Zij tr.
wrsch. 2e Dirk Nuweveen (Ke. 7 f. 58, vgl. ook diens landbezit te Alphen waar
de Van Leeuwens afkomstig gegoed waren, Klo. 622, 623).
3. Beatrix tr.
Andries Gerrit Zeveritsz.z. (Ke. 7 f. 58; W. 1 f. 57; Ke 493 f. 49, zie Gerrit
Zeveritsz. c.s.); hij verkocht 11 mei 14O8 renten hem aanbestorven van zijn
schoonmoeder (Klo. 1542).
III. DIRK
HOOGSTRAAT
ovl. voor 3 aug.
1412 (GvH. 23O f. 89v.).
functies: schepen
1379-8O, 8O-81, 85-86, burgemr. 93-94, 94-95; zou volgens grfl. gunst aan zijn
vader (29 jan. 1359) het eerste openvallende Dordtse schroodambt ontvangen
(GvH. 225 f. 26).
landbezit: * 23
feb. 1373 12 morgen land (139O: 13 morgen) te Voorschoten achter de kerk en 11
1/2 morgen land aan de Heerstraat ald., grfl. leen; afkomstig van zijn
grootmoeder Trude Dirk veren Bavenz. (GvH. 7O9 f. 11v., zie Van Leijden), kreeg
25 apr. 1389 permissie Lipsen ald. (8 morgen 4 hond land) ten vrij eigen te
verkopen, dat zal een deel van de 11 1/2 morgen hebben betroffen, althans, in
139O werd hij met ledige hand alleen met het land achter de kerk beleend. Toch
was later Lipsen in handen van zijn nageslacht, zodat deze naam zal hebben
geslagen op beide complexen (GvH. 226 f. 135 en 3O1, 7O8 f. 5v.).
* 21 apr. 1363 5
morgen land te Hazerswoude, grfl. leen, 139O beleend met ledige hand (GvH. 226
f. 81v. en 7O8 f. 5v.).
* 1/2 morgen 4
gaard land te Leiderdorp, gemene voor gelegen met land van zijn moeder,
strekkend tot de Leidse stadsvest, verkocht 1 okt. 1385 (Ke. 493 f. 49).
* 4 hond, 2 gaard
land achter Boschuijsen gemene voor gelegen met zijn moeder, verkocht 1 okt.
1385 (Ke. 493 f. 49).
* 1O hond 11 gaard
land te Oegstgeest, verkocht 27 aug. 1385 aan de H. Geest (W. 1 f. 57).
borgstelling: 16 aug. 1371 Jan Niesenz., van Voorschoten (Secr. 19 f. 28v.).
varia: zegel:
poortgebouw van stad of burcht met 2 torens, schildhouder een adelaar (Ke. 962,
26 juli 1385); 21 apr. 1363 beleend door de graaf met 1/2 korentiende, te
Koudekerk a.d. Rijn (groot en klein, de andere 1/2 hield de pastoor), een
tiende bij Podikenpoel en 1O £.g.g. p.j. uit een tiende tussen Leiden en Ter
Waddinge (d.w.z. de tiende van de heer van Beaumont, GvH. 226 f. 81v.,
Gr.v.Blois 157, 98 f. 16 en volgende rek.); met ledige hand beleend 139O (GvH.
7O8 f. 5v.).
familie: als maag
van vaderszijde betrokken bij de verzoening inzake de moord op Floris van
Rijsoirde 15 mei 1396 en 3 jan. 1397 (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). tr. 1e Cille
Jan Vosdr. (Ke. 7 f. 58 en 89); tr. 2e Belij (van Schoten?), ovl. voor 15 nov.
1438 (Hoek, 'Rept. Hodenpijl', 253); in 1412 vond een boedelscheiding tussen
haar en haar beide stiefzoons plaats (Blok, Rechtsbronnen, 37). Kinderen uit
het 1e huwelijk:
1. Jan Vos Dirk
Hoogstraatsz.
functies: 1412-13
grfl. kamerling (zie hfdst. 6), 1421 schout van 's-Gravenhage (GvH. 711 f.
22v.).
woonhuis: aan de
Vollersgracht, verm. 1414 en 1421, afkomstig van Claas Jansz. Vos; dit huis was
met verschillende lasten bezwaard, de eigendom was ca. 1414 of vroeger door
Boudijn van Zwieten aan Jan van der Woude overgedragen (RA. 5O f. 137-138; vgl.
ook Ke. 323 (11) f. 42v.).
landbezit: * 31
mei 1413 5 morgen land te Hazerswoude, afkomstig van zijn vader en grafelijk
leen (GvH. 23O f. 91) (13 morgen en de woning te Voorschoten, Lipsen, droeg hij
reeds 3 aug. 1412 op t.b.v. zijn broer, zie ald.).
rentebezit: 4 £
(wrsch. pay.) lijfrente ten laste van het klooster Leeuwenhorst, verm. 1414-18
(Lhorst. 2O f. 4Ov., 21 f. 4Ov., 23 f. 34v.).
varia: 31 mei 1413
beleend met 1O £ uit de tiende tussen Leiden en Ter Wadding, een tiende tussen
Leiden en Podikenpoel langs de Maredijk en een korentiende te Koudekerk,
afkomstig van zijn vader (GvH. 23O f. 91); opnieuw beleend 1 jan. 1421 (GvH.
711 f. 22v.); verkocht met Willem Andries Gerritsz.z., Bertelmeeus IJmmenz. en
Wouter Jansz. 8 dec. 1412 renten te Marendorp, deed dit zeer wrsch. als voogd
over de minderjarige kinderen van Andries Gerrit Zeveritsz.z. (Ga. 455 f.
84v.).
familie: tr. 1e IJve Willem Bortsdr. (Ke.
7 f. 87v.), tochtte haar 1 jan. 1421 aan zijn korentiende te Koudekerk; (GvH.
711 f. 22v., zie
Willem Luutgardenz. c.s.); tr. 2e Geertruud Willem Hendriksz.dr. (GvH. 712
f. 144).
2. Gerrit
Hoogstraat Dirksz.
functies: 1412 een
der raden en dienaren van Jan van Beieren, 1419 diens kamerling (zie hfdst. 6).
ambacht: 13 mei
1412 een gedeelte van de Naters, zie landbezit.
landbezit: * 13
mei 1412 ontving hij een uitgiftebrief tot bedijking van de gorzen en slikken
genaamd de Naters (op Voorne bij Brielle), samen met Boudijn van Zwieten,
Gillis van Arnemuiden en Lourijs van Overvest, (GvH. 117 f. 18 (XII)).
* 3 aug. 1412 13
morgen land en de woning te Voorschoten (Lipsen), ten noorden van de kerk,
beleend door de graaf na opdracht door zijn broer Jan Vos (GvH. 23O f. 89v.).
familie: tr. Odelt (Ke. 7 f. 87v.). Dochters:
a. Katrijn, had
met haar zuster (?) Aagte een lijfrente van 2 nobel 15 groot alsmede van 3 nobel
t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 2Ov.).
?b.Aagte, tr.
Pieter Willem Tedenz.z. (Secr. 513 f. 2Ov.; zie Willem Tedenz. c.s.).
Dochter uit het 2e
huwelijk:
3. Machteld (Hoek,
'Rept. Hodenpijl', 253).
ovl. tussen 5 mrt.
1434 en 4 apr. 1442 (Hoek, 'Domproostdij', 6, Hoek, 'Wassenaar', 427).
familie: tr. 1e
voor 31 aug. 14O3 Gijsbrecht van der Horn (zie ald.).
tr. 2e voor 26
mrt. 14O8 Engel van Alkemade, ovl. voor 1O aug. 1422 (Hoek, 'Wassenaar', 427;
Secr. 84 f. 72v., Hoek, 'Domproostdij', 6; Eschauzier, Van Hoogstraten', 172).
VAN DER HORN
GIJSBRECHT HUGENZ. VAN DER HORN
ovl. tussen 29
okt. 14O6 en 26 mrt. 14O8 (Klo. 1528, Secr. 84 f. 72-77).
functie: grfl.
barbier verm. 18 juli 1396-17 dec. 14O1 (Kapt. St.Marie 59 f. XLIv.; GvH. 67 f.
18; Secr. 857).
woonhuis: aan de
Breestraat naast St.Catharinagasthuis (Secr. 84 f. 76v.).
huisbezit: een
huis en erf naast St.Catharinagasthuis (Secr. 84 f. 74).
landbezit: * 21
mrt. 1396 3 1/2 morgen land te Wateringen (Kapt. St.Marie 59 f. XLIv.-XLII).
* 31 mei 1396 1
1/2 morgen land ald., beide percelen overgedragen aan het kapittel van St.Marie
te s-Gravenhage 18 juli 1396 (ibidem).
* 29 aug. 1399 Ver
Zwaneldenhorn te West-Zaanden, buiten de dijk, met 6 maden land, opbrengend 15
1/2 Gentse nobel p.j. (GvH. 67 f. 18).
* 31 aug. 14O3 die
Hoeve en de Dijcstal bij Alkmaar, grfl. leen, sedert 26 juli 14OO
onversterfelijk leen; 31 aug. 14O3 opgedragen t.b.v. een ander en in ruil
beleend met een gedeelte van Die Vlasch te Ouddorp (1O roeden 3 gaard); het
overige bezat hij ten eigen (totaal 19 want, 71 1/2 roeden; GvH. 228 f. 391v.,
229 f. 32v., Secr. 84 f. 73v.).
* 4 morgen land
buiten de Vest te Leiden, opbrengend 14 £.pay. p.j. (Secr. 84 f. 73 en 75).
* 18 morgen land
te Leiderdorp, opbrengend 4O £.pay. p.j.* 4 morgen land te Leiderdorp,
opbrengend 1O £.pay. p.j. (Secr. 84 f. 73 en 75).
* 11 hond land aan
de Vest te Leiden, opbrengend 1O £.pay. p.j. (Secr. 84 f. 73 en 75).
* 14 hond land te
Leiden, opbrengend 1O £ 15 s. p.j. pay. (Secr. 84 f. 73 en 75).
* 2 morgen land te
Maasland, opbrengend 52 s.pay. per morgen p.j. (Secr. 84 f. 73).
* 1 morgen land te
Haagambacht, benoorden het Haagse Bos (Secr. 84 f. 73v.).
* een tuin ald.
(Secr. 84 f. 74).* 2 1/2 morgen veenland (te 's-Gravenhage? Secr. 84 f. 73v.).
rentebezit: alles
met houde en op huizen en erven te Leiden; deze renten bewees zijn weduwe
Machteld haar kinderen:
* 2 s.g.g. * 4
s.g.g. * 4 s.g.g. * 8 s.g.g. * 8 s.g.g. * 6 s. 8 p.g.g. * 5 s.g.g. * 4 s.g.g. *
2 s.g.g. * 2O s.g.g. op IJsbrand Strevelants huis en erf naast de Hal. * 4
s.g.g. op en huis en erf op de Hogewoerd. * 9 s.g.g. * 1O s.g.g. * 1O s. 6
p.g.g. (Secr. 84 f. 72v.).
* 4O s.pay. op een
huis en erf te Leiden, door zijn weduwe aan zijn kinderen bewezen (Secr. 84 f.
73 en 75).
* 7 1/2 £.pay. op
een huis en erf te 's-Gravenhage (Secr. 84 f. 73).
* 2 1/2 £.pay. op
een huis en erf te 's-Gravenhage (Secr. 84 f. 73).
* 3 Franse kronen
op een huis en erf te Rotterdam, door zijn weduwe aan zijn kinderen bewezen
(Secr. 84 f. 75).
* 29 okt. 14O6 4 £
6 s. 4 p.pay. op land te Leiderdorp, strekkend uit de Rijn (Huge Boudijnsz.'s
boomgaard); door zijn weduwe aan zijn kinderen bewezen (Klo. 1528, Secr. 84 f.
73).
De volgende renten
en het land werden vermoedelijk pas na zijn dood aangekocht: * 9 morgen land te
Alphen, opbrengend 22 £ p.j.
* 2 1/2 morgen
land te Waddinxveen, opbrengend 8 £ 1O s. p.j. (Secr. 84 f. 76).
* 4O s. op een
huis en erf te 's-Gravenhage (Secr. 84 f. 76v.).
* 3 £ 1O s. met
houde op een huis en erf (ibidem).
* 3O s. op een
huis en erf (ibidem).
* 1O £ op een huis
en erf te 's-Gravenhage (ibidem).
* 8 £ op een huis
en erf (ibidem).
* aan leengoed; 2O
£ opbrengst p.j. te Wateringen en 2O £ te Haagambacht (ibidem).
varia: 1O aug.
1393 voor 5 jaar verbannen uit Leiden en Rijnland wegens onbehoorlijk gedrag
jegens een Leidenaar; diende een bedevaart naar Rome te maken (RA. 4 f. 3).
familie: verwant
van Katrine van der Horn, drapenierster en bierkoopster, Leids poortster
(Rijnsburg 16O f. 63; GvH. 1255 f. 37; Secr. 857). tr. Machteld, dr. van Dirk Hoogstraat
(zie ald.). Hij tochtte haar 26 juli 14OO aan Die Hoeve en de Dijcstal en i.p.
daarvan 31 aug. 14O3 aan de mindere helft van Die Vlasch (GvH. 228 f. 391v. en
229 f. 33).Tussen haar en haar kinderen vond 26 mrt. 14O8 een boedelscheiding
plaats (zie hoger genoemde goederen en renten). De kinderen verkregen de renten
als genoemd en ontvingen bovendien 5O £ p.j. aan grfl. lijfrente (Secr. 84 f.
72-77). De graaf gaf hen zolang een van de kinderen leefde het bodeambacht van
Kennemerland en het veer van Middelburch (Secr. 84 f. 74). Verder kocht
Machteld t.b.v. de kinderen voor 5OO nobel de volgende renten (Secr. 84 f.
75v.), alles g.g. met houde, op huizen en erven te Leiden:
* 15 s., * 5 s. op
een huis en erf op de hoek van Boudijn Louwensteeg, * 9 s. te Marendorp. * 3 s.
over de gracht, * 3 1/2 s., * 5 p., * 3 s., * 7 s. op 2 kameren, * 5 s., * 5
s., * 3 s., * 5 s. 3 p., * 3 1/2 s. 3 p., * 3 1/2 s. 3 p., * 3 1/2 s. 3 p., * 3
s. 9 p., * 3 1/2 s. 3 p., * 3 s. 1 p., * 8 s. 4 p., * 4 s. 2 p., * 11 s., * 8 s.
4 p.
VAN DEN HOVE
(VAN DER HEIJDE)
I. GERRIT DIDDENZ.
VAN DEN HOVE
ovl. tussen 26
dec. 136O en 15 nov. 1368 (Hoek, 'Wassenaar', 537; Ke. 415 f. 7).
woonhuis: te
Marendorp (Ke. 415 f. 7).
huisbezit: hofstad
met stenen kamer en kelder tot de Rijn, breed 1 1/2 gaard, aan de straat van
Marendorp, beleend door de burggraaf na ovl. van zijn zoon Aarnd van der
Heijde; 26 dec. 136O overdracht door hem aan zijn kleinzoon Frank Michielsz.
(Hoek, 'Wassenaar', 537).
landbezit: * 24
morgen land te Bloemenvenne, Rijpwetering (GvH. 243 f. 1v. en landbezit van
zoon Michiel).
* 13 dec. 1333
verm. van Gerrit Diddenz.'s land te Zoeterwoude (betrof dit hem? NH.
Kerkvoogdij B 1 2O31 f. 7v.).
familie: zoon van
Dirk van den Hove (Ke. 415 f. 7; vgl. GvH. 243 f. 1v.; Van den Bergh,
Oorkondenboek, II 398). tr. Aleidis (Ke. 415 f. 7).
Kinderen:
1. Dirk van den
Hove
ovl. voor 15 nov.
1368 (Ke. 415 f. 7).
varia: was hij de
Dirk van den Hove die 1O sep. 1364 Leids poorter werd met 25 £ en Aarnd
Bollekijn als borg? (Secr. 19 f. 1v.).
familie: missch.
was Gerrit Hovenz., afkomstig van Zoeterwoude, die 2O apr. 1385 Leids poorter
werd met Michiel van der Heijde als borg, zijn zoon (Secr. 19 f. 67v.).
2. Aarnd van der
Heijde
ovl. tussen 21 en
26 dec. 136O (Ke. 574; Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 45; Hoek, 'Wassenaar',
537).
functie: schepen
1353-54, 54-55, 55-56, 56-57, 57-58, 58-59, 59-6O, 6O.
woonhuis: hofstad
c.a. te Marendorp, leen van de burcht, na zijn dood in handen van zijn vader,
(zie ald.)
huisbezit: een
huis en erf aan de Weversteeg (Ke. 493 f. 17).
landbezit: * een
woning te Leiderdorp, later als burchtleen in handen van Frank Michielsz.
(Hoek, 'Wassenaar', 1O3).
* een hofstad te
Marendorp (hierop had Gerrit Heinenz. Rottier een rente) verkocht 21 dec. 136O
aan Jan Vos Jan Vlamincxz. tegen een rente van .....
rentebezit: 21
dec. 136O 1O s. 6 p.pay. (Ke. 574).
varia: zegel: 3
harten (2:1, met ster in schildhoofd) (W. Afd. A pf. IV nr. 9).
3. Michiel van der
Heijde, volgt II.
4. Aagte
Gerritsdr.
ovl. na 15 nov. 1368
(Ke. 415 f. 7).
woonhuis: een huis
en erf te Marendorp afkomstig van haar vader, hierop vestigde haar broer
Michiel 15 nov. 1368 13 s. 4 p.pay. t.b.v. St.Pancraskerk voor memoriediensten
(Ke. 415 f. 7).
familie: tr.
Hendrik Danielsz. (zie ald.).
II. MICHIEL VAN
DER HEIJDE (VAN DEN HOVE).
ovl. 28 aug. 1387,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 76).
functie: schepen
1363-64, 64-65, 65-66, 66-67, 68-69, 82-83, 86-87, kerkmr. van St.Pancras
1377-78.
beroep: viskoper
(zie hfdst. 3); kocht 1361 boter uit de strandvond te Langeveld (GvH. 1856 f.
3).
woonhuis: te
Marendorp aan de straat, bij Donkersteeg en Mare, verm. 9 feb. 136O (Hoek,
'Wassenaar', 532); vestigde hierop 15 nov. 1368 t.b.v. St.Pancraskapittel 6 en
8 p.pay. renten t.b.v. memoriediensten (Ke. 415 f. 7).
Op zijn woonhuis,
d.w.z. 3 hofsteden te Marendorp, strekkend uit de Rijn, hadden Gerrit Heinenz.
Rottier en 9 aug. 1367 Jan Gerrit Heinenz.z. 4O s.g.g. rente met houde (Hoek,
'Wassenaar', 1O3, Huisarch. Twickel, Reg. AA. f. 8v. en 31).
huisbezit: * een
huis met watergang en rijweg van zijn grote huis ter breedte van een 1/2 gaard,
strekkend van de Brugstraat tot de Mare, belendend aan zijn woonhuis (12 aug.
1525 op de hoek van de Donkersteeg, strekkend van de straat tot de Mare), 9
feb. 136O opgedragen aan de burggraaf en in leen ontvangen, te versterven op
zijn zoon Frank (Hoek, 'Wassenaar', 532).
* huizen aan de
Springersteeg te Leiden; vestigde hierop 1 £.pay. rente t.b.v.
St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 415 f. 7).
* huizen met een tuin
in Jan Vossensteeg (Secr. 84 f. 37v.; Ke 886).
molen: 1/2 molen,
te Rijpwetering? (Secr. 84 f. 37).
landbezit: * 2 1/2
morgen land te Monster;
* 1/2 morgen land
te Monster;
* 1/2 morgen land
aan de Valkenburgerweg te Oegstgeest;
voornoemde 3
percelen 3 jan. 1376 overgedragen aan St.Pancraskerk t.b.v. zijn prebende (Ke.
493 f. 54).
* 2 1/2 morgen
land te Monster.
* 4 1/2 morgen
land te Monster.
* 1 morgen land
ald.
voornoemde 3
percelen 24 jan. 138O aan zijn prebende overgedragen (Ke. 493 f. 55).
* 24 morgen land
te Bloemenvenne, Rijpwetering (Secr. 84 f. 37, vermoedelijk het land, verm. te
Alkemade 23 sep. 1365, dat hij in leen (?) hield van de vrouwe van Alkemade
(elders is overigens aldoor van huur sprake; Hoek, 'Rept. Poelgeest', 156).
* 15 morgen leenland,
aan de Brasemmermeer (Secr. 84 f. 37).
* 1/2 van 2 1/2
morgen land te Oegstgeest (ibidem).
* 3 morgen 4 hond
land te Zoeterwoude (ibidem).
* 5 morgen land te
Monster, in de clingen, grfl. leen, na koop (GvH. 226 f.
112; GvH. 74OI, klein katern f. 7v.).
* 5 morgen land te
Monster, in leen gehouden van de heer van Naaldwijk (Secr. 84 f. 37).
* het huis aan de
Dobbe te Gelderswoude (ibidem).
* 1O morgen land
te Zoeterwoude, in leen gehouden van de vrouwe van Rodenburch (ibidem).
* 1367 2 morgen
land te Zoeterwoude, grfl. leen (GvH. 226 f. 112).
* 7 hond land te
Zoeterwoude (Secr. 84 f. 37).
* 2 hond land een
vierendeel houtland aan de Vliet ald. (ibidem).
* een woning met
heemwerf te Leiderdorp, Wassenaars leen (Hoek, 'Wassenaar', 1O3).
* een erf aan het
Noordeinde, buiten bij de molenwerf, tegen 21 s.paym. rente gekocht, samen met
Aarnd Pietersz.; deze rente kon evt. ook betaald worden uit de molenwerf aan de
Rijn, die dus in beider bezit moet zijn geweest (W. 1 f. 6Ov.-61, vgl. ook rentebezit).
* 1377 8 hond land
te Zoeterwoude, liggend gemene voor met land van hemzelf; gehuurd van de
H.Geest voor 1O jaar tegen 3 £.g.g. p.j. (W. 1 31 f. 17).
N.B. te Monster
1378 vermelding van 1 hond, 25 gaard (samen met Gerrit Dirk Hugenz.), 1O hond
bij Poeldijk (samen met Jan Ommeloop) en 2 morgen land in zijn bezit (Emmens,
'Monster', 195, 2O4 en 2O6); dit betrof wrsch. Hoger vermelde percelen.
rentebezit: * 15
sep. 1341 1O s.g.g. op 2 1/2 morgen land tussen Zwiet en Zwet onder
Zoeterwoude, bij Zwieter boomgaard (Ke. 493 f. 54).
* 12 juni 1366 14
s.pay. op een huis en erf te 's-Gravenhage (Ke. 493 f. 54v.).
* 13 juli 1366 4
1/2 s.pay. pandrente te 's-Gravenhage (ibidem).
* 17 mrt. 1367 2
1/2 s.pay. op een huis en erf ald. (ibidem).
* 1 okt. 1368 4O
s.pay. op een huis en erf aan het Hogeland (Ke. 493 f. 54), 3 jan. 1376 aan
zijn prebende vermaakt.
* 6 £ 8 s.pay. op
een huis en erf bij de Kwakelbrug te Leiden, 3 jan. 1376 aan zijn prebende
vermaakt (Ke. 493 f. 54).
* 31 mei 1369 5O
s.pay. op een huis en erf te 's-Gravenhage (Ke. 493 f. 54v.).
* 23 juni 1369 3O
s.pay. op een huis en erf te 's-Gravenhage (ibidem). De genoemde renten
vermaakte hij 3 jan. 1376 aan zijn prebende (Ke. 493 f. 54 en v.).
* 4 £.pay. deels
belast met vruchtgebruik, bij testament van 25 apr. 1369 aan St.Pancraskapittel
vermaakt voor memoriediensten en uitdelingen (Ke. 987).
* 45 s.pay. op een
huis en erf te Leiden, aan St.Pancraskapittel geschonken 25 apr. 1369 (ibidem).
* 3O s.pay. op een
huis en erf te Leiden (ibidem).
* 4 £.g.g. op land
te Gelderswoude (Secr. 84 f. 37).
* 8 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden (ibidem).
* 8 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Oude Rijn (ibidem)
en: * op een
hofstede daarnaast 8 s. 2 p.g.g. met houde (ibidem).
* 1/2 van 17 1/2
sch g.g. met houde op de Oude Molenwerf (zie landbezit aan het Noordeinde en
Secr. 84 f. 37).
* 1O s.g.g. 1
kapoen met houde op een huis en erf te Leiden (ibidem).
borgstelling: * 21
feb. 1365 Pieter Alidenz. en Albrecht Pietersz. (Secr. 19 f. 1v.).
* 21 juli 1365 Jan
Boeijt, van Katwijk (Secr. 19 f. 2).
* 27 okt. 1366
Boudijn Claasz., van Bleiswijk (Secr. 19 f. 8v.).
* 4 mei 1368 Jacob heren Dirk Galenz. (Secr. 19 f. 14).
* 27 juli 137O Martijn Simonsz. (Secr. 19 f. 24).
* 8 apr. 1381 mr. Jacob
die Bontwerker (Secr. 19 f. 52).
* 5 mrt. 1383
Hildegond Wermboudsz.dr. (Secr. 19 f. 59v.).
* 2O apr. 1385
Gerrit Hovenz., van Zoeterwoude (Secr. 19 f. 67v.).
* 22 apr. 1385
Dirk Hovekiaan, van Zoeterwoude (Secr. 19 f. 67v.).
stichting: 1367
kanunniksprebende van Philippus en Jacobus, gesticht samen met zijn vrouw Ave;
regelde 28 juli 1369 de collatie (Leverland, 'Kapittel van St.Pancras', Ke.
986, 493 f. 55).
schenking: 25 apr.
1369 9 lood zilver aan St.Pancraskerk (Ke. 987).
varia: verklaarde
24 mei 1345 zijn 2 zonen voor hun moederlijk erfdeel 88 £.g.g. schuldig te
zijn, hij zou hen onderhouden tot hun volwassenheid uit de opbrengst van deze
som en hen bovendien 5O s. p.j. uitreiken die hij voor hen zou beleggen; zijn
vader stond borg voor hem (Secr. 1885); pachtte 1361 de vroonvisserij tussen
Haarlem en Leiden (GvH. 1448 f. 7v.);
testeerde 25 apr.
1369 met zijn vrouw Ave (o.a. vermaking van renten, zie hoger; Ke. 987).
familie: tr. 1e
Kerstine, dr. van Pieter Gobburgenz. (zie ald.). Zij bezat het Voghellant onder
Leiderdorp (Secr. 84 f. 36v.); ovl. voor 24 mei 1345 (Secr. 1885); tr. 2e
Mabelie, ovl. voor 25 apr. 1369 (Ke. 987); tr. 3e Ave, dr. van Wouter Simon
Galenz.z. en Alide (Ke. 987); haar vader verm. 1375 als welgeborene onder
Voorschoten (Kort, Vrijkopingen, 31); zij ovl. 18 nov. 138O, begr.
St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 74). Kinderen:
1. Pieter
Michielsz., volgt IIIa.
2. Frank
Michielsz., volgt IIIb.
IIIa. MR.
PIETER MICHIELSZ. (VAN DEN HOVE)
ovl. 29 apr. 139O,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 14).
functies: kanunnik
van St.Pancraskapittel verm. 15 nov. 1367, deed daarvan spoedig afstand (Ke.
415 f. 91v. en zie hierna); notaris te Leiden, verm. 3 mrt. 1383 (De Geer,
DuO., 611).
opleiding:
licentiatus in art. verm. 15 nov. 1367 (Ke. 415 f. 91v.);
magister art.,
bacchalaureatus in legibus (Ke. 416 f. 14); hij was missch. de 14 mrt. 1369 te
Parijs vermelde mr. Petrus de Leijden
(Denifle,
Auctarium, I 329, 34-42).
woonhuis: aan de
Vollersgracht; hij verklaarde 14 feb. 1378 de H.Geest 4O s.pay. rente schuldig
te zijn op al zijn huizen tussen het erf van Sophie Gerrit Hoogstratenweduwe en
de gracht, ingevolge testament van Jan Smeder en zijn echtgenote en spruitend
uit een 1/3 van een schuld van 8O £; in 138O is van zijn woonhuis ald. sprake
(W. 1 f. 4O, W. I 31 f. 8v.). 9 juni 1388 een huis met watergang enz. te
Marendorp, leen van Wassenaar, na opdracht door Huge Frank Michielsz.z., zijn
neef (Hoek, 'Wassenaar', 532); verm. van zijn weduwe te Marendorp 1399-14OO
(Rek. Lei., I 85).
huisbezit: huizen
met een tuin in Jan Vossensteeg (Secr. 84 f. 37v.).
landbezit: (met x
is aangegeven of de landerijen en vervolgens de renten voorkomen in de staat
van zijn nalatenschap) : x* 8 jan. 1376 7 morgen land te Zoeterwoude bij
Rodenburg, grfl. leen (GvH. 226 f. 167v.),; met ledige hand 139O (GvH. 7O8 f.
1v.); bezat hierbij 1 morgen eigen goed; het geheel was in 1391 verhuurd aan
Simon Frederik tegen 15 £.pay. p.j. (Secr. 84 f. 36v.).
* 1387 5 morgen
land te Monster in de clingen, grfl. leen, afkomstig van zijn vader, 1O okt.
1388 overgedragen aan zijn neef Jan Zoet Frankenz., ingevolge boedelscheiding
van zijn vaders nalatenschap (GvH. 7O9 f. 3; Secr. 84 f. 37).
* 8 feb. 1388 1/2
van 24 morgen land te Bloemenvenne onder Rijpwetering; de totale 24 morgen
bezat hij gemeen met de kinderen van zijn broer Frank; e.e.a. was afkomstig van
zijn vader (Secr. 84 f. 37, vgl. Ke. 416 f. 19).
* 8 feb. 1388 15
morgen leenland aan de Brasemermeer (Secr. 84 f. 37).
* 8 feb. 1388 1/2
van 2 1/2 morgen land te Oegstgeest (ibidem).
* 8 feb. 1388 3
morgen 4 hond land te Zoeterwoude (ibidem).
* 8 feb. 1388 het
huis aan de Dobbe te Gelderswoude (ibidem).
* 8 feb. 1388 7
hond land te Zoeterwoude (ibidem).
* 8 feb. 1388 2
hond en een vierendeel houtland aan de Vliet te Zoeterwoude (ibidem).
x* 4 1/2 morgen land
te Leiderdorp, aan hem gekomen door huwelijk, opbrengend 12 1/2 £ p.j. (Secr.
84 f. 35v.); het was missch. dit land dat hij samen met zijn zoon Floris bezat,
verm. 8 mei 1381 en waarin Herman Boudijnsz. een 1/2 morgen land had (Hoek,
'Wassenaar', 538).
x* 3 morgen 24
gaard land te Leiderdorp, hem aangekomen door huwelijk,
opbrengend 12 £ 12
s. en 2 achtendelen erwten p.j. (Secr. 84 f. 35v.).
x* 4 morgen 2/3
hond land te Voorschoten, verkregen door huwelijk,
opbrengend 24 s. 1
gans (Secr. 84 f. 35v.).
* 2 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, verkregen door huwelijk (ibidem).
x* 3 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, de Paardencamp, verhuurd aan Simon
Frederik tegen 4
oude Franse schilden p.j. (ibidem).
x* 3 1/2 morgen
land, de Kijfcamp, te Wassenaar, opbrengend 8 £ 1O s.pay.
p.j. (Secr. 84 f.
36v.).
* 4 morgen land te
Zoeterwoude, opbrengend 3O s. p.j. (ibidem).
* het Voghellant
te Leiderdorp, deels binnen de stad gelegen; het deel
binnen Leiden
verhuurd tegen 42 s.g.g. met houde; afkomstig van zijn moeder (ibidem en Hoek,
'Wassenaar', 1O3).
rentebezit: * 26
juli 1367 1 £.g.g. op een huis en erf te Leiden, 12 okt. 1372 overgedragen (Ke.
6O4).
x* 8 feb. 1388 4
£.g.g. op land te Gelderswoude, afkomstig uit zijn vaders nalatenschap (Secr.
84 f. 37).
Eveneens uit zijn vaders
nalatenschap:
* 8 s.g.g. op en
huis en erf te Leiden (Secr. 84 f. 36v.).
* 8 s.g.g. met de
houde op een huis en erf aan de Oude Rijn (ibidem).
* 8 s. 2 p.g.g.
met houde op een hofstede daarnaast (ibidem).
* 1/2 van 17 1/2
s.g.g. met houde (ibidem).
* 1O s.g.g. 1
kapoen met houde op een huis en erf te Leiden (ibidem).
Renten verworven
door huwelijk (Secr. 84 f. 35v.-36v., 35v.: de helft,
alles g.g.
behoorde Floris de Meijer toe):
x* 1 £ op een huis
en erf te Leiden.
x* 3O s. op een
huis en erf ald.
x* 2 s. met houde
op een huis en erf aan de Hogewoerd.
x* 18 p. met houde
op een huis en erf te Leiden.
x* 4O s. op een
huis en erf aan de Steenschuur.
x* 16 s. op een
huis en erf aan de Vollersgracht.
x* 12 s. op een
huis en erf aan de Vollersgracht.
x* 1O s. op een
huis en erf te Leiden.
x* 18 s. 1 kapoen,
1 hen met houde op een huis en erf te Leiden.
x* 1 £ op een huis
en erf op de hoek van de Weversteeg.
x* 1 £ op een huis
en erf aan de Weversteeg.
x* 2 s. op een
huis en erf aan de Diefsteeg.
x* 4O s. op een
huis en erf aan de Rijn.
x* 3O s. op een
huis en erf aan de Nieuwe Rijn.
x* 1O s. op een
huis en erf te Leiden.
x* 45 s. op een
huis en erf te Leiden.
x* 1O s. op een
huis en erf te Leiden.
x* 1O s. op een
huis en erf in een steeg aan de Middelweg bij de Rijn.
x* 6 s. op een
huis en erf bij O.L.V.kerk.
Overige renten:
x* 6 £ 8 s.g.g. op
huizen en erven te Marendorp strekkend tot de straat (Secr. 84 f. 36v., vgl.
zijn woonhuis ald.).
x* 2 s.pay. met
houde, na verkoop, op een huis en erf te Leiden (ibidem).
x* 12 p.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden, spruitend uit verkoop (ibidem).
x* 8 groten pay.
op een huis en erf aan de Hogewoerd (Secr. 84 f. 38).
varia: was 24 mei
1345 onmondig (Secr. 1885); 15 nov. 1367 getuige t.b.v. heer Claas van Bleijswijc
(Ke. 415 f. 91v.); 7 mrt. 1372 en 18 aug. 1382 aangesteld tot executeur-test.
door mr. Philips van Leijden (Ke. 493 f. 21 en 894); 17 mei 1374 betrokken bij
een scheidsrechterlijke uitspraak (Rijnsburg 558); 1385 pachter van de Leidse
gruit (GvH. 1464 f. 8v.); 8 feb. 1388 vond boedelscheiding van de door zijn
vader nagelaten goederen plaats, tussen hem en de kinderen van zijn broer
Frank, daarbij werd bemiddeld door heer Philips Jansz., heer Jan Hamer, Huge
van der Hant, Pieter Gobburgenz. en Jacob Rembrand Vinkenz., hij ontving
hierbij behalve land en renten (zie hoger) de collatie van zijn vaders
prebende; op grond van zijn vaders testament diende hij 25 £.pay. aan de
kanunnik van deze prebende te schenken als deze een huis t.b.v. de prebende kocht
of liet bouwen (Secr. 84 f. 37). familie: tr. voor 8 jan. 1376 Femense; tochtte
haar toen aan 7 morgen grfl. leen onder Zoeterwoude; hiervan deed zij 16 aug.
1414 afstand (GvH. 226 f.
167v., 23O f.
12Ov.). Gezien de naam van haar oudste zoon en op grond van het feit dat de
renten die zij bij haar huwelijk inbracht voor de 1/2 aan Floris die Meijer
toebehoorden, lijkt het wrsch. dat haar vader Floris die Meijer was (verm. o.m.
14 sep. 1357, DuO. 1978 f. 5Ov.-51; deze woonde 19 okt. 1383 in het bon Over 't
Hof, bij St.Pieterskerkhof); 28 okt. 1391 kwam een boedelscheiding van haar
mans goederen tussen haar en haar kinderen tot stand; daarbij kwam zij met
Willem Jansz. Vos als voogd en instemming van heer Jan Philipsz., deken van
St.Pancras en heer Philips Jansz., provisor van Rijnland, overeen met de
poortmeesters dat zij de helft van al haar mans goed zou ontvangen, m.u.v. het
leengoed. Zij zou alle schulden betalen, m.u.v. een schuldbrief van 5O £.pay.
t.l.v. Michiel van der Heijde t.b.v. de aankoop van een huis voor diens
prebende, die elk naar zijn deel zou betalen (voor de 'geestelijke renten'
vermaakt door Michiel van der Heijde en Ave gold hetzelfde). Omdat de nagelaten
schulden van Pieter Michielsz. groot waren, zou Femeijnse haar kinderen
onderhouden uit de renten van hun goed, gedurende 4 jaar (Secr. 84 f. 35). Zij
kocht met de voogden van haar 2 zonen van de H.Geest een huis t.b.v. de
kanunnik van Michiel van der Heijdes prebende; ter lossing van de schuld van 12
£.g.g. als gevolg van de koop verkochten zij 24 juni 1392 de H.Geest 1O s.g.g.
rente op Willem Tedenz.'s huis en erf aan de Weversteeg (W. 1 f. 6O en 76 en
v.). Zij verkocht met haar voogd Willem Jansz. Vos 19 aug. 1391 de H.Geest 3
1/2 hond land te Oegstgeest, gemene voor met de H.Geest en haar kinderen (W. 1
f. 7O). Droeg 11 mei 1392 aan St.Pancras 31 s. 3 p.pay. rente over op 1/4 van
56 morgen land te Bloemenvenne (Rijpwetering), ter voldoening van het testament
van haar schoonvader en diens echtgenote (Ke. 415 f. 74v.). Verkocht 13 apr. 14OO
aan Huge Frankenz. 6 p.g.g. op een huis en erf aan de Hogewoerd, 15 p.g.g. op
een huis en erf te Marendorp, 1/4 van 15 p.g.g. met houde op een huis en erf te
Leiden, 1 hallinc g.g. met houde en 3 p.g.g. met houde op huizen en erven te
Leiden (Ke. 538). Zonen:
1. Floris die
Meijer
ovl. 7 okt. 1415,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 54).
woon(?)huis: * aan
het einde van de Vollersgracht bij het Rapenburg en de Lombarden (1392, Secr.
84 f. 271).
* een huis met
watergang enz. te Marendorp, in leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van
zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 532).
landbezit: * 1/4
van 13 hond land te Oegstgeest samen met zijn broer bezeten (zie ald.).
* 2O jan. 1398 7
morgen land te Zoeterwoude, grfl. leen (met behoud van zijn moeders lijftocht),
afkomstig van zijn vader, bij de
boedelscheiding na
diens dood aan hem toegewezen. Droeg het leen 16 aug. 1414 op t.b.v. een ander
(samen met zijn moeder; GvH. 228 f. 272, GvH. 23O f. 12Ov. d.i. Klo. 1582,
Secr. 84 f. 35 en 38).
* 2 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, behorend tot zijn vaders nalatenschap, door hem gehuurd
tegen 8 £ p.j. (Secr. 84 f. 35v.).
schenking: 5
kronen aan St.Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 416 f. 54).
borgstelling: 11
apr. 1415 Jan Jacobsz. de snider (Secr. 2O f. 5Ov.).
familie: dochter:
a. Floris, ovl.
voor 18 mei 1421, zij hield na haar vader hoger genoemd huis van de burggraaf
in leen (Hoek, 'Wassenaar', 532).
2. Frank Pieter
Michielsz.z.
woon(?)huis: een
huis en erf in het Noordeinde, verm. 1421, samen met Wendelmoed van Schoten
bezeten; de H.Geest had hierop 1 £.g.g. (W. 2 f.
3 en tafel).
landbezit: samen
met zijn broer: 1/4 van 13 hond land te Oegstgeest: hierop rustte een tijns
t.b.v. de burggraaf. Gemeen gelegen land van de H.Geest en 26 nov. 14O6 daaraan
verkocht (W. 1 f. 1O2v.).
rentebezit: 22
s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, afkomstig van zijn schoonvader,
overgedragen aan St.Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 416 f. 8Ov.-81).
familie: tr. Haze, dr. van Jan Pietersz. van Leijden (zie Van Leijden en
Ke. 4O7 f. IIIa
e.v. en 416 f. 81). Kinderen (Hoek, 'Wassenaar', 532):
a. Floris
Frankenz.
b. Pieter
Frankenz.
c. Bartha
Frankendr., ovl. na 18 juli 15O6 (Ke. 322 f. f). Zij bezat de collatie van 3
kanunniksprebenden en 2 vicarieen in St.Pancraskerk en 5 vicarieen in
St.Pieterskerk, gesticht door Michiel van der Heijde, heer Pieter van Leijden
en Philips van Leijden (Ke. 322 f. f). tr. 1e Jacob Adriaansz., 2e Berwoud
Willemsz. (Ke. 322 f. f).
IIIb. FRANK
MICHIELSZ. VAN DER HOVE
ovl. voor 29 mrt.
139O (Ga. 455 f. 23v.).
functies: schepen
1377-78, 78-79, 79-8O, 8O-81, 81-82; gasthuismr. 1375-76.
woonhuis: 26 dec.
136O een hofstad met stenen kamer enz. te Marendorp, Wassenaars leen, na
overdracht door zijn grootvader Gerrit Diddenz. (zie ald.). Hierop bezat de
H.Geest 1379 en eerder 1 £.g.g. rente (W. I 31 f. 1).
huisbezit: verm.
14 feb. 1378 met een huis en erf nabij Breestraat en Vollersgracht (W. 1 f.
4O); zijn kinderen verm. in belending aan de
Vollersgracht 1O
mei 1395 (GvH. 228 f. 168v.).
landbezit: * zijn
kinderen verm. als belenders te Zoeterwoude 29 mrt. 139O (Ga. 455 f. 23v.).
* een woning te
Leiderdorp, Wassenaars leen, afkomstig van Aarnd van der Heijde (Hoek,
'Wassenaar', 1O3).
* land te
Leiderdorp (voornoemd leen?), gemene voor met land van Andries Hugenz. en Jan
heren Simonsz., verm. 1O apr. 1373 (Ke. 493 f. 21v.).
rentebezit: * 4O
s. op een huis en erf in Jan van den Rijnssteeg, verm. 16 jan. 1384 (W. 1 f.
51v.).
* 4O s. op de Camp
(Ke. 493 f. 72). borgstelling: 5 juli 1373 Jacob Ludolfsz. (Secr. 19 f. 36v.).
varia: zegel: 3
meerbladeren (2:1) in het hart een eend (Ke. 541, 17 dec. 1378); was 24 mei
1345 onmondig (Secr. 1885).
familie: tr. Aagte
van der Burch, dr. van Huge Pietersz. (Ke. 418 f. 137v.,zie Milde). Kinderen:
1. mr. Huge
Frankenz.
ovl. 2O dec. 1425
te Keulen, begr. ald. (Ke. 416 f. 8Ov.; Keussen,
Matrikel Koln, I
218).
functies en
opleiding: studeerde te Parijs de artes, licentiatus ald. 1392, verm. 26
aug.-2O okt. 1392 als procurator van de Anglicaanse natie
ald.; verm. als
magister 27 sep. 1394 (Denifle, Auctarium, I 667, 2O-23, 668, 2O-23); 14O4
ingeschreven aan de universiteit te Keulen als
magister in de
artes en licentiaat in de medicijnen 14O4; voor die universiteit in 1418 gezant
naar paus Martinus V; rector van die
universiteit
sedert 9 okt. 1425 (dan tevens als bacchalaureatus in decretis verm.) (Keussen,
Matrikel Koln, I 218-218: 63,1O).
huisbezit: * een
huis met watergang enz. te Marendorp, Wassenaars leen afkomstig van zijn
grootvader Michiel van der Heijde; 9 aug. 1388 overgedragen op zijn oom mr.
Pieter Michielsz. (Hoek, 'Wassenaar', 532).
landbezit: 1388
zie gemeenschappelijk bezit hierna verm.
rentebezit: 13
apr. 14OO (Ke. 538):
* 6 p.g.g. op een
huis en erf aan de Hogewoerd;
* 15 p.g.g. met
houde ald.;
* 6 p.g.g. op een
huis en erf aan de Diefsteeg;
* 18 p.g.g. op een
huis en erf te Marendorp;
* 1/2 van 15
p.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden;
* 1 hallinc g.g.
met houde op een huis en erf te Leiden;
* 3 p.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden.
* 2 £.g.g. op de
Camp te Marendorp, afkomstig van zijn vader 7 sep. 1394 overgedragen aan
St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 57).
* rentebezit te
Leiden, gemeen met Jan heren Simonsz. en na 28 dec. 1399 met diens zoon Claas
van der Horst (Secr. 84 f. 66).
* 5 groten met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 23 okt. 1412 (RA. 5O f. 118v.).
varia: zegel: 3
meerbladeren (2:1) (Ke. 461, 3 apr. 1418); was 28 dec. 1399 een der genen die
uitspraak deed inzake de boedelscheiding van Jan heren Simonsz.'s nalatenschap
(Secr. 84 f. 66).
familie: noemde
Gerrit Hugenz. 3 apr. 1418 neef toen hij deze voordroeg voor de door zijn
grootvader gestichte prebende (Ke. 461).
2. Jan Zoet
Frankenz.
functies: schepen
14O2-O3, kerkmr. van St.Pancras 1417-18.
beroep: korenkoper
(14O6-O7, Ga. 334 (14) f. 12); wijnkoper (14O9-1O, Ke. 323 (8) f. 22).
huisbezit: * een
huis en erf aan de Nieuwe Rijn, hierop rustten 8O comans groten met 1/2 houde
alsmede 16 comans groten rente. Verkocht 27 okt. 1414 (Secr. 1533).
* ? een huis en
hofstad aan de Breestraat, strekkend tot de Vollersgracht, leen van de hofstad
Raephorst (Hoek, 'Rept. Raephorst', 81).
landbezit: * 1O
okt. 1388 5 morgen land in de clingen te Monster, beleend door de graaf na
overdracht door zijn oom Pieter Michielsz.
(GvH. 7O9 f. 3,
vgl. ook de boedelscheiding van zijn grootvaders goederen); opnieuw beleend
139O met ledige hand (GvH. 7O8 f. 1v.); droeg dit land 14O6 over aan de
leenheer (GvH. 741 f. 13).
* 1O okt. 1388 2
morgen land te Zoeterwoude, grfl. leen, opnieuw beleend 139O met ledige hand
(GvH. 7O8 f. 1v., 7O9 f. 3).
varia: pachter van
de gruit 141O (GvH. 1486 f. 15), van de bieraccijns 26 mrt.-9 apr. 1413 met
Jacob IJsbrandsz. (Rek. Lei., I 218) van de
molenaccijns 6
sep. 1413-6 sep. 1414 met dezelfde (Rek. Lei., I 219) en van de strijkerij 1419
(ibidem, 324).
familie: zwager of
schoonzoon van Philips Engelbrechtsz., zegelde 1 mrt.
142O t.b.v. deze
(Ke. 416 f. 6O).
3. Hadewi (Secr.
84 f. 37).
4. Alijd (ibidem);
tr. Huge (Ke. 4O7 f. 4c).
5. Frank (ibidem).
Namens zijn broers en zusters droeg Huge Frankenz. 1O okt. 1393 aan
St.Pancraskapittel 3 £ 2 s. 6 p. op 1/2 van 24 morgen te Rijpwetering over ter
voldoening van het testament van zijn grootouders (Ke. 416 f. 19v.; in kwesties
die hieromtrent waren gerezen waren Jan heren Simonsz., Pieter Gobburgenz.
(jr.) en Andries Hugenz. scheidslieden geweest). 8 feb. 1388 vond tussen hen en
Pieter Michielsz., hun oom, een scheiding plaats van de boedel van hun
grootvader Michiel van der Heijde (Secr. 84 f. 37). Zij ontvingen daarbij diens
1/2 molen te Rijpwetering, diens Naaldwijkse lenen te Monster, 1O morgen land
te Zoeterwoude, in leen gehouden van jvr. Lijsbeth van Rodenburg, 2 morgen
grfl. leen ald., 5 morgen grfl. leen te Monster en de 1/2 van 24 morgen land,
gemene voor gelegen met land van Pieter Michielsz. Ingevolge Michiels testament
dienden zij de kanunnik van diens prebende 25 £.pay. te geven als deze t.b.v de
prebende een huis kocht of liet bouwen.
HEIN HUGE
functie: schepen
1413-14, 14-15.
borgstelling: 2
okt. 1418 Wobbe Willemsz. (Secr. 2O f. 6O).
varia: zegel: een
geruit kruis (Secr. 1696, 1O juli 1414).
familie: zoon van
Claas Jansz. (Blok, Hollandsche stad, I 326, Secr. 84 f. 288v.) en broer van
Wive Claas doctor; trad 27 juli 1399 als haar voogd op (W. 1 f.
88v.).
HUGE HUGENZ.
functie: kerkmr.
van St.Pancras 139O-91, 14O2-O3, O6-O7.
Hij is missch.
identiek met Huge Hugenz. die met zijn broer heer Willem Hugenz. een lijfrente
op de stad had van 2 nobel 3 groot, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 2O).
WOUTER HUGENZ.
functies: schepen
1327-28, 39-4O, burgemr. 135O-51, gasthuismr. 1355-56.
familie: vader van
Pieter Woutersz.? (zie ald.).
AARND JACOBSZ.
C.S.
Dit geslacht was
mogelijk verwant met het van oorsprong Katwijkse geslacht Paeds; Aarnd Jacobsz.
hield van de hofstad Heemskerk land in leen dat kort tevoren in handen was van
Jan Jacob Jansz.z. te Katwijk (zie voor deze W. 2 f. 31 en Gevers Deynoot, 'Van
den Woude', 98), die dezelfde kan zijn als Jan Jacobsz., broer van Roelof
Paedse Jacobsz. (GvH. 767 f. 1, Kort, 'Rept. Heemskerk', 747; Hoek,
'Wassenaar', 87 en 573). Bovendien voeren beide geslachten het ankerkruis in
hun zegel. Missch. dat Aarnd Jacobsz. Een broer was van Jan en Roelof.
I. AARND
JACOBSZ.
ovl. voor 15 juni
1412, begr. St.Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 217; Ke.72).
functie: schepen
1377-78; geestmr. 1397-98; burgemr. 14O1-O2.
landbezit: * 12
morgen land te Vennep (ambacht van de burggraaf), leen van de hofstad
Heemskerk, opnieuw beleend door de graaf 8 jan. 1381, met ledige hand 139O
(GvH. 7O9 f. 1v. en 7O8 f. 1).
* 31 gaard, 2 1/2
voet land, afgestaan aan de stad i.v.m. de aanleg van de Nieuwe weg naar
Oegstgeest, ontving daarvoor 4 £ 8 s. (ca. 1395; Secr. 84 f. 258v.).
* land te
Zoeterwoude tussen Rijn en Versmade, verm. van zijn weduwe 15 juni 1412
(Ke.72).
rentebezit: * 24
sep. 14O3 3O s.g.g. op land te Wassenaar en Zuidwijk (Ga. 456 p. 226).
* 12 jan. 14O4 2
s. 6 p.g.g. met 1/2 houde op een huis en erf aan de Vollersgracht, direct
afgekocht (Secr. 1611).
varia: zegel: een
ankerkruis; linksboven een figuurtje (Ke.784, 2O apr. 1378). De 5O oude
schilden die hij de stad bij de gedwongen lening van 1393 verstrekte, verloor
hij 7 feb. 1395 i.v.m. onenigheden met het gerecht; bovendien werd hem opgelegd
4O.OOO stenen te leveren (Secr. 84 f. 245v.; RA. 4 f. 5).
familie: tr.
Katrijn (Kam, 'Memorieboek', 159; Ga. 44O f. 29); in 1421 verm. van haar
(woon?)huis en erf aan de Vollersgracht, de H.Geest had daarop 1O s.g.g. rente
(W. 2 f. 16 en tafel); met Pieter Rijswijc als voogd droeg zij 15 jan. 1412 1O
1/2 morgen land te Oegstgeest op de Mersch en 1 £ rente op een huis en erf aan
de Vollersgracht over aan de H.Geest (W. 1 f. 13O). Bezat verder 1 £.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 6 jan. 1413 (RA. 5O f. 127) en 4O
s.pay. met houde op een huis en erf ald., verm. 1415 (RA. 5O f. 15Ov.).
Kinderen:
1. Gerrit
Rijswijc, volgt II.
?2.Pieter Aarnd
Jacobsz.z., verm. 1393 (Secr. 84 f. 247).
II. GERRIT
RIJSWIJC
ovl. voor 5 dec.
142O, hoogstwrsch. reeds voor 12 nov. 1419 (GvH. 712 f.
16v., 2O8 f. 23).
functie: schepen
1388-89 en 14O1-O2.
woonhuis: in
St.Pietersparochie 14O3-O4 (Ke. 323 (6) f. 15); 14 feb. 1391 belender van
Dammas Zegersz.'s huis en erf (Ke. 322 f. 13v.). Woonde later mogelijk te
Haarlem (Rek. Lei., 255).
huisbezit: zie
renten.
landbezit: * 17
aug. 1412 12 morgen land te Vennep, leen van de hofstad Heemskerk, afkomstig
van zijn vader (GvH. 23O f. 89v.).
* land te
Oegstgeest, verm. 4 aug. 1411 met zijn kinderen (W. 1 f. 112).
rentebezit: * 28
1/2 nobel op een huis en erf te Leiden, gepand, de schout hield de panding
echter aan zich (2 apr. 1411; RA. 5O f. 117v.). Hij kocht dit huis voor 134 £;
er bleef 6 p. met houde op rusten t.b.v. Pieter Gobburgenz. (jr.).
borgstelling: 18
mrt. 14O4 Wouter Simon Galenz. (Secr. 2O f. 16v.).
varia: zegel: een
ankerkruis met rechtsboven en figuurtje (Ga. 53O, 17 mrt. 1389). Hij diende
i.v.m. onenigheden het gerecht 2O.OOO stenen te leveren volgens uitspraak van 7
feb. 1395 (RA. 4 f. 5v.).
familie: tr. 1e
Katrijn Willem Willemsz.dr. (Hoek, 'Wassenaar', 115, zie Willem Luutgardenz.
c.s.); tr. 2e Katrijn van Berckenrode, dr. van Jan en Eemse Gerrit
Parridaansdr. (Thierry de Bye Dolleman, 'Van Berckenrode', 94-95). Zij bezat
een lijfrente samen met haar dochter, zie ald. In 1413 is er sprake van dat het
Leidse gerecht uitspraak moest doen in een kwestie tussen Gerrit en Katrijn zij
woonden toen wrsch. te Haarlem, vermoedelijk betrof het een
echtscheidingsprocedure (Rek. Lei., I 25O en 255). Gerrit Rijswijc trad 24 apr.
14O4 op als maag van Gijsbrecht Claas Horstsz., als maag van hem zelf wordt dan
Thomas Simonsz. genoemd (Ke. 322 f. 23).
Kinderen (zij
sloten 19 juli 1421 een overeenkomst betreffende de nalatenschap van hun
grootmoeder Katrijn Aarnd Jacobsz. (RA. 41e f. 176 e.v.).
1. Pieter Rijswijc
ovl. voor 1 juli
1438 (GvH. 713 f. 85).
functie: schepen
1418-19.
woonhuis: aan het
Rapenburg (1417-18, Ke. 323 (11) f. 43v.).
landbezit: 5 dec.
142O 12 morgen land te Vennep, grfl. leen (kreeg 12 nov. 1419 uitstel van leenverheffing,
GvH. 712 f. 16v., 2O8 f. 23).
rentebezit: * 26
mei 14O2 een lijfrente van 8 Eng. nobel, losbaar met 53 nobel, samen met broer
Jacob bezeten, t.l.v. de stad (Secr. 8O f. 65,
513 f. 18).
* een lijfrente
van 9 nobel 1O groten, samen met Willem Rijswijc bezeten t.l.v. de stad, verm.
1412-13 (Secr. 513 f. 19).
* 13 juni 1414 27
1/2 gouden nobel, afgeschat 3 apr. 1415, toen was reeds een som van 3O lichte £
en 9 botten betaald (RA. 5O f. 144).
varia: zegel: een
ankerkruis (28 aug. 1412, Ga. 633); werd 3O dec. 1417 Leids poorter (Secr. 2O
f. 58); voogd voor zijn grootmoeder Katrijn
Aarnd Jacobsz.'s
weduwe 15 jan. 1421 (W. 1 f. 3O); bevond zich in sep. 1417 in grfl. hechtenis
(GvH. 2O7 f. 7v.).
familie: zoon:
a. Gerrit Rijswijc
Pietersz. (RA. 41e f. 176 e.v.).
2. Jacob Rijswijc
rentebezit: * 26
mei 14O2 8 Eng. nobel lijfrente, losbaar met 53 nobel, samen met zijn broer
Pieter bezeten (Secr. 8O f. 65, 513 f. 18).
familie: dochter:
a. Katrijn tr.
Gerrit van Lochorst (RA. 41e f. 176 e.v.).
3. Johanna; zij
bezat sinds 26 mei 14O2 samen met haar moeder en lijfrente van 8 Eng. nobel
t.l.v. de stad, losbaar met 53 nobel; 1412-13 alleen verm. van betaling aan
haar (Secr. 8O f. 65, 513 f. 18). tr. Huge van Diemen (RA. 41e f. 176 e.v.).
?4.Willem Rijswijc,
hij bezat met Pieter Rijswijc (zie hoger) een lijfrente van 9 nobel 1O groten
t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 19).
DIRK JACOB(SZ.) (WILLEMSZ.Z.)
functie:
gasthuismr. 1377-78.
woonhuis: in de
Breestraat, met hofstad en straat naar de Rijn, tussen St. Catharinagasthuis en
Albaren Philipsz.; hierop rustte 1O s. rente t.b.v. St.Pieterskerk (betaalbaar
in slechte comans pay., verm. 7 nov. 1375; Ga. 455 f. 11 en v.).
huisbezit: een
huis en erf achter voornoemd huis, aan de Rijn, verkocht 3 okt. 1373 tegen 1
£.g.g. rente (Ga. 455 f. 11).
rentebezit: 3 okt.
1373 1 £ rente op het door hem verkochte huis (zie hiervoor).
familie: tr. (?)
IJde, dr. van Kerstant Pieter IJdenz.z. (Ga. 44O f. 39).
Zoon:
1. Simon Jude
Dirksz..
ovl. voor 7 feb.
1436 (Ga. 559).
functies:
gasthuismr. 14O7-O8, O8-O9, O9-1O; homan van het Gasthuisvierendeel 14O4, van
het Vleeshuisvierendeel 141O (Secr. 84 f. 272v. en 237v.).
woonhuis: een huis
en erf aan de Breestraat, afkomstig van zijn vader, verkocht 2O apr. 1395 aan
St.Catharinagasthuis, erop stond 3 1/2 £.pay. rente (Ga. 455 f. 11v.), dit huis
werd als ziekenhuis bij het gasthuis getrokken (Ga. 334 (6) f. 25, Ligtenberg,
Armezorg, 31-32); 1399-14OO en 141O woonachtig in het Vleeshuisvierendeel (Rek.
Lei., I 79, Secr. 84 f. 237v.).
rentebezit: * 27
feb. 1417 26 gouden Eng. nobel schuldbrief, 23 jan. 1418 afgeschat (RA. 5O f.
183).
* 9 s.pay. op een
huis en erf te Leiden (brief van 16 okt. 1354), verm. 3 apr. 1415 (RA. 5O f.
144).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Rijn, afkomstig van zijn vader, 2O apr. 1395 verkocht aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 11).
familie: tr.
Geertruud, ovl. op 11 sep. na 7 feb. 1436 (Ga. 559); zij bezat 1412-13 met hun
dochter Zwanelt 1 nobel 12 groten lijfrente t.l.v.
de stad (Secr. 513
21v.).
(DIRK) FOIJTGEN
JACOB(SZ.) (FOIJTGENSZ.Z.).
ovl. 3O okt. 1451,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 92v.).
functie: schepen
14O2-O3, O6-O7, O7-O8, 18-19, 19-2O; kerkmr. Van St.Pancras 1417-18.
beroep: drapenier
(14OO-O2, GvH. 1478 f. 37-41), korenkoper (14OO-O5, GvH. 1478 f. 44, 148O f.
36v.); kalkbrander (14O2-11; Ke. 323 (5) f. 26v, GvH. 1485 f. 52v.);
steenbakker (1411-12, GvH. 1486 f. 49).
woonhuis: in het
bon Nicolaasgracht, verm. ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 325); later aan
de Rijn, strekkend tot het erf van St.Catharina-gasthuis, voor de 1/2 24 mei
1413 aan het gasthuis verkocht. Dit is vermoedelijk het huis en erf dat eerder
behoorde aan Reiner Jansz. De viskoper en Simon Reinersz. (Ga. 455 f. 11, 11v.
en 84).
huisbezit: een
huis en erf in de Lombardensteeg, verm. 5 juni 1413 (Ke. 2O3 f. 22v.).
landbezit: * 3
morgen land te Leiderdorp, samen met Pieter Buijtewech Dirksz. en Gerrit die
Bruun Dirksz. bezeten en door hen 22 jan. 14O4
verkocht (Klo.
673).
* land te
Zoeterwoude nabij Meerburger watering, verm. 7 mei 14O5 (Ga. 456 p. 188).
* 4 hond land,
gemene voor met 2O hond die Dirk van den Bosch aan zijn kapelanie vermaakte (28
mei 14O6; Ke. 322 f. 23).
* 1 morgen land te
Voorschoten, 3 feb. 1412 verkocht aan St.Catharinagasthuis voor 43 £.pay. (Ga.
334 (16) f. 26v, 455 f. 8Ov.).
rentebezit: * 25
juli 14O1 schuldbrief van 52 £.pay. op een huis en erf van Claas Jansz. Vos; na panding:
* 18 feb. 14O4 6 £ 7 s. 6 p. Holl. pay. (Secr. 5O f.
138v.).
* 3 dec. 14O7 3
nobel op een huis en erf te Leiden, 14O9 afgeschat (toen was de helft voldaan;
RA. 5O f. 85).
Pandbrieven op een
huis en erf van Claas Jansz. Vos:
* 27 apr. 14O8 31 s. 1 p.pay.
* 3O aug. 1411 3 £ 6 s. 7 p.pay.
* 18 jan. 1413 23 s. 8 p. 1 hallinc pay.
* 3 okt. 1413 33 s. 8 p. 1 hallinc pay. (RA. 5O f. 138v.).
* een pandrente
van 27 s. 4 p.pay., afkomstig van Philips Andriesz. (zie ald.), op een huis en
erf te Leiden, voor memoriediensten overgedragen aan St.Pancraskapittel 3 sep.
1432 (Ke. 416 f. 83v.-84).
* 3O s.g.g. op een
huis en erf aan de Vollersgracht, door hem 8 mrt. 1436 overgedragen aan
St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 92v.-93).
* 18 nov. 1418 4
s.g.g. met 1/2 houde op een huis en erf aan de Maarsmansteeg, 3 sep. 1432
overgedragen aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 57O, 416 f.
83v.-84).
borgstelling: * 22
juli 14O3 Kerstant Willemsz. (Secr. 2O f. 14).
* 1O nov. 1412
Gerrit van der Aer (Secr. 2O f. 44v.).
* 14 nov. 1413
Herman IJsbrandsz. (Secr. 2O f. 47).
* 29 nov. 1413
Gijsbrecht Pietersz. (Secr. 2O f. 47).
varia: pachter van
de tiende van Zoeterwoude 14O3 (GvH. 148O f. 1O), van die van Kerkwerve en
Oestgeest 14O8 (GvH. 1484 f. 11).
familie: zoon van
Jacob Foijtgensz. (Ke. 2O3 f. 22v., Blok, Hollandsche stad, I 325 en 396). Deze
zal een broer zijn geweest van Ave Foijtgensdr., weduwe van Philips Andriesz.
Dirk was haar erfgenaam (zie Philips Andriesz. c.s. en Ke. 416 f. 83v.-84 en
92-93). tr. Aleid, ovl. 13 nov. 1435, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 92v.).
Kinderen (Ke 418 f. 116):
1. Jacob
2. Dirk
3. Femeins
4. Geertruud
5. Ave, tr. Gerrit die Bruun Jacobsz.
(Ke. 418 f. 121v., zie Die Bruun IV).
6. Margriet
7. Hillegond.
PIETER JACOB(SZ.: vgl. patronym van zijn zoon en dat van zijn broer)
functie: schepen
141O-11.
woonhuis: woonde
25 aug. 1439 te Sibculo bij Deventer, in het cistercienzerklooster ald. (Klo.
1469 f. 5O).
molen: een 1/2
molen aan de Vliet te Leiden, Palensteijns leen (vgl. het bezit van zijn
schoonvader Simon Bort en dat van zijn vermoedelijke kleinzoon, Simon Bort
Jacobsz.; Kleijntjens, 'Een molen op den Vliet', 1-3).
landbezit: * 15
1/2 morgen land aan Rijnegommer watering onder Zoeterwoude, Palensteijns leen,
vestigde hierop 14 dec. 1423 t.b.v. het klooster Marienhaven te Warmond -
omwille van zijn zoon Aarnd, zeer wrsch. broeder ald. -, 5 Wilhelmus gouden
schilden (met instemming van de leenheer); inmiddels was de rente door Pieters
broer Huge Jacobsz., burger van Deventer, reeds 15 apr. 1423 overgedragen.
Ontving het leen 13 mrt. 1427 ten eigen en verkocht het 22 mrt. 1427 aan het
klooster Marienhaven (1 mrt. 1429 deed zijn echtgenote afstand van dit land en
beloofde het klooster vrijwaring van Pieters schulden; Klo. 1469 f. 25v., 27,
29v., 3O en 32).
* land aan
Rijnegommer wetering met huis, te Zoeterwoude, 1 aug. 1439 door zijn zoon Aarnd
overgedragen aan het klooster Marienhaven te Warmond (Klo. 1469 f. 49v.).
familie: zijn
broer Huge noemde IJsbrand van der Laen 15 apr. 1423 neef (Klo. 1469 f. 25v.,
zie Willem Luutgardenz. c.s.); tr. Bartraad, bast.dr. van Simon Bort (zie
ald.). Zoon:
1. Aarnd Pieter
Jacobsz.z., broeder, aanvankelijk wrsch. bij de cistercienzers te Warmond, 1-25
aug. 1439 verm. te Sibculo (Klo. 1469 f. 49v.5O).
Een kleinzoon van
Pieter Jacob en Bartraad Simon Bortsdr. was hoogstwrsch.
Simon Bort
Jacobsz., verm. 1467 (Kleijntjens, 'Molen op den Vliet', 3).
EVERARD JANSZ.
ovl. 3 apr. 1367,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 4v.).
rentebezit: * 4
feb. 1356 3 £.g.g. op de Peelgrijmszate te Alkemade, door schoonzoon Matthijs
Matthijsz. 28 juli 1374 aan St.Pancraskapittel overgedragen voor
memoriediensten en ter completering van de prebende door Everard Jansz.'s
echtgenote gesticht (Ke. 493 f. 47v.-48; Ke. 415 f. 3Ov.).
* 1 apr. 1361 1O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden, door zijn weduwe 27 mrt. 1368 overgedragen
aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten ingevolge haar mans testament (Ke.
493 f. 47 en v.; Ke. 415 f. 4v.).
* 6 jan. 1367 22
s.pay. pandrente op een huis en erf aan de Breestraat, door zijn schoonzoon
Matthijs Matthijsz. ingevolge testament van Everards echtgenote overgedragen
voor memoriediensten aan St.Pancraskapittel (12 juni 1374; Ke. 415 f. 19 em v.,
493 f. 47v.; 415 f. 19).
borgstelling: * 16
aug. 1364 Everard Dirksz. (Secr. 19 f. 1v.).
* 3 mei 1365
Geerland Pietersz. (Secr. 19 f. 3).
* 8 aug. 1365
Jacob Tul, van Koudekerk (Secr. 19 f. 4).
* 18 juli 1366
Erkenraad, weduwe van Screvel die Bruun en kinderen (Secr. 19 f. 7v.).
* 22 aug. 1366
Gerrit en Jan Louwen zwaghersz. (Secr. 19 f. 8v.).
familie: zoon van
Jan Louwen swagher (verm. 1 febr. 1338) en Geertruud (was 12 mei 1347 weduwe),
broer van Gerrit, Jan, Everard, Louwe, Beli, Femeijnse en Erkenraad (Ke. 493 f.
47v.; W. 1 f. 9v.; zie ook hoger de laatste drie borgstellingen). tr. Diedewi;
zij stichtte 1369 St.Jan Evangelistprebende in St.Pancraskerk (Leverland,
'Kapittel van St. Pancras', 83);
eerste bedienaar
werd heer Willem Simonsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.);
ovl. 17 juli 1369, begr. St.Pancraskerk
(Ke. 415 f. 19). Claas Jansz. Vos verkocht haar 17 jan. 1368 2 1/2 morgen land
te Leiderdorp, tussen Zijl en Mare (Ke. 493 f. 65). Kinderen:
1. Katrijn tr.
Matthijs Matthijsz. (Ke. 493 f. 48, 416 f. 33, zie
Matthijsz.).
2. Heer Willem
Vlaminck Everardsz. (Ke. 415 f. 3Ov.).
ovl. 16 jan. 137O,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 3Ov.).
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 33).
rentebezit: 1
£.g.g. op land te Alkemade, nagelaten aan St.-Pancraskapittel (Ke. 415 f.
3Ov.).
GERRIT JANSZ.
functies:
gasthuismr. 1353-54, 61-62, geestmr. 1354-55, 55-56.
HUGE JANSZ.
functies: schepen
1363-64, 68-69, 69-7O; geestmr. 1366-67.
varia: zegel: een
andrieskruis met een ster in het schildhoofd (Ke. 668, 26
okt. 1369).
JAN VAN
LEIJDEN CLAAS JANSZ.Z.
functie: burgemr.
1389-9O, 9O-91.
CLAAS
JANSZ.
functies: schepen
1353-54, 61-62; geestmr. 1356-57 (sinds juli-aug.); gasthuismr. 1363-64, 64-65.
varia: deze Claas
Jansz. kan dezelfde zijn als Claas Jansz. van Berkenrijs (ovl. voor 8 aug.
138O, RA. 2a f. 48v.; Ga. 455 f. 67 en v.), maar evengoed kan Claas Jansz. staan
voor Claas Jan Vockenz. (zie Jan Voc c.s.).
familie: was Heijn
Huge zoon van deze Claas Jansz.? (zie ald.).
COEN JANSZ.
functie: schepen
1413-14.
REINER JANSZ.
beroep: indien
dezelfde: viskoper (3 okt. 1373, toen erkende hij Dirk Jacobsz. 1 £.g.g. met
houde schuldig te zijn op een huis aan de Rijn naast St.Catharinagasthuis en
van deze gekocht, Ga. 455 f. 11).
landbezit: * land
te Zoeterwoude, gemene voor met dat van Willem Jan Willemsz. gelegen, verm. 3O
sep. 1389 (Ke. 322 f. 12).
* land te Hazerswoude,
gemene voor met Willem Jan Willemsz. gelegen, verm. 3O sep. 1389 (ibidem).
borgstelling:
(wrsch. hij) 5 juli 14O2 Hildebrand Beunenz. (Secr. 2O f. 1Ov.).
familie: tr.
Geertruud Jan Willemsz.dr., ovl. tussen 18 feb. 144O en 5 juli 1446 (Ga. 44O f.
27v., Klo. 6O3, Ke. 416 f. 49, Secr. 19O1; zie Willem Jan Willemsz.z.).
Kinderen:
1. mr. Jan
Reinersz.
functie: priester
(Ga. 44O f. 27v.), 1e bedienaar van St.Pietersvicarie in St.Pieterskerk, 1389
gesticht door zijn grootouders (Ke. 322 f. 12,
zie Willem Jan
Willemsz.z.); medicus van de graaf, verm. 6 juni 1397 (GvH. 228 f. 244); 27
aug.-21 okt. 1412 procurator van de Anglicaanse
natie te Parijs en
een der regenten sedert 24 sep. 1412 (Denifle, Auctarium, II 124, 37, 39; 126,
23-27; 13O, 6-17; 127, 9-1O e.v.); proost van
Zinnik (Soignies),
verm. 16 mrt. en 6 juli 1413 (Rek. Lei., I 239, 241).
varia: kreeg van
de graaf om dienst wille voor het leven 6O Holl. schilden uit de tol te
Geervliet (GvH. 228 f. 244).
2. Heer Willem
Reiniersz.; priester, broeder van de Duitse Orde (Ga. 44O f. 27v.).
3. Jonge mr. Jan
Reinersz.; kanunnik te Middelburg (Ga. 44O f. 27v.); is hij de Jan Reinersz.
die 12 sep. 1412 kanunnik was van de Hofkapel en optrad als sub-executor van de
pauselijke tienden? (Rijnsburg 163).
4. Dirk Reinersz.
(Ga. 44O f. 27v.)
ovl. voor 2O mrt.
1427 (Secr. 157O).
functie: kerkmr.
van St.Pieter 1399-14OO.
woonhuis: aan
St.Pietersnieuwsteeg (Secr. 157O)
landbezit: 2O okt.
14OO 2 maal 1O morgen land met huizen daarop, te Voorburg, grfl. leen, gekocht
van de graaf; opnieuw beleend 12 apr. 14O5 (GvH. 228 f. 398v. en 23O f. 6).
familie: tr.
Baarte (Secr. 157O). Kinderen:
a. Dirk Poes en:
b. Alijd, zij
deelden 2O mrt. 1427 de ouderlijke nalatenschap (Secr. 157O en 19O1); Alijd tr.
Huge van Houte (Secr. 19O1).
5. Claas Reinersz.
(Secr. 19O1); zijn kinderen Jacob, Bertelmeeus en Jan worden 5 juli 1446
verm.(Secr. 19O1).
6. Lijsbeth tr.
Wouter Hermansz. (Ga. 44O f. 27v.).
WALICH JANSZ.
beroep: won turf
(De Boer, Graaf en Grafiek, 256).
woonhuis: aan de
Nieuwe Rijn (althans, 12 juli 14O9 woonhuis van zijn weduwe ald., zij vestigde
hier toen 1 1/2 nobel rente op t.b.v. mr. Gerrit Pieter Dirksz.z.; Ga. 456 p.
45). Verkoop van dit huis door zijn zoons Willem en Rutger 19 jan. 1414 (Ke.
1O32).
huisbezit: aan de
Breestraat, hierop had de H.Geest 12 s. 11 p.g.g. rente, verm. 138O (W. I 31 f.
6v.).
landbezit: * (1O
jan. 139O) 6 morgen land te Leiderdorp, eertijds gekocht van de graaf,
afkomstig van wijlen zijn schoonvader Gerrit van Oestgeest; later in 139O
beleend met ledige hand (GvH. 7O9 f. 8v. en 7O8 f. 5).
* 8 morgen 2 hond
2O gaard land te Zoeterwoude, voor 23 feb. 1382 verkocht aan Philips van
Leijden; afkomstig van zijn schoonzuster Elsbina en zwager Aarnd Jacobsz. (Ke.
896).
rentebezit: 19
juli 137O 1 £.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht (Ke. 416 f. 47).
familie: zoon van
Jan Walichsz. en Elisabeth; kleinzoon van Walicht Dijaertsz. en Gertrudis (Ke.
416 f. 46v.). tr. Kerstine van Oegstgeest (zie Gerrit van Oestgeest Rutgersz.
c.s.). Kinderen:
1. Adriaan
Walichsz. ovl. 1412-13, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (9) f. 13).
functie: schepen
14O5-O6.
huisbezit: 14O1-O2
een huis en erf te Leiden; kocht de voorhuur af van St.Pieterskerk voor 5 s. 3
p.pay. (Ke. 323 (4) f. 12v.).
rentebezit: 12
aug. 1414 32 groten op de stove aan de Mare (RA. 5O f. 132).
varia: pachter van
de gruit te Leiden 14O8 (GvH. 1484 f. 12v.); pachter van de smaltiende van
Waddinxveen 14O8, van Hazerswoude 14O9, van Nieuwenbroek 1411 (GvH. 1484 f. 12;
1485 f. 15; 1487 f. 15v.).
2. Heer Willem
Bort Walichsz. ovl. 13 juni 143O, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 6Ov.).
functie: priester
(o.m. Ke. 416 f. 97).
3. Rutger van
Oestgeest Walichsz.
functie: priester
(o.m. Ke. 1O32).
huisbezit: * 13
nov. 142O een huis en erf aan de Vollersgracht (Ke. 1O35).
* een huis en erf
aan het zuideinde van de Breestraat, verkocht 4 mei 1417 tegen 12 s. 1 p.g.g.
rente en een voorhuur van 3O s. (Ke. 1O21).
landbezit: 13 nov.
1419-2O 3 1/2 morgen land te Gelderswoude (Ke. 1O35).
rentebezit: * 1
£.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van zijn vader, 23 sep.
141O aan St.Pancraskerk geschonken voor
memoriediensten
(Ke. 416 f. 46v.-47).
* 9 aug. 1418 3
s.g.g. met houde op een huis en erf aan St.Pancraskerkgracht en:
* 9 aug. 1418 het
recht van de houde op 5 huizen en erven aan de Middelweg, gekocht (Ke. 1O24).
* 13 nov. 142O
renten op huizen en erven te Marendorp (Ke. 1O35; specificatie: zie Blijfhier).
4. Margaretha (Ke.
416 f. 46v.).
WILLEM JANSZ.
functie: geestmr.
1362-63.
Is hij dezelfde
als Willem Jansz. van der Gheest?
WILLEM JANSZ.
functie: kerkmr.
van St.-Pieter 1412-13.
PIETER
JOSEPHSZ. C.S.
PIETER JOSEPHSZ.
ovl. na 21 nov.
1417 (Secr. 15O9).
functies: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1386, schepen 14OO-O1; homan van Overmare 1392 (Secr. 84 f.
272).
beroep: houtkoper
(ca. 14OO, Ga. 444 f. 1Ov.-11).
woonhuis: in de
Camp, te Marendorp, aan de straat bij de bruggen. Hierop rustte 42 s. 4 p.pay.
rente, sinds 18 jan. 1382 in handen van St.Pancras- kapittel, kocht daarvan
toen 27 s. 4 p.pay. af zodat 1O s.g.g. resteerde, deze erkende hij 3O apr. 1384
schuldig te zijn (Ke. 493 f. 71 en 75v., Rek. Lei., I 369).
huisbezit: * 19
juni 14O1 een huis en erf met steeg te Leiden, gekocht voor 44 £ (1 nobel voor
4 £ gerekend; RA. 5O f. 34v.).
* 9 feb. 14O4 een
huis en erf te Leiden, waar hij reeds 2 renten op bezat (zie hierna; RA. 5O f.
43).
molen: bij de
vest, verm. 1419 (Rek. Lei., I 354).
landbezit: * 14
nov. 14O2 1 morgen land aan de weg te Oegstgeest (Ke. 1423 f. 14).
* land te
Oegstgeest, verm. 5 apr. 1416 (Ke. 322 f. 27).
* 8 hond 7 1/2
gaard land te Leider Mersch, Oegstgeest, in erfhuur gehouden van het klooster
Leeuwenhorst, verm. 1414 (Lhorst. 2O f. 11).
rentebezit: * 14
mei 14O3 3O s.g.g. op en huis en erf te Leiden en:
* 17 dec. 14O3 31
s. 1O p. 1 hallinc g.g. op hetzelfde huis, dit huis kocht hij 9 feb. 14O4 (zie
hoger; RA. 5O f. 43v.-44).
borgstelling: * 14
feb. 1381 Hendrik Jacob Odsiersz.z. (Secr. 19 f. 51v.).
* 22 jan. 1392
Jacob Willem Josephsz. (Secr. 19 f. 89v.).
* 24 dec. 14O3
Claas Goelofsz. (Secr. 2O f. 15v.).
* 12 nov. 14O7
Huge Dirksz., van Noordwijkerhout (Secr. 2O f. 26v.).
* 16 nov. 1414
Robrecht Jacobsz. (Secr. 2O f. 5O).
varia: Leids
poorter 5 nov. 137O, met 25 £, borg stond Robbrecht IJsbrandsz., zijn oom
(Secr. 19 f. 25).
familie: tr. Sophie (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 8v.). Zijn oom, vermoedelijk van moederszijde, was Robbrecht
IJsbrandsz. (van der Mersche), deze werd 23 sep. 137O Leids poorter, samen met
Jacob Jan Hobbenz.z. van der Mersche, borg stond Simon Bort; hij verkocht 1O
mei 1375 8 1/2 hond land onder Oegstgeest (Ke. 4OO, Oegstgeest 752, Secr. 19 f.
24v. en Ke. 757). Verm. van Pieter en zijn broer Philips 15 nov. 139O (RA. 2b
p. 4).
Pieters ouders
waren wrsch. eveneens te Overmare woonachtig (Ke. 4OO, Amb. hrlhl. Oegstgeest
752). Kinderen:
1. Geertruud (NH.
Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 8v.).
2. Joseph
Pietersz., volgt II.
3. Hildegond, tr.
Hendrik die Bruun (zie ald. en NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 12v. en 42v.).
II. JOSEPH PIETERSZ.
ovl. voor 15 feb.
1429 (Ke. 1423 f. 14v.).
functies: schepen
14O7-O8, burgemr. 1411-12, kerkmr. van O.L.V.kerk 1411- 12; tijdelijk baljuw
van Rijnland 14O8, baljuwsklerk 14O9 (zie hfdst. 6).
woonhuis: gezien
zijn functie als kerkmr.: te Marendorp, evenals zijn ouders.
huisbezit: * een
huis en erf aan de Middelste gracht (St.Joostgracht) verm. 3 sep. 14O9 (Ga. 456
p. 52).
* 1/4 van 1/2 huis
en erf te Marendorp aan de straat, 21 nov. 1417 verkocht (Secr. 15O9).
landbezit: 8 hond
71 1/2 gaard land te Oegstgeest, samen met Hendrik die Bruun gehuurd van het
klooster Leeuwenhorst (Lhorst. 2O f. 11 (1414) en volgende rek.; Secr. 1696).
rentebezit: * 2
1/2 nobel lijfrente, samen met zijn zoon Jan, t.l.v. de stad, verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 22).
* 2 1/2 nobel
lijfrente als boven, samen met zijn dochter Geertruud (Secr. 513 f. 22).
borgstelling: * 26
juni 14O7 Claas Willemsz. van der Speck (Secr. 2O f. 26v.).
* 7 sep. 141O Jan
Duker (Secr. 2O f. 38v.).
varia: zegel: een
dwarsbalk over het midden van het schild, daar overheen een schuinbalk van
rechtsboven naar linksonder (Klo. 1542, 11 mei 14O8); pachter van de Leidse hop
en gruit 1413 (GvH. 1489 f. 14v.).
familie: tr. Alijd
(NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 38), ovl. na 15 feb. 1429 (Ke. 1423 f. 14v.). Kinderen
(NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 38):
1. Jacob, bezat
met zijn moeder 1412-13 2 1/2 nobel lijfrente t.l.v. stad (Secr. 513 f. 22).
2. Jan, bezat
1412-13 met zijn vader 2 1/2 nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).
3. Philips
4. Geertruud, bezat
met haar vader 1412-13 2 1/2 nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).
5. Ermgard, had
met haar moeder 2 1/2 nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr 513 f. 22).
N.B. Samen bezaten
zij land te Zoeterwoude 2 nov. 1413 (Nass. Dom. 6461 (44) f. 336).
WILLEM
UTEN CAMPE
functie: schepen
1321-22.
varia: zegel: 3
harten (2:1) met een sleutel in het schildhoofd (24 sep. 1321, Ke. 821).
familie: zijn
kinderen zullen zijn:
1. Rutger
Willemsz. uten Campe, bezat 2 nov. 134O 4 s.g.g. op een huis en erf aan de Oude
Rijn, 16 mei 1347 overgedragen aan O.L.V.kerk (W. 1 f. 14v.).
2. Alijd
Willemsdr. uten Campe, verm. als weduwe 7 mrt. 1372 (Ke. 894). tr. Wildijc. Zij
schonken 28 jan. 1349 het St.Catharinagasthuis 15 s.g.g. rente op hun woonhuis
en erf aan de Breestraat t.b.v. memoriediensten en behielden het vruchtgebruik
daarvan. De H.Geest vermaakten zij op een huis en erf te Leiden 3O s.g.g. (W. 2
f. 18 en tafel). Een zoon van dit echtpaar was Claas Rogghenbroit Wildikenz.
(vgl. voor deze en zijn nageslacht W. 1. f. 49v.); een dochter tr. Pieter
Woutersz. (zie ald.).
Tot Willems
nageslacht behoorde mogelijk:
WILLEM UTEN CAMPE
functie: burgemr.
1385-86, 86-87.
beroep: korenkoper
(1382-83; Huffer, Bronnen, II 744).
landbezit: 8 hond
15 1/2 gaard land, die Gheer, te Oegstgeest bij Podikenpoel en 1 morgen 11
gaard, Aelwijns Venekijn, ald.; 18 mrt. 1387 aan de H.Geest verkocht (W. 1 f.
6Ov.).
VAN CATWIJCK
Voor de
familiebanden met het geslacht Van Brabant zie ald. De hierna te noemen Hendrik
Diddeboeij en Dirk Diddeboeij worden nogal eens evenals hun vader 'Diddeboeij'
zonder meer worden genoemd, terwijl bovendien de schepen Dirk Diddeboeij
gedurende zijn tweede ambtstermijn in 1369-7O, voorkomt als Hendrik Diddeboeij
(het kan zijn broer Hendrik niet betreffen, die werd pas in mei 1369 poorter en
zou dan kort nadien reeds een plaats in de schepen- bank hebben verkregen). We
hebben gepoogd de gegevens bij de juiste perso-
nen te plaatsen,
volledige zekerheid daarover valt echter niet te geven.
I. (HENDRIK) DIDDEBOEIJ(SZ.)
(FLORISZ.) VAN CATWIJCK (GvH. 244 f. 4Ov. en Nass. Dom. 44 (6461) f. 346).
ovl. tussen 2 nov.
1365 en 18 nov. 1366 (W. 1 f. 5O en RA. 2a f. 28 d.i. Blok, Rechtsbronnen, 1O).
woonhuis: aan de
Diefsteeg, vermaakte de H.Geest hierop 1 £.g.g. voor memoriediensten (W. I 31
f. 9v.; Kam, 'Memorieboek', 167). Katrine
Hendriksdr.,
zuster van Huge van Schoorl, had op zijn huis 5 s.g.g. rente (Ke. 493 f. 39; of
op dat van zijn zoon Dirk?).
familie: door
Katrine, weduwe van Gerrit Emmenz. 26 jan. 1355 neef genoemd (Ke 493 f. 31v.).
tr. Badeloge, wrsch. dr. van burggraaf Philips van Wassenaer (Hoek,
'Wassenaar', 567; W. 1 f. 5O; Kam, 'Memorieboek', 167 en 197). 18 nov. 1366
kwam voor het Leidse gerecht een scheiding tot stand van haar mans nalatenschap
tussen haar en haar kinderen (RA. 2a f. 28 d.i. Blok, Rechtsbronnen, 1O).
Kinderen:
1. Hendrik
Diddeboeijsz. van Catwijck
functie: schout
van Noordwijkerhout 22 april 136O (Lhorst. 1 f. 48v.), van Katwijk verm. 6 apr.
1361 - 26 nov. 1369, van Valkenburg 1368-69
(Rijnsburg 337,
Lhorst. 1 f. 84, GvH. 1862 f. 2, Secr. 17O8); heemraad van Rijnland verm. 1375
(Hhr. Rijnl. 95O8 f. 14v.).
woonhuis: woonde
1375 te Leiden (ibidem).
landbezit: * 3
morgen land te Maasland (Anneboeijsweer), na 15 mrt. 1366 verworven, in leen
gehouden van de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 567).
* 28 juni 1369 9
1/2 morgen land (Het Rijnlant) te Oegstgeest, na betaling van 1OO £ beleend
door de burggraaf. Er rustte 15 £ rente op
t.b.v. Badeloge,
zr. van Dirk van Wassenaar en wrsch. zijn moeder (Hoek, 'Wassenaar', 567).
* land te
Noordwijk, leen van de hofstad Liesveld, kreeg 2O jan. 1428 toestemming van
zijn zoon Jan tot verkoop van dit land (Klo. 1OO6).
varia: verm. als
knaap 13 aug. 1365 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16).
Leids poorter 16 mei
1369, met 2OO £ en Jacob Gerritsz. (wrsch. Emmenz.)
als borg (Secr. 19
f. 19). Zegel: 2 handen, een dwarsbalk, daaronder een hamer (26 nov. 1369,
Secr. 17O8).
familie: zoon:
a. Jan Hendriksz.,
verm. 2O jan. 1428; noemde Floris Kercmansz. zijn oom (Klo. 1OO6).
2. (Dirk)
Diddeboeij(sz.) van Catwijck
functie: schepen
1368-69 en 69-7O.
woonhuis: zijn
huis verm. 3 okt. 1368 als belendend aan de Hogewoerd, achter: de Rijn (Ke. 415
f. 15v.; of betrof dit huis van wijlen zijn
vader?)
borgstelling: * 1
juni 1366 Jonge Pouwels en Willem Pouwels (Secr. 19 f. 7).
* 2 nov. 1368
Philips Dirksz. van den Veen (Secr. 19 f. 17).
* 24 nov. 1368
Dirk Hugenz. van Voorhout (Secr. 1O f. 17).
* 23 feb. 1371
Gijsbrecht Jacobsz. van Catwijc (Secr. 19 f. 26v.).
varia: zegel: 2
handen, een dwarsbalk, daaronder een hamer (8 nov. 1368, Ke. 517).
3. Pieter, stond
16 mei 1394 borg toen Jan Woijtkiin van Randerode poorter werd (Secr. 19 f.
1OOv.).
4. Beatrijs, verm.
3O sep. 1389; tr. Bartout (Gael) van Haesbroeck (Ke. 322 f. 11v.-12). Hij hield
Haesbroeck in leen van de graaf sinds 8 nov. 1364, na ovl. van zijn vader Jan
Gael (Thierry de Bye Dolleman, 'Gael',
46); ovl. in of na
1379 (W. I. 31 f. 2v.). Beatrijs tr. vermoedelijk 2e
Herman Willemsz.
(zie Willem Luutgardenz. c.s.) en is wrsch. de Beatrijs van Haesbroeck die 14
sep. 1386 Leids poorteres werd met Jan Bartout van Brabant als borg (Secr. 19
f. 74v.).
Bastaarden: bij
Beatrijs Jan Gisenz.dr.:
4. Jan, verm. 1353
(GvH. 244 f. 4Ov.).
bij Haaskijn Lou
Vinkenzr.:
5. Katrijn, tr.
Floris Maerlant verm. als wonende te Rijnsburg 9 nov. 1376 (Rijnsburg 128 f.
49).
MR. THOMAS
COENRAADSZ. VAN KERSKEN (ook wel: VAN
VOIR)
ovl. 23 sep. 14O9,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 42, 323 (8) f. 13v.).
functie: priester,
notaris, verm. als zodanig sedert 23 dec. 1367 (Rijnsburg 557), erekanunnik van
St.Pancras verm. 1389-9O en 96;
ingeschreven aan
de universiteit te Keulen (als docent) 1396, verm. Als magister in de artes
ald. 1398 (Van Riemsdijk, Tresorie, 418; Keussen, Matrikel Koln, I 3O A, 1).
woonhuis: aan de
Vollersgracht, bij St.Pieterskerk, verm. 2 sep. 1388 (Ga. 455 f. 14), achter
belendend aan een huis en erf aan de Diefsteeg (6 dec. 1382, W. 2 f. 166).
landbezit: * 4
morgen land te Voorschoten, te Wadding aan de Rijndijk, leen van de Binckhorst,
beleend door de graaf 1 juni 1353, vervolgens door de heer van de Binckhorst 1
juni 1355 (GvH. 7O7 f. 5v., Hoek, 'Rept. Binckhorst', 299).
* 3 morgen land
aan een wetering te Waddingerbroek, Voorschoten, 8 aug. 14O7 t.b.v. zijn
memorie overgedragen aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 42).
rentebezit: * 15
£.pay. lijfrente t.l.v. St.Pieterskerk, verm. sinds 1398-99 (Ke. 323 (1) f.
14v. en volgende rek.).
* 26 mei 14O2 5
Eng. nobel lijfrente t.l.v. de stad, gekocht voor 33 1/3 nobel.
varia: 17 mei 1374
betrokken bij een arbitraire uitspraak tussen de pastoors van Noordwijk en
Rijnsburg en de abdis van Rijnsburg (Rijnsburg 558). Hertog Albrecht verzocht
voor hem bij de paus om een beneficie, al dan niet met zielzorg, staande ter
begeving van het kapittel van St.-Jan te Utrecht (Van Riemsdijk, Tresorie,
418).
familie: zoon van
Coenraad Claasz. van Kersken (wrsch. ovl. voor 1 juni
1353 (GvH. 7O7 f.
5v.) en Eemse (Ga. 44O f. 31v.); zijn zr. was Remburg,
tr. Michiel (Ga.
44O f. 29).
PHILIPS
KERSTANTSZ.
functies: geestmr.
1355-56; gasthuismr. 1356-57.
WERMBOUD
KERSTANTSZ.
functies:
gasthuismr. 1418-19, 1419-2O, 142O-21; procurator van O.L.V.
Broederschap (29
aug. 1414, Rijnsburg 32O).
beroep: korenkoper
(1418-2O, Ga. 334 (27) f. 24, 334 (28) f. 22v.).
woonhuis: voor
14O7-O8 in het wanthuisbon (Ke. 323 (7) f. 48v.).
rentebezit: 7 nov.
1415 25 £ licht geld op Philips Andriesz.'s huis en erf (1417 afgeschat; RA. 5O
f. 173v.).
borgstelling: 8
dec. 14O7 Gillis Pouwelsz. (Secr. 2O f. 28v.).
familie: was hij
een zoon van Kerstant Codde? (zie ald.)
FRANK CLAASZ.
functie: geestmr.
1395-96.
varia: wrsch. was
hij 1397-98 pachter van de Leidse hopaccijns met Willem Bort Poesz. (Ga. 334
(4) f. 1O).
GOZEWIJN
CLAAS(Z.)(HILLENZ.Z.)
functies: schepen
1387-88, 9O-91, 91-92; burgemr. 14O2-O3, 12-13; gasthuismr. 1389-9O, 9O, 92-93,
93-94, geestmr. 1394-95; kerkmr. van
St.Pieter 1398-99,
11 nov. 14O1-O2, O2, O7-O8, O8-O9 (tot 25 juli; werd hij vervolgens schepen?),
O9-1O.
beroep: houtkoper
(1394-14O4; Ga. 334 (2) f. 13v., 334 (5) f. 15v., 334 (6) f. 17, 334 (8) f. 2O,
Ga. 444 f. 11, GvH. 147O f. 66v.-67, 1471 f. 65v.,
1472 f. 58v.). Had
de beschikking over een bark, verm. 14O8 (Rek. Lei., I 2O8).
woonhuis: aan de
Nieuwe Rijn bij de Wanthuisbrug (naar hem Goeswyn Claesz. brug genoemd)
(Hamaker, Keurboeken 51 en 3O3; Van Oerle, Leiden, I 321).
huisbezit: 1394-95
een huis en erf, met voorhuur voor St.Catharinagasthuis, gekocht van
Bertelmeeus van Zwieten (Ga. 334 (2) f. 8v.).
landbezit: *
14O1-O2 een uiterdijk (met daarop een rente voor St.Pieters-kerk (Ke. 323 (4)
f. 12v.).
* 14O2-O3 een
uiterdijk buiten Zijlpoorthuis, waarop een rente voor St.Pieterskerk (Ke. 323
(5) f. 17v.).
* 6 percelen land
te Esselikerwoude en Oudshoorn, verkocht 29 feb. 1416 samen met Wermboud
Marksz., Jacob Marksz. en Jan Claas Hendriksz.z. met wie hij het bezat (Secr.
1647).
* 1412-13 een erf
in St.Pietershoeve, tussen Molengracht en Nieuwe Vollers gracht, 1413-14 in
andere handen (Ke. 323 (9) f. 1O en 323 (1O) f. 9v.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels met een ster in het schildhoofd (Ke. 9OO, 2O feb. 1392);
pachter van de Leidse wijnaccijns 1419 (Rek. Lei., I 323).
familie: zoon van
Claas Hillenz. en Geertruud. Zijn broer was Allard, geh. m. Clare (Ke. 7 f.
59). Tr. 1e Jutte (Ke. 7 f. 1O; Ga. 44O f. 13v.); tr. 2e Katrijn, zij kocht
evenals haar man 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14v.).
Vollersgracht,
1413-14 in andere handen (Ke. 323 (9) f. 1O en 323 (1O) f. 9v.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels met een ster in het schildhoofd (Ke. 9OO, 2O feb. 1392);
pachter van de Leidse wijnaccijns 1419 (Rek. Lei., I 323).
familie: zoon van
Claas Hillenz. en Geertruud. Zijn broer was Allard, Clare (Ke. 7 f. 59). tr. 1e
Jutte (Ke. 7 f. 1O; Ga. 44O f. 13v.); tr. 2e Katrijn, zij kocht evenals haar
man 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14v.).
JACOB CLAASZ.
functie:
gasthuismr. 1369-7O, 1371-72.
Of is hij dezelfde
als Jacob van der Hant Claasz.? (zie Van der Hant III).
LOUWERIS
CLAASZ.(VAN DER BEKE, Ke. 896).
functie:
gasthuismr. 25 juli 14O6-O7; homan van het Gasthuisvierendeel vanaf 1392 en
opnieuw sinds 14O4 (Secr. 84 f. 27Ov. en 272v.).
beroep: houtkoper
(14O5-14; Ga. 334 (13) f. 17, 334 (16) f. 26, 334 (17) f. 23, 334 (19) f. 23v.,
334 (21) f. 23v.).
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel (Secr. 84 f. 27Ov.).
landbezit: * 3 1/2
morgen 9 gaard land in Coenencamp, Oegstgeest, waarvan 1 1/2 morgen in
Ghibencamp, het laatse perceel verwierf hij door huwelijk.
Ontving 3 okt.
1379 toestemming van de abt van Egmond tot verkoop van de 2 morgen, tot dan
leenland. Verkocht e.e.a. 13 mei 138O aan Philips van Leijden (Ke. 493 f.
2Ov.-21).
rentebezit: * 1
£.g.g. rente, 14 apr. 1388 samen met Jan Dirk Nuweveensz. en Lijsbeth
Jacobsdr., allen erfgenamen van Jacob Florisz., verkocht (W. 1 f. 63v.).
* 31 mrt. 1396 1
£.pay. op en huis en erf in Gerrit Alewijnsz.steeg (d.i. 1513: O.L.V.steeg),
met zijn zoon Jacob 23 sep. 1418 aan St.Catharinagast-huis overgedragen (Ga.
456 p. 14-15).
varia: werd 27
dec. 1373 Leids poorter met 26 £, afkomstig van Lisse, met Hendrik die Stigher
als borg (Secr. 19 f. 37); opnieuw 19 apr. 1379 met 24 £ borg: Simon Rondiel en
25 apr. 1379 met 2 £ en dezelfde borg (Secr. 19 f. 47 en v.).
familie: missch.
verwant met Claas van der Beke, gegoed te Velsen (GvH. 228 f. 391); deze of een
andere Claas was 24 nov. 1384 overleden en had land bezeten in de Hoge Waard te
Koudekerk a.d. Rijn (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 175). tr. Catharina, dr. van
Jacob Florisz. (zie land- en rentebezit). Zij kocht 14O3-O4 2 kerkstoelen in
St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14). Zoons:
1. Claas
Louwerisz.
beroep: houtkoper
(1414-2O, Ga. 334 (21) f. 23 en v., 334 (2) f. 2v., 334 (24) f. 26v., 334 (25)
f. 3Ov., 334 (27) f. 28, 334 (3O) f. 6).
woonhuis: in
St.Pietersparochie 14O6-O7 (Ke. 323 (7) f. 17).
familie: kinderen:
?a.Louweris
Claasz., tr. Claar Jacobsdr., zij vermaakten elkaar 24 juli 1423 de lijftocht
van een woning en 7 morgen aan de A te Alkemade (of betrof dit zijn grootvader
in een 2e tr. ?).
?b.Ermgard Claas Louwerisz.dr.
woon(?)huis: aan
de Diefsteeg, hierop bezat de H.Geest in 138O 1O s. pay. (W. I 31 f. 9v.); tr.
wrsch. Claas Bazelisz. (zie ald. en Ke. 7 f. 73).
2. Jacob
Louwerisz. (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 29).
functie: schepen
1415-16, 16-17.
beroep: houtkoper
(1415-2O, Ga. 334 (23) f. 22v., 334 (25) f. 3Ov., 334 (27) f 28, 334 (2O) f.
26, 334 (3O) f. 6) en drapenier (vgl. raambezit).
huisbezit: een
huis te Zevenhuijsen, Leiden bezeten met zijn zwager Jacob Willemsz., afkomstig
van zijn echtgenote (DuO. 1978 f. 29v.).
landbezit: 17 mei
1419 land aan de Zijl, strekkend uit de Rijn, te Leiderdorp verkregen na
scheiding met zijn zwager Jacob Willemsz. (zie
Blijfhier, Ke.
1O35).
* 1417-18 1
raamstede gehuurd van St.Pieterskerk tegen 16 s.pay. (Ke. 323 (11) f. 11v.).
rentebezit: * 9,
15 en 15 s.g.g. met houde op 3 huizen erven te Zevenhuijsen (Grisoord), samen
met zijn zwager Jacob Willemsz. 25 sep.
1417 aan de
St.Pieterskerk verkocht, door huwelijk verkregen (DuO. 1978 f. 29v., zie
Blijfhier).
familie: tr.
Ermtruud (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 29), dr. van Jan Blijfhier (zie ald.),
ovl. voor 17 mei 1419 (Ke. 1O35).
Tot dit geslacht
behoorden vermoedelijk:
1. Katrijn Jacob
Louwerisz.dr., die 14O3-O4 een kerkstoel kocht in St.Pieterskerk (Ke. 323 (5)
f. 14v.) en :
2. Heer Louweris
Claasz.
functie: priester,
vicaris van een der kapelanieen gesticht door Trude, weduwe van Boudijn van
Zwieten, verm. 1391-92 (in 1399-14OO heer Jacob Hongher in zijn plaats, Rek.
Lei., I, 38, 126).
CODDE
I. KERSTANT CODDE
rentebezit: wrsch.
van hem afkomstig: 1 £.pay. op een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, door
zijn zonen Willem en Gerrit 25 mei 1378 aan St.Pancraskapittel geschonken voor
memoriediensten (Ke. 415 f. 56).
borgstelling: * 26
juli 1365 Bazelis Codde (Secr. 19 f. 4).
* 4 jan. 1368 Jan
Dirksz., van Oudshoorn (Secr. 19 f. 13).
* 29 dec. 1371
Clemens Jansz., van Nieuwkoop (Secr. 19 f. 29).
familie: tr.
Alijd, zr. van Stefanie, Gerrit Goedes echtgenote (Ke. 415 f. 56, 416 f. 5Ov.,
418 f. 55v., zie Dammas Zegersz. c.s.). Kinderen:
1. Willem
Kerstantsz., volgt IIa.
2. Reiner
Kerstansz. (DuO. 1978 f. 61).
functies: grfl.
klerk van de kost 1393-14O1 en O3-O4; mr. van het lardier sinds 14O1 (zie
hfdst. 6); gasthuismr. 141O-11, 11-12, 15-16,
17-18; kerkmr. van
St.Pieter 1412, 13-14, 14-15; burgemr. 1412-13.
woonhuis: in het
Wanthuisvierendeel (14O7-O8, Ke 323 (7) f. 48v.).
landbezit: land
aan Doedijnslaan te Wassenaar, samen bezeten met Zeger Dammasz., zijn neef (zie
Dammas Zegersz. c.s.); beloofde vrijwaring toen Zeger zijn deel 23 sep. 1413
verkocht (DuO. 1978 f. 61).
rentebezit: * 16
jan. 1391 1 £.pay op een huis en erf aan de Oostgracht, 23 okt. 1393 aan
St.Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 17).
* 26 okt. 14O1 1
hoet tarwe p.j. uit de renten van Noord-Holland, verkregen bij zijn aanstelling
tot levenslang mr. van het lardier (Van
Riemsdijk,
Tresorie, 181).
3. Willem Codde,
zie IIb.
4. Heer Gerrit
Codde
functies:
priester, doceerde te Parijs de artes 9 mei 137O (Denifle, Auctarium, I 356,
22-24); pastoor van Alphen, verm. 27 jan. 1371 en 25
mei 1378 (Brom,
Bullarium, II 183, Ke. 415 f. 56).
opleiding:
studeerde te Parijs de artes, studie voltooid 1368, licentiaat 29 apr. 137O,
(Denifle, Auctarium, I 327, 44-46; 354, 33-36;
magister in art.,
verm. 27 jan. 1371 (Brom, Bullarium, II 183).
woonhuis: aan de
Hooigracht, verkocht hierop 7 apr. 1396 een rente van 1O s.pay. (Ga. 455 f.
47).
varia: voor hem
werd 27 jan. 1371 een beneficie gereserveerd in de Paulusabdij te Utrecht
(Brom, Bullarium, II 183).
5. Geertruud, ovl.
2 okt. 1411, begr. St.Pieterskerk; tr. Dammas Zegersz. (Ke. 416 f. 5Ov., zie
ald.).
IIa. WILLEM KERSTANTSZ.
ovl. 14O1-O2, begr. St.Pieterskerk
(Ke. 323 (4) f. 13v.).
functies: geestmr.
1385-86, 86-87, 87-88, 88-89, 9O-91, 91-92, 92-93, 93-94, 96-97, 99-14OO,
OO-O1; schepen 1397-98.
woonhuis: verm.
als belender 14 mrt. 1396 aan de Roggenbroetsteeg (W. Afd.A pf. IV nr. 29);
zijn weduwe woonde 1O juni 1416 aan de Nieuwe Rijn (Ke. 1O43).
rentebezit: * 6
juni 1368 1 £.pay. op 1/3 huis en erf aan de Hooigracht, 3 jan. 1369
overgedragen (W. 1. f. 31).
* 14 sep. 138O 14
s.pay. op een huis en erf aan St.Nicolaasgracht, 29 aug. 1399 overgedragen aan
de H.Geest (W. 1 f. 85v.).
* 28 apr. 1385 4O
s.pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 21 apr. 1394 overgedragen aan de
H.Geest (W. 1 f. 78v.).
* 1O dec. 1388 1
£.pay. op een huis en erf aan de Oostgracht en:
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan de Oostgracht, hoek Vledersteeg; deze beide renten droeg zijn
zoon Jan Gode 26 jan. 14O3 over aan de H.Geest voor memoriediensten (W. 1 f.
95v.).
borgstelling: * 5
mei 1372 Gerrit Clemensz. en Willem Claassz. (Secr. 19 f. 3Ov.).
* 9 jan. 1385
Bertelmeeus Hermansz. (Secr. 19 f. 66).
* 8 okt. 139O
Aarnd Dirksz. van Leeuwen (Secr. 19 f. 84).
* 16 apr. 1392
Bertelmeeus Dirksz. (Secr. 19 f. 9Ov.).
* 21 mrt. 1396
Walich Jansz. (Secr. 19 f. 1O8).
varia: zegel: de
Leidse sleutels met ster in het schildhoofd (Ke. 653, 11 juni 1398).
familie: voor 11
okt. 1372 (Ke. 42O f. 33) Clemense (Femense), ovl. 1417-18, begr.
St.Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 16), Ga. 334 (25) f. 19v., Ke. 323 (11) f.
17); dr. van Zeger (zie Dammas Zegersz. c.s.). Zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel
in St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14). Kinderen:
1. Alijd (Kam,
'Memorieboek', 16O), ovl. 1398-99, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (1) 1O).
2. Jan Gode Willem
Kerstants.z.z. ovl. voor 29 mrt. 1436 (Voorne D f. 2O, zie Berwoud Willemsz.).
rentebezit: 1 Eng.
nobel op een huis en erf in St.Pietershoeve, in de nieuwe vrijheid, afkomstig
van zijn schoonvader; 21 mei 14O4 aan de H. Geest overgedragen (W. 1 f. 98).
familie: tr.
Aagte, dr. van Berwout Willemsz. (zie ald.).
IIb. WILLEM CODDE
ovl. na 3 okt.
1416 (Secr. 1647).
landbezit: * 9
juli 1411 2O morgen land, te Oudshoorn, strekkend van de Nuwensloot tot de
Swette, leen van de Binckhorst (Hoek, 'Rept. Binckhorst', 91).
* land te
Oudshoorn, verm. 3 okt. 1416 (Secr. 1647).
borgstelling: * 12
jan. 1391 Aarnd Bostelmansz. (Secr. 19 f. 86).
* 8 mrt. 14O4 Frederik Willemsz. (Secr.
2O f. 16v.).
varia: beloofde 2
juli 1396 vrijwaring met en t.b.v. Gerrit Jan Dirksz. (Secr. 1466).
familie: kinderen:
1. Dochter tr.
Gerrit; hun zoon Pieter Gerritsz., werd 9 sep. 1411 verm. (Hoek, 'Rept.
Binckhorst', 91).
2. Dochter tr.
Simon, hun dr. Machteld Simonsdr. tr. Huge Koenraadsz., verm. 24 okt. 144O
(ibidem).
Bastaard:
3. Bazelis Codde,
volgt IIIb.
IIIb. BAZELIS
CODDE
ovl. na 9 sep.
1411 (ibidem).
beroep: veekoper
(ca. 1388, Secr. 84 f. 4).
woonhuis: te
Marendorp (1399-14OO, Rek. Lei., I 84; werd de Coddesteeg naar
zijn familie
genoemd?).
varia: werd 26
juli 1365 Leids poorter met 16 £ en Kerstant Codde als borg
(Secr. 19 f. 4);
opnieuw poorter 2 juni 1376 met 2O £ en Willem Reinersz.
als borg (Secr. 19
f. 42v.).
familie: tr. ?
Aagte (Ke. 7 f. 73). Kinderen:
1. Claas Bazelisz.
landbezit: * 16
aug. 1388 een erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse Orde, die er een rente
op behield (DuO. 1978 f. 25).
* 1398 een erf in
St.Pietershoeve tussen Hoeflaan en Vliet, gekocht van Jan Blijfhiers kinderen;
hierop had St.Pieterskerk een rente met houde; 14O7-O8 in andere handen (Ke.
323 (4) f. 11v. en volgende rek.; 323 (7) f. 11v.).
familie: tr.
wrsch. 1e Ermgard Claas Louwerisz.dr. (zie ald. en Ke. 7 f. 73); tr. 2e Duve
(ibidem).
2. Thomas
Bazelisz., priester (ibidem).
3. Gerrit Bazelisz. (ibidem).
4. Willem Bazelisz. (ibidem); tr.
Alijd, verm. 29 mrt. 1416 (RA. 5O f. 164). Zoon:
a. Claas Willem
Bazelisz.z., verm. 29 mrt. 1416 (RA. 5O f. 164).
PIETER
COKENAEDSE
ovl. na 5 jan.
1337 (Ke. 493 f. 39v.).
functie: schepen
1322-23.
landbezit: * 29
apr. 1321 6 1/2 morgen land te Zoeterwoude, aan Rodenburger wetering en
Rijndijk, samen met Huge van der Bregghe bezeten, door hen van Dirk van Zwieten
gekocht en van de graaf ten eigen ontvangen (GvH. 242 f. 17v., Van Kan, 'Van
Zwieten', I 48).
* een boomgaard te
Leiden achter St.Pieterskerksteeg, verm. 21 okt. 133O (W.1 f. 6v.).
* land te
Leiderdorp, voor 24 juli 1341 verkocht (Nass. Dom. 44 (6461) f. 322v. en 383).
rentebezit: * 9
s.g.g. op een huis en erf te Leiden;
* 2 s.g.g. als
boven;
* 5 s.g.g., wrsch.
op een huis en erf aan de Breestraat.
Deze renten
verkocht hij 5 jan. 1337 (Ke. 493 f. 39v.).
familie: dochter:
1. Vocke, verm. 23
mrt. 1337 met een huis en erf aan de Breestraat of Vollersgracht (Ke. 493 f.
4Ov.).
COMAN PHILIPS
functie: geestmr.
1342-43, 47-48 en 48-49.
beroep: gezien
zijn naam koopman.
woonhuis: aan de
Vollersgracht (verm. 23 mrt. 1337, Ke 493 f. 4Ov.). Hierop vestigde hij een
rente van 1O s.g.g. t.g.v. de H.Geest voor
memoriediensten;
dit huis was 138O in handen van Floris Gijsbrechtsz. (W. I 31 f. 8v.; Kam,
'Memorieboek', 19O).
familie: verm. van
zijn zwager of schoonzn. Pieter Claasz. 7 nov. 136O als belender met land aan
een uiterdijk, wrsch. te Leiderdorp (Ga. 455 f. 13v.).
JAN COMAN
ovl. voor 17 jan.
1431, begr. St.Pieterskerk (Ke. 7 f. 94).
functie: kerkmr.
van St.Pieter 1414-15, 17-18.
beroep: drapenier
(14O4-O5, GvH. 1259 f. 22v.).
landbezit: 14O1-O2
1/2 raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk (Ke. 323 (4) f. 8v. en volgende
rek.).
rentebezit: 2 1/2
nobel 27 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn vrouw, verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 19).
familie: zoon van
Jacob Coman en Volkwijf (Ke. 416 f. 48v.); missch. verwant met heer Gerrit van
Hilleghom, met wie hij gezamenlijk 24 mrt. 1411 een hoogtijd op Elfduizend
Maagdendag besprak, alsmede memoriediensten (Ke. 7 f. 88v.). tr. Katrijn, ovl.
na 17 jan. 1431 (Ke. 7 f. 94).
GERRIT
COPPAARTSZ.
functie: geestmr.
1368-69.
missch. een zoon
van Coppaart den Valkenair (zie ald.).
DANIEL COPPENZ.
ovl. tussen 17
feb. 1356 en 19 nov. 1358 (W. 1 f. 48 en Ga. 786, vgl. ook Hoek, 'Wassenaar',
1O3).
woonhuis: te
Marendorp aan de straat, bij Donkersteeg en Mare, voor 9 feb. 136O door zijn
neef Jan van Santen Aarnd Coppenz.z. verkocht aan Michiel van der Heijde; dit
perceel omvatte 3 hofsteden. Hierop hield Gerrit Heinenz. Rottier 4O s. rente
met houde in leen van de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 1O3; Huisarch. Twickel,
Reg. AA f. 31; zie Van den Hove).
Belender te
Marendorp 17 feb. 1356 (W. 1 f. 48).
landbezit: * de
Groete Weijde en het Smalle Weer te Zoeterwoude, met Jan uter Wike bezeten en
voor 1O feb. 1345 verkocht (Ga. 784).
* 5 morgen 1 hond
land (d.i. 1/2 van de Niedel) en een uiterdijk daarbij, te Zoeterwoude, voor 1O
feb. 1345 gekocht van Jan van Egmond uter Wike (Ga. 784).
* 16 hond land aan
de Leidse vaart te Zoeterwoude, samen met Aarnd Coppenz., zijn broer, bezeten;
dit land was 19 nov. 1358 in handen van Jan van Santen, zoon van de laatste,
die het verkocht (Ga. 786).
* land te
Heemskerk, gepacht van de abdij van Egmond, verm. 1344-45 (Egmond 763 f. 56).
varia: pachter van
de grfl. visserij tussen Leiden en Haarlem 1333, samen met Jan van den Rine
(Hamaker, Rek. Holl., I 171).
familie: broer van
Aarnd Coppenz., deze verbeurde voor 22 feb. 1339 Arnd Tsgravenwere te Hazers-
en Zoeterwoude (1 morgen land, GvH. 218 f. 23).
Diens zoon Jan van
Santen bezat goederen afkomstig van Daniel (zie hoger) en droeg 15 jan. 1359
renten over, 3 s.g.g. op zijn woonhuis te Marendorp, 3 s.g.g. op een huis en
erf aan de Oude Rijn, 12 p.g.g. op 2 huizen en erven ald. en 24 s.g.g. op een
kamer aan de straat van Marendorp, alsmede 5 s.g.g. op een huis en erf ald.;
alles met de houde (Ke. 573).
I. WILLEM CRAUWEL
(OUDE CRAUWEL)
ovl. 17 dec. 1411,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 51).
beroep: drapenier
(zie raambezit).
landbezit: * 1/2
raamstede in St.Pietershoeve, met rente met houde t.g.v. St.Pieterskerk, verm. sinds
1398-99, voor of in 14O9-1O verkocht (Ke. 323 (1) f. 5v. t/m (8) f. 7v.).
* 14O2-O3 1/2
raamstede ald, gehuurd als boven, 141O-11 verkocht (Ke. 323 (5) f. 11 t/m (9)
f. 7).
* 14O2-O3 1/2
raamstede ald., als boven, 14O9-1O na verkoop in andere handen (Ke. 323 (5) f.
11 t/m (8) f 7v.).
* 14O2-O3 1/2
raamstede ald., als boven, 14O9-1O na verkoop in andere handen (Ke. 323 (5) f.
11 t/m (8) f 7v.).
* 14O9-1O 1/2
raamstede ald., als boven (Ke. 323 (8) f. 7v.).
rentebezit: 16
feb. 14O9 1 nobel 69 bot op een huis en erf te Leiden,
afgeschat 11 okt.
1411 (RA. 5O f. 12O).
borgstelling: 5
mei 14O7 Jan Claas Diedenz.z. (Secr. 2O f. 26).
varia: 28 feb.
1394 poorter met 32 £ en Claas die Monnic als borg (Secr. 19 f. 1OO).
familie: zoons:
1. Dirk Crauwel
Willemsz., volgt II.
2. Jan Willem
Crauwelsz.; drapenier blijkens het bezit van 1/2 raamstede na zijn vaders ovl.,
in St.Pietershoeve; verm. 1412-13 en 13-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en (1O) f. 7v.).
II. DIRK CRAUWEL
WILLEMSZ. (WILLEM CRAUWELSZ. of JONGE CRAUWEL)
functie: schepen
1416-17.
rentebezit: 3
nobel lijfrente, samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513
f. 2Ov.).
borgstelling: * 6
jan. 1416 Pieter Dirk Hendriksz.z. (Secr. 2O f. 54v.).
* 1 nov. 1416
Gijsbrecht Jacob Willemsz.z. (Secr. 2O f. 54v.).
* 24 dec. 1416
IJsbrand Gerrit Engelbrechtsz.z. (Secr. 2O f. 55).
varia: pachter van
de hop 14O8 (GvH. 1484 f. 12v.).
familie: tr. 1e
Bartraad (Ke. 416 f. 71v.); 2e Lijsbeth Aarndsdr. (Secr. 513 f. 2Ov.).
Kinderen:
1. Willem Crauwel
ovl. 29 nov. 1423,
begr. St.Pancraskerk (Ke 416 f. 71v.).
woonhuis: aan de
Hooigracht, verm. 12 feb. 1412 (Ke. 493 f. 91v.).
schenking: 3 nobel
aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 71v.).
familie: tr.
Ermgard, ovl. na 29 nov. 1423, dr. van Dirk Geerlofsz. En Elisabeth (ibidem,
418 f. 67v.).
2. Jan Crauwel
Dirksz. (Ke. 416 f. 71v.).
VAN LEIJDEN
I. AARND SNIDER
ovl. voor 2 nov.
13OO (Egmond 597); tr. ver Machteld, zij kocht 2 nov. 13OO een pachtgoed te
Boschuijsen van de abdij van Egmond (ibidem). Machteld werd op
St.Pieterskerkhof begr., dit graf kwam later binnen de kerk te liggen (zie
hierna, de stichtingen van haar zoon Pieter). Een broer van Aarnd of Machteld
was Dirk, door heer Pieter van Leijden oom genoemd (Ke. 322 f. 36). Kinderen
(zie hfdst. 2):
1. Heer Pieter van
Leijden, volgt IIa.
2. Jan van Leijden
Aarndsz., volgt IIb.
3. Trude
landbezit: zij
ontving uit de opbrengst van de verkoop van leenland van haar broer Pieter 7O
£, waarvoor zij goederen kocht die zij van de graaf in leen ontving (ca. 1326),
te weten: * 1O morgen 4O roeden land te Rijswijk * 7 morgen land te Voorschoten
* 6 morgen 1 hond land ald. * 4 morgen 5 roeden land ald. * 4 morgen 5 roeden
land ald. * 2 1/2 morgen land ald. * 1/2 morgen land ald. * 1/2 morgen land
ald. Zij diende nog voor 44 s. 4 1/2 p. in leen op te dragen (GvH. 243 f. 5 en
v.).
familie: tr. Dirk
veren Bavenz. (zie Hoogstraat).
4. Machteld ovl.
voor 19 mrt. 1349 (Ke. 322 f. 2v.).
landbezit: zij
ontving evenals haar zr. 7O £, de goederen die zij daarvoor kocht en in leen
ontving waren: * 17 morgen land te Koudekerk
a.d. Rijn * 3O
morgen land te Rijswijkerbroek * 4 morgen land aan de Zijl in Warmonderbroek
onder Alkemade (GvH. 7O9 f. 5v.).
familie: tr.
Gerrit Alewijnsz. (zie ald.).
5. Gerrit, ovl.
voor 9 nov. 1316 (Ke. 322 f. 36).
IIa. HEER PIETER
VAN LEIJDEN.
ovl. voor 16 aug.
1323 (G.A. 's-Gravenhage, Arch. H.Geest 2 f. 172-174
d.i. RAZH, Fam.
arch. De Riemer 28 p. 2-4).
functies:
priester, hoofd van de grfl. kanselarij sinds 1299 en opnieuw vanaf 1316,
tevoren wrsch. reeds grfl. kapelaan, rentmeester van Zeeland 13O8-16 (zie
hfdst. 6); kanunnik van St.Pieter te Utrecht en St.Pieter Noordmonster te
Middelburg, pastoor van Zoeterwoude en Benschop (Ke. 322 f.
1, Kruisheer,
Oorkonden en Kanselarij, II 494).
woonhuis: een
stenen huis aan de Breestraat, hoek St.Pieterskerksteeg, achter belendend aan
de Vollersgracht, aan St.Pieterskerk geschonken onder voorwaarde van behoud van
het huis in erfpacht voor hem en zijn moeder (? zij zou reeds ovl. zijn, zie
Ke. 322 f. 1v.) tegen 1O s. p.j. Na zijn dood zou het huis zijn voor zijn broer
Jan dan wel diens nageslacht of diens zusters Trude of Machteld. Bij dit huis
behoorden enige huizen tot aan de Vollersgracht (Ke. 322 f. 36).
huisbezit: *
houten huisjes achter zijn stenen huis (Ke. 322 f. 36).
* een huis te
Zoeterwoude, 9 nov. 1316 vermaakt aan het beneficie van de pastoor ald.
* het huis te
Leiden waarin zijn neef Aarnd de Smit woonde, bij testament van 9 nov. 1316 aan
deze nagelaten, op voorwaarde van een huwelijk in overleg met hem, zijn broers
of zusters (Ke. 322 f. 36).
landbezit: * 16
mei 1315 11O gemeten bedijkt land te St.Maartensdijk,
Zeeland, grfl.
leen; verkocht door zijn erfgenamen voor 21O £ (GvH. 243 f. 5 en v.).
De nu volgende
complexen vermeld in de overdracht door zijn executeurs-test. aan zijn
vicarie±n (13 dec. 1333), missch. pas na zijn dood
aangekocht (NH.
Kerkvoogdij B 1 2O31 f. 7v.): * 5 morgen land in heer Dammashoeve, te
Zoeterwoude tussen de stad en Rodenburger wetering (Ke. 493 f. 87 en v.).
* 2 1/2 morgen
land ald. * 8 morgen land in Heijnenoirt onder Zoeterwoude.
* 8 morgen 2 hond
land in Gerrit Diddenz.'s land te Zoeterwoude.
* 7 morgen land,
Natalienland te Zoeterwoude.
* 14 morgen land
te Zoeterwoude.
* 8 morgen land
aan de Zijl (Sconevelt onder Leiderdorp?).
* 7 morgen te
'Sande'.
* 22 morgen 1 1/2
hond land te Rijswijk; over dit land rees in 1354 een conflict tussen de
kapelaans van heer Pieters kapelanieen en Jan die Smit (GvH. 244 f. 48).
rentenbezit (Ke.
322 f. 1 e.v.; NH. kerkvoogdij B 1 2O31 f. 7v.).: * 16 s.
op het huis met
hofstede van Jacob van der Hant aan St.Pancraskerkhof (verm. 13 dec. 1333).
* 1 £ op een huis
en hofstad achter Jan Grietenz.'s huis aan de Breestraat.
* 4 s. op Willem
Jans Mansz.z.'s huis en hofstad.
* 25 £ Holl. rente
uit de lentebede van Hazerswoude, verm. 1317 (Hamaker, Rek. Holl., I 66).
stichtingen: 4
kapelanieen in St.Pieterskerk, gewijd aan God, de Drievuldigheid, O.L.V. en
St.Pieter. De collatie zou zijn voor de bezitter van
zijn stenen huis
(de eerste bedienaars zouden echter door zijn erfgenamen in onderling overleg
worden aangewezen). Op zijn kosten diende een kleine uitbreiding van de kerk
plaats te vinden, zodanig, dat ter plaatse een altaar kon staan en het graf van
zijn moeder binnen de kerk kwam te liggen (Ke. 322 f. 1 e.v.) De vier kapelaans
waren 13 dec. 1333 heer Jan Meijsenz., heer Jacob van der Hant, heer Gerrit
Roggemostare en heer Gerrit Hoogstraat Pietersz. (NH. Kerkvoogdij B 1 2O31 f.
7v.).
varia: testeerde
een eerste maal in Zeeland, een tweede maal 9 nov. 1316, hij wees toen tot
executeurs-test. aan: heer Hendrik Spiker, heer Jan van Cloetingen, zijn neef,
heer Jan Rutgersz., pastoor van de Westkerk van Wolfaartsdijk, Gerrit
Alewijnsz. en Philips Heinenz., zijn neef (Ke. 322 f. 1 e.v.).
familie: Zie
hiervoor onder zijn executeurs-test.; verder behoorden de bij zijn huisbezit
genoemde Aarnd die Smit hiertoe evenals heer Hendrik Spiker (Ke. 322 f. 36).
IIb. JAN AARNDSZ.
VAN LEIJDEN
ovl. dec. 1325 te
Parijs (Smit, Rek. Holl. Inl., 132, 179).
functie: grfl.
bottelier, verm. 13O6 en 1325 (zie hfdst. 6).
woonhuis: het
stenen huis aan de Breestraat van zijn broer Pieter (zie ald. en vgl. zijn zoon
Pieter).
huisbezit: 16 aug.
1323 11 huizen en erven te 's-Gravenhage, afkomstig van Dirk veren Bavenz.,
samen met Gerrit Alewijnsz. verkregen na panding i.v.m. een som gelds die Dirk
veren Bavenz. heer Pieter van Leijden schuldig was en die Jan met Gerrit
Alewijnsz. had vereffend; de huizen brachten 8 £ 18 s. Holl. p.j. op; er rustte
een rente van 2O s. Holl. op t.b.v. Hendrik veren Bavenz. (RAZH, Fam. arch. De
Riemer 28 p. 2-4 d.i. G.A. 's-Gravenhage, Arch. H.Geest 2 f. 172-174).
landbezit: * was
in 1316 pachter van de grfl. hoeven te Leiden tegen 4 £ p.j. (Hamaker, Rek.
Holl., I 78).
* 6 morgen 12
gaard land te Boschuijsen, in erfpacht gehouden van de abdij van Egmond,
afkomstig van zijn moeder en na zijn dood in handen van zijn vrouw (zie hfdst.
2).
varia: 16 aug.
13O6 beleend door de graaf met een korentiende bij Leiden, na koop (GvH. 7O9 f.
12v.).
familie: tr. Alijd
Heinendr. Rottier (zie ald.). Tot beider nageslacht behoorde Femense, tr. Frank
Dirk Poesz. (Ga 44O f. 19; zie Rijswijc). Zij
bezat 1326-3O het
volgende land: * 3 morgen 5 1/2 gaard aan de Leidse vaart te Zoeterwoude; * ten
zuiden van de stad onder Zoeterwoude 5 morgen 7 1/2 gaard; * ten noorden van
Rodenburger wetering 3 morgen 1 hond 1O gaard (in het voorgaande inbegrepen?);
* bij de Heerweg tussen Leiden en Ter Wadding 3 morgen 6 gaard; * onder
Boschuijsen 6 morgen 12 gaard (d.i. hoger genoemd pachtgoed van Egmond); * ten
zuiden van Meerburger watering 3 morgen 4 1/2 gaard en * ten zuiden van de
Zwiet 12 morgen 2O gaard (Ke. 493 f. 87-88).
Kinderen (o.m. Ke.
4O7 f. 111a, genealogie door Van Hout):
1. Pieter van
Leijden, volgt III.
2. Hendrik Rottier
Jansz..
ovl. 7 jan. 1376,
begr. St.Pancraskerk (Van Kan, 'Van Zwieten', I 57).
functie: bottelier
van Machteld van Voorne, verm. 7 feb. 1353 (Voorne 29 f. 75 en 71); kerkmr.
1367-68; burgemr. 1371-72.
woonhuis: aan
St.Pieterskerkhof, naast de Begijnen. Dit huis was afkomstig van Trude weduwe
van Boudijn van Zwieten en behoorde
oorspronkelijk
voor de helft aan heer Huge van der Hant, diens aandeel kochten zij 2 feb. 1368
tegen 4O s.pay. rente (Ke. 9O2).
landbezit: * 3
jan. 1353 4 en 2 morgen land te Zoeterwoude, aan Rodenburger vliet, samen met
Dirk van den Bosch, Dirk van der Dobbe en
Gerrit uten
Hoflande gekocht (GvH. 244 f. 22).
* 4 jan. 1353 1/2
van 26 morgen land te Oudshoorn (GvH. 244 f. 21).
* 31 jan. 1353 2O
morgen land te Koudekerk a.d. Rijn (GvH. 244 f. 28v.).
* 7 feb. 1353 7
morgen land te Koudekerk a.d. Rijn, Voorns leen (Voorne 29 f. 75 en 71).
borgstelling: 17
sep. 1364 Gijsbrecht Kevelair (Secr. 19 f. 1v.).
varia: trad 3 mei
137O op t.b.v. Dirk van de Werve en IJsbrand, kinderen
van zijn broer
Pieter, vermoedelijk als voogd (Ke. 827).
familie: tr. na 3O
mrt. 1359 Alijd Boudijnsdr. van Zwieten, die hij
tochtte aan zijn
leengoed te Koudekerk a.d. Rijn (zie Van Zwieten).
3. Dirk Poes Jansz.
van Leijden ovl. na 3 okt. 1388 (Secr. 19 f. 78v.).
functie: schepen
1348-49, 68-69, 7O-71, 72-73, 8O-81, 81-82, 82-83, 83-84, 84-85, 85-86; schout
van Zoetermeer 1365 (Ke. 493 f. 69).
beroep: wijnkoper (1371-86, GvH. 1229 f. 74 en 126;
123O I f. 4O, 1231 I 84, 1234 I f. 69v., 1236 f. 75, 1237 I f. 67v., 1468 f.
34, 124O I f.
8Ov.); viskoper (1377-78, GvH. 1234 I f. 69v.).
woonhuis: bij het
grfl. hof, 1 juli 1368 verkocht Bertelmeeus van der Bregghe een hierop
gevestigde rente van 4 s.g.g. (Ke. 493 f. 44v.).
Verm. als belender
in de Diefsteeg 31 dec. 1373 (W. 1 f. 132), bij de Troostbrug achter de grfl.
boomgaard 1 jan. 1363 en 16 juni 137O (Ke.
415 f. 33v.).
huisbezit: een
huis en erf aan St.Pieterskerkhof, hierop verkochten Jan van Meerburch en Dirk
van der Graft 18 nov. 1371 een rente van 12 s.g.g. (Ke. 417 f. 151v.).
landbezit: * 31
jan. 1353 de helft van 3 weren land, totaal 4O morgen, in de Lage Waard te
Koudekerk (GvH. 244 f. 28v.).
* 4 juli 1355 6
morgen land te Leiderdorp, grfl. leen (GvH. 244 f. 7Ov.).
* 2 morgen land te
Zoeterwoude, grfl. leen, beleend na opdracht uit eigen 29 aug. 1367 (GvH. 226
f. 1OOv.).
* 1O morgen land
te Stompwijk en de woning daarbij, door hem opgedragen t.b.v. zijn broer Jan
(Nass. Dom. 44 (6461) f. 334v.-335).
* 16 aug. 1388 een
erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse Orde, die er een rente op behield
(DuO. 1978 f. 25).
borgstelling: * 3
mrt. 137O Pieter Woutersz. (Secr. 19 f. 21).
* 26 apr. 137O
Claas van de Werve (Secr. 19 f. 21v.).
* 5 mei 137O Aarnd
Jansz. (Secr. 19 f. 23).
* 26 okt. 137O
Philips Persoenresz. (Secr. 19 f. 27v.).
* 22 sep. 1371 Jan
Dirksz., van Medemblik (Secr. 19 f. 28v.).
* 24 okt. 1372 Jan
Femeijnsz. (d.i. Jan Stuijt Vos) en heer Jacob van der Woude (Secr. 19 f.
33v.).
* 9 nov. 1375
Wouter van Merensteijn (Secr. 19 f. 42).
* 15 aug. 1381
Claas Willemsz., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 55).
* 4 mrt. 1382
Baarnd Claas Stevensz.z. (Secr. 19 f. 56v.).
* 19 sep. 1382 Colairt (Secr. 19 f. 59).
* 24 apr. 1383 Huge Screvelsz. (Secr. 19 f. 6O)
* 7 juli 1386 Jacob Dirksz., van Roelofarendsveen
(Secr. 19 f. 74).
* 3 okt. 1388 Dirk Hendriksz. (Secr. 19 f. 78v.).
varia: 16 sep.
137O getuige bij het opmaken van de akte waarbij heer Floris van Alkemade en
heer Philips Jansz. weigerden St.Pieterskerk over te geven aan de Duitse Orde
(De Geer, DuO., 6O7).; 9 okt. 1385 schold hij zijn schoonzoon Jacob Ghisen alle
verplichtingen kwijt die deze t.a.v. hem aangegaan was op land dat deze aan
St.Pancraskerk verkocht en hij gaf toestemming tot de verkoop (Ke. 864).
familie: kinderen:
a. Jan Poes(z.)
(Jansz.z.) (van Leijden).
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel, verm. ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 324); op zijn huis
en erf rustte 4 s.g.g. rente met houde t.b.v. Andries van der Burch, 1O s. 1
p.pay. pandrente t.b.v. heer Jan Hamer, een rente van 1 £ (sinds 16 nov. 1387),
een pandrente van 15 s.pay. (van 21 jan. 1395) en een pandrente van 1O s. 1
p.pay. Dit huis werd door het gerecht 25 feb. 14O3 verkocht (RA. 5O f. 4Ov.). 3
jan. 1414 bezat hij een huis en erf aan de Oude Rijn, daarop rustte een rente
van 5 s. g.g. met houde (Ke. 5O9).
rentebezit: 15
nov. 141O 3 Eng. nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 115).
b. Machteld; zij
kocht 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk, die werd betaald door haar nicht
Machteld Pietersdr. van Leijden (Ke. 323 (6) f. 13). tr. voor 1375 tr. Jacob
Ghisen; hij tochtte haar toen aan een hofstad in de Waalstraat (te Oegstgeest?)
(Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55; Hoek, 'Wassenaar', 64O). Hij verkocht 27
mrt. 1383 1 1/2 morgen land (de Bredecamp) te Zoeterwoude; zegelde toen met een
ankerkruis, rechtsboven een verkorte dwarsbalk met daarboven een onduidelijke
figuur (Ke. 834).
III. PIETER VAN
LEIJDEN.
ovl. tussen 4 feb.
1368 en 17 mrt. 137O (Ke. 322 f. 37v. en GvH. 226 f. 123v.).
functie: schepen
1359-6O, 6O-61; burgemr. 1364-65, 66-67.
beroep: wijnkoper?
(indien hij identiek is met Pieter van Leijden, verm. 1349, RAGeld., Hert.
Arch. 742 f. 14).
woonhuis: een
stenen huis aan de Breestraat hoek St.Pieterskerksteeg, afkomstig van zijn vader;
na zijn dood woonde zijn weduwe hier; hierop bezat St.Pieterskerk 1O s. rente
(zie heer Pieter van Leijden; Ke. 322 f. 37 en GvH. 74O I NH. f. 46v.).
huisbezit: een
huis en erf aan de Vollersgracht, 4 feb. 1368 in leen opgedragen aan
St.Pieterskerk, te verheergewaden met 4 s. rente, dit omdat zijn stenen huis
c.a. te weinig opbracht. Hij behoorde 1363 tot degenen die te Leiden
hofstedehuur aan de graaf betaalden, voor welke hofstad is ons niet bekend
(GvH. 19 f. 11v.).
landbezit: * ca. 9
morgen land te Koudekerk a.d. Rijn,
* 12 morgen 255
roeden land te Zwieten onder Zoeterwoude,
* 4 morgen land te
Karsken onder Valkenburg,
* 5 morgen land
wrsch. te Valkenburg, afkomstig van Nanne van Vorenbroek,
* 2 1/2 morgen
land te Honselersdijk, gekocht van Dirk veren Bavenz. (met grfl. instemming 31
mei 1353 ten vrij eigen verkocht; GvH. 244 f. 37). Genoemde goederen ontving
Pieter van de graaf in leen, zij waren gekocht met gelden verkregen uit zijn
aandeel in de opbrengt uit de verkoop van land te St.Maartensdijk afkomstig van
zijn oom Pieter van Leijden. Van zijn deel van 7O £ resteerde nog 34 s. 3 1/2
p. die hij met zijn moeder en de erfgenamen van zijn vader nog in leenland
diende te beleggen (GvH. 243 f. 5).
* 6 morgen 12
gaard land te Boschuijsen onder Zoeterwoude, in pacht gehouden van de abdij van
Egmond (zie hfdst. 6).
* 4 a 5 morgen
land, de Cruijsmade aan Waddinger Vliet te Zoeterwoude, gekocht van Jan Gerrit
Heinenz.z. (Rottier), in leen uitgegeven (Ke. 827); hij kocht missch. van deze
ook de Oude Venne te Zoeterwoude (vgl. zijn zoon IJsbrand).
* 1O morgen land
te Stompwijk en de woning daarbij, Polaans leen, na opdracht door zijn broer
Dirk Poes (Nass. Dom. 44 (6461) f. 335).
* een kamp land op
de Hogewoerd, bij de vesten, verm. 3O mei 136O; hij gaf hierin 11 apr. 1367 een
hofstede uit tegen 22 s.pay. rente p.j., binnen een half jaar dienden hierop
huizen te worden gebouwd waarop de rente zou worden gevestigd; zie ook
rentebezit (Ke. 9O1 en 416 f. 8Ov.-81).
rentebezit: * 1
£.pay. op een huis en erf op de Hogewoerd in de camp, 16
jan. 1384 verm. in
bezit van zijn erfgenamen (W. 1 f. 67).
* 1 apr. 1367 22
s.pay. ald. (zie landbezit).
varia: droeg 3O
juli 1332 al zijn goed, eigen en leen, roerend en onroerend, op t.b.v. zijn
ooms Gerrit Heinenz. Rottier en Gerrit Alewijnsz., om ze voor hem te beheren en
ermee te handelen voor hem en zijn broer (Hendrik Rottier?), tot hij 2O jaar
was (GvH. 243 f. 93); hij hield bij Leiden een korentiende in leen van de
graaf, afkomstig van zijn vader (zie het leenbezit van zijn vader en zoon Jan).
familie: tr.
Bartrade Hendriksdr. van Alkemade (zie ald.); hij tochtte haar 4 juli 1353 aan
de mindere helft van zijn leengoed (GvH. 244 f. 4O); zij ovl. na 3O mei 1394
(Hoek, 'Rept. Hontshol', 249). Kinderen:
1. Jan van
Leijden, volgt IVa.
2. Dirk van de
Werve, volgt IVb.
3. IJsbrand van
Leijden
ovl. na 1417-18
(Ke. 323 (11) f. 42v.).
landbezit: * 3 mei
137O 4 a 5 morgen land, de Cruijsmade aan Waddinger Vliet, te Zoeterwoude,
samen met zijn broer Dirk gekocht van Dirk van Hairlem Pietersz., die het van
hun broer Jan in leen hield (ontvingen zij het ten vrij eigen of bleef het
leenland? Ke. 827). Bezat wrsch. ook de Oude Venne te Zoeterwoude (zie
landbezit van zijn dr. Sophie; dit land behoorde evenals de Cruijsmade
oorspronkelijk aan Jan Gerrit Heinenz.z. (zie Rottier).
varia: was 137O
wrsch. onmondig, toen zijn oom Hendrik Rottier voor hem optrad (Ke. 827).
familie: verm. als
maag van vaderszijde van Floris van Rijsoorde 15 mei 1396 en 3 jan. 1397 (zie
Gerrit Alewijnsz. c.s.); tr. Alijd (Kam,
'Memorieboek', 214). Kinderen:
a. Sophie
ovl. voor 3 apr. 1428, begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 79, Kam,
'Memorieboek', 214).
landbezit: 1/3 van
6 morgen land (de Oude Venne) te Zoeterwoude, nagelaten aan haar tante Machteld
(Ke. 416 f. 79).
familie: tr. Jan
Hugenz. (Kam, 'Memorieboek', 214).
b. Pieter van
Leijden (ibidem, 214).
4. Pieter van
Leijden
landbezit: * 3
morgen 2 1/2 hond land te Oegstgeest, 19 juni 1382 verkocht aan de H.Geest,
vrijwaring beloofden naast hem Jan van Leijden en Bertelmeeus van Zwieten (W. 1
f. 45v.).
* land te
Zoeterwoude, verm. 9 okt. 1385 in een belending, samen met dat van Dirk van de
Werve (Ke. 836).
borgstelling: 3
jan. 141O Claar Wouter Keijsersdr. (Secr. 2O f. 32).
5. Heer Gerrit
Hoogstraat Pietersz.
ovl. 29 okt. 1388
tijdens studie te Heidelberg (Ke. 416 f. 11v.).
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 11v.).
landbezit: * 2 1/2
morgen land te Zoeterwoude, samen met Jacob Ghisen bezeten en gemene voor
gelegen met het land van de H. Kruis kapelanie te Alkmaar; door hen 9 okt.
verkocht met consent van Dirk Poes Jansz. Van Leijden die Jacob Ghisen alle
verband kwijt schold op voornoemd land (Ke. 836 en 864).
* land te
Zoeterwoude, samen met Hendrik Rottier bezeten, belendend aan de Cruijsmade;
verm. 3 mei 137O (Ke. 827).
schenking: het
jaar van gratie van zijn prebende aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 11v.).
6. Hendrik Rottier
beroep: wijnkoper
(14O9-1O, Ke. 323 (8) f. 22), drapenier (13O6-O9, Secr. 1381).
landbezit: land te
Zoeterwoude, verm. 9 okt. 1385 samen met land van zijn broer Dirk in een
belending (Ke. 836).
varia: was
betrokken bij de moord op Jan Hellebreker (1392, Rek. Lei., I 15, Blok,
Rechtsbronnen, 35).
familie: dochter:
a. Machteld, verm.
3 apr. 1428 in het testament van Machteld Pietersdr. van Leijden (Ga. 456 p.
19O).
7. Machteld, tr.
Willem Foijtgen (Ga. 44O f. 19, zie Bort).
IVa. JAN VAN
LEIJDEN
ovl. tussen 11 mei
1418 en 24 dec. 142O (Holl. Leenk. 384 f. 127; GvH. 712 f. 3v.).
functies: schepen
1379-8O, 93-94, 14O6-O7; burgemr. 1381-82; schout 1383;
gasthuismr.
1399-14OO, O1-O2, O2-O3, O3-O4, O4-O5, O5-O6, O6, O8-O9, O9-1O, 12-13, 14-15;
kerkmr. van St.Pieterskerk 1397-98, 1413-14.
beroep:
exploiteerde wrsch. een steenplaats (ca. 14OO, Ga. 444 f. 1Ov.);
won turf (zie
landbezit).
woonhuis: het
stenen huis aan de Breestraat, hoek St.Pieterskerksteeg, afkomstig van zijn
vader (zie ald. en vergl. Lhorst. 1 f. 11Ov.); hierop had Pieter Jacobsz. 2O p.
rente (Holl. Leenk. 384 f. 127).
huisbezit: een
huis en erf aan St.Pieterskerkhof, verm. 2 apr. 1383-29 mei 14O5 (GvH. 67 f. 2;
Ga. 455 f. 28 en 45v., 456 p. 41, laatste verm. betr. belending aan
St.Pietersnieuwsteeg).
molen: Een 1/2
molen in St.Pietershoeve aan de Vliet, verm. 7 nov. 1398
(Kleijntjes, 'De
molen op den Vliet', 1-2; Van Oerle, Leiden, I 192),
wrsch. gekocht van
Simon Bort; voor het erf waarop de molen stond, ontving St.Pieterskerk een
rente; dit erf en vermoedelijk de 1/2 molen, waren 1412/13 niet meer in zijn
handen (Ke. 323 (1) f. 8 en volgende rek.; 323 (9)).
landbezit: *
(wrsch. 17 mrt. 137O) 14 morgen land te Zwietersluis, Zoeterwoude, kreeg
hiervan 26 dec. 1387 5 morgen ten vrij eigen en droeg in ruil op:
* 26 dec. 1387 5
morgen land te Groenendijk; gekocht van zijn broer Dirk van de Werve; beleend
met ledige hand 139O (GvH. 226 f. 123v. en 268, Holl. Leenk. 7O8 f. 1O2bis).
* (wrsch. 17 mrt.
137O): 8 1/2 morgen land te Koudekerk,
* 5 en 2 1/2
morgen land te Valkenburg,
* 4 morgen 1 hond
land te Katwijk en:
* 1 1/2 tot 2
morgen land aan de Leidse vaart te Zoeterwoude, alles in leen gehouden van de
graaf, beleend met ledige hand 139O, verm. bovendien 13 mei 14OO (GvH. 226 f.
123v., 7O8 f. 6, 2OO f. 88v.).
* 22 aug. 137O 1O
morgen land te Stompwijk en de woning daarop, Polaans leen, afkomstig van zijn
vader (Nass. Dom. 44 (6461) f. 335).
* 6 morgen 12
gaard pachtland van de abdij van Egmond te Boschuijsen onder Zoeterwoude (zie
hfdst. 3).
* 4 tot 5 morgen
land, de Cruijsmade aan Waddinger Vliet te Zoeterwoude (in leen uitgegeven), afkomstig
van zijn vader; gaf deze missch. 3 mei 137O ten eigen aan zijn broers Dirk en
IJsbrand (Ke. 827).
* land op de
Hogewoerd, afkomstig van zijn vader, verm. 8 dec. 139O (Secr. 84 f.
29Ov.).
* land te
Oegstgeest op de Mersche, verm. 15 mei 1371 (Ke. 493 f. 63v.).
* 3 morgen 2 hond
8 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen samen met Hendrik Willemsz.
voor 16 juli 1394 gekocht; erop rustte grfl. Erfpacht en lastgeld (GvH. 228 f.
133).
rentebezit: * een
rente met houde op een huis en erf aan het einde van Huge Claasz.'s steeg van
der Burch (van Floris Gijsbrechtsz., sinds 1O mei 1395 Claas Willemsz. Bort;
GvH. 228 f. 169).
* 4O s.pay. met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 25 jan. 1395 (RA. 5O f. 8v.).
* 44 groten pay.
op een huis en erf in het Nieuweland, verm. 26 feb. 1399 (Secr. 1529).
* 36 groten oude
pacht op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 53).
* 12 p.g.g. op een
huis en erf te Leiden, verm. 141O (RA. 5O f. 96).
* 32 groten met
houde op een achterhuis te Leiden, verm. 14O9 (Secr. 84 f. 79 en v.).
* 22 s.pay. met
houde, verm. 27 apr. 141O (is dit de rente op een huis en erf aan de Hogewoerd
afkomstig van zijn vader en later in handen van zijn schoonzoon? RA. 5O f. 96v.
en Ke. 416 f. 8Ov.-81).
* 9 okt. 141O 5
Eng. nobel (schuldbrief), afgeschat 1411 (RA. 5O f. 11O).
* 22 s.g.g. met
houde, op Claas Jansz. Vos' huis en erf, 29 mrt. 1416 afgeschat (RA. 5O f. 137
en 139v.).
* 1 £.pay. met
houde op een huis en erf, verm. 6 dec. 1416 (RA. 5O f. 156).
* 12 sep. 1415 3
s. 4 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 5O f. 166).
* 1O sep. 1416 3
s. 4 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (ibidem).
* 14 mei 1417 4
£.pay. op hoger genoemd huis en erf (ibidem).
borgstelling: 1
mrt. 1399 Gijsbrecht Dirksz. (Secr. 19 f. 111v.).
varia: zegel: 3
leeuwen (2:1), over het geheel een dwarsbalk met 3 sterren (Ke. 975, 24 jan.
138O); 17 mrt. 137O beleend met een tiende tussen Leiden en Rodenburgerlaan
door de graaf; 139O beleend met ledige hand, verder verm. 13 mei 14OO; GvH. 226
f. 123v., 7O8 f. 6, 2OO f. 88v.); huurde de Leidse wijnkraan m.i.v. 2 feb. 1391
voor 2 jaar (Secr. 84 f. 326v. en 327).
Stond 18 apr. 1392
borg voor 1/3 voor Wolbrand Keijsersz. bij de verzoening inzake Jan
Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35, Rek. Lei., I 15); behoorde 15 mei
1396 en 3 jan. 1397 tot de magen van vaderszijde van de vermoorde Floris van
Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.); bezegelde als vriend en maag 1 sep.
1417 de kapelaniestichting door Jacob van Rijsoirde (Ke. 322 f. 3Ov.).
familie: tot zijn
familie behoorde Claas Dirksz., die 3 mei 1396 poorter werd en toen zwager
(schoonzoon) van Jan van Leijden werd genoemd (Secr. 19 f. 1O8). tr. voor 23
okt. 138O Geertruud, dr. van heer Floris van Adrichem
(Thierry de Bye
Dolleman, 'Aanvullingen', 259; Ke. 4O7 f. 11a, genealogie door Van Hout, zoals
opgesteld door mr. Vincent Cornelisz.). Kinderen:
1. Pieter van
Leijden Jansz.
landbezit: 24 dec.
142O: * 9 morgen land te Zwietersluis, Zoeterwoude;
* 5 morgen land te
Groenendijk,
* 8 1/2 morgen land
te Koudekerk,
* 5 en 2 1/2
morgen land te Valkenburg,
* 4 morgen 1 hond
land te Katwijk,
* 1 1/2 tot 2
morgen land aan de Leidse vaart, Zoeterwoude, alles grfl. leen, afkomstig van
zijn vader (GvH. 712 f. 3v.).
* 6 morgen land te
Boschuijsen, Zoeterwoude, afkomstig van zijn vader,
16 feb. 143O in
pacht ontvangen van de abdij van Egmond tegen 13 s. 4 p. p.j.; 19 dec. 1433
verkocht aan de abdij (Egmond 6O2).
varia: 24 dec.
142O beleend met een korentiende te Leiden tussen de stad en Rodenburger laan,
langs de Leidse vaart (GvH. 712 f. 3v.).
familie: tr.
Bartraad Dirksdr. van der Speck (GvH. 712 f. 1O4v.; Ke. 4O7 f. 111a), hij
tochtte haar 3 aug. 1429 aan de mindere helft van zijn
leengoederen (GvH.
712 f. 1O4v.).
2. Haze (Ke. 4O7
f. 111a); tr. Frank mr. Pieter Michielsz.z. (Ke. 416 f. 8Ov.-81, zie Van den
Hove).
IVb. DIRK VAN
DE WERVE
ovl. 1417-18? (Ke.
323 (11) f. 17; RA. 5O f. 186).
functies: schepen
1378-79, 88-89; schout 139O; kerkmr. van St.Pieter 25 juli-11 nov. 14OO;
burgemr. 14OO-O1.
beroep: wijnkoper
(1381-82, GvH. 1468 f. 34), korenkoper (14O5-O6, Ga. 334 (13) f. 13v.).
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 324).
landbezit: * 5
morgen land te Groenendijk, voor 26 dec. 1387 verkocht aan zijn broer Jan (GvH.
226 f. 268).
* 3 mei 137O 4 tot
5 morgen land, de Cruijsmade aan Waddinger Vliet te Zoeterwoude, gekocht samen
met zijn broer IJsbrand van Dirk van Hairlem Pietersz., die het in leen hield
van Jan van Leijden, hun broer (ontvingen zij dit leen ten vrij eigen? Ke.
827). Is het dit land dat 9 okt. 1385 te Zoeterwoude in een belending wordt
verm.? (Ke. 836).
* verm. 14 apr.
14O9 als belender van een erf aan de Mare (Klo. 6O7).
* een erf van ca.
5 roeden in Jan Vossensteeg te Marendorp, uitgegeven; verm. 23 mei 1425 (Ga.
98O f. 8).
rentebezit: * 21
sep. 1394 een schuldbrief van 25 £ op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 13).
* 3 dec. 1384 27
s.g.g. met houde (44 groten gerekend voor 1 Frans schild) op een huis en erf te
Leiden (RA. 5O f. 2OO).
* 12 juli 14O7 58
s. 1O p.g.g. pandrente op voornoemd huis en erf (ibidem).
* 17 jan. 14O9 23
s. 4 p. 1 hallinc g.g. en 35 s. 11 p.g.g. pandrente op ditzelfde huis en erf
(ibidem).
* renten op huizen
en erven te Leiden, verm. 29 juli 1397 (RA. 5O f. 17).
* 23 dec. 1415 11
bot op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 2OO).
borgstelling: * 22
dec. 139O heer Willem van Cralingen (Secr. 19 f. 85v.).
* 21 okt. 14O2
Pieter Jansz. en Bokel Jansz., diens broer (Secr. 2O f. 12).
* 1 mrt. 14O9
Hein, heer Jacob van Rijsoirdes knecht (Secr. 2O f. 33).
varia: zegel: 3
leeuwen (Ke. 495, 18 okt. 1388); stond 18 apr. 1392 voor 1/3 borg voor Wolbrand
Keijsersz. bij de zoen na Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35; Rek.
Lei., I 15); beloofde 27 jan. 14O9
vrijwaring t.b.v.
Gerrit Matthijsz. (Ke. 417 f. 138 en v.).
familie: behoorde
tot de magen van vaders zijde van Floris van Rijsoirde (15 mei 1396 en 3 jan.
1397, zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). tr. Lutgard, dr. van Gerrit Heerman (zie
Willem Luutgardenz. c.s.), ovl. 14O9-1O, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (8) f.
13v.).
Kinderen:
1. Pieter van
Leijden Dirksz., volgt Vb.
2. Gerrit
Hoogstraat Dirksz. functie: 15 juni 1412 aangesteld tot vicaris
van de door Herman
Willemsz. gestichte kapelanie (Ke. 169).
3. Katrine, ovl.
na 3 apr. 1428 (Ga. 456 p. 19O).
4. Alijd (Ke. 4O7
f. 176), tr. Gerrit Andries Nannenz.z. (Klo. 858 f. 42; zie Van Lis).
?5.Jan van Leijden
Dirksz., tr. Baarte Dirk Simonsz.dr. (GvH 228 f. 141v.).
Vb. PIETER VAN
LEIJDEN DIRKSZ.
ovl. 1428-29 (Van
Zijl, 'Neef van de leenheer', 196).
functie: schepen
14O9-1O; burgemr. 141O-11, 11-12; homan van het Wanthuisvierendeel 14O4 (Secr.
84 f. 272v.).
beroep: wijnkoper
(14O9-1O; Ke. 323 (8) f. 22).
woonhuis: in het
Wanthuisvierendeel (Secr. 84 f. 272v.); woonde wrsch. 1417-18 aan het Rapenburg
(Ke. 323 (11) f. 43v.).
landbezit: 21 sep.
14O4 land te Stompwijk, leen van de hofstad Zwieten (Hoek, 'Rept. Zwieten',
1O2-1O3).
rentebezit: * 2
1/2 en 4 nobel lijfrente t.l.v. de stad, resp. samen met Dirk Bokel en
Luutgard, zijn kinderen, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22v.).
borgstelling; *
(waarschijnlijk) 2O juni 14O3 Jan van der Capelle (Secr. 2O f. 13v.).
* 15 mei 14O7 Pieter Hollant (Secr. 2O f. 26).
* 18 mrt. 14O9 Gerrit die Goudsmit (Secr. 2O f. 33).
?* 11 jan. 1412
Pouwels Gijsbrechtsz. (Secr. 2O f. 42v.).
* 5 feb. 1413
Simon Claas Moenenz.z. (Secr. 2O f. 45).
varia: zegel: een
dwarsbalk beladen met 2 vijfpuntige sterren; hartschild: een ankerkruis
vergezeld van 3 leeuwen (W. Afd. A pf. V nr. 6O, 3O okt. 14O9); pachter van de
tiende van Zoeterwoude 14O4 (GvH. 1481 f. 1Ov.); van de Leidse bieraccijns
verm. 6 mrt. 14O7 (RA. 5O f. 6Ov.).
familie: tr.
Katrijn, zij bezat met haar dochter Bartraad 4 nobel lijfrente ten laste van de
stad, met haar zoon Gerrit 2 1/2 nobel, verm. 1412-13
(Secr. 513 f.
22v.). Kinderen:
1. Dirk Bokel
Pietersz. van Leijden.
ovl. 1417-18,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 17).
2. Luutgard, bezat
met haar vader 4 nobel lijfrente (zie hoger).
3. Bartraad
ovl. voor 1459
(Hoek, 'Rept. Zwieten', 1O3); bezat 4 nobel lijfrente, samen met haar moeder
bezeten (zie hoger).
4. Gerrit Heerman
ovl. 143O-31
(Hoek, 'Rept. Zwieten', 1O3); bezat 2 1/2 nobel lijfrente, samen met zijn
moeder (zie hoger). tr. wrsch. Ermgard, ovl. na 25 aug.
1431 (Van Zijl,
'Neef van de leenheer', 199).
Tot dit geslacht
behoorde missch. ook Huge van Leijden, grafelijk knaap,
pachter van de
grafelijke hoeven te Leiden na Jan Aarndsz. van Leijden, d.w.z. na 1317; ovl.
voor 8 aug. 1322 (GvH. 243 f. 3Ov., Hamaker, Rek. Holl., I 78).
VAN LEIJDEN-VAN
STEENVOORDE
I. MR. GERARD VAN
LEIJDEN
ovl. 21 mrt. 1289
(Obreen, 'Gerard van Leyden', 22O).
functie: kanunnik
van St.Marie te Utrecht, grfl. klerk of secretaris, verm.
127O-89 (zie
hfdst. 6); rector van St.Pieterskerk tot in 1268 (Kruisheer,
Oorkonden en
Kanselarij, II 492; Kort, Archief Gr. v. Holl., 61*).
landbezit: *
Steenvoorde, een woning met wrsch. 57 morgen land, grfl. leen
(?) (Obreen,
'Gerard van Leyden' 221).
* land te Rijswijk
tegenover Voorde; 2O mrt. 1289 droeg hij de eigendom
hiervan over aan
de abdij van Egmond, op voorwaarde dat zijn zoon Jan het
in leen ontving
t.b.v. Gerards kapelanie te Steenvoorde (Van den Bergh,
Oorkondenboek, II
658).
* Ockenberge te
Rijswijk, uit eigen opgedragen aan de abdij van Rijnsburg,
op voorwaarde dat
zijn zoons Dirk en Gerard het in leen ontvingen (Van den
Bergh,
Oorkondenboek, II 657).
stichtingen: kapel
en vicarie te Steenvoorde, Rijswijk (Van den Bergh,
Oorkondenboek, II
658). Vermoedelijk stichter van het Leidse St.Catharina-
gasthuis (zie hfdst.
7).
varia: hij hield
missch. een tiende te Schipluiden in leen van de graaf
(Obreen, 'Gerard
van Leyden', 221).
familie: kinderen
(hadden nauwelijks banden met Leiden):
1. Jan van
Steenvoorde, ridder, verm. 13O4-39 (ibidem); zijn geslacht was
verwant met het
oude geslacht van Boschuijsen; Jan gaf als collator de
kapelanie van het
Leidse St.Catharinagasthuis o.m. aan zijn verwant heer
Gerrit van
Boschuijsen (Van Mieris, Beschryving, I 165 d.i. G.A. Leiden,
Bibl. 28635/1).
Zoon:
a. Gerrit Jansz.
van Steenvoorde, verm. 1343 (Obreen, 'Gerard van Leyden', 221); diens zoon Jan
van Steenvoorde werd 4 juni 1368 Leids poorter met 5O £ en Frank Frankenz. als
borg (Secr. 19 f. 14).
2. Dirk (Van den
Bergh, Oorkondenboek, II 657).
3. Gerard (Avenz.)
(ibidem; Huffer, Bronnen, Reg. 468 en 554).
4. Aagte, tr. Jan
van der Burch (Van den Bergh, Oorkondenboek, II 658;
Hoek, 'Van
Ruyven', 45).
HEER PIETER
STEVENSZ. VAN LEIJDEN.
functie: vicaris
van een kapelanie in St.Pieterskerk, verm. 29 mei 13O5
(DuO. 1981**);
grfl. hofkapelaan, verm. 132O-44; missch. ook kapelaan van
Johanna van
Brabant (1346; zie hfdst. 6). Is hij de Pieter van Leijden die
13 dec. 1344 de
zielzorg van de kerk van Wemeldinge ontving van het
kapittel van
Oudmunster te Utrecht, nooit het bezit kon aanvaarden en voor
wie daarom 26 mrt.
1349 een kanunnikaat in de St.Mariakerk te Utrecht werd
gereserveerd?
(Muller, Regesta Hannonensia, 296 en Brom, Bullarium, II 14).
woonhuis: 21 mei
132O verm. te 's-Gravenhage (Kapt. St.Maria 59 f. 62v.);
5 feb. 1337 droeg
hij zijn woonhuis onder bepaalde voorwaarden over aan
zijn kapelanie
(ibidem, f. 62).
landbezit: * 21
mei 132O een erf te 's-Gravenhage bij zijn huis (ibidem, f.
62).
* 1 1/2 morgen 1
hond land te Rijswijk, 11 feb. 1337 overgedragen aan zijn
kapelanie (ibidem,
f. 63).
* 9 morgen land te
Haagambacht 5 feb. 1339 overgedragen op zijn kapelanie
(ibidem, f. 62).
rentebezit: * 14
feb. 1335 1 £ op een huis en erf te Den Haag,
* 1 £ op een huis
en erf en:
* 1 £ op 2 morgen
land, deze renten droeg hij 5 feb. 1337 over op zijn
kapelanie (ibidem,
f. 62 en 63).
* 1O £ 15 s. op
land onder Zuidwijk (Wassenaar), 7 feb. 1337 overgedragen
op zijn kapelanie
(ibidem, f. 62v.).
stichting: voor 2O
jan. 1337 een kapelanie in de Hofkapel te 's-Gravenhage,
(schenkingen
daaraan: zie hoger; ibidem, f. 62).
BAARND JANSZ. VAN
LEIJDEN
ovl. tussen
1412-13 en 15 mei 1421 (Secr. 513 f. 21 en Hoek, 'Wassenaar',
6O5).
functies: schepen
1378-79, 8O-81, 88-89, 9O-91, 92-93, 94-95, 95-96, 96-97;
burgemr. 1384-85,
85-86; gasthuismr. 25 juli 1398-99.
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel aan de Breestraat, een huis daarachter
behoorde ook aan
hem en lag aan een steeg die Rijnwaarts ging, daarop
verkocht
Bertelmeeus Gorisz. van der Bregghe 22 juni 1392 32 s.g.g. rente
met houde (Blok,
Hollandsche stad, I 324; W. 1 f. 124).
landbezit: * 1 1/2
hond land te Leiderdorp, verkocht 22 apr. 1369 (Ke.
984).
* land tussen Zijl
en Mare te Leiderdorp, verm. 26 dec. 138O (Ke. 493
f. 7O),
waarschijnlijk hetzelfde als 6 feb. 14O6 verm. land, dat hij te
Leiderdorp had
uitgegeven (Klo. 1528).
rentebezit: 1O
aug. 1391 5 £ 14 s. 3 p.pay. op 7 hofsteden, gevormd uit de
oude vest achter
de Hogewoerd, gekocht van de stad (Ke. 322 f. c-v.).
borgstelling: * 12
juni 1381 Aarnd van Vleijtinghe (Secr. 19 f. 52v.).
* 13 dec. 1384
Dirk van Alkemade (Secr. 19 f. 61).
* 1O aug. 1384
Goel Claasz. (Secr. 19 f. 65).
* 3 apr. 1385
Floris van Alkemade IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 67).
* 25 aug. 1395
Geertruud Saffentijns en kinderen (Secr. 19 f. 1O5v.).
varia: bezegelde
29 apr. 1396 de kapelaniestichting door zijn neef Willem
Foijken (Bort)
(Ke. 322 f. 16); 1398 beloofde hij samen met en t.b.v. Simon
Frederik 16 £ te
betalen t.b.v. Dirk Gijsbrechtsz. (Secr. 84 f. 11).
familie: zn. van Jan
van Leijden en Alijd, dr. van Claas Nannenz. (zie
Nannenz.); tr. 1e
Geertruud, dr. van Jacob Gerrit Emmenz.z. (zie ald.); tr.
2e Haze; zij bezat
met haar zoon Jan 1412-13 een lijfrente van 2 nobel 11
groot t.l.v. de
stad (Secr. 513 f. 21); 9 aug. 1421 woonde zij met deze aan
St.-Pieterskerkgracht,
het huis strekte tot de Vollersgracht (W. 1 f. 131);
zij ovl. tussen 25
feb. 1429 en 3O aug. 143O (Hoek, 'Wassenaar', 6O5; Klo.
1528). Kinderen
uit het 2e huwelijk:
1. Pieter (Ke. 4O7 f. 111a).
2. Haze (ibidem).
3. Jan van Leijden
(ibidem), bezat samen met zijn moeder een lijfrente (zie
hoger).
VAN LIS
I. DIRK VAN LIS
woonhuis: wrsch.
aan de Diefsteeg, verm. ald. 26 mei 1378 (W. 1 f. 28v.);
belender aan de
Vollersgracht 2O juli 1385 (W. 1 f. 57); bezat aan de
Diefsteeg 2
huizen; hierop had de H.Geest 138O 1O s. 1 p.pay. rente (W. I
31 f. 9v.).
varia: was 4 apr.
1383 getuige bij een kapelaniestichting door Willem
Vlaminc c.s. (Ke.
1O39).
familie: kinderen:
1. Nanne, volgt
II.
2. Ermgaard
Dirksdr. van Lis, zij bezat een lijfrente op St.Pieterskerk van
28 £.pay., verm.
1398-99/14O2-O3 (Ke. 323 (1) f. 14v., laatste verm. (5)
f. 22v.).
II. NANNE DIRKSZ. VAN LIS
ovl. voor 3O aug.
143O (Klo. 1528).
functies: schepen
1397-98, 14O4-O5, O5-O6; geestmr. 1399-14OO, homan van het bon Zevenhuizen 1392
(Secr. 84 f. 271).
huisbezit: op zijn
huis en erf aan de Weversteeg, hoek Vollersgracht, had de H.Geest 138O 1O
s.pay. rente (W. I 31 f. 8v.; W. 2 f. 27 en tafel).
landbezit: * 18
apr. 1396 4 morgen 1 hond 8O gaard land, de Noordmade, te Leiderdorp (Ke. 1O6).
* 25 jan. 14OO 1
morgen 45 gaard land te Leiderdorp (Ke. 1O6); verm. Als belender te Leiderdorp
6 feb. 14O6 en 17 mei 1419 (Klo. 1528; Ke. 1O35).
rentebezit: * 11
nov. 139O 3O s.pay. op een huis en erf te Leiden, afgeschat 25 nov. 14O9 (RA.
5O f. 87).
* 18 juli 14O9 een
pandrente van 4 s. 6 p.pay. op voornoemd huis en erf. (ibidem).
* 16 mei 1399 3 s.
2 p.g.g. met houde op Jan Vos IJsbrandsz.'s huis en erf,
dat 17 okt. 1417
werd verkocht aan IJsbrand Spronxsz. (RA. 5O f. 172).
varia: was missch.
een der voogden van Gerrit Scolletgens' kinderen (ca. 14O3, Secr. 84 f. 68v.);
18 apr. 1392 een der borgen voor Wolbrand
Keijsersz., bij de
zoen na Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35;
Rek. Lei., I 15).
zegel: rechts een reptiel, links een paal met driehoek?
(of: een bijl? Ke.
499, 21 sep. 14O4).
familie: tr. Aagte
(Ke. 7 f. 2O en W. 2 f. 144), wrsch. dr. van Wermboud
Willemsz. (zie
ald.); ovl. na 9 feb. 1436 (W. 2 f. 144). Kinderen:
1. Andries, volgt
III.
2. Wermboud
Nannenz. (Kam, 'Memorieboek', 168), hij was 11 apr. 1431 een der
executeurs-test. van heer Gerrit Pieter Dirksz.z. (Bibl. GA. Leiden
86351 f. 66).
III. ANDRIES NANNENZ. VAN LIS
functie: kerkmr.
van St.-Pieter 14O2-O3.
beroep: drapenier
142O (GvH. 1274 f. 4O).
woon(?)huis: een
huis en erf aan de Weversteeg, op de hoek van de Vollersgracht, afkomstig van
zijn vader; hierop had de H.Geest 1O s.g.g. rente
(W. 2 f. 27 en
tafel).
rentebezit: * 15
s.g.g. met houde op Jan Vos Zeverijnsz.'s huis en erf met
boomgaard buiten
Rijnsburger poorthuis, verm. 22 mrt. 1415 (dit huis c.a. werd 9 sep. 1416
gekocht door Russent Willem Jansz. Vos (Ga. 456 p. 69).
* 4O s.pay. op een
huis en erf aan de Vollersgracht, afkomstig van zijn schoonvader Gerrit
Pietersz.; 14 feb. 1414 overgedragen aan de H.Geest (W.
1 f. 117v.).
familie: tr. 1e
Aleidis Dijken, ovl. 16 aug. 1413, begr. St.Pieterskerk,
waaraan zij 12
£.pay. naliet (DuO 2O33 f. 8v.; Ke. 323 (1O) f. 13), dr. Van Gerrit Pietersz.
(W. 1 f. 117v.). tr. 2e Margriet; zij ontving na ovl. van
haar neef. heer
Philips van Dorp 7 aug. 1414 5 morgen land in het ambacht van Dorp van de graaf
in leen en droeg dit 2O juli 1416 weer op t.b.v.
Philips die Bloot
(GvH. 23O f. 12O en 143). Kinderen, o.a. uit 1e huwelijk
(vgl. RA. 41 D f. 182-182v.; Ke. 1O6):
1. Gerrit
Andriesz.; tr. Alijd van Leijden, dr. van Dirk van de Werve (Klo.
858 f. 42; zie Van
Leijden).
ALEWIJN LOUWERISZ.
functies: schepen
1397-98, homan van het Vleeshuisvierendeel 1392 (Secr. 84
f. 271).
beroep:
houthandelaar (1412-13, Ga. 334 (17) f. 23); schoenmaker
(huidenkoper)
(Secr. 19 f. 4v.; Ga. 334 (5) f. 9, 334 (21) f. 19; GvH. 1241
f. 6O, 1388 f. 37
en 1389 f. 36).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 7 dec. 1368-14 mei 14O9 (W. 2 f. 36 en tafel; W. Afd. A pf.
IV nr. 3O; Blok, Hollandsche stad, I 324; Ga. 456 f.
15).
huisbezit: * te
Marendorp aan de straat, (verm. 5 mei 1398, RA. 5O f. 19;
strekkend tot de
Rijn? Belendde ald. aan de Rijn 5 mrt. 1395 aan de achterzijde van een huis en
erf. aan de straat, W. 1 f. 127).
* 14OO het
achterhuis van een huis en erf aan de straat van Marendorp,
(hierop rustte een
oude pacht van 9 groten p.j.), gekocht voor 1O £ (RA. 5O f. 3O).
landbezit: * 1/3
van 6 morgen land gelegen te Wadding, onder Zoeterwoude
(Walichs weer),
gemene voor gelegen met land van Govert Gijsbrechtsz. En dat van Odziers
erfgenamen; 11 dec. 1416 met Boudijn Jansz. overgedragen
aan
St.-Catharinagasthuis tegen 112 £ 16 s. (Ga. 456 p. 219).
* 5 morgen land
aan de Achterdijk van Leiderdorp, en de Nieuwe Wetering onder Woubrugge, 16
feb. 1417 samen met Boudijn Jansz. verkocht (Ga. 456 p.
313).
rentebezit: * 5
apr. 1392 1 £.pay. op een huis en erf aan de Mare,
ingevolge
testament van hem en zijn vrouw 13 okt. 1416 overgedragen aan de H.Geest voor
memoriediensten (W. 1 f. 127).
* 5 mrt. 1395 een
schuldbrief van 4O s.pay. op een huis en erf aan de straat van Marendorp,
overgedragen als boven (W. 1 f. 127; RA. 5O f. 3O).
* 28 mei 1397 17
s. 6 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 5O f. 3O).
* 1O jan. 14OO 13
s. 2 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 5O f. 3O).
* 1 £.pay. op en
huis en erf aan Duizendraadsteeg, 13 jan. 1417 overgedragen als boven (W. 1 f.
126v).
* een lijfrente
van 1 1/2 nobel 1 groot, samen met Frank Willem Lambrechtsz.z., t.l.v. de stad
(Secr. 513 f. 2O).
borgstelling: * 8
okt. 1365 Willem Alewijnsz., van Alphen (Secr. 19 f. 4v.).
* 4 okt. 1374 Floris Gerritsz. (Secr. 19 f. 39v.).
* 19 juli 1385 Willem Lambrechtsz. (Secr. 19 f. 69).
* 31 mrt. 1389 Gerrit Heinenz. (Secr.
19 f. 8Ov.).
* 27 jan. 1398
Gijsbrecht van der Burch (Secr. 19 f. 1O9).
varia: beloofde 8
feb. 1381 vrijwaring t.b.v. Martijn Claasz. (Secr. 144O);
ca. 14OO verm. als
vriend van de kinderen van wijlen Claas Dukersz. (Secr. 84 f. 68).
familie: hij was
vermoedelijk een zoon van Louweris Alewijnsz., verm. 31 jan. 1371 tr. Haasgen
(RA. 2a f. 16), begr. St.Pieterskerk (DuO. 2O33 f.
3v.; Kam,
'Memorieboek', 173); zij bezat 1412-13 met Mark Jansz. een lijfrente t.l.v. de
stad van 1 1/2 nobel 1 groot (Secr. 513 f. 2Ov.) (tr.
wrsch. eerder Jan,
vgl. de overdrachten ingevolge beider testament door Alewijn Louwerisz. en
Boudijn Jansz. en de lijfrente die zij met Mark
Jansz. bezat).
Zoon (missch. uit een eerder huwelijk met Alijd):
1. Louweris
Alewijnsz.
ovl. 1419-2O (Ga.
334 (28) f. 27).
rentebezit: * 26
juni 1387 1O s.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 52v.).
* 22 jan. 14OO 1O
s.pay. met houde op een huis en erf in IJsbrand van Hoecssteeg, 13 feb. 1414
(Ke. 549).
* 9 nov. 1416 5O
gouden Eng. nobel op en huis en erf te Leiden (RA. 5O, los katern f. 4).
familie: tr.
Alijd, dr. van heer Bertelmeeus van den Bossche; zij maakten 19 nov. 14O2 huw.
voorw. op, daarbij ontving zij als morgengave
o.m. 5O £.pay.
rente tot haar dood (Secr. 1754). Hun zoon was missch. Aarnd Louwerisz., verm.
11 nov. 1442 (Ga. 456 p. 213).
JAN FRANK LUDOLFSZ.Z.
functie: schepen
1419-2O.
rentebezit: 4
£.pay. op een huis en 7 morgen land aan het kerkhof te Rijswijk, afkomstig van
zijn moeder en 13 mrt. 1419 aan het klooster
Engelendael
verkocht (Klo. 771).
varia: zegel: een
vogel, gelijkend op een meeuw (Ke. 544, 3O okt. 1419).
familie: zoon van
Frank Ludolfsz. (ovl. tussen 12 dec.1383 en 3 apr. 14O4) en Katrine (die woonde
aan de Oude Delf te Delft; Hoek, 'Acten Schieland en
Oost-Delfland',
458; Klo. 8OO, 769 en 771). Zijn broers waren heer Claas Frank Ludolfsz.z. van
Delf (verm. 23 nov. 1398, Klo. 842) en Albrecht Fran-
kenz. (verm. 3 mei 1419, Klo. 8O2, tr. Geertruid,
Klo. 8O5). Zijn familie was gegoed te Wateringen, Rijswijk en Delft (Klo. 8OO,
769, 842 en 8O2).
WILLEM LUUTGARDENZ. C.S.
Zie over dit
geslacht o.m. Van Wimersma Greidanus, 'Croesinck' en Groesbeek, 'De Afstamming
van Claes Corf'.
I. WILLEM LUUTGARDENZ. (missch. SIMONSZ., Ga. 442 p. 174).
ovl. voor 7 sep.
1339 (Ke. 493 f. 32).
functie: schepen
1315-16.
landbezit: * 4
morgen 4 hond land aan de Mare (Swinshoerne) te Leiderdorp (Ke. 493 f. 32).
* wrsch.: land te
Slancwijc, onder Nieuwenbroek, gehuurd van de graaf,
verm. 1315-17
(Hamaker, Rek. Holl., I 17, 31 en 94).
familie: er
bestaat mogelijk verband tussen hem en Gerrit Luutgardenz. die 1281 van de
graaf 5 morgen land in leen hield te Leiderdorp (Muller, ‘Het
Oude Register’,
185 d.i. De Fremery, Supplement, 177). Het geslacht van Willem Luutgardenz. was
gerelateerd aan het geslacht Strevelant, gezien het
voorkomen in beide
families van de naam IJsbrand van der Laen en het overeenkomende zegel (zie
Strevelant). Kinderen:
1. Willem
Willemsz., volgt IIa.
2. Simon
Willemsz., volgt IIb.
3. Philips
Willemsz., volgt IIc.
4. Jan Willemsz.,
verm. 7 sep. 1339 bij landverkoop samen met zijn broers (zie Willem Willemsz.).
IIa. WILLEM WILLEMSZ.
ovl. tussen 25
mrt. 1373 en 28 feb. 1375, wrsch. reeds voor 2 nov. 1374
(Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55, Ke. 493 f. 34v., GvH. 226 f. 136).
functies: schepen
134O-41, 42-43, 44-45, 45-46, 5O-51, 66-67, missch. 137O
schout; kerkmr.
van O.L.V.kerk 1346-47; rentmr. van Kennemerland en
Friesland 1351-61
(zie hfdst. 6).
woonhuis: wrsch.
een der 2 huizen en erven aan de Brestraat (achter: de
Vollersgracht), 5
sep. 1358 aan de graaf opgedragen en in leen ontvangen
(GvH. 226 f. 2; 29
mrt. 1355 echter reeds bevestiging van deze opdracht!
(GvH. 751). Hij droeg
de huizen 14 okt. 1372 op t.b.v. zijn zoon Simon Frederik (GvH. 226 f. 129v.).
huisbezit: een
huis en erf naast zijn 2e huis voornoemd, verm. 14 okt. 1372 (GvH. 226 f. 2 en
129v.).
landbezit: * 4
morgen 4 hond land aan de Mare (Swinshoerne) te Leiderdorp,
samen met zijn
broers bezeten en door hen 7 sep. 1339 verkocht (Ke. 493 f. 32).
* 13 mrt. 1346 de
Smale Hale te Zoeterwoude, gekocht, leen van de hofstad Rodenburch, 14 mrt.
1346 beleend (Klo. 1576, dit land was 11 juli 1353 in andere handen (Ke. 493 f.
36v.).
* 1 morgen land te
Oegstgeest, afkomstig van zijn echtgenote, leen van de burcht (Hoek,
'Wassenaar', 115).
* land te Lopsen,
onder Oegstgeest, dit verkocht hij 23 apr. 1354 aan het klooster Leeuwenhorst;
het omvatte 3 kindsdelen, het klooster bezat daar reeds 7 van de 1O kindsdelen
(Lhorst. 1 f. 81).
* 23 apr. 1355 het
goed of de woning te Lopsen onder Oegstgeest (in 1384 1 morgen land), leen van
de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 115).
* 18 apr. 1356 18
1/2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen (GvH. 7O7 f. 24).
* 12 aug. 1367 3
1/2 morgen land te Oegstgeest, aan de Rijn, met de woning, afkomstig van Willem
Heermansz., leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 117).
rentebezit: * 4O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden,
* 2O s. 6 p.g.g.
op het huis en erf van Floris die Meijer ald.,
* 5 s.g.g. op het
huis en erf van Mouwerijn Hugenz. van der Does; deze 3 renten droeg hij 5 sep.
1358 op aan de graaf en ontving ze in leen (GvH. 226 f. 2).
* 11 sep. 1363 2O
s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde (Ke. 62O).
* 1O okt. 1368 3
£.pay. op een 1/2 molen te Gansoorde (Ke. 1O31).
stichting:
stichtte kort voor zijn dood St.Benedictusprebende op het hoogaltaar van
St.Pancraskerk (Ke. 1O14, Leverland, 'Kapittel van St.Pancras', 83); eerste
kanunnik werd zijn neef mr. Jan Philipsz. (Ke. 919). Collator na zijn dood was
zijn zoon Simon Frederik (Ke. 919).
varia: zegel: de
Leidse sleutels (op de zegelrand de naam Willem Willem Luutgardenz.z.; Ke. 4O7
f. IVa verso); 1 apr. 1353 na koop beleend met een tiende in de Lage Waard in
de Overendam onder Koudekerk (GvH. 7O7 f. 8v.);
11 jan. 1359
verkreeg hij het voorrecht dat deze tiende evenals 18 1/2 morgen land te
Leiderdorp na zijn dood zouden zijn voor zijn zoons Simon Frederik en Herman
Willemsz. (Klo. 1526); 1354 verm. onder de grafelijke knapen die livrei
ontvingen; leende 27 mrt. 137O de burggraaf 9O6 oude Franse schilden,
vermoedelijk op het schoutambt (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55).
familie: tr. 1e
Bartrade (van Oestgeest), dr. van Willem Heermansz., hij tochtte haar 1O sep.
1358 aan zijn lenen te Leiden (GvH. 225 f. 5v. en 3v.; Hoek, 'Wassenaar', 115
en Huisarch. Twickel, Reg. AA 45v.: daar verm. van Dirk van Oestgeest, zoon van
Willem Heermansz.). De burggraaf beleende haar 24 juni 1331 met 1 morgen aan de
Rijn te Oegstgeest, hij noemde haar toen
zijn nicht; later
was dit leen in handen van haar man (Hoek, 'Wassenaar', 115). De graaf
verleende 16 mrt. 1353 de gunst dat indien de lijftocht die Willem aan zijn
vrouw had gegeven onvoldoende was, voor haar de lijftocht
zou zijn die
Machteld, echtgenote van Splinter Haes aan Willem verkocht (d.i. Machteld van
Egmond, vgl. Dek, Genealogie Egmond, 76; GvH. 244 f. 45v.). Tr. 2e Haastiaan,
tochtte haar 8 juli 1364 aan de mindere helft van 17 morgen land te Leiderdorp
en een tiende in de Lage Waard (GvH. 226 f. 3v.). Tr. 3e Marie, ovl. voor 28
feb. 1375 (Ke. 493 f. 34). Kinderen uit het 1e huwelijk (allen genoemd Ga. 44O
f. 34v, m.u.v. Katrijn):
1. Heer Willem
Heerman
ovl. tussen 18
nov. 1371 en 18 dec. 1376, begr. St.-Pancraskerk, (Ke. 493 f. 51v., 415 f. 5Ov.).
functies:
priester, grfl. raad 1351-54; grfl. klerk 1351-63 (zie hfdst. 6), hij ontving
28 apr. 1351 een schroodambt van de graaf te Dordrecht (GvH. 291 f. 1); grfl.
kapelaan verm. 4 jan. 1353 (Van Riemsdijk, Tresorie, 55); vicaris in de
Hofkapel sinds 2O sep. 1357, bekleedde de vicarie gesticht door de graaf ter
gedachtenis aan Gerrit van de Wateringe (ibidem); pastoor van Haarlem verm. 2O
sep. 1357-24 apr. 1369 (ibidem; Ke. 493 f. 51v.; Hoek, 'Wassenaar', 33; Brom,
Bullarium, II
1O7; laatste
datum: Unger, Bronnen, reg. 923); 1372 niet meer in functie
(Leverland,
'Inquisitio conexuum', 87); kanunnik van St.Pancras sinds
1366, bekleedde
St.Laurentiusprebende, deed daarvan wrsch. 1371 afstand
t.b.v. zijn zoon
Pieter (ibidem, 87 en Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 83.
huisbezit: een
huis en hofstad bij St.Pieterskerkhof, leen van de
burcht, na
opdracht door hem werd 22 sep. 1359 zijn zoon Willem beleend
(Hoek,
'Wassenaar', 1O1).
landbezit: * 9
okt. 1357 7 hond geestland te Oegstgeest, gekocht van de
burggraaf (Ke. 493
f. 51v.).
* 1 okt. 1357 6
morgen land (Haeskijnsvelt) en 7 hond land te
Oegstgeest,
gekocht van de burggraaf (Ke. 493 f. 51v.).
rentebezit: 15
£.pay. op 8 1/2 morgen land te Oegstgeest, 24 juli 1366
aan zijn prebende
geschonken (Ke. 493 f. 52).
stichting: 1366,
voor 24 aug.: prebenden van St.Laurentius en St.Georgius (Ke. 493 f. 51-52); 18
nov. 1371 waren bedienaren: zijn zoon Pieter
Heerman en zijn
neef Pieter Gerrit Heermansz. (Ke. 493 f. 51v.). Na de
dood van de eerste
bekleedde Claas Bruninc diens prebende, verm. 5 dec.
1382 (Ke. 42O f.
45).
schenking: 5
£.pay. aan St.Pancraskerk, i.p.v. 1O s.pay. rente, voor
memoriediensten
(Ke. 415 f. 5Ov.).
varia: de schade
die hij had geleden van de Spanjaarden mocht hij met
grfl. instemming
van 7 dec. 1352 op dezen verhalen, zowel te land als
ter zee (GvH. 244
f. 17v.); trad 5 juni 1364 op t.b.v. Jacob Jansz.
(Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 15v.).
familie: de
burggraaf noemde hem 29 nov. 1357 neef (Secr. 8O f. 26, Van
Mieris, Groot
Charterboek, II 37-38); 29 sep. 1364 was hij een der magen
van wijlen Willem
Bort (Hoek, 'Wassenaar', 1O2). Een tante van Willem
begiftigde zijn
prebenden met een morgen land op de Mersche te
Oegstgeest (Ke.
493 f. 52). Zoons:
a. Willem Heerman
huisbezit: 22 sept
1359 een huis en hofstad aan St.Pieterskerkhof, leen van de burcht, na opdracht
door zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 1O1).
b. Pieter Heerman
ovl. jong, 8 sep. 1382 aan de pest, begr. in zijn vaders graf (Ke. 415 f.
85v.).
functie:
subdiaken, kanunnik van St.Georgiusprebende (zie hoger).
rentebezit: 1 £
g.g. op een huis en erf te Leiden, nagelaten aan St. Pancraskapittel voor
memoriediensten (Ke. 415 f. 85v.).
schenking: 1O s.
uit het jaar van gratie van zijn prebende, voor de viering van St.Georgiusfeest
(Ke. 415 f. 85v.).
2. Simon Frederik,
volgt IIIa.
3. Herman
Willemsz., volgt IIIb.
4. Gerrit
Heerman., volgt IIIc.
5. Jan die
Brouwer, volgt IIId.
Uit het 3e huwelijk:
6. IJde
ovl. wrsch. voor
28 mrt. 14O3, begr. St.Pieterskerk (W. 1 f. 96v., Kam,
'Memorieboek',
17O).
huisbezit: een
huis en erf aan de Krepelsteeg, gekocht van de Lombarden
(met de daarop
gevestigde renten); 4 juni 1393 door haar uit eigen
opgedragen aan de
graaf t.b.v. Simon Simon Frederiksz., haar neef (GvH.
228 f. 85).
landbezit: * te
Pernis: 9 gemeten land in de IJssel, 7 gemeten, 1 lijn 4
roeden land in de
hoek van de IJssel, langs 's-Gravenambacht; 9 gemeten
land westelijk
daarvan;
* 3 1/2 gemeten land
in Roeden;
* 1O lijn 2O
roeden in Rughesant;
* 9 1/2 lijn land
te Poortugaal en 3 gemeten land an de Nieuwe weg;
genoemde percelen
droeg zij 3 juni 1393 uit eigen op aan de heer van
Putten ter
belening van haar neven Willem Hermansz. en IJsbrand van der
Laan (Hoek, 'Rept.
Putten' 136).
* 8 morgen land en
een woning te Kethel en Spaland, door haar 4 juni
1393 aan de graaf
opgedragen t.b.v. IJve Willem Bortsdr.; indien deze
zonder kinderen
stierf zou het leen komen aan de oudste en naaste
erfgenaam van
Pieter Heerman en hij ontstentenis van deze aan de
erfgenamen van
Gerrit Heerman; diezelfde dag bracht zij hierin wijziging
en droeg het leen
op t.b.v. Gerrit Heerman om vervolgens te komen aan
IJve Willem
Bortsdr., diens zoons dr. en haar nakomelingen, met verdere
bepalingen als
boven (GvH. 228 f. 85v.).
* 1 1/2 manning
land in de Gheer, in Zweersdijck te Poortugaal, 9 juni
1393 opgedragen
aan de heer van Putten ter belening van Bartraad Herman
Willemsz.dr.
(Hoek, 'Rept. Putten', 14O; zie hierna).
familie: tr.
Floris Gijsbrechtsz. (zie Gijsbrecht Florisz. c.s.).
7. Katrijn
ovl. na 17 dec.
1384 (Hoek, 'Wassenaar', 115).
landbezit: 17 dec.
1384 1 morgen land bij Lopsen te Oegstgeest, door
haar direct
opgedragen t.b.v. haar broer Simon Frederik (Hoek,
'Wassenaar', 115).
familie: tr. Gerrit Rijswijc (ibidem, Kam, 'Memorieboek', 17O).
Wrsch. eveneens
uit het 3e huwelijk:
8. Luitgard (Ga.
44O f. 34v.).
9. Lijsbeth, tr.
Gijsbrecht Claas Horstsz. (zie Van den Damme).
Een dr. van Willem
Willemsz. (Luitgard?) huwde missch. met Dirk van der
Speck (zie ald.).
IIIa. SIMON
FREDERIK
ovl. tussen 1O
sep. 1389 en 14 dec. 139O (Klo. 1579 en Ke. 322 f. 12v.,
waarschijnlijk
begin 139O, zie GvH. 7O8 f. 7v.).
functies: schepen
137O-71; schout 1371-72 en burgemeester 1384-85; rent-
meester van
Kennemerland en Friesland 1374-83 en 1386-87/1389 (zie hfdst.
6).
beroep: drapenier
(afgeleid uit de vermelding van zijn weduwe als zodanig
in 1399,
Posthumus, Bronnen, I 39); deed aan turfwinning (zie landbezit).
woonhuis: 14 okt.
1372 2 huizen aan de Breestraat, in het Wolhuisvieren-
deel, grfl. leen,
afkomstig van zijn vader (GvH. 226 f. 129v., de
bijbehorende
renten dan niet meer verm.; Blok, Hollandsche stad, I 324); 29
jan. 1386 belender
aan de Maarsmanstraat (W. 1 f. 57v.).
huisbezit: op zijn
huizen en erven (en zijn molen) tussen stadsvest en
Ludekijns
molenwerf, Rijn en Rijndijk, vestigde hij 16 £.pay. rente t.b.v.
zijn kapelanie
(Ke. 322 f. 12v.; dit zal buiten de Noordpoort zijn, zie Ke.
2O3 f. 74v. en
vgl. de verm. van de leprozerie ald., Van Oerle, Leiden, I
17O).
molen: verzekerde
o.m. hierop 16 £.pay. rente (zie hiervoor).
landbezit: * 2
nov. 1374 18 morgen land te Leiderdorp, samen met zijn broer
Herman Willemsz.
bezeten; grfl. leen, afkomstig van zijn vader (GvH. 226 f.
136).
* land ald. dat
Andries Jan Bacsz. van hem in leen hield (Klo. 1529).
* 4 1/2 morgen
land te Leiderdorp, grfl. leen, verkregen na opdracht t.b.v.
zijn zoon Jacob
(GvH. 26 f. 2O1).
* wrsch. 3 1/2
morgen land te Oegstgeest afkomstig van zijn vader, leen van
de burcht (Hoek,
'Wassenaar', 117).
* 1 morgen land
buiten het Noordpoorthuis te Leiden, bij de draaiboom naast
de Krijthoeve,
gemene voor gelegen met land van de Duitse Orde en samen
bezeten met Herman
Willemsz., en Floris Gijsbrechtsz.; door hen 9 mei 1376
overgedragen
t.b.v. zijn vaders prebende (Ke. 1O14).
* 18 feb. 1377 7
morgen uit 21 morgen land te Rodenburg, Zoeterwoude, grfl.
leen (GvH. 226 f.
172v.).
* 19 aug. 1378 de
Duvecamp aan de Rodenburger wetering te Zoeterwoude,
gekocht;
verzekerde o.m. hierop 16 £ rente hoger genoemd (Klo. 1577).
* 2 apr. 1381 16
morgen land, de Posciaenscamp en de Meerganc, bij
Meerburg,
Zoeterwoude (Klo. 1578).
* de Smale Hale te
Zoeterwoude, leen van Rodenburch, verm. 14 mei 1381,
afkomstig van zijn
vader (Klo. 1576 en 1579).
* land, naast
bovenstaand leen gelegen, 14 mei 1381 opgedragen aan de graaf
ter belening van
Dirk van Zwieten, in ruil ontving hij van Dirk:
* 19 sep. 1389 een
stuk land te Rodenburg, oorspronkelijk grafelijk leen,
maar ten eigen
ontvangen, en een rietbos te Zoeterwoude (Klo. 1579; van een
belening door Dirk
van Zwieten, zoals gesteld door Hoek - 'Rept. Zwieten',
1O6 - , blijkt
ald. niets).
* van morgen land
in Hein Mandenveen (Secr. 84 f. 32).
* van 32 morgen
land en een veen, gekocht van de heer van Brederode (Secr.
84 f. 32).
* 6 1/2 morgen 2
hond 41 roeden 8 voet land te Wateringen 31 dec. 1383 aan
St.-Pancraskapittel
overgedragen (Ke. 415 f. 46v.).
* 17 dec. 1384 1
morgen land bij Lopsen, Oegstgeest, leen van de burcht, na
opdracht door zijn
zr. Katrijn (Hoek, 'Wassenaar', 115).
* 11 hond land te
Oegstgeest aan de Rijn, 25 mrt. 1386 opgedragen aan de
burggraaf en in
leen ontvangen (Hoek, 'Wassenaar', 556).
* 25 juli 1386 1O
1/2 hond land en een uiterdijk aan de Rijndijk te
Zoeterwoude, naast
land dat hem toebehoorde (Ga. 455 f. 12).
* land, wrsch. in
de omgeving van het Noordeinde te Leiden (zie Ga. 456 p.
1).
* 1O mrt. 1388 Het
Berchswerc onder Noord-Scharwoude, gepacht van de
grafelijkheid
(Geus, 'Het vroonland Berchswerc', 1O4).
* de Paardencamp
te Zoeterwoude, voor 4 oude Franse schilden gehuurd van
mr. Pieter
Michielsz., evenals 8 morgen te Rodenburg onder Zoeterwoude
(Secr. 84 f.
35v-36v.).
* 4 morgen land te
Rodenburg onder Zoeterwoude; gekocht. St.-Pancraskapit
tel had hierop 3O
s.pay. die hij met 2O £ afkocht (Ke. 415 f. 84v.).
rentebezit: * 15
s.pay. op een huis en erf buiten op het Rapenburg;
* 1O s.pay. op een
huis en erf aan de Vollersgracht, beide renten met
Herman Willemsz.
en Floris Gijsbrechtsz. 9 mei 1376 overgedragen aan zijn
vaders prebende
(Ke. 1O14).
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan St.Pieterskerkstraat, gekocht
van Kerstine
(Rijswijc), weduwe van Huge Heijmansz., 3 feb. 1386 afgelost
(Ke. 631).
* 4O s.g.g. op een
huis en erf aan de Breestraat,
* 12 s. 6 p.g.g.
op het huis en erf van Willem Jansz. Vos aan de
Breestraat,
* 3O s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Maarsmanstraat,
* 27 s. 6 p.g.g.
op een huis en erf aan de Vollersgracht,
* 1O s.g.g. op het
Klokhuis (van Alewijn van Rijsoirde),
* 1 £.pay. op
erven in Gansoorde, tussen stadsvest en St.Nicolaasgracht,
bij de Nieuwe
Rijn.
De laatstgenoemde
6 renten droeg hij 25 juli 1386 over aan St.Catharina-
gasthuis ter
betaling van 1O 1/2 hond land die hij van dit gasthuis kocht;
hij behield van de
1e rente 12 s., de 2e 1O s., de 3e 6 p. met houde, de 5e
12 p. en de 6e 4O
s. resp. g.g. en pay. (Ga. 455 f. 12).
* 3 s.pay. met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 29 nov. 1394 in
handen van zijn
weduwe; na zijn dood werd hierop 31 dec. 139O een pandrente
van 39 s. 4 p.pay.
gevestigd, 29 nov. 1394 afgekocht met 21 £ (RA. 5O f.
2-3v.).
* 13 p.g.g. met
houde op de oude Hal aan St.Pieterskerksteeg (stedelijk
bezit, Rek. Lei.,
I 39; Ke. 493 f. 93).
* 1O s.g.g. op de
oude Vleeshal (stedelijk bezit; Rek. Lei., I p. 39; RA.
5O f. 13).
* 16 p.g.g. op een
hofstad te Leiden (stedelijk bezit; Rek. Lei., I 39).
* een rente met
houde op het huis en erf aan St.Pieterskerkhof dat Philips
van Leijden aan
zijn St.Andriesvicarie vermaakte, verm. 3 juni 1383 (Ke.
9O3).
* wrsch.: 3 £.pay.
op een molen te Gansoorde, in bezit van zijn vader en
later in handen
van zijn zoon (Ke. 1O31).
borgstelling: * 24
nov. 1371 Aarnd Minnekiaen, van Katwijk (Secr. 19 f.
29).
* 8 apr. 1373
Herbaren van der Woert (Secr. 19 f. 35v.).
* 19 jan. 138O Jan
Willemsz. die Moelnair (Secr. 19 f. 5O).
* 12 mrt. 1385
Dirk die Wedighe (Secr. 19 f. 67).
* 23 juli 1385
Jacob van Camen (Secr. 19 f. 69).
varia: zegel:
vair, hartschild een ankerkruis (Ke. 919, 8 sep. 1385); 2
nov. 1374 samen
met zijn broer Herman Willemsz. beleend met een tiende in
de Lage Waard,
Koudekerk (GvH. 226 f. 136); pachtte 1385 de Rijntiende van
de graaf (GvH.
1464 f. 7v.); wrsch. hield hij evenald zijn zoon van Hadewi
van Raephorst,
vrouwe van Bloemensteijn, een tiende tussen Vliet en
Maredijk te
Leiderdorp in leen en een tiende tussen Nieuwe en Oude Rijn (3O
aug. 1391: in de
nieuwe poorte; Klo. 1527).
stichting:
St.Antoniuskapelanie op het door hem gestichte St.Antoniusaltaar
in St.Pieterskerk;
de collatie zou na zijn dood zijn voor zijn oudste zoon
en verder
nageslacht. De stichting werd 14 dec. 139O bevestigd door zijn
vrouw en kinderen
(Ke. 322 f. 12v.); voor zijn schenkingen hieraan zie
hoger.
familie: werd 19
aug. 1378 neef genoemd door Jan van Egmond (van Merestein)
en diens zoon
Albrecht (Klo. 1577), opnieuw door de eerste 2 apr. 1381
(Klo. 1578). tr.
1e Katharine, dr. van Jan Smeder, ovl. na 6 dec. 1362
(GvH. 226 f. 79);
tr. 2e Sophie, dr. van Willem Wilden en Machteld
Voppendr.
(Groesbeek, 'De Wilde', 7O-71 zie ook Brom, Bullarium, 229);
Simon Frederik
tochtte haar 14 okt. 1372 aan zijn huizen te Leiden (GvH.
226 f. 129v.); zij
schonk St.Catharinagasthuis 14O4-O5 8 £ 14 s. 8 p.pay.
(Ga. 334 (12) f.
11); met haar zoon Willem woonde zij 14O7-O8 in het
Wolhuisbon (Ke.
323 (7) f. 49); zij ovl. 14O8-O9, begr. St.Pieterskerk
(Ke. 323 (7) f.
12v.). Kinderen (zij verkochten gezamenlijk 19 dec. 1391
van 32 morgen land
en een ven alsmede van morgen in Hein Mandenveen aan
hun zwager
Pieraart van Assche (Secr. 84 f. 31v.-32):
1. Willem
Simonsz., volgt IVa.
2. Bartrade
landbezit: een erf
in St.Pietershoeve, tussen Nieuwe Vollersgracht en
Hoeflaan,
St.Pieterskerk bezat hierop een rente; verm. sinds 1398-99 in
bezit van haar en
haar echtgenoot: 14O7-O8 in andere handen (Ke. 323 (1)
f. 7v en volgende
rek.; (7) f. 1O).
familie: tr. 1e
voor 14 dec. 139O Pieraart van Assche (Ke. 322 f. 12v.,
zie ald.). tr. 2e
1394 Jorgel Artwinsz., clericus, grfl. kamerling. Bij
hun huwelijk
ontvingen zij 21 sep. 1394 van de graaf het voorrecht dat
Bartrade na
Jorgels dood levenslang bezitster zou blijven van het huis
Sonnevelt onder
Valkenburg en van 4O morgen land te Noordwijk met de
woning daarop
(GvH. 228 f. 139v.; vgl. voor zijn behoren tot de clerus
Van Riemsdijk,
Tresorie, 423). Hun zoon Pieter tr. Bartraad van den
Bossche (zie
ald.).
3. Katrine, ovl.
na 1412-13 (Secr. 513 f. 21); tr. voor 14 dec. 139O (Ke.
322 f. 12v.) Jacob
Franken IJsacsz.z., die haar 2O aug. 1393 lijftocht
gaf (zie ald.).
4. Simon Simonsz.
woonhuis: 4 juni
1393 een huis en erf in de Krepelsteeg, het Lombardenhuis, grfl. leen, beleend
na opdracht door IJde Floris Gijsbrechtsz.
(GvH. 228 f. 85);
opnieuw dec. 14O4 beleend (GvH. 741 I f. 18), er
rustte een rente
van 8 s.g.g. op voor de graaf (Van Oerle, Leiden, I 75,
zie Wouter van der
Bregghe). 21 dec. 14O7 kreeg hij dit leen ten vrij
eigen (GvH. 23O f.
41). Dit huis was in 1416 in handen van Engelbrecht
van der Marck (Van
Oerle, Leiden, I 75).
familie: tr.
Kerstine, hij tochtte haar 6 mrt. 14O2 aan hoger genoemd
leen (GvH. 229 f.
1). Zoon:
a. Simon Simon
Frederiksz., verm. 1419 onder Kabeljauwen te Leiden (zie hfdst. 5).
5. mr. Jacob
Simonsz.
functies:
priester, vicaris van zijn vaders kapelanie ca. 1389-9O,
kanunnik van
St.Waudru te Bergen 21 jan. 1393 na afstand door zijn
oudoom Dirk
Voppenz.; 16 feb. d.a.v. ontvangst van zijn procurator ald.
(GvH. 228 f. 6O;
Denifle, Cartularium, II 53O-531); provisor van de
provincie
Alemannia van de universiteit te Parijs (Denifle, Auctarium, I
798, 18-2O);
rector van het altaar van St.Maria Magdalena te Wateringen,
ruilde dit ambt
14O8-O9 voor dat van St.Johannes Evangelist in St.Pie-
terskerk te Leiden
(Heeringa, Rek. Bisdom Utrecht, 18; Ke. 323 (8) f.
17v.); kanunnik
van St.Pancraskapittel te Leiden en van de Hofkapel te
Den Haag (verm.
1419, Ke. 416 f. 61v.; wrsch. op het Hof reeds 1 mrt.
1416; RAZH, Mar.
Magd. 5 f. 77v.).
opleiding:
studeerde te Parijs (artes), voltooide zijn studie 1398,
licentiaat en
eerste college 1399 (Denifle, Auctarium, II 764, 3-4, 798,
1-3).
huisbezit: een
huis en erf aan St.Pieterskerksteeg, samen met IJsbrand
Hoflantsz., verm.
1421; de H.Geest had hierop 4O s.g.g. rente (W. 2 f.
5 en tafel).
landbezit: * 1O
feb. 1383 4 1/2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen,
opgedragen door
zijn vader; 139O beleend met ledige hand, ontving dit
leen 16 okt. 14O4
ten eigen (GvH. 226 f. 2O1, 7O8 f. 7v., 229 f. 63).
* 1 morgen land
tussen Doeswatering en Rijn te Leiderdorp, 9 sep. 14O7,
verkocht (Ke. 493
f. 86).
* land te
's-Gravenzande in het Nieuwland, door hem ingedijkt, liggend
in land van het
Hofkapittel; 1 mrt. 1416 verkocht (Mar. Magd. 5 f.
77v.).
rentebezit: * 3
£.pay. op een molen te Gansoorde, afkomstig van zijn
vader; 11 jan.
1437 overgedragen (Ke. 1O31).
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan St.Pancraskerkgracht;
* het recht van de
houde op 5 huizen en erven aan de Middelweg;
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Hooigracht, deze renten
en de houde
verkocht hij 9 aug. 1418 aan heer Rutger Walichsz. (Ke.
1O24).
* renten met
houde, allen g.g., op huizen en erven in het gebied tussen
Nieuwe en Oude
Rijn, aan St.Pancraskerkgracht en Hooigracht: 31 aug.
1418 aan
St.Pancraskerk verkocht (Ke. 493 f. 93-94).
* 5 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Middelweg en
* het recht van de
houde op 3 huizen ald., 25 juli 1422 aan St.Pancraskerk geschonken (Ke. 493 f.
94).
* 5 s.g.g. met
houde op het huis en erf van Willem die Bruun Screvelsz.,
17 aug. 1418 aan
deze verkocht (Secr. 145O).
* 3 s.g.g. met
houde op 2 huizen en erven aan de Hooigracht, 19 aug.
1418 verkocht
(Secr. 1451).
schenking: 6O
gouden Wilh. schilden, aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f.
61v.).
varia: trad 13
apr. 1418 op als rentmeester voor zijn broer Willem Simon
Frederiksz., met
Willem Bort als voogd (Ke. 493 f. 93); bezat 18 nov.
143O de collatie
van St.Michielsprebende, gesticht door Dirk Tierloot
(Ke. 96O), wat
wijst op een relatie met Dirk Simonsz., die deze 21 sep.
1369 van Dirk
Tierloet ontving (zie ald.).
6. Dirk Simonsz.
woonhuis: was
aanvankelijk wrsch. woonachtig te Alkmaar, vluchtte i.v.m.
betrokkenheid bij
woelingen ald. voor 26 apr. 14O6 (Groesbeek, 'Claas
Corf', 93) en werd
9 nov. 14O6 Leids poorter met 4O £, met de vermelding
dat van hem niets
werd ontvangen aangezien hij een poorterskind was
(Secr. 2O f. 24).
landbezit: 1 apr.
1412 hofstad bij Arkelsteijn onder Poeldijk, leen van
Egmond, na
overlijden van Ludekijn die Wilde, zijn oom (Hoek, 'Rept.
Egmond', 1OO).
borgstelling: 9
mei 14O7 Gerrit Bartoudsz., van Alkmaar (Secr. 2O f.
26).
varia: beloofde 3O
aug. 14O8 met de zijnen graaf Willem VI 1OO Eng.
nobel te betalen
(Groesbeek, 'Claas Corf', 93).
familie: tr.
Alijd, dr. van Pieter Roest, schepen van Alkmaar
(Groesbeek, 'Claas
Corf', 96).
?7.Gerrit, verm. 4
juni 1393 (GvH. 228 f. 85).
IVa. WILLEM SIMON
FREDERIKSZ.
ovl. voor 22 mei
1421 (Hoek, 'Wassenaar', 117).
functies: schepen
1394-95; schout 1399-14OO; wrsch. de dec. 14O8 verm.
rentmeester van
Voorne Willem Simonsz. (GvH. 1262 f. 133v.).
beroep: korenkoper
1398-99; bierbrouwer 1397-98/14O1-O2 (Ga. 334 (5) f. 12,
(4) f. 1O, (6) f.
12v.).
woonhuis: aan de
Breestraat (2 huizen), grfl. leen, afkomstig van zijn
vader, 139O
beleend (GvH. 7O8 f. 7v.); verm. 5 juli 1413 als belender aan
de achterzijde van
een huis aan de St.Pieterskerkstraat (Ke. 2O3 f. 22v.).
Woonde 1417-18 aan
het Rapenburg (Ke. 323 (11) f. 43).
molenwerf: aan het
Rapenburg naast de leprozerie aan de Rijn, afkomstig van
zijn vader (bij
deze was nog van een molen sprake), 25 juni 1424 door zijn
weduwe samen met
zijn zoon Simon Frederik verkocht (Ke. 2O3 f. 74v.).
huisbezit: 26 dec.
1398 een huis en erf aan de St.Pieterskerkstraat, de
graaf had hierop
18 p.g.g. met houde; de gift zou voor Willem Simonsz.
zijn, die er de
graaf 4O s.pay. voor betaalde. Verder was hierop gevestigd:
5 s.g.g. rente
t.b.v. St.Pieterskerk, 9 s. 2 p.g.g. t.b.v. Sophie Gerrit
Hoogstraat en 7
s.pay. t.b.v. Gerrit Jansz. van Hillegom (Ke. 5O f. 2Ov.).
ambacht: 11 mei 1399 Nijemirdum, Friesland c.a. (GvH. 355 f. 33 d.i.
Verwijs, De
oorlogen van hertog Albrecht, 521-522).
landbezit: * 139O
een woning te Leiderdorp met 18 1/2 morgen land, grfl.
leen, afkomstig
van zijn vader, 2O dec. 14O7 ten eigen vrij ontvangen; 18
juni 1411 verkocht
aan Bartoud van Assendelft Gerritsz. (GvH. 7O8 f. 7v.,
23O f. 44)
evenals:
* land dat Andries
Jan Bacsz. van hem in leen hield (Klo. 1529).
* 139O 7 morgen
land te Rodenburg, Zoeterwoude grfl. leen, afkomstig van
zijn vader (GvH.
7O8 f. 7v.).
* 16 aug. 1414 7
morgen land daarbij gelegen, door de graaf beleend na
opdracht door
Floris die Meijer (Klo. 1582; GvH. 23O f. 12Ov.).
* 11 hond land te
Oegstgeest, afkomstig van zijn vader, leen van de burcht
(Hoek,
'Wassenaar', 556).
* 1 morgen land te
Lopsen, afkomstig van zijn vader, leen van de burcht
(ibidem, 115).
* wrsch. 3 1/2
morgen land te Oegstgeest, leen van de burcht (ibidem, 117).
* 4 morgen 1 hond
8O gaard land, de Noordmade, te Leiderdorp, 18 apr. 1396,
met belofte van
vrijwaring door zijn broers, verkocht aan Nanne van Lis
(Ke. 1O6).
* 6 sep. 1398 14
gemeten land te Oostvoorne, 7 gemeten, 1 lijn land in
Ruigendijk, grfl.
leen, na opdracht door zijn oom Ludekijn die Wilde (GvH.
228 f. 293v.).
* de van de Oocken
te Leiderdorp, 24 feb. 14O5 verkocht aan Willem Foijtgen
(Bort) (Klo. 674).
* 141O-11 pachter
van het Berchswerk te Noord-Scharwoude (Geus, 'Het
vroonland
Berchswerc', 1O5).
N.B. Op land van
Wilem Simonsz. had Alijd Hendrik Tiersweduwe 1O £ rente,
verm. 29 apr. 14O1
(Ga. 456 p. 182).
rentebezit: * 1
gouden Eng. nobel met houde op 2 kameren en erven aan St.
Pieterskerksteeg,
de achterste kamer was de oude Hal, afkomstig van zijn
vader; 13 apr.
1418 verkocht aan St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 93; Rek.
Lei., I 39).
* 1O s. 8 p.g.g.
op de oude Vleeshal, afkomstig van zijn vader, verm.
1413-14 (Rek.
Lei., I 39, 26O; RA. 5O f. 131).
* 16 p.pay. op
Groters hofstede (in bezit van de stad), verm. 1412-13,
1419, 1426 (Rek.
Lei., I 39, 26O, 35O, II 9O).
* 18 p.g.g. met
houde op een huis en erf, 1417 in handen van Jacob Simon
Frederiksz. (RA.
5O f. 181).
* 9 s. 9 p. 1 mijt
pay. op erven (1398-99 en 1399-14OO in handen van St.
Pieterskerk,
voordien van Floris heren Jacobsz. van der Hant; Ke. 323 (1)
f. 14v., 323 (2)
f. 17).
* een rente met
houde op Gerrit Heermans huis en erf aan St.Pieterskerkhof,
dat i.v.m. de
kerkhofuitbreiding aan St.Pieterskerk kwam. Hij behield op
een deel van het
erf zijn recht van de houde; verm. ca. 14OO (Secr. 84 f.
1).
* 6 s. 4 p.g.g. op
het begijnhof aan St.Pancraskerkgracht, 18 feb. 14O2
daaraan verkocht
(Klo. 524).
* 7 p. hallinc
pay. op een huis en erf verm. 9 mrt. 1399 (Secr. 1573).
* 3 s.pay. met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 14OO, wrsch.
afkomstig van zijn
moeder (RA. 5O f. 32 en f. 2-3v.).
* 37 1/2 groot met
houde op een huis en erf, verm. 2 nov. 14O4 (RA. 5O f.
48v.).
* 2O 1/2 p.g.g.
met houde (RA. 5O f. 51).
* 68 groten pay.
met houde, verm. 12 aug. 14O8, die Willem Bort van hem won
(RA. 5O f. 64).
* 3 s.g.g. met
houde, verm. 14O9 (RA. 5O f. 84v.).
* 11 groten met
houde op 2 huizen en erven, verm. 22 mrt. 1411 (RA. 5O f.
1O8).
borgstelling: 23
mrt. 1412 Engelbrecht bast. van der Marck, zijn schoonzoon
(Secr. 2O f. 43).
varia: 139O
beleend met koren- en smaltiende in de Lage Waard, Koudekerk,
door de graaf;
afkomstig van zijn vader (GvH. 7O8 f. 7v.); 3O aug. 1391
door Hadewi Gerritsdr.
van Raephorst, vrouwe van Bloemensteijn beleend met
een tiende tussen
Vliet en Maredijk onder Leiderdorp en tussen Nieuwe en
Oude Rijn in de
nieuwe poorte, wrsch. afkomstig van zijn vader (Klo. 1527);
pachter van de
tiende van Kerkwerve en Oegstgeest en een tiende afkomstig
van Gerrit van
Oegstgeest 1395-96 (GvH. 1472 f. 12, 1474 f. 7v.); hij
huurde 1399-14OO
de Vismarkt (Rek. Lei., I 89); verklaarde 17 feb. 1413
zijn schoonzoon
Engelbrecht van der Marck 4OO gouden Eng. nobel schuldig te
zijn vanwege de
huwelijksgift, daarom gaf hij hem tot de schuld vereffend
zou zijn 1OO £
p.j. uit zijn renten tot Rodenburg (Klo. 1581); 13 apr. 1418
trad zijn broer
Jacob voor hem op als rentmeester (Ke. 493 f. 93); 2O nov.
1419 bepaalde
Jacoba van Beieren dat aangezien hij door ziekte bij tijd en
wijle niet bij
zijn volle verstand was, hij noch zijn erfgenamen iets
zouden verbeuren
als Willem Simonsz. iets misdeed (GvH. 2O8 f. 24v.).
familie:
vermoedelijk behoorde tot zijn naaste familie Jacob, bastaard van
Egmond, verm. 18
juni 1411 (Klo. 1529). tr. Zoete, ovl. na 25 juni 1424
(Ke. 2O3 f. 74v.),
zij vermaakte het klooster Marienpoel 1OO schild (Klo.
889 f. 8v.). Kinderen:
1. Simon Frederik Simonsz., tr. Maria
Gillis Dirksz.dr., tochtte haar 5
feb. 143O aan zijn
grfl. leengoederen (GvH. 712 f. 115).
2. Machteld Willem
Simonsz. dr., tr., huw. voorw. 1O jan. 14O9,
Engelbrecht,
bastaard van der Marck, die haar toen tochtte aan het
ambacht Alkemade,
de tiende te Warmond en een korentiende op
Leidermersch (GvH.
23O f. 55). Hij werd 23 mrt. 1412 Leids poorter met
1OO £, borg stond
zijn schoonvader (Secr. 2O f. 43). Het Lombardenhuis
in de Crepelsteeg
was in 1416 in zijn handen (tevoren behoorde dit aan
Simon Simon
Frederiksz. (zie hiervoor). Hij woonde 1417-18 aan het
Rapenburg (Ke. 323
(11) f. 42v.). Zijn schoonvader verklaarde hem 17
feb. 1413 4OO
gouden Eng. nobel schuldig te zijn (zie ald.).
IIIb. HERMAN
WILLEMSZ. (Ga. 44O f. 34v.).
ovl. 1413-14,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (1O) f. 13v.).
functies: schepen
137O-71, 71-72, 73-74; burgemr. 1376-77, 78-79, 92-93;
schout 1384,
kerkmr. van St.Pieter 1387-88; baljuw van Rijnland en Woerden
1386-9O;
meesterknaap van de grfl. herberg 1394-14OO, 14O1-O2 verbonden aan
de grfl. paneterie
(zie hfdst. 6); vermoedelijk schout van Hazerswoude
(voor 14O7,
ontving in dat jaar van de graaf gelden die hij tegoed had van
dit schoutambt,
GvH. 1483 f. 36v.).
beroep: veekoper
1411-12 (Ga. 334 (16) f. 22; exploiteerde een kalkoven
(vgl.
kalkleveranties, GvH. 147O f. 5Ov. en 71) en een steenoven (1398-
141O; Ke. 323 (1)
f. 17, GvH. 228 f. 4O6 en 1484 f. 45v.); deed aan
turfwinning (zie
landbezit).
ambacht: 18 apr.
1399 Hemelum c.a. in Friesland (GvH. 355 f. 27 d.i.
Verwijs, De
oorlogen van hertog Albrecht, 519).
woonhuis: ten
noorden van St.Pieterskerkhof (Hamaker, Keurboeken, 98). Hij
droeg 1 okt. 1389
de abdij van Rijnsburg 3 £ 18 p.g.g. rente over op een
huis in
's-gravenboomgaard, t.b.v. de memorie van heer Jan Aelman e.a.;
betrof dit zijn
woonhuis en was dit oorspronkelijk van heer Jan Aelman
geweest?
(Rijnsburg 13O f. 71v.).
huisbezit: *
kameren aan (Kort) Rapenburg en daaraan belendend een huis en
erf, hierop rustte
1O s. 2O p.pay. rente, het huis gaf hij 24 mrt. 1368 te
poortrecht uit
tegen 40 s.pay. deze rente vermaakte zijn vrouw Lijsbeth
voor 1384 aan de
H.Geest voor memoriediensten (W. 1 f. 53 en v.). 10 jan.
1413 vond aan het
Rapenburg erfafscheiding plaats waar Herman Willemsz. bij
betrokken was
(Rek. Lei., I 247). Zijn erfgenamen belendden 1415-16 aan de
achterzijde van
huizen aan het Rapenburg (Secr. 1575 en 1576).
* een huis en erf,
met voorhuur voor St.Pieterskerk van 5 s., verkocht
14O3-O4 (Ke. 323
(6) f. 17).
landbezit: * 16
mei 1369 een weer land te Boschuijsen, grfl. leen,
Gijsbrecht
Florisz. van Boschuijsen, die het land overdroeg, hield ald. 7
morgen in leen;
bij de belening met ledige hand in 139O is echter van ca.
2O morgen sprake
(Holl. Leenk. 398 f. 261 en 7O8 f. 7v. Gousset verwijst in
zijn repertorium naar
het Register Albertus Item Beyeren, Inventaris cas B,
achterin en naar
de kopie daarvan, f. 244, nu beiden opgenomen in GvH. 74O;
deze belening heb
ik daar niet aangetroffen). Kreeg 22 aug. 1391 grfl.
toestemming tot
vererving van dit leen, Boschuijsen, op de oudste zoon van
zijn zoon Willem
Hermansz., indien deze voor zijn vader overleed dan wel op
de oudst levende
zoon van Herman (GvH. 228 f. 16v.); 31 dec. 14OO ontving
hij Boschuijsen
als onverstervelijk erfleen (GvH. 228 f. 4O6); met al zijn
leengoederen werd
hij 7 mrt. 14O6 beleend (GvH. 23O f. 23v.). Boschuijsen
droeg hij 7 apr.
141O op t.b.v. zijn kleinzoon Willem (GvH. 23O NH f. 64).
* 4 morgen land te
Boschuijsen, aan St.Catharinagasthuis vermaakt (Ga. 456
p. 191).
* De Vroonmade te
Zoeterwoude, 2 feb. 1386 verkocht (Ke. 137O).
* 15 gemeten land
te Nieuwenhoorn, 11 mrt. 1388 opgedragen aan de burggraaf
(Hoek,
'Wassenaar', 178).
* 23 aug. 1389 2
morgen land, in erfpacht genomen van de Duitse Orde, deels
binnen de Leidse
nieuwe vrijheid, gemene voor gelegen met St.Pancraskerk
(DuO. 2O86).
* 8 morgen
veenland gekocht van Floris Gijsbrechtsz., aan wie hij lastgeld
verschuldigd bleef
dat hem 4 juni 1394 werd kwijtgescholden (GvH. 228 f.
126 en v.).
* 4 juni 1394 14
morgen land achter Boschuijsen, de Kerfmade, van de graaf
gekocht na
verbeuring door Floris Gijsbrechtsz. (GvH. 228 f. 126).
* 16 juli 1394 39
morgen 4 hond 16 roeden veenland te Bleiswijk en Zeven-
huizen, (d.w.z.
het lastgeld daarop) verbeurd door Floris Gijsbrechtsz.,
gekocht van de graaf
voor 797 £ 19 s. 3 p.pay. (GvH. 228 f. 132v.-133 en
1249 f. 13),
verkreeg ald. 27 jan. 1395 bovendien 2 morgen veenland in
erfpacht van de
graaf (GvH. 228 f. 153v.).
* 2 aug. 14O8 de
Tien hont te Zoeterwoude, gekocht, 2 nov. 1411 verkocht
aan St.Catharinagasthuis,
voor 85 £ 16 s.pay. (Ga. 456 f. 178, 455 f. 8O,
334 (16) f. 26v.).
* 16 morgen land
tussen Rijn en Versmade te Zoeterwoude, door hem met Jan
Heerman 15 juni
1412 aan hun vicarie geschonken (Ke. 72).
* een erf in
St.Pietershoeve tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan,
belast met een
rente t.b.v. St.Pieterskerk, verm. vanaf 1398-99; 14O7-O8
verkocht (Ke. 323
(1) f. 7v. en volgende rek.; 323 (7) f. 15v.).
* een tweede erf
ald. in St.Pietershoeve, als boven (Ke. 323 (1) f. 7v. en
volgende rek., 323
(7) f. 1Ov.).
* een derde erf
ald., als boven (Ke. 323 (1) f. 8 en volgende; 323 (7) f.
1Ov.).
* een aantal erven
ald., door hem weer uitgegeven voor 14O9-1O (Ke. 323 (1)
f. 8 en volgende
rek., 323 (8) f. 11).* 1O en 6 gemeten land (Zoetendale en
de Hoge en Lage
Meet, in de Roeden, Poortugaal, Puttens leen, verm. 1394,
17 aug. 14O9
beleend met ledige hand (Hoek, 'Rept. Putten', 146).
* 17 apr. een
woning, hofstad en boomgaard met 4 morgen land te Leiderdorp,
grfl. leen (GvH.
229 f. 5Ov.).
rentebezit: * 24
mrt. 1368 4O s.pay. op een huis en erf aan het Rapenburg,
door zijn vrouw
Lijsbeth aan H.Geest vermaakt voor memoriediensten (W. 1
f. 53 en v.).
* 25 Eng. nobel op
heer Philips van Wassenaer en zijn broer Dirk,
* een schuldbrief
van 326 £ 6 s. 2 p.pay. (oorspr. van Jan Vockenz.,
hiervan was 2OO £
reeds afbetaald) op heer Philips van Wassenaer,
* 3O oude
schilden, nog te goed van Philips van Wassenaer en:
* 5O Eng. nobel op
Floris Gijsbrechtsz.
De voornoemde
schuldbrieven, ter waarde van 75O £.pay., droeg hij 1394 over
aan de graaf ter
betaling van goederen, afkomstig van Floris Gijsbrechtsz.
(GvH. 1249 f. 13).
* 4 juni 1394 44 £
19 s. 6 p.pay. op Gerrit Heinenz.'s boomgaard te
Marendorp,
westwaarts van de straat gelegen, gekocht van de graaf na
verbeuring door
Floris Gijsbrechtsz.; 31 dec. 14OO aan de graaf opgedragen
en in leen
ontvangen (GvH. 228 f. 126 en 4O6).
* 4 juni 1394 4O
s.pay. op een hofstad te Marendorp (GvH. 228 f. 126).
borgstelling: * 24
juli 1372 Dirk Willemsz. die Cuper, Jan Balenz. en Dirk
die Gheester
(Secr. 19 f. 31v.).
* 9 sep. 1372 Jan
van Waterland (Secr. 19 f. 34v.).
* 23 jan. 1392
Pieter van Asch (Secr. f. 89v.).
stichting: samen
met Jan Heerman, zijn neef: 15 juni 1412 St.Jacobus de
Meerderekapelanie
in St.Pieterskerk op St.Jacobusaltaar (Ke. 72); eerste
vicaris werd heer
Gerrit Hoogstraat Dirksz. van de Werve; om beurten hadden
zij het
begeefrecht, eerst Jan of zijn zoon, dan Herman Willemsz. of zijn
zoon Willem
Hermansz. ofwel beider nageslacht (Ke. 72, 169).
varia: zegel:
rechts vair, linksboven een ankerkruis, onder een zespuntige
ster (W. Afd. A pf. IV nr. 9, 25 aug. 1371); pachtte van de graaf van Blois
1368 een tiende
aan Doedijnslaan onder Zoeterwoude en 1371 ald. een bij de
Leidse stadspoort
en het zgn. middelblok (Gr.v.Blois 96 f. 9 en 1OO f.
1Ov.); 2 nov. 1374
beleend met een koren- en smaltiende te Overendam, Koude
kerk, samen met
zijn broer Simon Frederik: 139O beleend met ledige hand
(GvH. 226 f. 136,
7O8 f. 7v.); zegelde 9 juni 1376 t.b.v. mr. Jan Philipsz.
(Ke. 493 f. 49v.);
pachter van de grfl. tol te Geervliet 138O-81 (GvH. 1236
f. 6, 1237 I f.
29, van die te Geervliet, Strienemonde, Strijen,
Nieuwvaart,
Almsvoet, Goedereede, Brielle, Rotterdam en Schiedam vanaf 1
aug. 1394 (GvH.
892 f. 22 d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 15); pachtte 1396
voor vijf jaar het
Leidse gerecht met Claas van Zwieten (zie hfdst. 5); na
opdracht door zijn
neef Jan Heerman 17 aug. 14OO beleend door de graaf met
een blok tienden
te Zoeterwoude strekkend van Verwijvenlaan van Boschuijsen
tot Leiden en de
Leidse vaart (GvH. 4OO f. 79v.); 12 okt. 14O7 opgeroepen
de graaf te dienen
bij Woudrichem met 2 man (Van Mieris, Groot Charterboek,
IV 84).
familie: tr. 1e
Lijsbeth (Ga. 44O f. 34v.; Kam, 'Memorieboek', 168; W. 1 f.
53 en v.); tr. 2e
Beatrijs van Haesbroeck, nicht van de burggraaf (Putten
en Strijen 144 f.
225; Hoek, 'Wassenaar', 178); zij werd 14 sep. 1386 Leids
poortster, met Jan
Bartout als borg (Secr. 19 f. 74v.). Hij tochtte haar 1
juli 1394 aan de
1/2 van zijn tiende en smaltiende (GvH. 228 f. 128).
Beatrijs is
vermoedelijk een Van Catwijck (zie ald.), de naam Van
Haesbroeck zou dan
die van haar 1e echtgenoot zijn. Kinderen:
1. Willem
Hermansz., volgt IVb.
2. IJsbrand van
der Laen, volgt IVc.
3. Hendrik
Hermansz. (de Oude)
ovl. tussen 21
aug. 142O en 16 sep. 142O (GvH. 2O9 f. 12v., 895 f. 94,
17O4 f. 1).
functies: schepen
1399-14OO; kastelein en rentmeester van Woerden
1415-2O (zie
hfdst. 6); schout van Bodegraven sinds 1417; stadsklerk van
Leiden 21 aug.
142O (GvH. 2O9 f. 12v.).
landbezit: * 27
jan. 1395 5 morgen veenland tussn Zegwaard en
Zevenhuizen,
gekocht van de graaf (GvH. 228 f. 153 en v.).
* (hij of Jonge
Hendrik Hermansz.) een erf in St.Pietershoeve tussen
Nieuwe
Vollersgracht en Hoeflaan, grotendeels uitgegeven, afkomstig van
zijn vader; verm.
1417-18 (Ke. 323 (11) f. 15).
varia: wrsch.
huurde hij 1399-14OO de singel van de stad (Rek. Lei., I
89); trad
nov.-dec. 1419 met Gerrit Emmenz. op t.b.v. Huge van Diemen
(GvH. 2O8 f.
26v.).
familie: tr.
Margriet, ovl. na 4 apr. 1429 (Hof van Holl. 1, Mem. 2 f.
31); tr. wrsch.
eerder: N.N., begr. 14OO-O1 in St.Pieterskerk (Ke. 323
(3) f. 12v.,
missch. de echtgenote van Hendrik Hermansz., afkomstig van
Oudewater, voor
wie St.Pieterskerk memoriediensten hield (DuO. 2O33 f.
7). Kinderen:
a. Willem
Hendriksz. (GvH. 712 f. 176v.).
b. Bartraad
Hendriksdr. (GvH. 716 Arckel f. 19v.).
4. Hendrik
Hermansz. de Jonge
functies: voogd
voor Den Briel en Voorne te Schonen m.i.v. 24 jul. 14O6
(Van Mieris, Groot
Charterboek, IV 39); schepen 14O9-1O.
woonhuis: aan het
Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 42).
huisbezit: * 15
juni 141O een huis en erf aan de Breestraat, Rijnzijde,
voor 275 nobel
gekocht van de stad; dit was afkomstig van Dirk van der
Speck, die er 1O
s.g.g. rente met houde op behield (RA. 5O f. 92; Ke.
42O f. 3).
landbezit: * 2 mei
1414 een woning met 16 morgen land (die Bilt) te
Valkenburg in de
ban van Katwijk, in leen van de burggraaf gehouden
(Hoek,
'Wassenaar', 526).
* 4 mrt. 1415 1O
en 6 gemeten land (Zoetendale en de Hoge en Lage Meet)
in de Roeden,
Poortugaal, Puttens leen, afkomstig van zijn vader (Hoek,
'Rept. Putten',
146).
varia: zegel:
vair, hartschild een wassenaar (Secr. 1623, 14 mrt. 141O).
familie: tr.
Clemense Albrecht Bannendr., verm. 12 mei 1422 (Hoek,
'Wassenaar', 178).
Kinderen:
a. Jan Hendrik
Hermansz.
b. Machteld
Hendrik Hermansz.
c. Griet Hendrik
Hermansz. (allen verm. 3O apr. 1431, Huisarch. Warmond 479 f. 21).
5. Bartrade
ovl. voor 19 apr.
1398 (Hoek, 'Wassenaar', 14O).
landbezit: 9 juni
1393 1 1/2 manning land in de Geer in Zweersdijk te
Poortugaal,
Puttens leen, na overdracht door IJde Floris Gijsbrechtsz.
(Hoek, 'Rept.
Putten', 14O).
familie: tr. voor
11 dec. 1383 Dirk van den Bosche, die haar 14 feb.
1395 tochtte (zie
ald.).
6. Agniese (GvH.
174 f. 1; GvH. 199 f. 14v., Hof van Holl. 462 f. 38)
ovl. tussen 25
juli 1433 en 9 aug. 1435 (Ke. 416 f. 89, 493 f. 57v.).
familie: tr.
Gerrit Emmen Jacobsz. (Ke. 4O7 f. 3d.; W. 1 f. 1O5v.; zie
Gerrit Emmenz.
c.s.).
7. Adriaan Herman
Willems.dr., ovl. 1413-14, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323
(1O) f. 13v.; Kam, 'Memorieboek', 168).
8. IJde Herman
Willemsz.dr.
landbezit: 19 apr.
1398 1 1/2 manninghe land in de Gheer in Zweersdijck
te Poortugaal,
Puttens leen, afkomstig van haar zuster Bartraad en
verkregen ingevolge
bepaling van 9 jan 1393 (Hoek, 'Rept. Putten', 14O;
Arch. Putten 144 f. 225).
familie: tr. voor
19 apr. 1398 IJsbrand van de Werve, die zij 14O9
tochtte aan haar
Puttens leen (Hoek, 'Rept. Putten', 14O, zie Van de
Werve).
IVb. WILLEM
HERMANSZ.
ovl. voor 26 mrt.
1415 (GvH. 199 f. 14v.).
functies: schepen
1393-94, 95-96, schout van Beverwijk en Wijk op Zee 3
jan.-3 juli 1398
(GvH. 892 f. 53v. en 62 d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 38
en 44).
beroep: wijnkoper
(vgl. verm. van zijn echtgenote als zodanig).
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel, verm. ca. 139O (Blok, Hollandsche stad,
I 324); zijn
weduwe woonde 1417-18 aan het Rapenburg met haar zoon Willem
van Boschuijsen
(Ke. 323 (11) f. 41v.).
landbezit: * 3
juni 1393 (belening 9 juni, als Puttens leen) te Pernis: 9
gemeten 2 lijn
land in de IJssel, 7 gemeten 1 lijn 4 roeden in de hoek van
de IJssel, langs
's-Gravenambacht; 9 gemeten westelijk daarvan; 3 1/2
gemeten land in
Roeden, 1O lijn 2O roeden land in Rhugesant, 9 1/2 lijn
land te Poortugaal
en 3 gemeten land aan de Nieuwe Weg, alles samen met
zijn broer
IJsbrand van der Laen, beleend met ledige hand 17 aug. 14O9
(Hoek, 'Rept.
Putten', 136).
rentebezit: 3 juni
1393 (belening als Puttens leen 9 juni) samen met zijn
broer IJsbrand: 3
£ 6 s. op het huis bij de tol te Geervliet (zie hoger).
varia: was
betrokken bij de moord op Floris van Rijsoirde (zie Alewijnsz.
c.s., ald. ook een
opsomming van zijn magen).
familie: tr.
Beatrix, dr. van Pieter Hugenz. (GvH. 228 f. 16v., zie Pieter
Gobburgenz. c.s.),
verm. als wijnkoopster 14O3-O4 (GvH. 1257 f. 35); zij
bezat 4 hond land
in de Waard te Leiderdorp, gezien de belendingen
afkomstig van haar
vader, verkocht 7 mrt. 1424 (Huisarch. Warmond 479 f. 26
en v.) en eveneens
ald. 1/2 van 8 1/2 hond land, opbrengend 8 £ (Rijnsburg
13O f. 71 en v.);
bovendien ald. 3/4 van een rente van 17 groot, 12 okt.
1424 verkocht (Ke.
724). Kinderen:
1. Willem van
Boschuijsen
ovl. voor 5 mei
1431 (GvH. 712 f. 145v.-146).
functie: rentmr.
van Noord-Holland; verm. 16 nov. 142O (GvH. 21O f. 7);
beveling 4 feb. 1421 (GvH. 893 f. 1O8).
beroep:
exploiteerde een steenplaats (1416-18; Ga. 334 (24) f. 26, (25)
f. 29).
woonhuis: aan het
Rapenburg 1417-18 (zie bij zijn vader).
landbezit: * 7
apr. 141O Boschuijsen met ca. 21 morgen land, afkomstig
van zijn
grootvader; vermaakte te Boschuijsen 4 morgen land aan St.
Catharinagasthuis,
11 feb. 1416 kwam hij overeen hiervan 2 morgen te
behouden (waar de
klei voor het steenbakken uit werd gewonnen) in ruil
voor de
overbrenging van 4 £ rente t.b.v. de abdij van Egmond van dit
land naar ander
(Ga. 456 p. 191).
* 16 hond land in
de Waard te Leiderdorp bij de Rijn, verkocht tegen 2O
£ rente 29 aug.
1413 (te vervoorhuren met de 1/2 rente; Ga. 456 p. 338).
* 16 hond land, de
Duijfhuijscamp in de Waard te Leiderdorp, 12 mrt.
1414 verkocht
tegen 2O £ rente (Ga. 456 p. 338-339).
* 29 juli 1415 te
Pernis, de helft van: 9 gemeten 2 lijn land in de
IJssel, 7 gemeten
1 lijn 4 roeden in de hoek van de IJssel, langs
's-Gravenambacht;
9 gemeten westelijk daarvan; 3 1/2 gemeten land in
Roeden, 1O lijn 2O
roeden land in Rhugesant, 9 1/2 lijn te Poortugaal en
3 gemeten land aan
de Nieuwe Weg; Puttens leen (Hoek, 'Rept. Putten',
136).
* 1O sep. 1419
Albrecht Mandehofstede en 5 gemeten land te Voorne,
grafelijk leen,
ten eigen ontvangen 1O sep. 1419 om 7O £.pay. (GvH. 231
f 21v., 1e ged.).
* land te Voorne,
gekocht van de graaf, afkomstig van zijn schoonvader
(GvH. 1272 f.
11v.).
rentebezit: 29
juli 1415 de 1/2 van 3 £ 6 s. op het huis bij de tol te
Geervliet, Puttens
leen (Hoek, 'Rept. Putten', 136).
familie: tr. voor
1O sep. 1419 Machteld van de Maelstede, dr. van Willem
Rengersz. (GvH.
231 (1e ged.) f. 21v., Bijleveld, 'Van Boschuysen', 12;
tr. 2e Jan van der
Woude, Klo. 481).
2. Willem Cuser
van Boschuijsen; tr. Adriana van de Maelstede, dr. van
Willem Rengersz.
(Arch. Putten 65 f. 5, 66 f. 2; Bijleveld, 'Van
Boschuysen', 12).
3. Claas van
Boschuijsen, bezat 4 morgen land in de Waard te Leiderdorp,
tussen beide
Rijnoevers, samen met Willem van Zwieten Hugenz. bezeten en
wrsch. afkomstig
van beider grootvader; 7 nov. 1422 door hen verkocht
(Huisarch. Warmond
479 f. 27).
4. Floris van
Boschuijsen (Bijleveld, Van Boschuysen, 12), bezat een
hofstad in de
Waard bij de toren Oesthollant (Secr. 8O f. 1O5v.- 1O6);
tr. Hildegonde,
dr. van Brunink Spruit van Abcoude (Van Kan, 'Boudijn
van Zwieten',
295).
5. Heer Jan van
Boschuijsen Willem Hermansz., priester, bekleedde een
prebende in
St.Pancraskapittel, ruilde deze voor een vicarie in St.
Pieterskerk,
gesticht door Aarst Gontersz. (W. 2, 2e pag. voor f. 1);
kapelaan in
St.Catharinagasthuis 1422 (Ligtenberg, Armezorg, 49; zie
voor de relatie
tussen Van Leijden-Van Steenvoorde en het oude geslacht
Van Boschuijsen
onder beide).
Bastaard:
6. Hendrik Willem
Hermansz., verm. 1434, als borgen traden toen voor hem
Willem Cuser,
Claas en Floris van Boschuijsen op (Van Kan, 'Boudijn van
Zwieten', 295).
IVc. IJSBRAND VAN
DER LAEN
functies: schepen
139O-91, 1413-14; schout 1397; burgemr. 1397-98, 98-99,
14O3-O4, O4-O5;
schout van Waddinxveen, verm. 1394, voor 15 apr. (GvH. 1248
f. 8v.), van
Valkenburg, Katwijk aan de Rijn en aan Zee sinds 2O juni 1394;
2O mei 1395 werd
een opvolger benoemd (GvH. 892 f. 18v. en 31v. d.i.
Scheffer,
Beveelboeken, I 11, 21-22); baljuw van Woerden, verm. 15 mrt.
1415 (GvH. 2O5 f.
165) van Kennemerland aug. 142O (GvH. 1274 f. 2).
beroep: wijnkoper
(14O3-O4, GvH. 1257 f. 34 en 36); deed aan turfwinning
(14O6, GvH. 1483
f. 7).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkgracht, vestigde hierop t.b.v. de H.Geest 16
nov. 1411 2 s.pay.
met voorhuur (W. Afd. A pf. V nr. 47).
huisbezit: * een
huis en erf aan de Vollersgracht; de H.Geest bezat hierop
7 s.pay. met houde
en 1 £ (te vervoorhuren met de 1/2 rente), verm. 31 mei
141O (W. 1 f.
1O8v.); 22 mrt. 14OO was dit nog in handen van IJsbrand van
Boschuijsen
Florisz. (W. 1 f. 9Ov.).
* 1397-98 een huis
en erf aan het Rapenburg, met voorhuur voor St.Catharina
gasthuis van 2 s.
8 p.pay. (Ga. 334 (4) f. 7v.).
* een huis en erf
aan het Rapenburg, hieraan belendde hijzelf, voor 1O jan.
1413 verkocht
tegen 1O s.pay. p.j., te vervoorhuren met de 1/2 rente; erop
rustte pacht met
houde t.b.v. de Van Rijsoirdes; ter plaatse verrees later
de kapel van de
Witte Nonnen (W. 1 f. 119; Heniger, 'De Krijthoeve', 93).
* een molenhuis en
-werf, verkocht 14O7-O8, St.Pieterskerk had hierop
voorhuur (Ke. 323
(7) f. 14v.).
* een molenhuis en
-werf in St.Pietershoeve aan Levendaalsgracht, gehuurd
van St.Pieterkerk,
verm. 14O2-O3; verkocht 14O3-O4 aan de poortmeesters
(Ke. 323 (5) f.
13, (6) f. 9 en 17v.).
* een huis en erf
aan de Papengracht bij de Vollersgracht verm. 5 juni 1413
(Ke. 2O3 f. 22v.).
* een huis en erf
aan de Vollersgracht, de H.Geest had hierop 5 s. 3
p.g.g. rente;
verm. 1421 (W. 2 f. 127 en tafel).
landbezit: * 9
juni 1393 land te Pernis aan de IJssel, enz., samen bezeten
met zijn broer
Willem Hermansz., Puttens leen, 17 aug. 14O9 beleend met
ledige hand (zie
Willem Hermansz.).
* 16 juni 1395 9
morgen 2 hond land te Lisse, verbeurd door Floris
Gijsbrechtsz.,
samen met Herman Jansz. gekocht (GvH. 228 f. 174v.).
* 4 1/2 morgen
land tussen Broecmade en Dwerswetering te Leiderdorp, 9 juni
141O verkocht aan
het Regulierenklooster ald. (Klo. 679).
* 14 morgen land
te Leiderdorp, leen van de Lek (Polanen; Nass. Dom. 44
(6461) f. 322v.).
* 3 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, 14 sep. 1411 aan St.Catharinagasthuis
verkocht voor 53 £
14 s. 8 p.pay. (Ga. 455 f. 79v., 334 (16) f. 26v.).
* 4 morgen land
tussen Meerburger wetering en Hovenweer te Zoeterwoude (Ga.
456 p. 187).
* 19 feb. 1415 een
hofstad met boomgaard en 4 morgen land te Leiderdorp,
afkomstig van zijn
vader, grfl. leen (GvH. 23O f. 125).
rentebezit: * 3
juni 1393 (belening als Puttens leen 9 juni) samen met zijn
broer Willem
Hermansz.: 3 £ 6 s. op het huis bij de tol te Geervliet (Hoek,
'Rept. Putten',
136).
* kort voor 1O
jan. 1413 1O s.pay. op een huis en erf aan het Rapenburg, 13
feb. 1414 aan de
H.Geest overgedragen (W. 1 f. 119).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Marendorp aan de straat (achter: de
Vestsloot, 12 jan.
14O7 overgedragen op de H.Geest voor memoriediensten (W.
1 f. 1O3v.).
* 1O s. 8 p.pay.
op het huis en erf van Huge Screvel, verm. 14O7 (RA. 5O f.
57).
* 12 gouden nobel
op een huis en erf, verm. 29 nov. 1411 (RA. 5O f. 123).
* 2O nobel
lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13, samen met zijn
echtgenote bezeten
(Secr. 513 f. 19).
borgstelling: * 21
okt. 1391 Pieter Wille, uit Boskoop (Secr. 19 f. 88v.).
* 31 dec. 1398
Maarten Pietersz. (Secr. 19 f. 11O).
* 3 feb. 1399
Pieter Moelnaer (Secr. 19 f. 111).
* 5 aug. 14O1
Pieter van Waveren (Secr. f. 6).
* 5 jan. 14O6
Claas Willem Gijs Jansz.z. (Secr. 2O f. 22).
* 6 jan. 14O6 Gise
Jansz. (Secr. 2O f. 22).
* 1O juli 14O6
Aarst Jansz. (Secr. 2O f. 24).
* 3O sep. 14O6 Jacob Jan Kodden (Secr. 2O f. 23).
* 7 nov. 14O6 Jacob Haghen (Secr. 2O f. 23).
* 8 juni 141O
Aarst Jansz. (Secr. 2O f. 37).
* 15 juni 141O
Hendrik Hermansz. (bij een koop) (RA. 5O f. 93).
* 8 mrt. 1414 Willem Jansz. die Snider (Secr. 2O f. 47v.).
varia: zegel:
vair, hartschild een ankerkruis (Ga. 557, 3O apr. 1391); werd
16 juni 1395
beleend door de graaf met een smaltiende te Leiden, verbeurd
door Floris
Gijsbrechtsz., samen met Herman Jansz. gekocht (GvH. 228 f.
174v.); leende
14O7 een bedrag aan de graaf, i.v.m. de Arkelse oorlog (GvH.
2O3 f. 23v.);
ontving 19 feb. 1415 een tiende in de Lage Waard te Koudekerk
van de graaf in
leen, afkomstig van zijn vader (GvH. 23O f. 125); een blok
renten te
Zoeterwoude, eveneens van deze afkomstig droeg hij 2O feb. 1415
op t.b.v. Jan
Heerman (GvH. 23O f. 125); pachter van de tol te Woerden
1416-17 (GvH. 12O
f. 1v.).
familie: stond in
familierelatie tot Aarnd IJsbrandz. van der Laen; droeg
ingevolge diens
testament rentebrieven afkomstig van deze over aan St.
Catharinagasthuis
(31 aug. 14O8, Ga. 455 f. 83, zie Strevelant). Zijn neef
en neefzegger was
Huge Jacobsz., poorter van Deventer (en broer van Pieter
Jacobsz.), verm. 15 apr. 1423 (Klo. 1469 f. 25v.). tr. 1e Alijd, ovl.
14O8-O9, begr.
St.-Pieterskerk (Ke. 323 (7) f. 12v.); tr. 2e Alijd Jacob
Kerstantsz.dr., hij
tochtte haar 19 feb. 1415 aan zijn grfl. lenen (GvH.
23O f. 125).
Kinderen:
1. Simon Frederik
IJsbrandsz. van der Laen (Nass. Dom. 44 (6461) f. 322v.;
Secr. 84 f. 84v.).
2. Jacob
IJsbrandsz. van der Laen (Ga. 455 f. 79v.), homan van het
Vleeshuisvierendeel
141O (Secr. 84 f. 237v.); pachter van de Leidse hop
1415 (GvH. 1491 f.
15).
3. Lijsbeth
IJsbrandsdr. van der Laen; bezat 12 1/2 nobel lijfrente t.l.v.
de stad, verm.
1412-13, samen met Wouter Gerritsz. (haar man? Secr. 513
f. 19).
IIIc. GERRIT
HEERMAN
ovl. tussen 23
aug. 14O6 en 31 dec. 142O (Ke. 493 f. 11v. en GvH. 712 f.
4v.).
functies: schepen
1355-56, 57-58, 6O-61, 65-66, 66-67, 67-68, 69-7O; 96-97;
burgemr. 1375-76,
77-78, 81-82, 82-83, 83-84; schout 1378. Is hij de 1399-
14OO vermelde
procurator van Leiden bij het bisdom Utrecht? (Rek. Lei., I
126).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 2 feb. 1369 (Hoek, 'Wassenaar', 537);
aan
St.Pieterskerkhof, verm. 1398-99, 1399-14OO; afgestaan voor de uitbrei-
ding van
St.Pieterskerkhof; betalingen van 666 £ 13 s. 4 p.pay. (14O1-O2)
en 155 £.pay.
(14O3-O4) door St.Pieterskerk zullen hiermee in verband staan
(Ke. 323 (4) f.
15v., (6) f. 21, (1) f. 14v, (2) f. 17; GvH. 228 f. 389;
Van Oerle, Leiden,
1O2-1O3).
huisbezit: 1/3 van
een huis tussen Schiedam en Vlaardingen, 2/3 deel kocht
hij er 17 juni
1395 bij na verbeuring door Floris Gijsbrechtsz. (Matthijs
Coppenz. bezat
hier reeds een kindsdeel van; GvH. 228 f. 174v.).
landbezit: * 31
mrt. 1353 4 1/2 morgen land onder Overschie (het
Langheweer, grfl.
leen; GvH. 7O7 f. 7v.).
* land te
Stompwijk leen van de hofstad Zwieten, missch. reeds 8 mrt.
1356 in zijn bezit
toe hij ter plaatse 25 s. landhuur overdroeg (Ga. 455 f.
4O); het leen
droeg hij 21 sep. 14O4 op t.b.v. zijn kleinzoon Pieter van
Leijden Dirksz.
(Hoek, 'Rept. Zwieten', 1O2-1O3).
* vermeld als
belender te Corte Rietvelt 24 jan. 1375 (Ke. 493 f. 51).
* 2 morgen land te
Kethel; was hiervoor ca. 138O tijnsplichtig aan de graaf
(Hoek, 'Acten
Kethel en Spaland').
* 1O apr. 1393 een
woning met 8 morgen land te Kethel en Spaland, te
versterven op
IJve, dr. van zijn zoon Willem Bort, dan wel op Pieter
Heermans
nageslacht, na overdracht door IJde, tr. met Floris Gijsbrechtsz.
(GvH. 228 f.
85v.).
* land te
Naaldwijk, samen bezeten met zijn zoon Jan, verm. 31 jan. 14O2
(Ga. 455 f. 56).
* 3 1/2 morgen 28
gaard land op onbekende plaats, gehuurd van de H.Geest
(W. I 31 f. 16v.).
* 12 morgen land
in de Waard te Leiderdorp, verm. 23 aug. 14O6 (Ke. 493 f.
11v.).
rentebezit: * 25
s.g.g. landhuur op een weer land te Stompwijk, 8 mrt. 1356
verkocht (Ga. 455
f. 4O).
* 17 nov. 1375 4O
s.pay. op 3 1/2 morgen land te Zoeterwoude aan Meerburger
wetering (Ke. 2O3
f. 72).
* 7 nov. 1376 3O
s.pay. op een huis en erf op het Hogeland, 18 dec. 1376
overgedragen aan
St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 5Ov.).
* 23 mrt. 1394 1
£.pay. op 3 huizen en een boomgaard te Leiden (RA. 5O f.
29v.).
* 5 dec. 1396 1
gouden schild op een huis en erf te Marendorp, 28 mrt. 14O3
overgedragen aan
de H.Geest, ingevolge testament van IJde tr. met Floris
Gijsbrechtsz. en
Willem Bort (W. 1 f. 96v.).
* 17 mei 1399 1
£.pay. op een huis en erf bij Lopsen poorthuis, naast de
stadsvest, 28 mrt.
14O3 overgedragen aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f.
59-6O).
borgstelling: * 13
mei 1365 Jan Jacob Jansz.z. (Secr. 19 f. 1v.).
* 1 mei 1367 Dirk
Jacobsz., van Veur (Secr. 1 f. 9v.).
* 3 sep. 1367 Jan
Gijsbrechtsz., van Bleiswijk (Secr. 19 f. 11v.).
* 6 okt. 1368 Huge
die Lombairder (Secr. 19 f. 16v.).
* 4 juli 1378 Dirk
van der Speck (Secr. 19 f. 45).* 27 nov. 1378 Everaard
Broedersz., van
Medemblik (Secr. 19 f. 46).* 6 jan. 1379 Dirk Katrinenz.
(Secr. 19 f. 47).
* 27 juli 1381 Floris Claasz. (Secr. 19 f. 55).
* 3O aug. 1384
Haaskiaan Ludolfsz. (Secr. 19 f. 65).
varia: 1357 een
der pachters van de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem
(GvH. 1444 f. 5 en
1445 f. 3v.); kreeg 3O apr. 1353 het voorrecht dat hij
bij overlijden van
zijn broer Willem Heerman het schroodambt en de zoutmaat
te Dordrecht zou
ontvangen (GvH. 244 f. 36v.).
familie: tr.
Ermgard, dr. van Jan die Wit ver Lizebettenz. en Catharina van
Zwieten (Van Zijl,
'Neef van de leenheer', 197-198, Ga. 44O f. 9v.), ovl.
na 14O7-O8 (Ke.
323 (7) f. 18). Kinderen (volgorde: Van Zijl, 'Neef van de
leenheer', 197,
Willem Bort daar niet verm.):
1. Jan Heerman,
volt IVd.
2. Pieter Heerman,
volgt IVe.
3. Willem Bort
Gerritsz.
ovl. tussen 25
sep. 1393 en 16 juli 1394 (Secr. 1839 en GvH. 228 f.
133).
functie: schepen
1392-93, 93-94.
beroep: deed aan
turfwinning (zie landbezit).
woonhuis: (of
Willem Bort Dirk Poesz.?) in het Wolhuisvierendeel verm.
ca. 139O (Blok,
Hollandsche stad, I 324); verm. van zijn huis en erf aan
de Nieuwe Rijn, 16
feb. 1389 (Secr. 84 f. 14).
landbezit: 2
morgen 5 hond 36 roeden veenland tussen Zegwaard en
Zevenhuizen, samen
met Aarnd heren Jansz.; erop rustte grfl. erfpacht en
lastgeld (GvH. 228
f. 133).
varia: zegel: een
ankerkruis (Secr. 1839, 25 sep. 1393); hij erkende 7
juni 1384
St.Pancraskapittel 5 £.g.g. rente schuldig te zijn op al zijn
goederen, t.b.v.
heer Frank Gerritsz. Rijswijcs prebende (Ke. 493 f.
38); was Pieraart
van Asch 2O Mechelse schilden schuldig, die zijn vader
na zijn dood
terugbetaalde (1394, Secr. 84 f. 5Ov.).
familie: tr.
missch. Lijsbeth, dr. van Simon Gerritsz. (zie Rijswijc).
Dochter:
a. IJve; 31 dec.
142O beleend met een woning en 8 morgen land te Kethel en Spaland, afkomstig
van haar grootvader, grfl. leen, ingevolge bepaling d.d. 4 juni 1393 (GvH. 228
f. 85v, 712 f. 4v.); tr. Jan Vos Hoogstraatsz. (zie ald.).
4. Lutgard, ovl.
14O9-1O, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v.); tr.
Dirk van de Werve
(zie Van Leijden).
5. Lijsbeth; tr.
IJsbrand Gerritsz. (zie ald. en Van Zijl, 'Neef van de
leenheer', 197,
Ga. 44O f. 1; Secr. 513 f. 2O).
5. Baartraad, ovl.
1441 (Ke. 416 f. 46); tr. Dirk Nuweveen (Van Zijl, 'Neef
van de leenheer',
197; De Man, 'Judith Heerman van Oegstgeest', 157-158,
zie Nuweveen).
IVd. JAN HEERMAN
ovl. 1418 (Hoek,
'Heerman', 3O8).
functies: schout
1385; klerk van de kost van Willem van Oostervant verm. 1386-9O; diens meesterknaap
1396-99; grfl. tresorier 14O4-O5 en 1411; grfl. raad sinds 14O5 (zie hfdst. 6).
beroep: verkocht
1399-14OO houten balken (Ke. 323 (2) f. 14, voerde 1384 fustein in via
Dordrecht (Smit, Bronnen, 567, noot 7).
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel, verm. ca. 139O; later verm. van zijn (woon)huis aan
St.Pieterskerkhof, 14OO afgestaan voor de uitbreiding van het kerkhof (GvH. 228
f. 389, Van Oerle, Leiden, 1O2-1O3).
ambacht: 25 jan.
1415 1/18 van Vosmeer met tienden, zoals bedijkt door hem,
grfl. leen, na hem
te komen op zijn dochter Lijsbeth echtgenote van Reiner van den Abeele (GvH.
23O 2e foliering f. 28v.). Kocht e.e.a. 3 nov. 141O ter bedijking, kocht 9 feb.
1415 de aangrenzende gorzen en slikken ter bedijking (Van Mieris, Groot
Charterboek, IV 31O). landbezit (zie ook hiervoor): * 29 nov. 1411 13 hond land
te Naaldwijk en Monster aan de Gantel (Klo. 911 f. 71).
* 31 mei 14O9 1/2
van 2O morgen land in De Lier, gekocht ten eigen voor 4O Eng. nobel (GvH. 23O
f. 56v.).
* 2 morgen land in
Vlielant, 4 1/2 morgen in de Kerchove, een dijk op de Hoghenweer, in het
ambacht van Hendrik van de Lek; 21 sep. 141O geschonken aan zijn vicarie (Ke.
322 f. 23v.-24).
* 9 mrt. 1396 16
morgen land onder Altena te Sleeuwijk, na opdracht uit eigen in leen ontvangen
van de graaf, droef dit leen voor 18 juni 1412 op t.b.v. zijn zoon Willem (akte
achterin GvH. 68 geplakt; 23O f. 88v.).
* 25 nov. 1399 1O
morgen veenland te Hillegom, gekocht ten vrij eigen van de graaf (GvH. 67 f.
19).
* land te
Naaldwijk, samen met zijn vader bezeten, verm. 31 jan. 14O2 (Ga. 455 f. 56).
* 1/2 van 6 morgen
land op de Harnas, gemeen gelegen met dat van Willem Robbrechtsz.; 13 dec. 1428
verkocht (Hoek, 'Acten betreffende 't Woud', 389).
rentebezit: * 4
£.g.g. op een huis en erf te Katwijk en * 53 s. 4 p.g.g. op een huis en erf
ald., beide renten 21 sep. 141O
geschonken aan
zijn vicarie (Ke. 322 f. 23v.-24).
* 22 £.pay. t.l.v.
St.Pieterskerk, verm. 1398-99 en 99-14OO, i.v.m. zijn vaders huis en erf dat
aan het kerkhof werd toegevoegd (Ke. 323 (1) f. 14v. en 323 (2) f. 17).
schenking: liet 7O
£.pay. na aan St.Catharinagasthuis voor memoriediensten (Ga. 334 (27) f. 18v.).
borgstelling: * 28
dec. 14OO Hendrik Cortrijc Jansz. (Secr. 19 f. 5).
* 9 apr. 1414 Lem Hugenz. (Secr. 2O f. 48).
stichting: 21 sep.
141O St.Johannes Baptist- en Maria Magdalenavicarie, samen met zijn oom Herman
Willemsz. (schenkingen zie hoger; Ke. 322 f. 23v.-24); 17 sep. 141O verkreeg
hij voor stichting en dotatie grfl. consent (GvH. 237 f. 82).
varia: pachter van
de grfl. tol te Strienemonde 1379-82 (GvH. 1236 f. 7, 1237 I f. 1O); 9 mrt.
1396 beleend door de graaf met 2 hoet tarwe uit het rentmeesterschap van Altena
(GvH. 68, achterin geplakt); hield sinds 13 sep. 1399 3 blokken korentienden en
een smaltiende tussen Doedijnslaan en Leiden in leen van de graaf, alsmede een
blok tienden te Zoeterwoude, strekkend van Verwijvenlaan van Boschuijsen tot
Leiden en de Leidse vaart; het laatste droeg hij 7 aug. 14OO op t.b.v. Herman
Willemsz. (GvH. 4OO f. 6Ov. en f. 79v.); opnieuw 12 feb. 14O5 beleend (GvH. 23O
f. 2v.); nogmaals hiermee beleend 2O feb. 1415 en, na opdracht door IJsbrand
van der Laen opnieuw met het blok tienden te Zoeterwoude (GvH. 23O f. 125); 12
okt. 14O7 opgeroepen om de graaf met 2 man te dienen bij Woudrichem (Van Mieris,
Groot Charterboek, IV 84); 3 apr. 1415 knape genoemd (ibidem, IV 333).
familie: tr. 1e
Agniese van Scoten (Hoek, 'Heerman', 3O9; Ga. 489); tr. 2e Katrijn, ovl. 1446
(ibidem), begr. St.Pancraskerk (Ga. 442 p. 127).
Kinderen (een kind
van hem werd 5 nov. 1386 door de graaf van Oostervant ten doop gehouden, GvH.
1241 f. 95v.):
1. Willem Heerman
ovl. tussen 29
dec. 142O en 14 apr. 1422, begr. St.Pieterskerk (GvH. 712 f. 8 en 33v.; DuO.
2O33 f. 8).
functies: schepen
14O6-O7; burgemr. 14O9-1O.
landbezit: * 29
nov. 1399 7 morgen land op de Made bij Delft, onder Vrijenban, grfl. leen (GvH.
23O f. 358).
* 18 juni 1412 37
morgen land te Altena, d.w.z. 16 morgen te Sleeuwijk, overgedragen door zijn
vader en 21 morgen ald. en te Almkerk, ten vrij eigen ontvangen van de graaf
bij zijn huwelijk (GvH. 23O f. 88v.).
* 17 juni 1413
aankoop met andere erfgenamen van de landen, pacht van tienden, schulden,
goederen enz. te Altena van Foijken Foijkensz. (GvH. 2O5 f. 1OOv.).
* 3 juli 1415 13
morgen land te Wateringen, naast de hofstad van Dirk die Bloote, leen van de
hofstad van de Wateringe (Hoek, 'Rept. van der Wateringe', 483).
rentebezit: * 26
mei 14O2 15 Eng. nobel lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn vrouw bezeten
(Secr. 8O f. 65, 513 f. 18).
* (wrsch.) 1O
kronen op een huis en erf te Leiden, geschonken voor memoriediensten aan
St.Pieterskerk (DuO. 2O33 f. 8).
varia: zou volgens
grfl. uitspraak van 3 nov. 14O8 5O Eng. nobel ontvangen uit het Leidse
morgengeld (24 dec. 14O8; GvH. 2O4 f. 25); kreeg 4 apr. 1419 uitstel van
leenverheffing na overlijden van zijn vader (GvH. 2O8 f. 3).
familie: tr. voor
26 mei 14O2 (Secr. 8O f. 65) Bartraad Foijkensdr., dochter van Foijken
Foijkensz.; tochtte haar 29 dec. 142O (GvH. 711 f. 17); ovl. na 24 mrt. 1439
(W. 2 f. 175v.); was 1439 meesterse van het Agnietenbegijnhof (Koorn,
Begijnhoven, 57 en noot 132, Agn.bhf. 6O).
2. Floris Heerman
ovl. tussen 14
apr. 1422 en 2 juli 1423 (GvH. 712 f. 33v. en 4Ov.).
functies: schepen
141O-11; burgemr. 1413-14; kerkmr. van St.Pieter 11 nov. 1412-13, 1413 (tot 11
nov.).
woonhuis: aan de
Papengracht oostzijde 21 feb. 1416 (DuO. 1978 f. 37).
rentebezit: 2 1/2
nobel 8 groten en 3 1/2 nobel lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn dr.
Ermgard bezeten, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21
en 22).
borgstelling: * 2O
apr. 1411 Alewijn Baarndsz. (Secr. 2O f. 41).
* 13 mrt. 1414 Jan
Boomgen (Secr. 2O f. 47v.).
varia: pachter van
de grfl. tol te Geervliet 14O6-O7 (GvH. 1213 f. 22 en 28v.).
familie: tr. Wive
(Hoek, 'Wassenaar', 474).
3. Beukel Jan
Heermansz. ovl. 1399-14OO, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 14).
4. Jacob Heerman
Jan Heermansz.
rentebezit: 13
nobel lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 samen met zijn vrouw bezeten
(Secr. 513 f. 22).
familie: tr.
Clemens Pietersdr. (Secr. 513 f. 22).
5. Aarnd Heerman,
ovl. na 24 mrt. 1429 (Hoek, 'Rept. van der Wateringe', 483).
6. Lijsbeth Jan
Heermansdr., tr. 1e Reiner van den Abeele, die haar 7 aug.
1411 tochtte (GvH.
237 Zeel. f. 14); tr. 2e Willem van Alkemade, die
haar 14 okt. 1437
tochtte (GvH. 713 f. 65v.).
7. Margriet Jan
Heermansdr. (Hoek, 'Rept. Putten', 3O9); begr. St.Pieterskerk (Kam,
'Memorieboek', 2O6), tr. Pieter Hollant, samen bezaten zij 1412-13 2O nobel
lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 19v.).
8. Floris Jan
Heermansdr., ovl. 1413-14, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (9) f. 14).
9. Machteld Jan
Heermansdr., ovl. na 1 apr. 1422 (W. 2 f. 194v.).
IVe. PIETER
HEERMAN
functies: hij was
missch. clericus en bedienaar van St.Laurentiusprebende,
gesticht door zijn
oom heer Willem Heerman, verm. 18 nov. 1371 en 24 jan.
1375 (Ke. 493 f.
51 en v.; of betrof dit een gelijknamige broer?); schepen
14O6-O7; burgemr.
1394-95; rentmeester van Noord-Holland 1395-14OO (zie hfdst. 6).
beroep: drapenier
(1398-99/14O1-O2, GvH. 1253 f. 5O en 1256 f. 12). 1398
grfl. wijnkoper
tijdens de Friese krijgstocht (GvH. 35O f. 11v. d.i. Van
Mieris, Groot
Charterboek, III 682)); kocht 14O3-O4 wijn voor de graaf (GvH. 1257 f. 34-35).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkhof verm. 2O juni 1389 (Ga. 455 f. 28), stond
dit huis af t.b.v.
de uitbreiding van het kerkhof, ontving daarvoor 1398-99
de som van 153 £
16 p.pay. (d.i. 164 Dordr. gld.), die hij daarvan nog
tegoed had (Ke.
323 (1) f. 12).
landbezit: * 18
okt. 1389 9 gaarden land op het Rietveld, onder Woerden,
grfl. leen;
beleend met ledige hand 139O (GvH. 226 f. 3O2, 7O8 f. 9v.).
* 28 apr. 1397 21
hond en 18 hond veenland, resp. in het veen van Jan van
de Bouchorst en
achter dat van Floris van Alkemade (GvH. 228 f. 239).
* land te
Zwammerdam, verm. 24 aug. 1416 (Secr. 1748).
rentebezit: 1O Eng.
nobel lijfrente samen met zijn vrouw, t.l.v. St.
Pieterskerk, verm.
1398-99 en later (Ke. 323 (1) f. 14v. en volgende rek.).
* 4 nov. 14O6 3
1/2 Gentse nobel pandrente op een huis en erf te Leiden; de
oorspronkelijke
schuldbrief van 27 juli 14O5 bedroeg 25 Eng. nobel;
afgeschat 15 juni
141O (Re. 5O f. 93).
* 3 feb. 14O8 1
£.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden, 26 mei 1426
overgedragen aan
St.Catharinagasthuis t.b.v. memoriediensten (Ga. 456 p. 42-43).
* 26 mrt. 1411 8 £
2 s.pay. pandrente op Claas Jansz. Vos, de oorspronke-
lijke schuldbrief
van 26 aug. 14O9 bedroeg 27 Eng. nobel (RA. 5O f. 138v.);
bezat hierop
bovendien
* 4 apr. 1413 24
s. 3 p.pay. pandrente (ibidem).
* 29 s. 3 p.g.g.
met houde op het huis en erf van IJsbrand Strevelant
Willem Dukersz.,
naast het Dinghuis;
* 12 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan St.Pieterskerkgracht;
* 6 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Papengracht oostzijde;
voornoemde 3
renten verkocht hij 21 feb. 1416 aan de Duitse Orde (DuO. 1978 f. 36v.-37).
* 22 s.g.g. met
houde op heer Aarnd Bertelmeeus die Brouwersz.'s huis en
erf aan de
Hofstraat, 22 feb. 1416 aan de H.Geest verkocht (W. 1 f. 124v.).
varia: pachtte de
grfl. tol te Gouda 1387-89 (GvH. 1389 f. 17 en 1243 I f. 37).
familie: tr.
Geertruud; zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk
(Ke. 323 (5) f.
14v.); zij bezat t.l.v. de stad 25 Eng. nobel lijfrente met
haar zoon Jan,
verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 18v.). Kinderen:
1. Jan Heerman,
zijn vader werd 2 feb. 1396 t.b.v. van hem beleend met 5
1/2 morgen land te
Oegstgeest, door deze voor hem gekocht (GvH. 228 f.
196v.; GvH. 711 f. 32); bezat sedert 26 mei 14O2 25 Eng. nobel
lijfrente, gekocht
van de stad, samen met zijn moeder, losbaar met 2OO
Eng. nobel (Secr.
8O f. 65 en 513 f. 18v.).
2. Willem
(Heerman) van Beest
woonhuis: aan het
Noordeinde, verm. 1421; de H.Geest had hierop 3O s.
pay. rente (W. 2
f. 8O en tafel).
beroep: wijnkoper
(1412-13, Ke. 323 (9) f. 21).
familie: tr. 1e
(2e?) Aagte, wrsch. ovl. voor 26 mei 1426, begr. St.
Pieterskerk (Ga.
456 p. 43, 442 p. 169); tr. 2e (1e?) Margriet (Ga. 442
p. 169). Kinderen
(uit het 1e huwelijk, Ga. 44O f. 29v., 442 p. 169):
a. Pieter
b. Geertruud
c. Alijd
IIId. JAN DIE
BROUWER
ovl. 12 jan. 14O2,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 34v.).
beroep: brouwer
(vgl. zijn naam en het beroep van zijn zoon).
landbezit: 25 juli
13.. 1 morgen land te Oegstgeest, leen van de burcht,
afkomstig van zijn
vader (Hoek, 'Wassenaar', 115).
varia: collator
van de door zijn vader gestichte St.Benedictusprebende,
verm. 5 dec. 1382
(Ke. 42O f. 45); hij betaalde met zijn schoonzoon Daniel
uten Waerde en met
Jan Claas Heinenz.z. 2 feb. 139O 89 £ 4 s.pay. aan Dirk
Coenen' kinderen
(Secr. 84 f. 19v.); betaalde 1388-89 114 £ 4 s.pay. aan
Mattheus
Pieterloets kinderen (Secr. 84 f. 9).
familie: tr.
Ermgard, zr. van Dammas Zegersz. (zie ald.); zij vermaakte
St.Pieterskerk
1399-14OO 1O s.pay. (Ke. 323 (2) f. 14). Kinderen:
1. Bertelmeeus
Jansz. die Brouwer, volgt IVf.
2. Elisabeth, ovl.
3 okt. 1426, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 67v.);
tr. Daniel uten
Waerde (zie ald.).
IVf. BERTELMEEUS
JANSZ. DIE BROUWER
ovl. voor 31 aug.
1423 (Ke. 416 f. 69).
functies: kerkmr.
van St.Pancras 139O-91, homan te Marendorp 1392 (Secr. 84
f. 271); schepen
1396-97; waardijn van de draperie voor 25 mrt. 1395 (RA. 4 f. 8v.).
beroep: wijnkoper,
handelde op Engeland (1387, Smit, Bronnen, I p. 394 nr.
671 noot 2);
bierkoper (brouwer wrsch.; 14O7-O8, Rek. Lei., I 173); vee-
koper (14O7-O8,
GvH. 1261 f. 59v.); deed aan turfwinning (zie landbezit).
woonhuis: aan de
straat van Marendorp, in de boomgaard te Overmare, verm.
24 okt. 1389, (Ga.
455 f. 14 en Blok, Hollandsche stad, I 325).
huisbezit: 31 dec.
1396 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 37 £ 1O
s.pay. (RA. 5O f.
13).
landbezit: 7 hond
26 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, erop
rustte grfl.
erfpacht en lastgeld; verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f. 133).
rentebezit: 14
aug. 1399 3 £.g.g. op 3 huizen en een boomgaard te Maren-
dorp, 14OO gelost
(RA. 5O f. 29v.).
borgstelling: * 24
jan. 1385 Willem Claasz., van Akersloot (Secr. 19 f. 66v.).
* 18 aug. 1386
Claas Dirksz., van Alkmaar (Secr. 19 f. 74v.).
* 22 juni 1394 Jan
van Tiemen (Secr. 19 f. 1O1).
* 1O juli 14O2 Claas Jan Jacobsz.z. (Secr. 2O f.
1Ov.).
varia: zegel: een
ankerkruis (Ke. 631, 28 okt. 1396); pachter van de koren-
en zoutaccijns
vanaf 25 dec. 1398 gedurende 8 weken en opnieuw 9 apr.-13
aug. 1413 (Rek.
Lei., 56 en 218).
familie: tr. Ave,
ovl. na 31 aug. 1423 toen zij St.Pancraskapittel 2 1/2
gouden nobel voor
memoriediensten; begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 69).
Zij tr. eerder
N.N., waaruit een dr. Elisabeth tr. Willem Dirksz. (Ke. 416
f. 17). Kinderen:
1. Simon Frederik Bertelmeeusz., verm. 8
mei 14O7 als stedelijk schutter
(Secr. 84 f.
242v.).
2. Heer Aarnd die
Brouwer.
ovl. 17 aug. 1459
(Leverland, 'Kapittel van St.Pancras', 84).
functies:
priester, kanunnik van St.Pancraskapittel sinds 14O2 (ibidem),
toen nog clericus;
rentmeester van het kapittel verm. 1414 en 22 jan.
1416 (ibidem; Ke.
695).
opleiding:
ingeschreven als student kanoniek recht 14O7 (Keussen,
Matrikel Koln, I
nr. 74, 1O-12).
woonhuis: aan de
Hofstraat, achter strekkend tot Jan die Wit Jan
Hermansz.; hierop
verkocht Pieter Heerman 22 feb. 1416 de H.Geest
22 s.g.g. met
houde (W. 1 f. 124v.).
3. Ermgard, werd 7
aug. 1414 Leids poorteres met haar broer Simon Frederik
als borg (Secr. 2O
f. 49).
IIb. SIMON WILLEM LUUTGARDENZ.Z.
ovl. voor of in
1386 (RA. 2 Aanhangsel f. 18v.).
functies: schepen
1361-62, 62-63; geestmr. 1363-64, 66-67, 137O (na 4 mrt.,
voor 19 mei)-71,
71-72.
landbezit: zie bij
zijn broer Willem Willemsz.
familie: tr. 1e
Trude (Ga. 442 p. 174); tr. 2e Femeijnse; zij droeg 1 dec.
1389 de gift van
een huis en erf over (Secr. 15O3). Het gerecht deed 1386
uitspraak tussen
haar en Simon Simonsz., betreffende de boedelscheiding
van de nagelaten
goederen van haar man (RA. 2 Aanhangsel f. 18v.).
Kinderen:
1. Simon Simonsz.,
volgt IIIe.
2. Heer Willem
Simonsz.
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel, bedienaar van St.Jan
Evangelistprebende,
gesticht door Diedewi Everaardsz. (wrsch. met haar
verwant), verm. 18 okt. 137O-22 juli 74
(Ke. 493 f. 47, 47v. en 45).
woonhuis: 25 juli
1368 nabij St.Pieterskerkhof, belendend aan en huis en
hofstad door
Meijne uten Waerde aan St.Pieterskerk vermaakt t.b.v. arme
maagden en weduwen
(DuO. 6O6, zie Floris heren Jacobsz. van der Hant).
landbezit: 22 juli
1374 7 hond land te Voorschoten, voor 27 nov. 1374
aan heer Philips
Jansz. (Ke. 493 f. 45).
familie: door heer
Philips Jansz. neef genoemd (27 nov. 1374, Ke. 493 f. 45).
IIIe. SIMON SIMONSZ.
ovl. 1398-99, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 1O).
functies: schepen
1375-76, 76-77, 79-8O, 84-85, 85-86, 94-95, 95-96 en
1398: gasthuismr.
1391-92, 92-93, 93-94, 1394 (t/m 25 juli), 96-97, 98-99;
kerkmr. van
St.Pieter 1397-98.
beroep: brouwer
(1394-97, Ga. 334 (2) f. 11, (3) f. 9v.).
woonhuis: aan de
Breestraat, naast het Klokhuis, verm. 25 juli 1386-ca.
139O (Ga. 455 f.
12; Blok, Hollandsche stad, I 324); verm. in belending aan
de Vollersgracht,
9 feb. 1386 (Ga. 455 f. 8v.).
landbezit: * 3
morgen 1 hond veenland, alsmede een tweede perceel, tussen
Zegwaard en
Zevenhuizen, met daarop grfl. erfpacht; het lastgeld kocht hij
24 okt. 1394 af
van de graaf (GvH. 288 f. 142v.).
* 27 jan. 1395 5
morgen veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, 27 jan.
1395 gekocht van
de graaf (GvH. 228 f. 153 en v.).
* een erf in
St.Pietershoeve, tussen Hoeflaan en Vliet, waarop een rente
voor
St.Pieterskerk, verm. 1398-99 (Ke. 323 (1) f. 8v.).
rentebezit: * 3
nov. 1368 19 s. 19 p.pay. pandrente op Philips heren Dirk
Gravekijnsz.'s
huis en erf aan de Nieuwe Rijn; 19 mei 137O overgedragen op
de H.Geest (W. 1
f. 24v.).
* 1 £.pay. op 2
huizen en erven aan de Mare, 2O jan. 1398 verkocht (Ga.
557).
borgstelling: * 31
jan. 1377 Huge die viscoper (Secr. 19 f. 43).
* 7 juni 1383
Gerrit Dirksz. (Secr. 19 f. 6Ov.).
* 23 apr. 139O
Jacob Hugenz., van Rijnsburg (Secr. 19 f. 83).
* 3O mei 1391 Pieter Willem Wildenz.z. (Secr. 19 f. 87).
varia: zegel:
vair, 2 gekruiste sleutels en een zespuntige ster (W. Afd. A
pf. IV nr. 14, 29
juni 1376); 1388 en 1391 pachter van de Leidse gruit
(GvH. 1467 f. 5 en
1469 f. 5v.); pachter van de singelvest, tussen Naakte
Sluis en Rijndijk
2 feb. 1392-93 (Rek. Lei., I 5).
familie: tr. 1e of 2e Aagte, ovl. voor 8 apr. 1389; tr. 2e of 1e Ermgaard
(Ga. 442 p. 174);
tr. 3e Alide (tr. 2e Pieter Wit, zie ald.). Kinderen uit
het huwelijk met
Aagte (Simon Simonsz. verklaarde hen 8 apr. 1389 6OO
£.pay. schuldig te
zijn als moederlijk erfdeel, te voorzien op huizen en
erven, uitkering
bij volwassenheid; verder zou hij voor hun opvoeding zorg
dragen; Secr. 84
f. 17):
1. Diedwaar
(ibidem).
2. Willem
(ibidem).
woonhuis: in het
Gasthuisbon 14O7-O8 (Ke. 323 (7) f. 49v.).
3. Coen(raad)
Simonsz. (ibidem).
functie: schepen
141O-11, 11-12, 12-13, 13-14.
woonhuis: in
St.Pietersparochie (o.m. Ke. 323 (3) f. 13).
landbezit: 1/2
morgen land aan de Banwatering bij Ter Wadding onder
Voorschoten; 15
mrt. 1411 voor 19 £ 6 s. 8 p. pay. verkocht aan St.
Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 79; Ga. 334 (16) f. 26v.).
borgstelling: * 17
juni 14OO Jan Jacobsz., van Haarlem (Secr. 2O f. 47).
* 2 dec. 1413
Claas Rijn Dirksz. (Secr. 2O f. 47).
varia: zegel: vair
(Ga. 95, 28 juni 1413); verklaarde 13 juli 1413
Gerrit Willem
IJsbrandsz.z. 11 Eng. nobel schuldig te zijn en 1O juli
1414 aan dezelfde
11 gouden nobel (Secr. 1925 en 193O).
familie: tr. N.N., ovl. 1413-14, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (1O) f.
13v.). Dochter:
a. Katrine, tr. Willem Albrechtsz. (tr.
2e Geertruud; Ga. 44O f. 23 en 36v.).
4. Lijsbet (Secr.
84 f. 17).
5. Simon (ibidem)
Uit de andere
huwelijken (Ga. 442 p. 174):
6. Katrine
7. Trude
8. Wermboud
9. Gerrit Smeer
(Willemsz.!) (Ga. 442 p. 174, missch. zijn stiefzoon?);
ovl. na 2 apr.
1396 (RA. 2b p. 81).
beroep: wrsch. bij
hem 1394-95 kalkaankoop (Ga. 334 (2) f. 13v.).
landbezit: een erf
belast met voorhuur t.b.v. St.Pieterskerk, 14O1-O2
verkocht (Ke. 323
(4) f. 12v.).
N.B. 2 apr. 1396
wordt Foijtgen als schoonzoon van Simon Simonsz. vermeld (RA. 2b p. 81).
IIc. Philips Willem(sz.) (Luutgardenz.z.)
landbezit: zie
zijn broer Willem Willemsz.
familie: tr. Sophie (Ke. 416 f. 34). Kinderen:
1. mr. Jan
Philipsz., volgt IIIf.
2. Willem
Philipsz. (Ke. 416 f. 34). Is hij identiek met de H.Geestmr. van
die naam? (zie Willem
Philipsz.).
3. en 4. dochters
(Ke. 416 f. 34).
IIIf. MR. JAN
PHILIPSZ.
ovl. 31 dec. 1417,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 57).
functies:
priester, kanunnik van St.Pancras, bekleedde St.Benedictus pre-
bende, gesticht
door Willem Willem Luutgardenz.z. (zie ald.), verm. 9 juni
1376 (Ke. 493 f.
49v.; Ke. 919); kanunnik van St.Janskapittel te Utrecht,
verm. sinds
1389-9O (Van Riemsdijk, Tresorie, 422, Ke. 416 f. 57), deken
van
St.Pancraskapittel sinds 1382 (Leverland, 'Kapittel St.Pancras', 84).
opleiding:
studeerde te Parijs in de artes, voltooide 1369 zijn studie,
1371 licentiatus,
doceerde 1371 voor het eerst ald. (Denifle, Auctarium, I
327, 35-37, 399,
19-21; 4O5, 6-8); was bovendien baccalaureus in medicina,
verm. 1389-9O (Van
Riemsdijk, Tresorie, 422.
woonhuis: in het
bon Over 't Hof, verm. 5 nov. 14OO (W. 1 f. 92v.).
landbezit: * 23
juni 1375 4 hond land in Kupersvenne, 1/2 morgen land gen.
Borchven, 5 1/2
hond broekland, 2 2/3 hond land, 2 1/4 hond en 4 gaard land
en 1/2 stuk en de
1/2 van 4 akkers geestland, alles te Voorhout, totaal 5
morgen land (Ke. 493 f. 49v.).
* 13 sep. 1376 1
morgen land, de Cleijputte, te Vorenbroek onder Wassenaar,
2 jan. 1378
overgedragen aan St.Pancraskapittel f. 67v.).
rentebezit: * 3
£.pay. op 3 morgen land te 's-Gravenzande, 7 jan. 14O5
overgedragen aan
St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 85v.-86).
* 4 £.pay. op een
huis en erf aan de Hooigracht op Hogeland, 13 juli 1397
aan
St.Pancraskapittel verkocht (Ke. 493 f. 8O).
schenkingen: ca.
11 nov. 14OO 5 £.pay. aan St.Pancraskapittel voor de
viering van
St.Elisabethsfeest (Ke. 416 f. 33); 16 juli 14O1 1O £.pay. aan
het kapittel
t.b.v. memoriediensten (Ke. 416 f. 34); hij liet het gratie-
jaar van zijn
prebende en van zijn dekenaat na aan St.Pancraskapittel voor
zijn memorie (Ke.
416 f. 57).
varia: hertog
Albrecht verzocht de paus 1389-9O een kanunnikaat voor hem te
reserveren (Van
Riemsdijk, Tresorie, 422); 28 okt. 1391 stemde hij in met
de overeenkomst
tussen Femeijnse mr. Pieter Michielsz.'s weduwe en de
burgemeesters
betreffende de bewijzing aan haar kinderen (Secr. 84 f. 35).
familie: bastaard:
a. Jan, bezat 14O2
5 1/2 Eng. nobel lijfrente, losbaar met 5O Eng. nobel,
t.l.v. de stad,
verm. 1412-13 en 142O (toen slechts 3 nobel voor hem
alleen (Secr. 8O
f. 65, 513 f. 18, 515 f. 7).
WILLEM JAN VER
MANNENZ.Z.
ovl. 21 sep. 1368,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 1O; Kam, 'Memorieboek',
199).
beroep: korenkoper
(Ke. 415 f. 1O).
woonhuis: een
stenen huis en erf aan de Breestraat, Rijnzijde, grafelijk
leen, 2O dec. 1323
opgedragen t.b.v. Jan Frankenz. (GvH. 243 f.
38IIv.).
huisbezit: een
hofstede te Leiden, samen met Jan Tijbus bezeten, behorend
tot de goederen
die Willem Mabelie uten Waerde van de graaf in leen hield,
verm. ca. 1354;
aanvankelijk was de hofstede in handen van Jan Philipsz.
(GvH. 244 f. 53;
Muller, 'Het Oude Register', 221 d.i. De Fremery,
Supplement, 187);
wrsch. gelegen op het Hogeland, bij de Burchgracht, vgl.
het huis van zijn
zoon (Ke. 493 f. 54 en W. 2 f. 27).
landbezit: 11 juli
1353 3 morgen land te Zoeterwoude en 1 kamp land aan
Meerburger
wetering (Posciaenscamp) van 4 morgen; 16 feb. 1358 aan zijn
zoon Jan
geschonken (Ke. 493 f. 36v.).
rentebezit: * 16
aug. 1344 1 £.g.g. op een huis en erf, wrsch. aan de
Breestraat (Ke.
493 f. 37).
* 8 feb. 1358 4O
s.g.g. op 1O hond land te Noordwijk (Ke. 493 f. 36v.).
* 1 £.pay. op een
huis en erf op het Hogeland (Ke. 493 f. 37v.);
genoemde 3 renten
schonk hij 16 feb. 1358 aan zijn zoon (Ke. 493 f. 36v.).
* 1 £.g.g. op
Reijmburchvoer te Voorhout, aan St.Pancraskerk nagelaten voor
memoriediensten
(Ke. 415 f. 1O).
* 9 dec. 1359 1
£.g.g. op een huis en erf op het Hogeland aan de
Burchsteeg,
strekkend tot de Burcht (W. 2 f. 55 en tafel).
varia: was 1359
achterstallig in tiendbetaling aan de abdij van Egmond (te
Oegstgeest? Egmond
764); hij poogde een beneficie in een der Leidse
parochiekerken te
stichten voor zijn zoon Jan met behoud van de collatie,
dit mislukte;
bekostigde toen diens priesterstudie met geld en goed (Ke. 415 f. 1O).
familie: zoon van
Jan ver Mannenz. en Aagte (Kam, 'Memorieboek', 199). tr.
Elisabeth, ovl. 28
mrt. 1384 (Ke. 415 f. 1O). Zijn broers zullen zijn:
Gijsbrecht Jan
Mansz.z., ovl. voor 26 juni 1381, tr. Aagte (W. 1 f. 43v.,
57v.-58; Kam,
'Memorieboek', 186) en Huge Jans Mansz.z., verm. 28 mrt. 1373
(W. 1 f. 99v.).
Kinderen:
1. Heer Jan
Willemsz.
ovl. 1396 (ip..
f..s Marie), begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 22v.).
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel sinds 1366-67 (Secr.
1885, Leverland,
'Kapittel van St.Pancras', 83).
woonhuis: aan St.Pancraskerkhof
(achter: de Burchtgracht), 31 mrt. 1372
aan zijn prebende
geschonken, op voorwaarde van onderhoud door de
kanunnik (Ke. 493
f. 37v. en Ke. 953); ald. reeds 5 juni 1366 en 1 okt.
1368 verm. (W. 1
f. 21v. en Ke. 493 f. 54). Hij vestigde 25 jan. 1395 op
dit huis 1 £.pay.
voor diensten en uitdelingen door St.Pancraskerk (Ke. 953).
landbezit: * 16
feb. 1358 3 morgen land te Zoeterwoude en 4 morgen land
ald.
(Posciaenscamp) aan Meerburgerwatering, ontvangen van zijn vader en
31 nov. 1368 en
opnieuw 24 mrt. 1372 geschonken aan zijn prebende (Ke. 493 f. 36v.-37).
* land bij
Rodenburgerlaan en wetering, verm. 14 jan. 1395 (Ke. 493 f. 79v.).
rentebezit: * 16
feb. 1358 4O s.g.g. op 1O hond land te Noordwijk, 1 £
g.g. op een huis
en erf, wrsch. aan de Breestraat en 1 £.pay. op een
huis en erf op het
Hogeland; deze renten, afkomstig van zijn vader,
droeg hij 24 mrt.
1372 over aan zijn prebende (Ke. 493 f. 36v.-37).
* 4 juli 1392 1
£.pay. op een huis en erf aan St.Nicolaasgracht, 25 jan.
1395 aan zijn
prebende vermaakt (Ke. 493 f. 37v.; Ke. 953).
* 4 £.g.g. op 2
morgen land, de Biercamp, aan Rodenburgerlaan, Zoeterwoude; vermaakte hiervan
25 jan. 1395 3 £ aan de huiszitten van St.
Pancras en 1 £ aan
de zusters van O.L.V.kerk te Marendorp (Ke. 953).
* 2 s. 8 p.pay.
met houde, 3 s.pay. met houde en 4 s.pay. met houde,
gevestigd op naast
elkaar gelegen huizen en erven op de Hogewoerd; door
zijn broer Jacob
ingevolge heer Jans testament 5 okt. 1397 aan de
huiszitten van
St.Pancras geschonken (Ke. 415 f. 62).
stichting: 1366-67
Maria Magdalenaprebende (Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 83), met
consent van zijn ouders en met renten en land van hen
afkomstig (Ke.
953). Bepaalde in zijn testament van 25 jan. 1395 dat hij
de eerste collator
zou zijn, vervolgens was de collatie voor zijn broer
Jacob, bij gebrek
aan nakomelingen van deze voor die van zijn zuster
Aagte, dan wel
Katrine, tenslotte voor Wissen, kind van zijn broer, dan
wel op de kinderen
van zijn jongste broer Willem. De bedienaar diende zo
mogelijk uit zijn
vaders geslacht voort te komen. Schenkingen hieraan:
zie land- en
rentebezit (Ke. 953).
2. Jacob Willem Jans Mansz.z. (Ke. 953, 416 f. 22v.).
rentebezit: * 1
£.g.g. op een huis en erf op het Hogeland, afkomstig van
zijn vader, 13
apr. 1385 aan de H.Geest geschonken voor memoriediensten (W. 1 f. 56v.).
* 24 sep. 139O 1
£.pay. op een hofstede te Marendorp, 19 dec. 1393
overgedragen aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 2O-2Ov.).
* 11 apr. 1396 1
£.pay. op huis en erf te Marendorp (Ke. 415 f. 63v.).
* 25 apr. 1396 1O
s. 4 p.pay. op een huis en erf op de Hogewoerd (Ke. 415 f. 63v.).
* 1 £.pay. ald.
(deze beide renten verkregen door landuitgifte?) (Ke. 415 f. 64).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Marendorp (Ke. 415 f. 63v.);
laatstgenoemde 4
renten waren in bezit van St.Pancraskapittel,
vermoedelijk na
overdracht door hem.
familie: tr.
Haasken, ovl. 14 sep. 1411, liet 2 Eng. nobel na aan
St.-Pancraskapittel
voor memoriediensten; begr. St.-Pancraskerk (Ke. 416
f. 51v.).
3. Wissen (Kam,
'Memorieboek' 199); zoon:
a. Wissen, verm.
25 jan. 1395 (Ke. 953).
4. Katrine (Kam,
'Memorieboek' 199).
5. Aagte (ibidem);
een van beide
dochters tr. Dirk Poes, zoon van Gerrit Rijswijc (Ke. 418 f. 89; zie Rijswijc).
6. Willem Willem Jans Mansz.z.
ovl. 31 aug. 1369
(Ke. 415 f. 26).
schenking: liet
St.Pancraskerk 1O £.pay. na voor memoriediensten (Ke. 415 f. 26).
varia: Trad kort
voor zijn dood op voor zijn neef en oomzegger Pieter
Dirksz. Poes (Ke.
415 f. 34v., zie Rijswijc).
GERARDUS f.
MARCELKEN
functie: schepen
25 nov. 126O.
WILLEM MARTIJNSZ. C.S.
I. MARTIJN ALBRECHTSZ.
familie: kinderen:
1. Heer Simon
Martijnsz.
functie: priester,
pastoor van Hillegom verm. 13 nov. 14O8 (Klo. 912 f.
4Ov.).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkgracht, H.Geest had hierop 2 s.g.g. rente;
verm. 1421 (W. 2
f. 8 en tafel).
familie: 17 en 24
juni 1426 erfgenaam, met zijn broers, van Katrijn. tr.
Gerrit van Oijen
(W. Afd. A pf. V nr. 56; Ke. 416 f. 75).
landbezit: 2 1/2
hond land te Oegstgeest aan Burchgravenlaan, 13 nov.
14O8 verkocht
(Klo. 912 f. 4Ov.).
2. Willem Martijn(sz.) (Albrechtsz.z.).
functie: schepen
14O5-O6, 11-12, 12-13.
beroep: drapenier
(gezien zijn bezit aan raamsteden en zijn schuldbrief
op een uitreder;
RA. 5O f. 155).
woonhuis: in mr.
Andries' steeg; de H.Geest had hierop 1 £.pay. rente;
verm. 1421 (W. 2
f. 26 en tafel).
huisbezit: * een
huis en erf met voorhuur voor St.Pieterskerk van 4 s.
4 p.pay.; 14O2-O3
verkocht met Zeverit Jan Reinersz.z. (Ke. 323 (5) f. 18).
landbezit: *
14O1-O2 1/2 raamstede, waarop een rente voor St.Pieterskerk, verm. 14O3-O4 (Ke.
323 (4), 323 (5) f. 11v. en 323 (6) f. 7).
* 14O1-O2 een erf
in St.Pietershoeve, tussen Nieuwe Vollersgracht en
Hoeflaan, met
daarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk (Ke. 323 (4) f.
1Ov. en volgende rek.).
* 14O1-O2 1/3 erf
samen met Zeverijn, 14O3-O4 in andere handen (Ke. 323
(4) f. 11v., 323
(6) f. 11).
* 14O3-O4 deel van
een erf 1412-13 het gehele erf, gelegen als boven
(Ke. 323 (6) f. 1O
en volgende rek.).
* 1412-13 1/2 erf
ald. (Ke. 323 (9) f. 1Ov.).
* 1412-13 1/4
raamstede met daarop een rente voor St.Pieterskerk;
1413-14 in andere
handen (Ke. 323 (9) f. 7, 323 (1O) f. 7v.).
rentebezit: * 1
£.pay. op een huis en erf in een steeg lopend vanaf de
Oude Rijn,
verkregen na 23 jan. 1394 (bij het maken van huw. voorw.); 14
feb. 1413
overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f. 116 en v.).
* 1O s.pay. op 3
1/2 hond land te Oegstgeest, verm. 9 juli 14O6
(overgedragen 29
aug. 14O9; Klo. 912 f. 37v.).
* 19 juli 14O8 2O
Gentse nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f.
8O).
* 8 aug. 14O8 32
Eng. nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 81).
* 7 mrt. 141O 6 £
12 s. 6 p.g.g. pandrente op een huis en erf te Leiden;
afgeschat 6 apr.
141O; van de hoofdbrief van 28 juli 14O8 resteerde toen
17 Eng. nobel (RA. 5O f. 98v.).
* 6 feb. 1414 14
gouden nobel, een huis en erf te Leiden, afgeschat 27 dec. 14O6 (RA. 5O f.
155).
* 3 nobel 43 1/2
groot lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21).
borgstelling: 7
okt. 14O2 Dammas Jacobsz. (Secr. 2O f. 12).
varia: zegel: de
Leidse sleutels met een vogeltje in het schildhoofd
(Ga. 987, 12 jan.
1428). Verklaarde 14 mrt. 1415 Gerrit Willem IJsbrands
z.z. 27 1/2 Eng.
nobel schuldig te zijn (Secr. 1927).
familie: tr. na 23
jan. 1394 Hadewi, dr. van Claas Jansz. die pelser (W.
1 f. 116); bezat
1412-13 met haar dochter 1 nobel lijfrente t.l.v. de
stad (Secr. 513 f.
2Ov.); zij was een der erfgenamen van Katrijn, tr.
met Gerrit van
Oijen (17 en 24 juni 1426), zie heer Simon Martijnsz.).
Dochter:
a. Machteld, zie
hoger.
3. Huge Martijnsz.
ovl. 3 feb. 145O, begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 59v.).
functies: schepen
1411-12, 12-13, 13-14; 141O homan van het bon
Zevenhuijsen
(Secr. 84 f. 237).
beroep: wrsch.
drapenier (kocht 1418 een weefgetouw; RA. 5O f. 195v.).
landbezit: 2 1/2
morgen land in de Waard, Leiderdorp, verm. 23 aug. 14O6 (Ke. 493 f. 11v.).
rentebezit: 1
£.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van
Pieter Frankenz.;
3O okt. 1419 aan St.Pancraskapittel overgedragen voor
memoriediensten
(Ke. 416 f. 59v.).
borgstelling: * 16
juni 1415 Aarnd Jansz. (Secr. 2O f. 51v.).
* 21 juli 1418
Jacob Dirk Woutersz.z. (Secr. 2O f. 59v.).
varia: hij
verklaarde 26 aug. 1417 Gerrit Willem IJsbrandsz.z. 27 1/2
Eng. nobel
schuldig te zijn (Secr. 1929).
familie: tr.
Belie, ovl. 7 okt. 1419 (Ke. 416 f. 59v.). Hij was een der
erfgenamen van
Katrijn, tr. met Gerrit van Oijen (zie heer Simon
Martijnsz.); zijn
memorie werd op het graf van Gerrit van Oijen gedaan (Ke. 416 f. 59v.).
DIRK COENEN
MATTHIJSZ.
ovl. 26 okt. 1382,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 88).
functie: burgemr.
1373-74, 76-77.
beroep:
wantsnijder (Secr. 19 f. 6v.).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkgracht, verm. 25 apr. 1371 en 26 dec. 8O; op
dit huis en erf
had heer Volprecht van den Woude 5 s.g.g. rente die hij 25
apr. 1371 aan zijn
prebende vermaakte (Ke. 493 f. 17 en 7Ov.; Ke. 523).
landbezit: 16 apr.
1368 4 morgen land te Hazerswoude, tussen Rijndijk en
Burmade (Ke. 989).
rentebezit: * 9
okt. 1368 1 £.g.g. op 2 huizen en erven op de Hogewoerd, 5
jan. 1373
overgedragen aan het kapittel voor memoriediensten (Ke. 415 f.
15v.).
* 4O s.g.g. op en
huis en erf, overgedragen aan het kapittel voor
memoriediensten
(Ke. 415 f. 88).
borgstelling: * 21
sep. 1364 Kerstiaan Lotijn (Secr. 19 f. 1v.).
* 15 mrt. 1366
Abraham Lotijn, diens broer (Secr. 19 f. 6v.).
* 3O juli 1367
Wouter Jansz., die bij hem woonde (Secr. 19 f. 11).
* 25 jan. 1373
Willem die Coster (Secr. 19 f. 35v.).
* 17 nov. 1381
Dirk Hendriksz. (Secr. 19 f. 56).
varia: zegelde 15
apr. 1373, 25 juli 1373 en 7 feb. 1374 t.b.v. resp. Claas
en Martijn Hovez.
(met de Leidse sleutels; Ke. 493 f. 64v., Ke. 829).
familie: zoon van
Matthijs en Lijsbeth (Ke. 418 f. 7Ov.); zijn broer was
Johannes die
Coster, koster van St.Pancras (Ke. 415 f. 15); deze is mis-
schien identiek
met Jan Matthijsz., schepen 1361-62 en 68-69). Jan kocht 28
dec. 1369 5 morgen
land te Alkemade en droeg deze over aan St.Catharinagast
huis (Ga. 455 f.
37v.); bezat 26 mei 1392 land in de Waard te Leiderdorp
(Ga. 455 f. 18).
Jans dochter Lisebet (ovl. voor 12 mrt. 1389) tr. Alewijn
Dirk Lamsz. (Secr.
84 f. 16), die ca. 139O te Marendorp woonde en toen
stedelijk schut
was (Blok, Hollandsche stad, I 325). Hieruit een dochter
Geertruud (Secr.
84 f. 16). Alewijn ovl. voor 4 okt. 1421 (verm. van zijn
2e vrouw Katrijn
als weduwe (Ke. 493 f. 1O2). Dirk tr. 1e Zoete, ovl. 19
juni 1369, begr.
St.Pancraskerk, dochter van Jan Dankaart en Katrijn (Ke.
415 f. 15, 418 f.
7Ov.). tr. Katrine, dochter van Gijsbrecht Florisz. (zie
ald. en Ke. 418 p.
12). Kinderen uit het 1e huwelijk (o.m. Ke. 418 f.
7Ov.):
1. (Jan) Dankert
Dirk Coenenz.
ovl. 22 okt. 1432,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 86v.).
functies: schepen
14O3-O4; burgemr. 1414-15.
beroep: drapenier
(1385, GvH. 124O f. 114v.).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkhof, verm. 1388; ca. 139O te Gansoorde Ke.
416 f. 11v.; Blok,
Hollandsche stad, I 324).
huisbezit: een
huis en erf, met daarop een rente voor St.Pieterskerk
14O3-O4 verkocht
met zijn broer Jan (Ke. 323 (6) f. 17).
landbezit: * 1/2
raamstede, waarop een rente voor St.Pieterskerk; verm.
1398-99/14O7-O8,
vervolgens in andere handen (Ke. 323 (1) f. 5 en
volgende rek.; Ke.
323 (8) f. 7).
* 1417-18 1
raamstede, als boven (Ke. 323 (11) f. 12).
* 1/2 van 9 morgen
land te Groenendijk, verm. 26 jan. 1386 (Ke. 415 f.
87v.).
borgstelling: 13
juni 141O Pieter Willemsz. (RA. 2O f. 37).
varia: droeg
1397-98 1 £.pay. rente over aan St.Catharinagasthuis voor
Willem Tedenz.'s
memorie (Ga. 334 (4) f. 7v.).
familie: tr.
Claar, ovl. 24 juni 1414, begr. St.Pancraskerk, liet 3
nobel na voor
memoriediensten aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 52).
Dochter:
a. Lijsbeth, tr.
Dirk Wouter Danielsz.z. (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 185).
2. mr. Claas Dirk
Coenenz. (Ke. 841).
ovl. 18 dec. 1441
(Ke. 416 f. 1O4).
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel verm. sinds 1389-9O;
bekleedde
O.L.V.prebende (Van Riemsdijk, Tresorie, 421, Ke. 416 f. 24 en
1O4, Leverland, 'Inquisitio super conexuum', 91).
opleiding:
magister in artibus (Ke. 416 f. 1O4).
landbezit: * 29
okt. 141O 1/2 van 5 morgen land te Zoeterwoude, gekocht (Ke. 841).
* 2O mrt. 1417 2
morgen minus 1 hond, Claas Bruninxzaat, te Alkemade, 24
mrt. 1417 aan zijn
vicarie geschonken (Ke. 1O75).
rentebezit: 4
p.pay. met houde op het huis en erf van heer Gerrit die
Wit aan
St.Pancraskerkhof, 3O dec. 1419 aan het kapittel geschonken (Ke. 416 f. 59).
schenking: 2 feb.
1398 1O £.pay. aan St.Pancraskapittel voor de viering
van het oktaaf van
Sacramentsdag (Ke. 416 f. 24); omstreeks 8 sep. 1423
1O Beierse guldens
aan het kapittel (Ke. 416 f. 69).
stichting: een
vicarie in O.L.V.kerk, voor 2O mrt. 1417 (Ke. 1O75).
varia: hertog
Albrecht verzocht de paus 1389-9O een prebende voor hem te
reserveren in de
St.Cruciskerk te Luik (Van Riemsdijk, Tresorie, 421).
3. Zoete, ovl.
voor 22 okt. 1432, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 86v.).
Uit het 2e
huwelijk:
4. Jan Dirk
Coenenz., volgt IIa.
5. Lijsbeth Dirk
Coenendr., tr. Gerrit Pieter Gobburgenz.z. (GvH. 712 f.
13O, zie Pieter
Gobburgenz. jr. c.s.).
?6.Wouter van den
Veen Dirk Coenenz., ovl. 17 nov. 14OO, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 32);
vermaakte 5 1/2 £.pay. aan St.Pancraskapittel voor
memoriediensten
(Ke. 416 f. 32).
IIa. JAN DIRK
COENENZ.
ovl. na 4 juli
145O (RAZH, Mar. Magd. 5 f. 78).
functie: geestmr.
1413-14, 14-15, 18-19, 19-2O.
landbezit: * een
deel van Dirk Wijssenland in de Leidse vrijheid, gemene
voor gelegen met
land van zijn halfbroer Gijsbrecht Claas Horstsz., 28 sep.
1399 aan
St.Catharinagasthuis verkocht (Ga. 455 f. 48 en v.).
* 1/2 van 5 morgen
land te Zoeterwoude, de andere helft behoorde na aan
zijn broer mr.
Claas (Ke. 841).
* 1 mrt. 1416
bedijkt land in het Nieuwland, 's-Gravenzande (Mar.Magd. 5 f. 78).
rentebezit: * 1O
1/2 nobel 6 groten en 8 nobel lijfrente samen met zijn
vrouw t.l.v. de
stad, verm. 1412-13 (Secr 513 f. 22).
* 14 mei 1412 3
£.g.g. op en huis en erf aan de Rijn (Ke. 6O1).
* 13 feb. 1414 1O
s.pay. met houde op een huis en erf in Ijsbrantssteghe van Hoec (Ke. 549).
* 25 feb. 1415 2
groten op een huis en erf aan de Vollersgracht, hoek Diefsteeg (Ke. 654).
* 1O groten met
houde, 1415 afgeschat (RA. 5O f. 148).
stichting: 5 okt.
1428 St.Elisabethsgasthuis, samen met zijn echtgenote (Ga. 1O52).
familie: tr.
Katrijn Willem Tedenz.dr., ovl. na 5 mrt. 143O (Secr. 513
f. 19 en 22; GvH.
712 f. 116v.).
JAN MATTHIJSZ.
functie: schepen
1361-62, 68-69.
Missch. een broer
van hoger genoemde Dirk Coenen Matthijsz.
MATTHIJS
MATTHIJSZ.
ovl. 1 okt. 14OO,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 33).
functies:
geestmeester 1375-76; kerkmeester van St.Pancras 139O-91.
landbezit: * 7 1/2
morgen land tussen Rijn en Afterenwech te Leiderdorp, 18
en 2O okt. 137O
aan de door zijn schoonmoeder Diedewi gestichtte St.Jan
Evangelistprebende
geschonken, onder belofte van aanzuivering van wat het
land minder dan 2O
£ pay. opbracht; beloofde 1 dec. 1374 vrijwaring (Ke. 493 f. 47, Ke. 712).
* 2 1/2 morgen
land te Leiderdorp, tussen Zijl en Mare, gemene voor met
land van hemzelf;
afkomstig van zijn schoonouders, 24 nov. 1373 aan St.
Pancraskapittel
verkocht (Ke. 493 f. 65).
* 1 1/2 hond land
te Leiderdorp, afkomstig van zijn schoonouders, 24 nov. 1376 verkocht (Ke.
713).
rentebezit: * 24
s.pay. op een huis en erf te Leiden, 12 juli 1374 aan St.
Jan
Evangelistprebende overgedragen (Ke. 493 f. 47v.).
* 42 s.pay. op een
huis en erf aan de Breestraat, afkomstig van zijn
schoonouders 12
juli 1374 aan St.Pancraskapittel overgedragen voor
memoriediensten
(Ke. 415 f. 19v.).
varia: zegel:
gevierendeeld, rechtsboven en linksonder een lelie, links-
boven en
rechtsonder een eend, hartschild een ster (Ke. 713, 24 nov. 1376,
zie ook het zegel
van Gerrit Willemsz.); hij liet het St.Jan Evangelist-
altaar in
St.Pancraskerk bouwen (Ke. 416 f. 33); beloofde 9 okt.1385
vrijwaring t.b.v.
heer Gerrit Hoogstraat Pietersz. van Leijden en Jacob Ghisen (Ke. 836).
familie: tr.
Katrine, dr. van Everard en Diedewi (Ke. 493 f. 48, 416 f.
33). Kinderen:
1. Gerrit, 2.
Matthijs, 3. Jan, 4. Huge, allen ovl. 14OO aan de pest en
begr.
St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 33).
5. Heer Everard
Matthijsz.
functie: priester,
kanunnik van St.Pancras, verm. 14OO (Ke. 416 f. 33).
landbezit: land in
O.L.V.parochie, verm. 29 okt. 14O4 (Klo. 147).
rentebezit: * 4
s.pay. met houde op Simon Judes huis, 14O1-O2 betaald
door
St.Catharinagasthuis (was nu het ziekenhuis; Ga. 334 (6) f. 25).
* 28 comans groten
met houde op het huis en erf van de Cellebroeders
binnen
Rijnsburgerpoorthuis; 1O jan. 14O9 aan deze broeders verkocht
(Klo. 148).
* 7 s.pay. met
houde op een huis en erf te Marendorp en 2 s. pay. met
houde ald., 7 juli
1413 aan St.Pancraskapittel verkocht (Ke. 493 f.
95v.).
schenking: 1O
nobel aan St.Pancraskerk in 14OO, voor memoriediensten
(Ke. 416 f. 33).
6. Dirk
Matthijsz., ovl. 24 feb. 14OO, jong, voor zijn memorie werd door
St.Pancraskerk 5
£.pay. ontvangen (Ke. 416 f. 33).
familie: Jutte
Dirk Matthijsz.dr. was vermoedelijk zijn dochter, zij had
voor 25 juli 1466
de collatie van St.Jan Evangelistprebende in handen.
Daarna beschikte
haar neef Jan Hugenz. uten Weer daarover, deze noemde
Diedewi Everards
zijn overgrootmoeder (Ke. 939).
JAN MELISZ.
ovl. wrsch. voor
19 apr. 1384 (W. 1 f. 53v.).
functie:
gasthuismr. 1361-62; schepen 1362-63, 64-65, 65-66, 66-67, 68-69.
beroep: kaaskoper
(1372 aankopen bij zijn vrouw, GvH. 1231 f. 22).
woonhuis:
vermoedelijk aan de Breestraat, verm. van zijn erf aan de Rijn,
ten noorden van
het gasthuis 13 dec. 1363 en 2O nov. 1372 (Ke. 493 f. 31 en 34).
borgstelling: * 1
okt. 1367 Dirk van der Lane (Secr. 19 f. 12).
* 18 aug. 1368
Poes Willem Woutersz. (?), van Amsterdam (Secr. 19 f. 16).
* 3O okt. 1368 Bertelmeeus
Willemsz. (Secr. 19 f. 16v.).
varia: zegel: 3
schuinbalken (1 mei 1367, Ga. 5O1(Secr. 1499, 9 jan. 1363).
familie: tr.
Lisebeth, verm. 1372 als handelend in kazen (zie hoger) en 19
apr. 1384 als
belendster aan het Rapenburg (W. 1 f. 53v.).
JACOB (COPPE)
MERINC
ovl. in of na
1371, voor 28 sep. 1374, begr. St.Pieterskerk (RA. 2a,
aanhangsel f. 11;
W. 1 f. 32).
beroep: viskoper?
(vgl. pachten van viswater en vergl. RAGeld., Hert. Arch.
743 f. 4 (1349):
ald. verm. van een viskoper Jacob van Leijden).
woonhuis: het huis
dat van Morsiel was, verm. 12 sep. 1369 (Ke. 493 f. 39).
Zijn erf belendde
26 sep. 1355 en 21 dec. 1358 aan huizen en erven in de
steeg achter Jan
van Ammersoijens woonhuis aan de Breestraat. Zelf woonde
hij wrsch. eveneens
aan de Breestraat (Secr. 16O9; Ke. 672).
huisbezit: een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof, 8 nov. 136O verm. (DuO. 1978 f. 44).
landbezit: 1/2 van
8 hond, 43 1/2 gaard land te Leiderdorp in Doesvenne,
afkomstig van zijn
zr. Machteld; 6 nov. 137O verkocht (Ga. 455 f. 44).
rentebezit: * 18
feb. 135O 14 s. landhuurpenn. op een huis en erf te Leiden
en:
* 3 mrt. 136O 6
s.g.g. op een huis en erf te Leiden; beide renten door
Willem Heine
Jansz.z. en Gerrit Pieter Woutersz.z. 28 sep. 1374
overgedragen aan de
H.Geest voor de memorie van Jacob c.s. (W. 1 f. 32).
borgstelling: 6
juli 1369 Claas Muwensz. (Secr. 19 f. 19).
varia: 1356 en 59
een der pachters van de vroonvisserij tussen Leiden en
Haarlem (GvH. 1445
II f. 3 en 1446 f. 11v.); 1363-65 pachter van de
visserij in de
Overen Rijn (GvH. 145O f. 8 en 16, 1451 f. 6); pachtte van
de graaf van Blois
1361, 63, 64 en 69 een smaltiende onder Zoeterwoude bij
Leiden (Gr.v.Blois
9O f. 11v., 92 f. 9 , 93 f. 1O en 97 f. 11v.), 1363,
64 en 67 ald. een
tiende aan Doedijnslaan (ibidem, 92 f. 9, 93 f. 1O en 95
f. 9) en 1367 een
tiende bij de Leidse stadspoort ald. en het zgn.
middelblok
(ibidem, 95 f. 9); pachter van de Leidse hop 137O (GvH. 1452 f.
9), van de gruit
1371 (GvH. 1453 f. 6).
familie: zijn zr.
Machteld tr. Willem Jansz. van der Gheest (Ga. 455 f. 44,
zie ald.). tr.
Machteld (W. 1 f. 32). Zonen:
1. Wouter (W. 1 f.
32)
landbezit: * 16
aug. 1388 een erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse
Orde die er een
rente op behield (DuO. 1978 f. 25).
* 14O3-O4 een erf
te Leiden met voorhuur voor St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 18v.).
familie: zoon (?):
a. Pieter Wouter
Merinxsz., verm. 25 mrt. 14O8 (Secr. 19 f. 3Ov.; vgl. ook Ke. 323 (7) f. 11v.).
2. Kerstant (W. 1
f. 32).
In deze familie
valt Geertruud, dr. van Jan Merinc en Alijd en zr. van
Claas Merinc, tr.
Jan Pieter Gobburgenz.z., niet te plaatsen (Kam,
'Memorieboek',
2O4, zie Pieter Gobburgenz. c.s.).
(DIE) MILDE
I. PIETER
Zonen:
1. Hendrik, volgt
IIa.
2. Huge Pietersz.,
volgt IIb.
IIa. HENDRIK
(HEINE, HANNE) (DIE) MILDE PIETERSZ. (zie hfdst. 5).
ovl. na jan. 1362
(zie hfdst. 5).
functie: schepen
1324-25, 31-32, 37-38, 39-4O.
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 1 mrt. 135O (W. 1 f. 18v.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels, in het schildhoofd een lelie (Ke. 5O8, 1
apr. 1338); was
1371 onder de magen van Huge Gibenneve samen met Pieter
Milde (zijn
broer?) (zie Huge Gibenneve).
familie: tr.
Machteld, ovl. 28 juli 1369, liet 1O s.g.g. rente na aan St.
Pancraskapittel
(Ke. 415 f. 21). Hun kinderen waren vermoedelijk:
1. Jan Heine
Mildenz.
woonhuis: aan de
Steenschuur, verm. 15 mrt. 1355 (Agnietenbegijnhof 57).
2. Matthijs Jan of
Han Mildenz.
woonhuis: aan de
Weversteeg, hierop rustte 3 mei 1341 4 s.g.g. rente (W.
1 f. 5). Hij droeg
hierop 8 feb. 1343 2 s. rente over aan de H.Geest (W.
1 f. 9v.). Hij
vestigde 7 juni 1337 t.b.v. Stasijn Hendriksz. 6 s.g.g.
rente op zijn
(dit?) huis en erf (Ke. 493 f. 4Ov.).
huisbezit: verm.
als belender aan de Hooigracht 23 dec. 1349, samen met
Jan Grietenz. (W.
2 f. 19 en tafel).
familie: tr.
Geertruud. Zij schonk haar woonhuis en erf aan de Steenschuur 15 okt. 1372 aan
de H.Geest en liet al haar goederen
daaraan na, t.b.v.
memoriediensten (W. 1 f. 3O).
3. Dirk Hanne
Mildenz.
landbezit: * 8
morgen land te Nieuwkoop, verkocht 18 feb. 1374 op 4
morgen hiervan
heer Claas Jacobsz. van Bleiswijc 4O s. g.g. rente (Ke. 493 f. 29v.).
* land te
Nieuwkoop, verm. 1378, in erfhuur gehouden van de grafelijkheid (GvH. 1458 f.
6; vgl. voor relatie Milde - Nieuwkoop ook Hamaker, Rek. Holl., I 171).
4. Gerrit Hanne Mildenz., verkocht 27 feb. 1375 heer Huge van der Hant 2/3
van het weer land
te Nieuwkoop waar hij woonde en huurde het nu van deze (Ke. 415 f. 78).
IIb. HUGE
PIETERSZ. (vgl. DuO. 1978 f. 44 en v.).
ovl. voor 9 jan.
1365 (W. 1 f. 77v.).
functies: schepen
134O-41, 41-42, 42-43, 46-47, 47-48, 48-49, 49-5O, 52-53,
56-57, 59-6O,
6O-61, 61-62; geestmr. 1339-4O.
landbezit: (wrsch.
hij) 8 feb. 1353 1 morgen, 1 1/2 morgen, 2 morgen en 6
1/2 hond land te
Zoeterwoude en 5 1/2 morgen, 1 1/2 morgen en 2 morgen land
te Voorschoten,
samen met Jan van Berkenrise gekocht van de graaf (GvH. 244 f. 33).
rentebezit: 8 nov.
136O 4 s.g.g. op een huis en erf aan St.Pancraskerkhof,
door zijn kinderen
overgedragen aan St.-Pieterskerk voor memoriediensten
(DuO. 1978 f. 44
en v.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels met een zespuntige ster in het schildhoofd (Ke. 645, 25 feb.
1361); een der pachters van de vroonvisserij 1356 (GvH. 1445 II f. 3). De
burggraaf was hem een zeker bedrag schuldig; hiervan
verklaarde zijn
weduwe 5 mei 1366 dat dit was ingelost (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 22v.).
familie: tr. Hadewi Floris Ansoetendr. (zie
ald.); zij bezat sedert 9 jan. 1365 een rente van 2O s.pay. op een huis en erf
in de Diefsteeg; 14 okt. 1395 door haar zoon aan de H.Geest overgedragen voor
memoriediensten (W. 1 f. 77v.). Kinderen (DuO. 1978 f. 44v., W. 1 f. 77v., vgl.
Ansoete c.s., Van den Hove en zie hierna):
1. Andries Hugenz.
van der Burch, volgt IIIa.
2. Aagte, tr.
Frank Michielsz. van den Hove (Ke. 418 f. 137v., zie ald.).
IIIa. ANDRIES
HUGENZ. VAN DER BURCH
ovl. na 4 dec.
143O (Hoek, 'Wassenaar', 627).
functies: schepen
1386-87, 87-88; geestmr. 1387; gasthuismr. 25 juli 1394-95.
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel, verm. ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 324); aan de
Breestraat (achter: de Vollersgracht) verm. 21 feb. 1428 (W. 2 f. 164).
huisbezit: een
huis en erf aan de Vollersgracht, verm. 22 mrt. 14OO en 31 mei 141O (W. 1 f.
9Ov. en 1O8v.).
landbezit: * land
onder Boschuijsen in Katriin Ghisenweer onder Zoeterwoude, verm. 2O juni 14O7
(Ga. 455 f. 69v.).
* land te
Zoeterwoude tussen Vliet en Stompwijkerweg, verm. 28 mrt. 14OO (GvH. 28 f.
38O).
rentebezit: * 4
s.g.g. op een huis en erf aan St.Pancraskerkhof, 25 aug. 1369 aan
St.-Pieterskerk geschonken door hem en zijn zr. Aagte onder beding van
dagelijkse grafgang naar Heine Mildes graf, waar ook Huge Pietersz.
begraven lag (DuO.
1978 f. 44 en v.).
* 2O s.pay. op een
huis en erf aan de Diefsteeg, afkomstig van zijn moeder, door hem 14 okt. 1395
overgedragen aan de H.Geest voor haar memorie (W. 1 f. 76v.).
* 4 s.g.g. met
houde op het huis en erf van Jan Poesz., dat 25 feb. 14O3 werd verkocht (RA. 5O
f. 4Ov.).
* 1O s.pay. met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 21 sep. 14O4 (RA. 5O f. 47).
* 2 s. 3 p.g.g.
met houde op een huis en erf ald. en 1 1/2 p.g.g. op het bijbehorende erf,
verm. 25 nov. 14O9 (RA. 5O f. 87).
* 18 p.g.g. met
houde op een huis en erf en 5 £ 4 s. pay. landhuur ald., verm. 25 okt. 1411
(RA. 5O f. 117).
* 2 groten op
Machteld Jan Pietersz.'s erf, 1412-13 bevond zich daar (een deel van) het
stadhuis (Rek. Lei., I 26O).
* 3O s.g.g. met
houde op Andries Ansoeten' hofsteden aan St.Joostgracht, geerfd van zijn ouders
en 18 okt. 1416 geschonken aan zijn vicarie (Ke. 322 f. 26v.).
* 3O s.g.g. op
Andries Ansoeten' hofsteden bij de Nieuwe Rijn, afkomstig van zijn ouders en
die van Claas Horst en door dezen reeds vermaakt aan de door Andries gestichte
vicarie (Ke. 322 f. 26v.).
* 4 £ 1O s.g.g.
met houde op Andries Ansoeten' hofsteden aan St.Joostgracht, gekocht van zijn
neef Claas Horst; aan zijn vicarie geschonken 18 okt. 1416 (Ke. 322 f. 26).
Op de renten
afkomstig van Andries Ansoetenz. zal de verm. in 1399 betrekking hebben van
renten met houde op huizen en erven, gemeen bezeten
door Jan heren
Simonsz. (op dat moment zijn zoon Claas Horst), mr. Huge
Frankenz. en Andries Hugenz. van der Burch (Secr. 84 f. 66).
* 3 £.pay. op een
huis en erf aan de Vollersgracht, 18 okt. 1416 aan zijn
vicarie geschonken
(Ke. 322 f. 26).
* 3 nobel op een
huis en erf, afgeschat 21 dec. 1416 (RA. 5O f. 159v.).
* 8 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Marendorp, verm. 28 mrt. 1417
(RA. 5O f. 2OO).
* 2 s.g.g. met
houde op een huis en erf in de Groenesteeg, verm. 1418 (RA.
5O f. 19O).
borgstelling: * 5
juni 141O Claas Coman (Secr. 2O f. 37v.).
* 3 juni 1414
Gerrit die Zwart (Secr. 2O f. 48v.).
stichting: 18 okt.
1416 St.Andrieskapelanie, samen met Jan Zoet Jan heren
Simonz.z. gesticht
ter nagedachtenis aan hun oom Jan Zoet Florisz.
Schenkingen
hieraan: zie rentebezit; voor het zoengeld vanwege Jan Zoets
dood schonk
Andries niet alleen hoger genoemde renten maar kocht hij ook
t.b.v. de
kapelanie 7 hond land, de Kerfmade te Zoeterwoude en 3 morgen
land ald. De collatie
was voor Andries, vervolgens voor Jan Zoet Jansz. en
daarna voor diens
broer Claas Horst (Ke. 322 f. 26).
varia: zegel: 3
meerbladeren (2:1), in het schildhoofd 2 kolommen, in het
hartschild 1 klok
(Ke. 789, 4 juli 1387; zie ook Van der Burch). Bemiddelde
28 dec. 1399 bij
de boedelscheiding tussen de zoons van wijlen Jan heren
Simonsz. (Secr. 84
f. 66).
familie: tr.
Machteld (Kam, 'Memorieboek' 197; Ke. 418 f. 121), wrsch. dr.
van Jan Hendriksz.
(zie Hendrik veren Bartradenz. c.s. en vgl. Andries'
landbezit in
Katrijn Ghisenweer); ovl. na 21 feb. 1428 (W. 2 f. 164).
Kinderen:
1. Jan Andriesz.
van der Burch
ovl. 29 okt. 14O8
(Ke. 416 f. 44v.).
functie: clericus,
kanunnik van St.Pancraskapittel, wrsch. op de door
heer Huge
Hendriksz. gestichte prebende, hij werd tenminste in diens
graf begraven (Ke.
418 f. 115v.).
?2.Pieter
Andriesz.
ovl. 14 jan. 1415,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 52v.).
beroep: drapenier
(vgl. raambezit; is hij identiek met de 1397 verm.
drapenier? GvH.
1473 f. 7v.).
landbezit: * 1/2
raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk, verm. sinds
1398-99; 14O7-O8
in andere handen (Ke. 323 (1) f. 5v. en volgende rek.;
(7) f. 7).
* 1417-18 2
raamsteden, gehuurd van St.Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 11v.
en 12).
varia: een der
pachters van de wijnaccijns 26 mrt.-8 apr. 1412, van de
visaccijns 9 apr.-2O mei 1412 (Rek. Lei., I 218).
familie: tr. 1e Bave, ovl. 1417 (Ke. 416 f. 52v. en 418 p. 21), tr. 2e
Katrine (Ke. 416
f. 52v.).
3. Staas Andriesz.
(vgl. zijn functie en patronym).
ovl. 22 sep. 1411,
jong, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 51).
functie: clericus,
kanunnik van St.Pancras op de door heer Huge Hendriks
z. gestichte
prebende; hij werd in diens graf begraven (Ke. 416 f. 51).
FLORIS
MONTFOIRDENZ.
ovl. 1422, begr.
St.Pieterskerk (DuO. 2O33 f. 4).
functie: kerkmr.
van St.Pieter 1417-18.
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede).
huisbezit: 1418
een huis, erf en achtererf aan de Mare, gekocht voor 42
nobel (hierop had
St.Catharinagasthuis 7 comans groten en 1/2 houde (huis
en erf) en Dirk
van de Werves kinderen 7 groten met houde (achtererf; RA.
5O f. 186).
landbezit: * een
erf in St.Pietershoeve tussen Molengracht en Nieuwe
Vollersgracht,
verm. sinds 1398-99; na verkoop 14O7-O8 in andere handen
(Ke. 323 (1) f.
6v. en volgende rek., 323 (7) f. 7).
* 28 jan. 141O 14
hond land te Voorschoten, gekocht van Dirk Gerrit
Montfoirdenz.z.
(Ga. 456 p. 211).
* 14O9-1O 1/4
raamstede, met daarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk (Ke.
323 (8) f. 7v. en
volgende rek.).
* 1417-18 1/2
raamstede als boven (Ke. 323 (11) f. 1Ov.).
* 1417-18 1/4
raamstede, als boven (Ke. 323 (11) f. 11).
* 1417-18 1
raamstede, als boven (Ke. 323 (11) f. 11v.).
* 1417-18 1
raamstede, als boven (Ke. 323 (11) f. 12v.).
* indien dezelfde
als Veen Floris Montfoirdenz.: land te Zoeterwoude (GvH. 23O f. 12Ov.).
rentebezit: * 1
£.g.g. een huis en erf te Leiden; 13 mei 1397 afgekocht (RA. 5O f. 14v.).
* 17 jan. 1396
schuldbrief van 25 1/2 oude schild; 26 dec. 1398 23 1/2 oude schild afbetaald
(RA. 5O f. 2Ov.-21).
* schuldbrief van
16 nobel (minus 11 groten), 141O afgeschat (RA. 5O f. 1OO).
* 27 nov. 1415
schuldbrief van 1O gouden nobel, 29 1/2 bot, afgeschat 27 dec. 1416 (RA. 5O f.
155).
borgstelling: 14
juni 14O2 Claas Hugenz., van Valkenburg (Secr. 2O f. 1Ov.).
schenking: liet de
Duitse Orde 5 nobel na voor memoriediensten (DuO 2O33 f. 14).
familie: neef van
Dirk Gerrit Montfoirdenz.z. (Ga. 456 p. 211).
Kinderen:
1. Wiburg en:
2. Philips; zij
kochten samen met hun vader 14O3-O4 een kerkstoel in St.
Pieterskerk (Ke.
323 (6) f. 13v.).
FLORIS MUIJL
functie: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1356-57.
familie: dochter:
1. Femeijnse, tr.
Gijsbrecht Coninxz. Zij ovl. onderweg naar Rome (Ga. 440
f. 15).
JOHANNES F.
NANNENZ.
functie: schepen
25 nov. 126O.
CLAAS NANNENZ.
ovl. voor 15 sep.
1341 (Ke. 493 f. 54).
familie: tr.
Ermgard (Ke. 322 f. 17), ovl. na 9 dec. 1359, toen zij aan de
Burchsteeg woonde
(achter strekkend tot de burcht) bij de Rijn (W. 2 f. 55
en tafel). Zij
bezat 7 1/2 morgen land in Vlietinxweer bij Zwieten te
Zoeterwoude, verm.
15 sep. 1341 (Ke. 493 f. 54; Hoek, 'Rept. Hontshol',
258, zie hierna
bij haar zoon Willem). Kinderen:
1. Heer Willem
Claas Nannenz.z.
ovl. 6 nov. 1366,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 1 en v.).
functies: priester,
pastoor van 1/4 van de kerk van Dordrecht (verm.
sinds 17 dec.
1357, Ke. 493 f. 61v.), kapelaan en zegeldrager van
Machteld van
Lancaster (Ke. 415 f. 1 en v.); vicaris van de door Gerrit
Alewijnsz.
gestichte kapelanieen sinds 19 mrt. 1349 (Ke. 415 f. 1).
woonhuis: op het
Hogeland aan de Rijn, gebouwd door zijn moeder hierop
was 34 p.g.g.
gevestigd t.b.v. Willem Clarensz. en Jutte Jan Pietersz.
c.s.: droeg dit
huis 7 apr. 1363 over aan zijn vicarie (Ke. 42O f.
75v.-77). Verm.
als belender van een huis en erf aan de Diefsteeg, op de
hoek; verm. 25
juni 1365 (W. 1 f. 29).
landbezit: * 7 1/2
morgen land in Vlietinxweer, bij Zwieten te Zoeterwoude, afkomstig van zijn
moeder;
* 4 morgen 1 hond
in de Zevenmade te Warmond;
* 4 morgen 4 hond
in de IJmmencamp te Zoeterwoude; deze landerijen
vermaakte hij 27
apr. 1363 aan zijn vicarie (Ke. 42O f. 75v.-77).
rentebezit: * 1O
s.g.g. op een huis en erf aan de Rijn, afkomstig van zijn moeder en
* 4O s. 3 p.g.g.
op een huis en erf te Leiden; beide renten 27 apr. 1363
aan zijn vicarie
vermaakt (Ke. 42O f. 76).
stichting: 27 apr.
1363 St.Catharinavicarie op St.Catharina-altaar in
St.Pieterskerk; de
collatie zou na zijn dood zijn voor Willem Foijtken,
dan wel diens
broer Claas Bort ofwel Baarnd van Leijden, zijn neven
(schenkingen
hieraan: zie hoger; Ke. 42O f. 75v.-77, 415 f. 2 en v., 3).
schenking: 1
gouden schild aan St.Pancraskerk, die na zijn dood nog eens
5O oude schilden
ontving, alsmede zijn boeken over theologie en rechtsgeleerdheid (17 apr. 1367,
Ke. 415 f. 1v.).
varia: 17 dec.
1357 scheidsman in een kwestie tussen Heer Adam Hobben en
Pieter Jacobsz.
(Ke. 493 f. 61v.).
familie: verwant
van Gerrit Alewijnsz., gezien zijn aanstelling tot vica
ris van een door
deze gestichte vicarie (vgl. Ke. 322 f. 2v.; zie ald.).
2. Jacob (Ke. 418 f. 96).
3. Elisabeth; tr. Willem Bort (Ke.
42O f. 76v., zie ald.). Is zij de
Lijsbeth Willem
Borts die als nicht van heer Frank Gerritsz. Rijswijc 24
nov. 1383 tot
collatrix van diens St.Jeroensprebende werd aangesteld?
(Ke. 493 f. 38, Ke.
99O).
4. Aleidis (Ke.
418 f. 96); tr. Jan van Leijden (Ke. 42O f. 76v., zie
Baarnd Jansz. van
Leijden).
DIRK NUWEVEEN
(JACOBSZ.) (op die Hoijgraft, Ke. 418 f. 122)
ovl. 12 nov. 14O4,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 39v.).
functie: homan op
het Hogeland tussen Hooi- en Middelgracht 1392 (Secr. 84
f. 271v.).
woonhuis: aan de
Hooigracht, verm. 14 nov. 1363, 137O, 6 mrt. 1391, 28 okt.
1392 (Ke. 415 f.
17v., 31; Ga. 455 f. 18; Secr. 84 f. 56).
landbezit: 3
morgen land te Alphen, bij het huwelijk van zijn dr. Mervelie
met Dirk van
Alkemade Dirksz. aan hen gegeven; 3O mrt. 14O1 teruggekocht.
Schonk dit land 17
nov. 14O2 aan de kinderen van zijn zoon Jan (Klo. 623).
schenking: liet 5
£.pay. na aan St.Pancraskerk voor memoriediensten (Ke.
416 f. 39v.).
familie: tr. 1e
Marcelia, ovl. 17 okt. 1377, begr. St.Pancraskerk, zij liet
5 £.pay. na voor
memoriediensten (Ke. 415 f. 52, 418 f. 122). tr. 2e
Machteld, zij had
op erven in St.Pietersnieuwsteeg en aan de Steenschuur
daarbij (23 feb.
14O5 en 29 mei 14O5 uitgegeven), resp. 12 comans groten, 4
groten, 18 p.pay.
en 2 groten rente, alles met houde (Ga 456 p. 37, 4O en
41). Zij ovl.
1411-12 en liet St.Catharinagasthuis 13 s. 4 p.pay. na (Ga.
334 (16) f. 17).
Kinderen:
1. Jan Dirk
Nuweveensz. (Ke. 418 f. 122).
woonhuis: in het
Wanthuisbon, verm. 14O7-O8 (Ke. 323 (7) f. 48v.).
familie: tr.
wrsch. Lijsbeth Jacobsdr., droeg met haar en met Louweris
Claasz. 14 apr.
1388 een rente van 1 £.g.g. over, hen aanbestorven van
Jacob Florisz. (W
1 f. 63v.; in Ke. 418 f. 122 echter verm. van Balich
Jan Dirk
Nuweveensz.). Kinderen:
a. Marceli,
ontving met haar 3 zusters 17 nov. 14O2 van haar grootvader 3 morgen land te
Alphen (zie hoger).
b. Fie, 2O nov.
1416 droeg Alewijn Dirk Nuweveensz. haar 1 £.pay. rente over op een huis en erf
aan de Mare in St.Nicolaassteeg (Ke. 61).
c. Machteld en
d. Katrijn (zie
hiervoor).
2. Marceli; tr.
Dirk van Alkemade Dirksz. (Klo. 623, NH. Kerkvoogdij B 1
2O32 f. 34v., zie
Van Alkemade en landbezit van haar vader).
NUWEVEEN (DIRK
RENGER C.S.)
I. DIRK RENGER
(Ke. 418 f. 75).
ovl. voor 6 juli
1369 (Ke. 415 f. 17v.). tr. Margaretha, ovl. 6 juli 1369,
liet 1 £.pay.
rente na aan St.Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 415 f.
17v. en 418 tussen
f. 74v. en 75); hiervoor droeg Claas Renger 4O s.g.g.
rente op een huis
en erf aan de Hooigracht over (zie ald.). Missch. was
Dirk verwant met
Claas Rengersz. (geh. met Lizebeth, dr. van heer Jacob van
Moordrecht, verm.
29 sep. 1324 en broer van Matthijs Rengersz., baljuw van
Zuid-Holland, GvH.
29O f. 39v. en 24v.). (De Man geeft Dirk Nuweveen (IIa)
als ouders Dirk
Nuweveen tr. Machteld, echter ten onrechte (vgl. Ke. 418 f.
75, 415 f. 17v. en
hoger, Dirk Nuweveen Jacobsz.; De Man, 'Judith Heerman
van Oegstgeest',
157-158). Kinderen:
1. Dirk Nuweveen,
volgt IIa.
2. Claas Renger,
volgt IIb.
IIa. DIRK NUWEVEEN
ovl. 17 jan. 141O,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 46).
beroep: verwer
(1393, Secr. 84 f. 245v.) verwerij door zijn weduwe
voortgezet,
1413-14; Ga. 334 (19) f. 27).
landbezit: de
Piest, onder Woubrugge, bij Hoogmade, 17 mei 1416 verm. van
zijn weduwe en
kinderen (Hoek, 'Wassenaar', 627).
borgstelling: 4
dec. 14OO Griet Pieter Devers (Secr. 2O f. 5, of betreft
dit Dirk Nuweveen
Jacobsz.?).
schenking: 6
£.pay. voor memoriediensten nagelaten (Ke. 416 f. 46).
familie: tr.
Bartraad, dr. van Gerrit Heerman, ovl. 1441 (Ke. 416 f. 46,
zie Willem
Luutgardenz. c.s.). Op haar huis en erf op het Hogeland verkocht
mr. Jacob Simon
Frederiksz. 31 aug. 1418 5 s.g.g. rente met houde (Ke. 493
f. 93v.). Zij
bezat een schuldbrief van 25 Engelse nobel op een huis en erf
te Leiden (13 juli
14O9) en daarbij een pandbrief van 13 nobel (rente van 3
£ 18 s. 3 p. p.j.
(11 dec. 141O), 14 jan. 1411 afgeschat (RA. 5O f. 1O7).
Kinderen:
1. Alewijn Dirk
Nuweveensz.
huisbezit: 1412-13
een huis en erf, met voorhuur voor St.Pieterskerk
(Ke. 323 (9) f.
13).
rentebezit: * 1O
s.g.g. met houde, verm. 29 nov. 1411 (RA. f. 123).
* 5 s. 1 p.g.g.
met houde op een huis en erf op de Hogewoerd;
* 6 s.g.g. op een
huis en erf aan de Nuwestraat;
* 5 s.g.g. op een
huis en erf ald.; laatstgenoemde 3 renten verkocht hij
12 juli 1412 aan
Gerrit Willem IJsbrandsz.z. (Ke. 35).
* 2O mrt. 1414 1
£.pay. op een huis en erf aan de Mare in St.Nicolaassteeg, 2O nov. 1416
overgedragen aan Fie Jan Nuweveensdr. (Ke. 61).
borgstelling: 1O
aug. 1412 Simon Pietersz. (Secr. 2O f. 44).
2. Willem Bort
Dirk Nuweveensz. (Ke. 418 p. 19)
landbezit: 18 feb.
1399 6 akkers land te Ter Aar, 2O nov. 141O vermaakt
aan St.Pancraskerk
voor de memorie van zijn ouders (Ke. 416 f. 47).
borgstelling: 27
dec. 1416 (bij een aankoop) voor Jan van Zijl Claasz.
(RA. 5O f. 157).
3. Daniel Dirk
Nuweveensz.
woonhuis: verm. 22
jan. 14OO als belender in IJsbrant van Hoecssteeg
(Ke. 549), woonde
28 mrt. 14O3 aan het Hogeland (Ga. 455 f. 6O).
4. Simon Frederik
Dirk Nuweveensz.
ovl. 24 mrt. 1453
(Brand, 'Patronen', genealogie Paedze van Sonnevelt
pag. 3); tr. Maria
Floris Paedsendr. (ibidem).
5. Margriet
ovl. wrsch.
1412-13 (Ke. 323 (9) f. 12v.); tr. Claas Willemsz. (Ke. 323
(9) f. 12v. en Ga.
44O f. 1).
6. IJde Dirk
Nuweveensz.; tr. Pouwels Reinersz. (Ke. 418 tussen f. 74v. en
75, zie ald.).
7. Claar, verm.
14OO-O1 (toen reeds ovl.? Ke. 323 (3) f. 12).
IIb. CLAAS RENGER
functie: schepen
1387-88.
woonhuis: op het
Hogeland, achter: de Hooigracht (Secr. 84 f. 271v.).
huisbezit: een
huis en erf aan Hogelandskerkgracht, strekkend tot de Burch-
gracht), bij
testament 2 juni 14O3 aan O.L.V.gasthuis vermaakt (Ga. 949).
landbezit: * 4 1/2
morgen 1 hond 4O gaard land in de Hoge Waard te
Koudekerk, 7 sep.
1398 aan O.L.V.gasthuis geschonken onder beding van
memoriediensten;
opnieuw bij testament van 2 juni 14O3 (Ga. 1O19 en 949).
* 4 morgen 1 hond
1O gaard land in de Lage Waard te Koudekerk in Jans
Brunensweer,
gemengde voor gelegen met Jan van Tol, Gerrit Jonge Dirksz. en
Bruuntgen Gibenz.;
28 mrt. 14O3 aan O.L.V.gasthuis geschonken (Ga. 1O2O),
opnieuw bij
testament van 2 juni 14O3 (Ga. 949).
* 25 morgen land
te Leiderdorp, samen met Gerrit Jacob bezeten, verm. 23
aug. 14O6 (Ke. 493
f. 11v.-12).
* 4 morgen te
Leiderdorp, verm. 23 aug. 14O6 (Ke. 493 f. 11v.-12).
* te Warmond 21
feb. 1413 verm. van zijn woning nabij de Zijl (Klo. 121O;
[Van Heussen],
Oudheden Rhijnland, 566).
rentebezit: * 14
nov. 1363 4O s.g.g. op een huis en erf aan het Hogeland, 5
jan. 1373 voor
memoriediensten van o.m. Margaretha, weduwe van Dirk Renger,
aan St.Pancraskerk
overgedragen (Ke. 415 f. 17v.).
* 24 nov. 1388 1O
s.pay. op 3 huizen, erven en een boomgaard te Leiden,
afgelost 14OO (RA.
5O f. 29v.).
* 15 s.pay. met
houde op een huis en erf, verm. 2O dec. 1394 (RA. 5O f. 5).
* 5 jan. 14O4 8
Gentse nobel op een huis en erf (RA. 5O f. 52v.)
* 15 s.pay., 15
s.pay., 3O s.pay., 21 s.g.g. en 21 s.g.g. alles met houde,
op huizen en erven
te Marendorp, na ovl. van zijn dr. 23 mei 14O7 door zijn
schoonzoon Jan
Willem Jansz. Vosz. verkocht (DuO. 1978 f. 4Ov.).
borgstelling: * 22
nov. 1365 Geerland Florisz. (Secr 19 f. 5).
* 31 dec. 1372 Gerrit Winoutsz. (Secr. 19 f. 35v.).
* 27 nov. 1374
Katrine Jan Bartensz.'s weduwe (Secr. 19 f. 4O).
stichting: voor 19
sep. 1395 O.L.V.gasthuis aan de Hooigracht (Ga. 1O19,
98O f. 9v.;
Overvoorde, Gasthuizen, VII), voor 28 mrt. 14O3 overgeplaatst
naar
Hogelandskerkgracht ((Ga. 98O f. 18; Overvoorde, Gasthuizen, VII).
Officiele
stichting bij testament van 2 juni 14O3, samen met zijn
echtgenote (Ga.
949).
varia: zegel: een
kruis met een meermin rechtsboven en een ster linksonder
(Ke. 79O, 17 sep.
1387). Pachtte van de graaf 1386 en 1387 een tiende
afkomstig van
Gerrit van Oestgeest (GvH. 1465 f. 5v., 1466 f. 5). Beloofde
26 jan. 1388
vrijwaring t.b.v. Dirk Crullenz. (Secr. 1448).
familie: tr.
Machteld, dr. van Jan van Zijl (Kam, 'Van Zijl', 188); zij
maakten 27 jan.
1395 huwelijksvoorwaarden op, bij ovl. van een van beiden
behield de
langstlevende 1/3 van de goederen, de kinderen ontvingen 2/3,
gelijkelijk te
verdelen (Secr. 84 f. 57). Kinderen:
1. Jan van Zijl
Claasz.
ovl. 7 dec. 1468,
begr. St.Pieterskerk (Kam, 'Van Zijl', 188).
functie: schepen,
141O-11, burgemr. 1415-16, 16-17.
beroep: drapenier
(vgl. bezit van raamsteden).
landbezit: 14O9-1O
1/4 raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk tegen 6
s.pay., 1412-13 na
verkoop in andere handen, verkocht 1413-14 (Ke. 323
(8) f. 7v.; 323
(9) f. 7).
huisbezit: * 14O8
een huis en erf, gekocht voor 54 1/2 nobel (RA. 5O f.
8Ov., of betrof
dit Jan van Zijl Willemsz.?).
* 27 dec. 1416 een
huis en erf, gekocht voor 8O 1/2 nobel, met Willem
Bort Dirk
Nuweveensz. als borg.
rentebezit: * 24
juli 14O8 8 1/2 Eng. nobel en 2 botdragers op een huis
en erf te Leiden
(RA. 5O f. 66, of betrof dit Jan van Zijl Willemsz.?).
* 1O nobel 2 bot
op een huis en erf, verm. 27 apr. 141O (RA. 5O f.
96v.).
* 1 aug. 1413
schuldbrief van 8 nobel, afgeschat 1414-15 (RA. 5O f.
142).
* 8 jan. 1414
schuldbrief van 5 kronen 4 bot op een huis en erf te
Leiden, alsmede
een pandbrief van 21 s. rente, afgeschat 1414-15 (RA. 5O
f. 142).
* 24 s. met houde
op een huis en erf in O.L.V.steeg, verm. 1415 (RA. 5O
f. 149).
2. Dirk Claas
Rengersz.; clericus. Had met mr. Jan Willem Gerritsz.z. een
geschil
betreffende het bezit van de Zijlvicarie te Leiderdorp. Bij
arbitraire
uitspraak werd 2O juli 14OO bepaald dat beiden de inkomsten
van de vicarie
zouden delen; bedienaar van de kapelanie zou Dirk zijn
(Kam, 'Van Zijl',
216).
3. Aagte; ovl.
voor 23 mei 14O7; tr. Jan Willem Jansz. Vosz. (DuO. 1978 f.
4Ov.).
OEM
De stamvader van
dit geslacht, Jan Oem was een bastaard van heer Dirk (II)
van Wassenaer
(vgl. over deze: Obreen, Gesch. Wassenaar, 11-16), dit blijkt
uit het zegel van
zijn zoon en het feit dat hij voorkomt als oom van Dirk
(III) van
Wassenaer, burggraaf van Leiden (o.m. 9 feb. 1358 en 16 feb.
1362, Hoek,
'Wassenaar', 495 en 599); ook diens vader Philips van Wassenaer
noemde hem 28 feb.
1343 oom (Obreen, Gesch. Wassenaar, 19-2O; Huisarch.
Twickel, Reg. AA
f. 22 en v.). Bovendien komt Jan Jan Oemenz. voor als neef
van Philips
Aarndsz. van den Damme (12 mrt. 1372, Ke. 798). Dat Jan Oem een
aangetrouwde oom
zou zijn van Dirk van Wassenaer en broer van Gillis Oem,
heer van
Barendrecht, is alleen al op grond van zijn zegel onmogelijk (vgl.
over deze
afstamming ook Beelaerts van Blokland, 'Iets over Wassenaar van
Damme', 51-53).
I. JAN OEM
ovl. tussen 16
feb. 1362 en 27 aug. 1369 (Hoek, 'Wassenaar', 599 en zijn
zoon als zijn
leenvolger, zie hierna).
huisbezit: 24 mrt.
1338 1/2 van een huis onder Voorschoten, oostelijk van
het wanthuis,
gekocht van de graaf (GvH. 218 f. 23v.). Hij droeg dit 1/2
huis op aan de
burggraaf en werd er 16 feb. 1362 mee beleend; het gehele
huis was op dat
moment in zijn handen (Hoek, 'Wassenaar', 599, Huisarch.
Twickel, Reg. AA f. 3O).
landbezit: * 16
feb. 1362 voornoemde woning met huis, 7 1/2 morgen land te
Voorschoten,
alsmede 11 en 2 1/2 morgen land te Zoeterwoude, in leen
gehouden van de
burggraaf, zeker voor het huis na opdracht uit eigen (Hoek,
'Wassenaar', 599).
* 5 morgen 1O
gaard land te Zoeterwoude aan de Heerweg naar te Wadding,
verm. 1326-3O (Ke.
493 f. 87v.).
rentebezit: 19
feb. 1358 7 £.g.g. uit de geesttiende van Voorburg; droeg 3
£ hiervan 1O juli
1358 op t.b.v. zijn zoon Jan (Hoek, 'Wassenaar', 495).
familie: tr.
Geertruid, verm. 16 feb. 1362 (ibidem, 599), gezien de naam
van hun zoon Simon
wellicht uit het geslacht Gael. Kinderen:
1. Philips Jan Oemenz.,
volgt II.
2. Simon (Gale)
Jan Oemenz., verm. 16 feb. 1362; verkocht 24 feb. 1366 1 £.
g.g. op 6 morgen
land in Zoeterwoude (Hoek, 'Wassenaar', 599; W. 3 f. 112).
3. Jan (Hoek,
'Wassenaar', 599); ovl. na of in 14O5 (GvH. 1313 f. 4). Was
16 okt. 1372 voogd
voor Pieter en Liddeld, kinderen van zijn broer Philips
(Ke. 415 f. 25v.).
4. Sophie; tr. Jan Jacobsz. (zie
Paeds en Hoek, 'Wassenaar', 87 en 129).
5. Heer Wouter Jan
Oemenz., verm. 5 feb. 1367 (Huisarch. Duivenv. 548).
II. PHILIPS JAN
OEMENZ.
ovl. 27 aug. 1369,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 25v.).
functie: schepen
1347-48, 48-49, 49-5O, 54-55, 55-56, 56-57, 57-58, 63-64.
woonhuis: aan
Hogelandskerkgracht, achter belendend aan de Burchgracht,
liet hierop 1O
s.pay. na aan St.Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 415
f. 25v., 493 f.
17). Heer Volprecht van den Woude bezat op dit huis 5 s.
g.g. met houde die
hij 25 apr. 1371 aan zijn prebende vermaakte (Ke. 493 f.
17). Dit huis was
afkomstig van Liddeld, zr. van mr. Philips van Leijden
(Ke. 896, zie
Pieter Gobburgenz. c.s.).
landbezit: * 4
morgen 1 1/2 hond en 1/4 van een kamp land te Voorschoten en
Zoeterwoude, in
leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van zijn vader
(Hoek,
'Wassenaar', 599).
* 8 1/2 hond, 36
gaard, 9 voet land te Zoeterwoude (vgl. het land van zijn
kinderen).
rentebezit: 1O
juli 1358 3 £.g.g. uit de geesttiende van Voorburg, in leen
gehouden van de
burggraaf; later wrsch. ook met de overige 4 £.g.g. beleend
(Hoek,
'Wassenaar', 495).
varia: zegel: 3
wassenaars met schuinbalk van rechtsboven naar linksonder
(Ke. 666, 14 jan.
1348).
familie: tr.
Katrine, ovl. voor 16 okt. 1372 (Ke. 415 f. 25v.). Zij was
hoogstwrsch. een
dr. Gerrit Jansz. en Gobburg, zr. van mr. Philips van
Leijden (zie
Pieter Gobburgenz. jr. c.s.). Kinderen:
1. Pieter Philips
Jan Oemenz.
huisbezit: aan
Hogelandskerkgracht, afkomstig van zijn ouders samen met
zijn zr. Liddeld
bezeten en omstreeks 31 okt. 1376 verkocht, toen
beloofden Pieter
en zijn zr. vrijwaring met Jan Jan Oemenz. en Pieter
Gobburgenz. en
alle lasten van dit huis en erf af te nemen m.u.v. 5 en
1O s.pay. rente (Ke. 523). Verm. als belender aan een huis van de
Cellebroeders
binnen Rijnsburger poorthuis in de nieuwe Leidse vrijheid
1O jan. 14O9 (Klo.
148).
landbezit: * 1/2
van 8 1/2 hond, 36 gaard 9 voet land te Zoeterwoude,
gemene voor met de
andere 1/2 van zijn zr. Liddeld gelegen, verm. 3O
juni 1379 (Ke.
9O8).
* wrsch. ook 4
morgen 1 1/2 hond en 1/4 van een kamp land te Voorschoten, Wassenaars leen,
afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 599).
rentebezit: wrsch.
7 £.g.g. uit de geesttiende van Voorburg, Wassenaars
leen, afkomstig
van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 599).
varia: Leids
poorter sinds 11 okt. 1376, toegelaten omwille van mr.
Philips van
Leijden (Secr. 19 f. 43); 1399 verm. als welgeborene te
Valkenburg of
Katwijk die zijn krijgsdienst afkocht (GvH. 1368 f. 9v.).
familie: tr.
Bartraad (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 2v.); zij hadden
nageslacht.
2. Liddeld; bezat
samen met haar broer een huis (zie hoger). tr. Willem
Jacobsz.; hij
verkocht 3O juni 1379 mr. Philips van Leijden 1/2 van 8
1/2 hond 36
gaarden 9 voet land te Zoeterwoude, gemene voor met land van
zijn zwager Pieter
voornoemd gelegen en verworven bij zijn huwelijk (Ke.
9O8).
PIETER SIMONSZ.
VAN DEN OERDE
ovl. in zijn
begijnhof 24 nov. 1392, begr. St.Pieterskerk (Ga 455 f. 88v.;
Ke. 415 f. 41).
functie: geestmr.
1356-57.
woonhuis: in het
bon Over 't Hof, nabij St.Pieterskerkhof, d.w.z. een
voorhuis (met
poort) en achterhuis (noordwestzijde), met een boomgaard voor
en achter, 2O juni
1389 aan St.Catharinagasthuis vermaakt voor zijn
stichting (zie
hierna), hij behield voor zichzelf en zijn broer Gerrit het
gebruik van de
achterwoning en boomgaard (Ga. 455 f. 28). Hij had dit huis
19 okt. 1383
gekocht van heer Aarnd Zwaluwairt, met behoud van 8 s.g.g. met
houde t.b.v. heer
Alewijn van Rijsoirde (Ga. 455 f. 45v., vgl. ook Ga. 334
(6) f. 23v.).
huisbezit: * een
huis en erf aan St.Pieterskerkstraat, hierop bezat de H.
Geest 138O 2
s.g.g. rente, daarop besproken door heer Dirk Gravekijn, het
huis was toen van
Gerrit uter Delle (W. I 31 f. 9).
* een huis en erf
aan de Maarsmanstraat, hierop had de H.Geest 138O 4 s.
g.g. (W. 1 31 f.
9v.).
landbezit: * 6
apr. 137O 1/4 van 8 hond en 43 1/4 gaard land te Doesven,
Leiderdorp (Ga.
455 f. 44).
* 14 juli 1386 4
hond in 5 morgen (Doesven) (Ga. 455 f. 45).
* 22 mei 1388 2
hond land in Doesven, gekocht van Jan Costijnsz. van der
Bregghe (Ga. 455
f. 45v.).
Voornoemde
percelen land in Doesven (totaal 2 1/2 morgen land) vermaakte
hij 2O juni 1389
aan St.Catharinagasthuis t.b.v. zijn stichting, met
behoud van
vruchtgebruik voor zijn broer Gerrit (Ga. 455 f. 28).
* 2 nov. 1381 5
morgen land te Zoeterwoude bij Rodenburgerlaan, een der
belenders was
hijzelf (Ga. 455 f. 45); vermoedelijk begrepen in de hierna
genoemde:
* 9 morgen land te
Zoeterwoude aan Rodenburgerlaan, 2O juni 1389 vermaakt
aan
St.Catharinagasthuis (overdracht dd. 13 okt. 1389). De overdracht
geschiedde met
instemming van zijn broer Gerrit. Hij behield het vruchtge-
bruik.
St.Catharinagasthuis diende nu reeds jaarlijks 8 £.pay. uit te
reiken aan Jan
heren Simon Jan Moenenz.z., mits deze priester werd, dan wel
aan een arm
priester, voor het lezen van een mis in St.Catharinagasthuis
en het doen van
memoriediensten (volgens schepenbrief van 12 aug. 1389)
(Ga. 455 f. 26,
77, 31v., 32).
* een uiterdijk
onder Zoeterwoude, bij testament voor 5 feb. 1374 door hem
en zijn vrouw
vermaakt aan St.Pancraskerk voor memoriediensten, met behoud
van vruchtgebruik
(Ke. 415 f. 41 en v.)
rentebezit: 21
p.g.g. met houde op een huis en erf aan de Breestraat-
Rijnzijde, gekocht
van de burggraaf en 13 jan. 1359 verkocht (Ke. 6O2).
borgstelling: 11
sep. 1372 Jacob Claas Kivitsz. (Secr. 19 f. 34v.).
stichting: 2O juni
1389 Pieter Simonsz.' begijnhof, t.b.v. arme vrouwen
(Ga. 455 f. 28
e.v., Koorn, Begijnhoven 148-151 en 177-179).
familie: zoon van
Simon van Oerde en Godelt; broer van Gerrit en IJmme (Ke.
7 f. 17). tr.
Elisabeth, ovl. 5 feb. 1374, zr. van Agatha (Ke. 415 f. 41 en
v.).
DIRK VAN OESTGEEST
Blijkens zijn
zegel behoorde Dirk van Oestgeest tot het adellijke geslacht
van die naam (zie
Willem van Oestgeest).
functies: schepen
1398-99, 99-14OO, 141O-11.
beroep: wijnkoper
(14O9-1O, Ke. 323 (8) f. 22); won turf (zie landbezit).
woonhuis: aan de
Breestraat, verm. 17 feb. 1422 (W. 1 f. 132); in het
Wolhuisvierendeel
ca. 139O, in het Vleeshuisbon 14O7-O8 (Blok, Hollandsche
stad, I 324; Ke.
323 (7) f. 49v.).
landbezit: *
Screvelantshoern te Warmond, 29 dec. 1386 verkocht (Secr.
1723).
* 27 jan. 1395 5
morgen veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, gekocht
van de graaf (GvH.
228 f. 153 en v.).
rentebezit: 19
feb. 14O4 een schuldbrief van 114 nobel, afgeschat 15 juni
141O (RA. 5O f.
93).
borgstelling: 25
mei 139O Claas Gerritsz. (Secr. 19 f. 83v.).
varia: zegel: een
ankerkruis (Secr. 1529, 26 feb. 1399); was betrokken bij
de verzoening
inzake de moord op Floris van Rijsoirde, als maag van Willem
Hermansz. (26 mrt.
1415, zie Gerrit Alewijnsz. c.s.); pachter van de
Hoettiende van
Waddinxveen 1397 (GvH. 1475 f. 7v.).
familie: tr.
Margriet (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 2) en tr. Erkenraad (Ke.
7 f. 59). Kinderen
bij Erkenraad:
1. Dirk 2. Katrine
3. Geertruud (Ke. 7 f. 59).
GERRIT VAN
OESTGEEST RUTGERSZ. C.S.
Op welke wijze dit
geslacht in verband staat met het adelijk geslacht van
die naam waaruit
o.a. Gerrit van Oestgeest, knaap, schout van Oegstgeest en
Poelgeest, die
zegelde met een ankerkruis (Rijnsburg 427, 7 dec. 1341) is
onduidelijk. Het
ankerkruis in het zegel van Gerrit van Oestgeest Rutgersz.
en zijn naam
wijzen in die richting, evenals familiebanden met het eveneens
met de Van
Oestgeesten verbonden geslacht Bort (Vgl. de kinderen van Walich
Jansz. en Kerstine
van Oestgeest). Opvallend is bovendien het landbezit te
Wateringen van Gerrit
van Oestgeest Rutgersz. en zijn dochter Kerstine. Ter
plekke was ca.
13OO het geslacht Uten Voert gegoed en voor de kinderen van
Huge uten Voert
trad in 1319 Willem van Oestgeest als voogd op (Kon. Bibl.,
Codex 73 E 38 f.
21 en v.). Deze kinderen bezaten toen 9 hond land te
Wateringen, waarop
hun vader 1 £ besprak t.b.v. het Naaldwijkse kapittel;
in 14O1 droeg
Kerstijn, dr. van Gerrit van Oestgeest Rutgersz. dit land aan
het kapittel over
(ibidem f. 21 en v., 148).
I. RUTGER HEREN
DAMMASZ.
tr. vrou IJde (Ke.
416 f. 46v.). Zoon:
II. GERRIT VAN
OESTGEEST RUTGERSZ.
functies: schepen
1359-6O, 6O-61, 62-63, 68-69, 69-7O, 71-72, 72-73, 75-76,
76-77; gasthuismr.
1366-67; burgemr. 1369-7O.
landbezit: * 11
morgen 2 hond 4 gaard land aan de Banweg te Wateringen en
4 1/2 morgen in
het Cleijne Weer ald., samen met Aarnd Jacobsz. en Dirk Doede
Danielsz. bezeten
en 27 aug. 1363 met hen verkocht (Ke. 415 f. 46).
* 11 feb. 137O 5
1/2 morgen land te Leiderdorp, grafelijk leen, na koop
(GvH. 226 f.
121v.).
* 9 hond land te
Wateringen (zie zijn dr. Kerstine en de aanhef, hierboven).
* land tussen Rijn
en Burmade te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land
van Willem Smeder
en diens broer Dirk, en Aarnd Jacobsz.; met de laatste
bovendien belender
daarvan (voor 2O dec. 1369, Ke. 493 f. 35v.).
rentebezit: 2O
okt. 137O de houde op een huis en erf aan de Groenesteeg, op
het Hogeland,
wrsch. ten gevolge van erfuitgifte Ke. 883).
borgstelling: * 4
mei 1368 Simon die Smit heer Simonsz., van Oegstgeest
(Secr. 19 f. 14).
* 31 mei 1369 Simon Gerrit Willem Gisenz.z. (Secr. 19 f. 19).
* 12 sep. 1372
Floris van Alkemade (Secr. 19 f. 34v.).
varia: zegel:
ruiten (2, 3, 1) met als vrijkwartier een ankerkruis (Ke.
555a, 8 mei 1375;
dit vertoont overeenkomsten met het zegel van Huge van
der Does
Costijnsz.: ruiten (3, 4) met een kruis in het vrijkwartier
rechtsboven,
Groesbeek, 'Ter Does', 71)).
familie: tr.
Margaretha, dr. van Pieter Gobburgenz. (Ke. 416 f. 46v, zie
ald.). Kinderen:
1. Rutger
Gerritsz. van Oestgeest
ovl. 17 aug. 1369
(Ke. 416 f. 46v.).
functie: clericus,
kanunnik van St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 46v.).
2. Hildewaar van
der Gheest (Ke. 416 f. 46v.).
3. Kerstine
ovl. 1O nov. 1411,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 51 en 46v.). Zij
bezat 1 1/2 morgen
land te Wateringen, in een weer van 12 morgen, belast
met 1 £ rente
t.b.v. het kapittel van Naaldwijk, door haar 22 jan. 14O1
verkocht aan dit
kapittel, met haar zoon Adriaan als voogd, Simon Bort
bezegelde de
verkoop (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 148, zie aanhef,
hiervoor). tr.
Walich Jansz. (zie ald.).
4. Elsbina; tr. 1e
Aarnd Jacobsz., ovl. 1 feb. 1397, zoon van Jacob
Willemsz. (Ke.
896, Ke. 416 f. 24). Hij verwierf door zijn huwelijk land
onder Wateringen
en Zoeterwoude (zie hoger). Tot zijn verwanten zal
Herbaren veren
Katrinenz. hebben behoord, die 27 aug. 1363 voor hem
zegelde (Ke. 415
f. 46) en in 139O te Naaldwijk woonde (GvH. 7O8 f. 8),
wat de connecties
van dit geslacht Van Oestgeest met die omgeving
bevestigd). Of
genoemde Herbaren dezelfde is als Herbaren, zoon van
Katrine, zuster
van heer Pieter den Hoesche, weten we niet. Elsbina tr.
2e Pieter Jansz. (Ke. 416 f. 46v.).
GERRIT VAN
OESTGEEST SIMONSZ.
functie: burgemr.
14O8-O9, O9-1O.
WILLEM VAN
OESTGEEST
functie: schout
1319.
varia: trad 6 aug.
1319 op als voogd voor kinderen van Huge ver IJdenz.
(d.i. Huge uten
Voert) (Naaldwijk f. 21v., zie hieronder).
familie: hij is
vermoedelijk de Willem van Oestgeest, ovl. in 132O, gegoed
te Rijswijk en
Voorhout, zoon van Ghijskijn van Ammers (Hoek, 'Uter Lyere',
65-66).
VAN OIJEN
I. WERMBOUD VAN
OIJEN
woonhuis: aan de
Breestraat, strekkend tot de Middelweg, hierop verklaarde
hij 8 jan. 1351 1
£.g.g. rente schuldig te zijn aan Jan die Backer (Ga. 455
f. 15).
familie: kinderen:
1. Gerrit van
Oijen Wermboudsz., volgt II.
2. Willem van
Oijen Wermboudsz., begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 31v.).
3. Jan Wermboudsz.
(Hoek, 'Wassenaar', 627 en CBvG, Coll. B. de W., doss.
van Zwieten 1e HS p. 4).
familie: kinderen:
a. Wermboud Jansz.
functie: geestmr.
1416-17.
b. Mercelie Jan
Wermboudsdr.; tr. Gerrit Florisz. (Hoek, 'Wassenaar', 627).
II. GERRIT VAN
OIJEN WERMBOUDSZ.
ovl. 4 dec. 1423
(Ke. 416 f. 7Ov.).
functie: kerkmr.
van St.Pancras 1377-78, wrsch. homan te Marendorp 1392 en
14O4 (Secr. 84 f.
271v.).
huisbezit: op zijn
woonhuis aan Marendorpsteeg, verm. 138O, bezat de H.
Geest 3O s.pay.
rente (W. I 31 f. 13, W. 2 f. 24). Belender met een erf aan
de achterzijde van
een huis en erf aan de Mare 31 okt. 1397 (Ke. 416 f. 118).
beroep: drapenier
(zie bezit raamstede).
landbezit: * 12
morgen land te Leiderdorp in Achthoeven, leen van de
domproostdij te
Utrecht, 1/2 van het leen droeg hij op t.b.v. Gerrit Jacob
die 15 mei 1391
werd beleend; zelf 15 mei 1391 beleend met ledige hand,
opnieuw 7 juni
1415; na opdracht door hem 7 aug. 1422 belening van Daniel
Pietersz. (Hoek,
'Domproostdij' 9 en 1O).
* 11 mei 1375 8
morgen land te Zoeterwoude, 28 jan. 1385 verkocht aan Simon
Bort (Klo. 1469 f.
1v. en 3v.).
* 11 morgen land
te Woubrugge (vrouw Aichtenweer) na opdracht uit eigen (17
mei 1416) in leen
gehouden van de burggraaf, (Hoek, 'Wassenaar', 627).
* land te
Woubrugge (Hoogmade), leen van Zuidwijk, belendend aan
bovenstaand leen
verm. 17 mei 1416 (Hoek, 'Wassenaar', 656).
* 1412-13 1/2 raamstede,
St.Pieterskerk had hierop een rente (Ke. 323 (9)
f. 7 en 13v. of
betrof dit Gerrit van Oijen Willemsz.?).
rentebezit: * 15
sep. 1378 1 £.pay. op een huis en erf aan de straat van
Marendorp (Secr.
15OO, of behoorde deze aan Gerrit van Oijen Claasz.?).
* 27 dec. 1379 4O
s.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht; 17 juni 1426
overgedragen aan
St.Pancraskerk door de erfgenamen van zijn weduwe (Ke. 416 f. 75).
* 3 juni 1384 1
£.pay. op een huis en erf te Leiden, afgelost 7 jan. 1395 (RA. 5O f. 6v.).
* 4 okt. 1388 1
£.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 25, of behoorde deze aan Gerrit
van Oijen Claasz.?).
* 25 feb. 139O 31
s.pay. op een huis en erf aan de Oostgracht van het Hogeland, 28 mrt. 1396
geschonken aan de zusters van St.Catharina (W. 1 f. 1O1).
* 9 jan. 1392 1
£.pay. op een huis en erf te Marendorp (Ke. 416 f. 71).
* 23 nov. 1395 1
£.pay. op een huis en erf aan de Middelste gracht, 14 mei
1424 door zijn
erfgenamen overgedragen aan St.Pancraskapittel voor
memoriediensten (Ke. 416 f. 71 en v.).
* 14O5 6 1/2 nobel
lijfrente, samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad, losbaar
met 5O nobel
(Secr. 8O f. 68v., 513 f. 18v.).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Leiden, verm. 14O8 (RA. 5O f. 75).
* 13 feb. 14O9 1
1/2 kroon 6 1/2 bot op een huis en erf te Leiden, 11 okt.
1411 afgeschat
(RA. 5O f. 12O).
* 1 okt. 142O 2O
groten op een huis en erf in Bouwen Louwensteeg (Ke. 416 f. 71).
borgstelling: * 2O
apr. 1392 Jan Hendriksz. (Secr. 19 f. 93v.).
* 25 jan. 1395
Willem Jan Polremansz. (bij een koop, RA. 5O f. 8v.)
* 13 mrt. 1399
Rotaard die Moelnaer (Secr. 19 f. 111v.).
Gerrit van Oijen
Wermboudsz. of Claasz.:
* 26 feb. 1375
Dirk Hermansz. (Secr. 19 f. 4Ov.).
* 12 juni 1381
Simon Lodder (Secr. 19 f. 52v.).
* 8 feb. 1415
Wouter Willemsz. (Secr. 2O f. 5O).
familie: Gerrit
was 3O mei 1419 een der erfgenamen van Katrine, weduwe van
Philips Zegersz.
(Ke. 58). tr. Katrine, ovl. 29 nov. 1425 (Ke. 416 f. 75),
zij woonde 23 mei
1425 in de Jan Vossteeg (de grond was uitgegeven door
Dirk van de Werve,
die hierop dientengevolge 33 s.pay. bezat met houde, Ga.
98O f. 8). Haar
erfgenamen waren de zonen van Martijn Albrechtsz. (zie
Willem Martijnsz.
c.s.). Kinderen:
1. Geertruud
Gerritsdr. van Oijen
ovl. 4 sep. 14OO,
begr. St.Pancraskerk; liet daaraan 5 £.pay. na voor
memoriediensten
(Ke. 416 f. 31v.).
2. Katrine; was 13
sep. 1388 reeds non te Loosduinen, toen Femeijnse ...
Willemsz.'s weduwe
haar een lijfrente schonk van 4O s.pay. op 4O morgen
land in de Lage
Waard te Koudekerk (Ke. 418 f. 91, Kleijntjens,
'Register
Loosduinen', 149).
PAEDS
Vgl. voor dit
geslacht Brand, 'Patronen'.
I. (ROELOF)
(JONGHE) PAEDSE JACOBSZ.
ovl. voor 2 apr.
1427 (Hoek, 'Wassenaar', 87).
beroep: wrsch.
korenkoper; beschikte over een molen waard de mout (d.i.
dikwijls gerst)
werd gemalen. Mocht tegen betaling van een borgsom deze
molen gebruiken in
zijn huis te Katwijk m.i.v. 6 jan. 1378, gedurende 6
jaar, volgens
overeenkomst met de burggraaf van 25 mrt. 1377 (Hrlh. Arch.
Katwijk 251;
Erdbeek-Claassen, 'Het Zant', 116). Verkocht 1372 twee vossen
(GvH. 123O f. 4O).
woonplaats:
Katwijk (zie varia).
landbezit: * 9
mrt. 1372:
- 9 morgen land op
de Harnas te De Lier,
- 1/2 van 6 morgen
land in de Toog te Valkenburg en:
- 1/2 van 5 morgen
land te Voorschoten, lenen van de burcht, afkomstig van
zijn oom Floris
van Sonnevelt (Hoek, 'Wassenaar', 87, 129 en 13O).
* 2 morgen land op
het Grotevelt aan de Kerske te Valkenburg, afkomstig van
zijn vader (Hoek,
'Wassenaar', 573).
* 11 mrt. 1372 de
woning te Zonnevelt met 22 morgen land, 2 morgen land te
Zwaansvoorde met
de vogelleg op de zuidelijke Rijn te Valkenburg alsmede de
koren- en
smaltiende te Schipluiden, gekocht van de graaf; de verkoop ging
echter niet door:
de akte werd doorgehaald en reeds 19 mrt. 1372 waren
Zonnevelt en
andere lenen in handen van heer Koenraad, proost van St.Marie
te Den Haag (GvH.
226 f. 127v.-128).
* Het grfl. deel
van de Heijmcamp te Katwijk; verm. als pachter 138O-82
(GvH. 1459 f. 6v.;
1461 f. 9v.).
varia: werd 5 mei
1372 Leids poorter met 6O £, afkomstig van Katwijk, borg
stond Frank
Diedwarenz. (Secr. 19 f. 3Ov.). Beleend met de tiende van
Hodenpijl 11 mrt.
1372 door de graaf (GvH. 226 f. 127v.); 9 mrt. 1372
beleend door de
burggraaf met 1/2 tijns van Voorburg, afkomstig van Floris
van Sonnevelt
(Hoek, 'Wassenaar', 499); 1382 pachter van de Rijn te Katwijk
van de
grafelijkheid (GvH. 1461 f. 9v., 1462 f. 16v.). Verm. als welgebore-
ne te Katwijk of
Valkenburg 1384 (Kort, 'Register Vrijkopingen', 8).
familie: zoon van
Jacob Jan Gisenz.z., neef van de Leidse burggraaf en
Agniese Nannendr.
van Sonnevelt (Hoek, 'Wassenaar', 87, 129, 499 en 573).
tr. Pieternelle?
Begr. St.Pieterskerk (Ke. 7 f. 57v.; DuO. 2O33 f. 9;
wrsch. de 142O
verm. Pieternelle Paedsen, GvH. 1366 f. 4).
Kinderen:
1. Floris Paeds van
Sonnevelt, volgt IIa.
2. Hendrik
Paedsenz.
functies: geestmr.
14O6-O7; schepen 1411-12.
beroep: drapenier
(14O7-O8; GvH. 1261 f. 73).
rentebezit: 14
okt. 1416 12 p.g.g. op de Huelcamp te Oudshoorn - dit
land behoorde
wrsch. aan hem en zijn vrouw toe - ; 13 dec. 142O verkocht
(W. 2 f. 193-194,
zie Dammas Zegersz. c.s.).
borgstelling: 22
apr. 14O3 Gijsbrecht Paedsenz., zijn broer (Secr. 2O f.
13v.).
varia: werd 15
dec. 1399 Leids poorter, met 6O £ borg stond Pieter
Buijtewech (Secr.
2O f. 3).
familie: tr.
Lijsbeth, zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk
(Ke. 323 (6) f.
14); dr. van Dammas Zegersz. (zie ald.). Kinderen
(Brand,
'Patronen', genealogie Paedze van Sonnevelt, pag. 1):
a. Jan Hendrik
Paedsenz.; tr. Geertruud Sijbrandsdr. Ruijgrok.
b. Gobburg
c. Simon
d. Claas
e. Pieter
f. Ermgard; tr.
Pieter Jansz. Stoop (mededeling Th. van Zijl te Teteringen).
3. Gijsbrecht
Paedsenz.
functie: kerkmr.
van St.Pancras 1417-18.
woonhuis: te
Marendorp 21 nov. 1417 (Secr. 15O9).
huisbezit: 27 apr.
141O een huis en erf te Leiden, gekocht voor 2O 1/2
Eng. nobel (RA. 5O f. 96v.).
varia: Leids
poorter 22 apr. 14O3 met 5O £, borg stond zijn broer
Hendrik Paedsenz.
(Secr. 2O f. 13v.); zegel: een ankerkruis, hartschild
3 lelies (Ga. 472,
18 okt. 142O).
familie: was
wrsch. verwant met Jan die Bruun (Ke. 416 f. 65, zie Die
Bruun IV).
4. Pieter
Paedsenz.
ovl. 25 feb. 1453
(Brand, 'Patronen', genealogie Paedze van Sonnevelt
pag. 2).
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede).
woonhuis: Aan het Rapenburg
1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43v.).
landbezit: *
1417-18 1/2 raamstede, waarop een rente voor St.Pieterskerk
(Ke. 323 (11) f.
1Ov. en 19).
* 9 morgen land op
de Harnas te De Lier, in leen gehouden van de
burggraaf,
afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 87).
* 2 morgen land te
Valkenburg op het Grotevelt aan de Kerske, afkomstig
van zijn vader,
Wassenaars leen (Hoek, 'Wassenaar', 573).
* 12 morgen land
in de woning te Luttelgheest onder Valkenburg, samen
met Willem
Aarndsz. gehuurd van de graaf, verm. 1391-92 (GvH. 1469 f.
6v.).
rentebezit: 26
apr. 1416 9 1/2 gouden Eng. nobel schuldbrief, restant
1418 afgeschat
(RA. 5O f. 192).
varia: werd 11
apr. 1415 Leids poorter, met 4O £, borg stond Jacob
Merinc Dirksz.; de
inschrijving werd later doorgehaald (Secr. 2O f. 51).
familie: tr. 1e
Aleidis van Adrichem (Ke. 416 f. 79v.); tr. 2e Margriet
Gerrit Kerkmansdr.
(Hoek, 'Wassenaar', 87 en 573); vermoedelijk was zij
een dr. van Gerrit
Kerckman, schout van Noordwijk 14O1-O3, en Hazekine
Hugendr. (De Moor,
'De testamenten van twee veertiende-eeuwse rentmeesters', 3O5). Had nageslacht
(Brand, 'Patronen', genealogie Paedze van
Sonnevelt, pag.
2).
5. Nanne Paedsenz.
ovl. 14O9 (GvH.
1263 f. 65).
beroep: verkocht
14O7-O8 ossen (GvH. 1261 f. 57).
familie: zoon:
a. Paedse
Nannenz.; werd 17 mrt. 1417 Leids poorter met 32 £ en Pieter Buijtewech Dirksz.
als borg (Secr. 2O f. 55v.).
6. Gobburg
Paedsendr.
ovl. 14O3-O4,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 15v.). tr. Pieter
Buijtewech Dirksz.
(W. 2 f. 144; zie ook GvH. 1263 f. 65).
II. FLORIS PAEDS
(VAN SONNEVELT) (JONGHE) (PAEDSENZ.)
ovl. 1448 (Brand,
'Patronen', 72).
functies: schepen
14O1-O2, O2-O3, O6-O7; kerkmr. van St.Pieter 14O9, 1O-11,
11-12, 12; schout
1412.
beroep: korenkoper
(14O6-17; zie hfdst. 3 en Ga. 334 (14) f. 12 en (24) f.
24).
woonhuis: in het
Vleeshuisvierendeel (1399-14OO, Rek. Lei., I 79).
landbezit: * land
te Voorschoten bij Ter Wadding, verm. 24 apr. 14O4
(Ke. 322 f. 212).
* hield wrsch.
reeds voor 1421 een gedeelte van het Pietersveld in erfpacht
van de
St.Pieterskerk (Brand, 'Patronen', 93).
rentebezit: * 32
groten op een erf, verm. 14O9-1O als verschuldigd door
Aagte en Rembrand
van Zwieten (Secr. 84 f. 79v.).
* 1 mei 14O6 3 £
16 s. licht geld op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f.
6Ov.).
borgstelling: 17
nov. 14O2 Gerrit van Oestgeest (Secr. 2O f. 12v.).
varia: werd 22
juli 1392 Leids poorter, zonder borg (Secr. 19 f. 91); 1384
verm. als
welgeborene te Katwijk of Valkenburg (Kort, 'Register Vrijkopingen',
8). Zegel: een
ankerkruis (Ke. 8O6, 22 apr. 14O7).
familie: tr. 1e
Costijn, ovl. 14OO-O1, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (3) f.
12). tr. 2e Jan
Aagt, dr. van Jacob Vink, ovl. 1461 (Ke. 58, zie Gobburgen
z.). Kinderen
(Brand, 'Patronen', genealogie Paedze van Sonnevelt, pag. 3):
1. Jacob van
Sonnevelt; tr. Margriet Gerrit Jacobsdr. (zie Gerrit Jacob).
2. Jan van
Sonnevelt
3. Bartraad, zij
bezat met haar zr. Gobburg 2 nobel lijfrente t.l.v. de
stad, verm.
1412-13 (Secr. 513 f. 21).
4. Gobburg, bezat
een lijfrente (zie hiervoor); tr. Jan Aarndsz. (Ke. 58).
5. Agniese
ovl. 1462 (Brand,
'Patronen', genealogie Paedze van Sonnevelt, pag. 3).
6. Maria; tr. Simon Frederik Dirk Nuweveensz. (ibidem; zie Nuweveen, Dirk
Renger c.s.).
HEER JAN PHILIPSZ.
ovl. tussen 1 juni
1349 en 28 okt. 1351 (Ke. 1OO6, 1OO7).
functies: grfl.
klerk 1328-41; rentmr. van Zeeland 134O-41 (zie hfdst. 6).
Bezat de cure van
Ouwekerk op Duiveland, ruilde deze 19 dec. 1333 voor een
kanunniksprebende
in de Utrechtse Dom, in bezit daarvan verm. 24 juni 134O
en 12 mei 1341
(Brom, Bullarium I 38O-381, DuO. 2O4Ox en Devillers,
Cartulaire, I
137).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkhof, naast de Commanderij van de Duitse Orde,
verm. 24 juni 134O
(vgl. DuO. 2O4Ox; Leupen, Filips van Leiden, I 46).
landbezit: * 13
morgen 2 hond land te Zoeterwoude (Ke. 1OO7).
* 11 mei 1335 een
erf aan St.Pieterskerksteeg, na overdracht door zijn
zwager Claas
Godevaardsz. (Ke. 407 f. 2v., vgl. ook W. 1 f. 9v.).
rentebezit: 2O
sep. 1339 een schuldbrief van 12O £.g.g., t.l.v. Claas
Godevaardsz. (Ke.
1OO4).
varia: zijn zwager
Claas Godevaardsz. deed 2O sep. 1339 afstand van alles
wat zijn vrouw zou
erven van haar broer heer Jan (Ke. 1OO5); Frank Franken
z. deed t.b.v. hem
14 aug. 1345 afstand van al het goed waar hij door
huwelijk met
Alide, zr. van Claas Godevaardsz. recht had (Ke. 4O7 f. VIa).
familie: zijn zr.
was Ermgard, tr. Claas Godevaardsz. (Ke. 1OO5, zie
Godevaard
Simonsz.). Zijn verwanten waren wrsch.: Dirk, Jan en Gerrit
Frankenz. (verm.
26 mei 1353; Ke. 1OO8, zie Rijswijc).
SIMON PHILIPSZ.
ovl. in of na 1421
(W. 2 f. 68 en tafel).
functie: kerkmr.
van St.Pancras 1391-92.
woonhuis: bewoonde
1391 Willem Scickers huis, waarop Pieter Michielsz.'s
kinderen en Floris
die Meijer 1O s.g.g. rente bezaten (Secr. 84 f. 36). Op
zijn huis en erf
op het Hogeland verkocht Jacob Simon Frederiksz. 31 aug.
1418 5 s. 6 p.g.g.
rente met houde (Ke. 493 f. 93v.).
huisbezit: een
huis en erf aan de Hooigracht verkocht 17 mrt. 1372; Dammas
Zegersz. bezat
hierop 5 s.g.g. rente; dit huis en erf was in 1421 nog in
zijn bezit (W. 2
f. 68 en tafel).
rentebezit: 6
nobel lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn kleinzoon
Gerrit Jan
Grietenz.z. bezeten, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19v.).
varia: hij was
139O met Bertelmeeus IJmmenz. en Jan Jacob Blijfhiersz. 11O
£.pay. schuldig
aan Dirk Coenen' kinderen (Secr. 84 f. 19v.).
familie: tr.
IJmma, ovl. 14 nov. 1415, hij gaf St.Pancraskapittel voor haar
memorie 5 £.pay.
(Ke. 416 f. 53). Dochter:
1. Alijd, ovl. ca.
1413, begr. St.Pancraskerk. tr. Jan Grietenz. (Ke. 416
f. 85, 418 f. 54,
zie ald.).
WILLEM PHILIPSZ.
ovl. tussen 9 mrt.
1399 en 26 aug. 14OO (Secr. 1573, DuO. 78 f. 49), begr.
St.Pieterskerk
(DuO. 2O33 f. 9v.).
functie: geestmr.
1388-89.
beroep: verkocht
1398-99 grafstenen (Ga. 334 (5) f. 17), 1397-98 enten
t.b.v. de grfl.
kooltuin (GvH. 1474 f. 36v.).
woonhuis: aan
St.Pieterskerkstraat, hierop rustte 2 s. en 12 p.g.g. rente
(Ke. 2O3 f.
22v.-23).
huisbezit: * een
huis en erf aan de Papengracht (Ke. 2O3 f. 23), hierop
bezat Lijsbeth, weduwe
van Dirk Boudijnsz, 24 dec. 14O4 1O s.pay. rente met
houde (NH.
Kerkvoogdij Afd. C pf. 1, omslag III stuk I, doorstoken brief
6).
* een huis en erf
in de Sacsteeg (Ke. 2O3 f. 23v.).
* een huis en erf
met tuin aan het Noordeinde (Ke. 2O3 f. 22v.).
landbezit: 25 mei
1387 een uiterdijk, strekkend van de dijk tot de Rijn,
gekocht tegen 35
s.pay. rente met houde van Willem Smeder. Later verm. als
Willem Philipsz.'s
boomgaard op het Rapenburg; was zelf de noordelijke
belender (Ga. 455
f. 51v.), wrsch. met zijn huis en erf aan het Noordeinde
met tuin (Ke. 2O3
f. 22v.).
* een erf in het
Noordeinde bij de molen, tegen 1 £.pay. 28 aug. 14O2 door
zijn weduwe
verkocht (Ke. 416 f. 68).
rentebezit: * 2O
s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde, 21 mei 1383
verkocht (Ga. 455
f. 54v.).
* 4 sep. 1384 1
£.g.g. op het huis en erf van Alijd Jan heren Hermansz. aan
St.Pieterskerkstraat;
* 13 mei 1385 1
£.g.g. op het huis en erf van Jan Dirk die Brunen
Sceriaersz. ald.
en:
* 7 dec. 1386 1
£.g.g. op een huis en erf ald.; voornoemde 3 renten droegen
de erfgenamen van
zijn vrouw, d.w.z. zijn zoon Wouter van der Veen en haar
zoon Wouter
Hermansz.), 2O okt. 14O3 over aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455
f. 62 en v.).
* 22 s.pay. op een
huis en erf aan het Noordeinde (Ke. 2O3 f. 23v.).
* 1O s.pay. op een
huis en erf ald. (ibidem).
* 6 1/2 s.pay. op
een huis en erf ald. (ibidem).
* 17 comans groten
op een huis en erf op de hoek van de Kerksteeg (ibidem).
* 9 comans groten
op een huis en erf aan de Lombardensteeg (ibidem).
* 3 comans groten
op een huis en erf ald. (ibidem).
* 4 s. 8 p.pay. op
een erf van St.Pieterskerk, verm. 1398-99 (Ke. 322 f.
15).
* 9 feb. 1386 1
£.pay. op een huis en erf in Gerrit Betkijnssteeg, 17 okt.
14O2 door zijn
weduwe verkocht (Secr. 1423).
* 5 dec. 1391 1
£.pay. op een huis en erf in het Noordeinde en:
* 3O sep. 1392 1O
s.pay. op een huis en erf op de hoek van de Crepelsteeg,
beide renten droeg
zijn weduwe met zijn zoon Wouter 26 aug. 14OO over aan
de Duitse Orde
(DuO. 1978 f. 48-49). 255v.).
borgstelling: 17
mrt. 1386 Wouter Hermansz. (d.i. zijn stiefzoon) (Secr. 19 f. 73v.).
familie: tr.
Mercelie, ovl. 14O3, voor 2O okt., begr. St.Pieterskerk (Ke.
323 (6) f. 15v.;
Ga. 455 f. 62v.) (zoon uit haar 1e huwelijk: Wouter
Hermansz. Ga. 455
f. 62v.; Ke. 2O3 f. 22v.; ca. 139O-94 schut, woonde toen
in de de
Burchstrenc, Blok, Hollandsche stad, I 324 en 326). Zoon:
1. Wouter van der
Veen
huisbezit: * een
1/2 huis en erf aan St.Pieterskerkstraat.
* een 1/2 huis en
erf aan de Papengracht.
* een 1/2 huis en
erf aan de Sacsteeg.
* een 1/2 huis en
tuin aan het Noordeinde.
(de andere 1/2 van
alles bezat zijn halfbroer Wouter Hermansz.).
rentebezit: * 22
s.pay. op een huis en erf aan het Noordeinde.
* 1O s.pay. op een
huis en erf ald.
* 6 1/2 s.pay. op
een huis en erf ald.
* 17 comans groten
op een huis en erf op de hoek van de Kerksteeg.
* 9 comans groten
op eenhuis en erf in de Lombardensteeg.
* 3 comans groten
op een huis en erf ald.
Hoger genoemd
huisbezit en renten, afkomstig van zijn vader, verkocht
hij 5 juni 1413
aan St.Pieterskerk (Ke. 2O3 f. 22v.-23).
familie: van
verwantschap tussen hem en Wouter van den Veen, Leids
schepen, blijkt
uit de bronnen niets (zie ald.).
PIETER PIETERSZ.
functie: schepen
1414-15.
huisbezit: (van
hem of een andere Pieter Pietersz.?) * 2 kameren en een
erf, in de
Cleijpetten, in een steeg (St.Pietershoeve), 9 apr. 14O5
uitgegeven tegen
43 s.pay. rente (Ga. 1182 f. 47).
* een huis en erf
ald., 9 apr. 14O5 uitgegeven tegen 48 comans groten rente (ibidem).
* een huis en erf
aan de Molensteeg in St.Pietershove, uitgegeven 23 feb.
14O7 tegen 26
comans groten rente (ibidem).
Voornoemde renten
droeg Lou Claas Mastsz. 16 juli 1432 over aan St.Elisa-
bethsgasthuis (Ga.
1182 f. 48).
VAN POELGEEST
DIRK WILLEMSZ. (I)
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 25).
functie: kerkmr.
vam St.Pancras 14O2-O3, O6-O7.
woonhuis: te
Marendorp, in Jan Vossensteeg (Ga. 456 p. 77).
landbezit: * 4
juli 1387 land te Rijsaterwoude (GvH. 226 f. 255v.).
* 2 1/2 roeden
erf, grenzend aan zijn eigen erf, aan Jan Vossensteeg, 14
feb. 1395
uitgegeven tegen 3 s.pay. per roede, gevestigd op 2 huizen en
erven naast elkaar
in een kleine steeg (Ke. 416 f. 24v.).
* 1 1/2 roede erf,
als boven 14 feb. 1395 uitgegeven tegen 3 s.pay. per
roede, te vestigen
op 1 huis en erf aan Jan Vossensteeg (Ke. 416 f. 24v.).
* 3 roeden erf,
als boven, uitgegeven 14 feb. 1395 tegen 3 s.pay. per
roede, te vestigen
op 2 huizen en erven waar het erf mee werd verenigd (in
een kleine steeg)
(Ke. 416 f. 25).
* 3 morgen land te
Esselikerwoude, leen van Poelgeest, afkomstig van zijn
vader, verm. 26
mei 1412 (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195).
* 14 feb. 1415 1O
hond land te Oudshoorn, in Gnephoec, gehuurd van St.
Pieterskerk, was
zelf een der belenders (Ke. 2O3 f. 4O).
* land bij de Zijl
te Leiderdorp, verm. 17 mei 1419 (Ke. 1O35).
rentebezit: * 3
renten spruitend uit erfuitgifte in Jan Vossensteeg, zie
hoger; droeg deze
8 mrt. 1399 over aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten
(Ke. 416 f.
24v.-25).
* 3 £.pay. met houde
op 3 huizen en erven in Jan Vossensteeg, in een steeg
langs zijn huis en
erf, verkocht 26 juli 1417 (Ga. 456 p. 77).
borgstelling: * 2
feb. 1396 Jan Hildegardenz. (Secr. 19 f. 1O7v.).
* 8 dec. 1396
Jacob Aarnd Heinenz.'s zwager (Secr. 2O f. 23v.).
* 16 jan. 14O6
Doede Noeijs (Secr. 2O f. 23v.).
* 3O aug. 14O8
Machteld van Poelgeest, Pieter heren Dirksz.'s weduwe (GvH.
2O4 f. 16v.).
* 5 mei 1413 Jan
Golenz. (Secr. 2O f. 46).
* 17 mrt. 1414
Jacob Gerritsz., van Calslagen (Secr. 2O f. 47v.).
varia: werd 26
apr. 1392 Leids poorter, met 5O £, borg stond Jacob Oudelant
(Secr. 19 f.
9Ov.). Rentmeester van de goederen van de kinderen van wijlen
heer Dirk van
Poelgeest 14O6-O9 (Secr. 1381).
familie: zoon van
Willem Dirksz. van Poelgeest (Hoek, 'Rept. Poelgeest',
195), schout van
Koudekerk, verm. 1371 en 1378-79 (Huffer, Bronnen, I nrs.
415 en 416; GvH.
1866 f. 4)., deze was een broer van de heren Gerrit en Jan
van Poelgeest en
van de kanunnik Jan Dirksz. van Poelgeest. De laatste
behoorde tot het
kapittel van St.Pancras en bediende de St.Nicolaasprebende
sinds 26 apr. 1376
(Ke. 493 f. 52v.); verder was hij pastoor van Koudekerk
a.d. Rijn (Van
Mieris, Groot Charterboek, II 791-792, Ke. 493 f. 3O); heer
Jan ovl. 18 sep.
14O7 (Ke. 416 f. 42v.). Tr. Margaretha, begr. St.Pancras-
kerk (Ke. 416 f.
25). Dochter:
1. Vrouwe, werd 6
mrt. 1415 Leids poorter met haar vader als borg (Secr. 2O
f. 5Ov.); na haar
vaders dood ontving zij van de heer van Poelgeest 3
morgen land te
Esselikerwoude in leen (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195).
I. DIRK WILLEMSZ.
(II) (Ga. 456 p. 47).
Hij behoorde
gezien het zegel van zijn nageslacht en de later aangenomen
naam Van Poelgeest
(G.A. Leiden, Bibl. 6357) tot het geslacht van
Poelgeest; ook
relaties met de hoofdtak van dit geslacht wijzen daarop en
de afkomst uit
Oudshoorn van Pieter Dirksz. (IIa). De schuinbalk in de
zegels wijst op
bastaardij. Mogelijk was Dirk een zoon van Willem, bastaard
van Poelgeest,
verm. onder Koudekerk (GvH. 244 f. 22). Kinderen:
1. Pieter Dirk
Willemsz.z., volgt IIa.
2. Jan Dirksz.,
volgt IIb.
IIa. PIETER
DIRKSZ.
ovl. in of voor
1389, begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 75).
beroep: drapenier,
gezien het optreden van zijn vrouw als zodanig.
woonhuis: aan de
Oostgracht of Middelste Gracht; hierop had Dirk Fijenz. 1O
s.pay. rente, die
Pieter ingevolge diens testament bewees aan St.Pancras-
kapittel (Ke. 415
f. 35).
huisbezit: een
huis en erf aan St.Nicolaasgracht, verm. 23 apr. 1381 (Ga.
456 p. 47).
landbezit: * een
erf aan St.Nicolaasgracht, 24 sep. 138O uitgegeven tegen
16 s.pay. rente
(Ga. 456 p. 47).
* een hofstede aan
St.Nicolaasgracht, grenzend aan zijn huis en erf, 23
apr. 1381
uitgegeven tegen 12 s. 4 p.pay. rente (ibidem).
* land te
Oudshoorn (vgl. landbezit van vrouw en kinderen ald. 3 okt. 1416;
Secr. 1647).
?* 19 hond land te
Oegstgeest, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 117).
rentebezit: * 1
£.pay. op een huis en erf aan de Oostgracht, naast zijn
huis en erf,
hiervan bewees hij de 1/2 aan St.Pancraskerk ingevolge
testament van Dirk
Fijenz. (Ke. 415 f. 35).
* 28 okt. 1385 1O
s.pay. op een huis en erf aan de Groenesteeg, 16 sep.
1419 door zijn
weduwe aan St.Pieterskerk geschonken (DuO. 1978 f. 56v.).
borgstelling: * 4
jan. 1368 Pieter Wolbrandsz. (Secr. 19 f. 13).
* 4 jan. 1368
Jonge Jacob van Oitshoirn (Secr. 19 f. 13).
* 2O dec. 137O Bartoud Florisz. (Secr. 19 f. 27v.).
varia: werd 11
sep. 1367 Leids poorter, borg stond Poes Hamer (Secr. 19 f.
11v.), hij was
afkomstig van Oudshoorn (Secr. 19 f. 13). Beloofde 6 mrt.
1373 vrijwaring
t.b.v. Poes Hamer (Secr. 1735).
familie: tr.
Beatrijs, dr. van Dirk Poes Hamer (zie ald.), ovl. 5 okt.
1425, begr.
St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 75); woonde 14O2-O3 in St.Pieters-
parochie (Ke. 323
(5) f. 17); kocht 14O2-O3 samen met haar schoonzoon
Boudijn Dirksz.
van Zwieten een 1/2 raamstede (Ke. 323 (5) f. 19); verm.
als drapenierster
14O3-O4 (GvH. 1257 f. 52v.). Kinderen:
1. Dirk Poes
Pietersz.
functies:
gasthuismr. 1413-14; schepen 15-16, 16-17; burgemr. 1417- 18;
homan van het
Gasthuisvierendeel 141O (Secr. 84 f. 236v.).
beroep: korenkoper
(1414-18, Ga. 334 (21) f. 2O, (23) f. 19, (24) f.
23v., (25) f. 25v.; Lhorst. 2O f. 22v.).
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel 141O (Secr. 84 f. 236v.), in
St.Pietersparochie 1413-14 (Ke. 323 (1O) f. 13v.).
borgstelling: * 5
okt. 1415 Gerrit Jacobsz. (Secr. 2O f. 52).).
* 11 mei 1417
Gijsbrecht Pieter Voetsz. (Secr. 2O f. 56).
* 17 jan. 1418
Claas Zael (Secr. 2O f. 58).
* 2O feb. 1418
Machteld van der Beets, d.i. een van Poelgeest (Secr.
2Of. 58v., GvH.
711 f. 3O, 229 f. 21).
varia: zegel: een
dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), een
schuinbalk over
het geheel (Ke. 621, 9 okt. 1415). Pachter van de
vleesaccijns 12
sep. 1412-13 (Rek. Lei., I 219). Bezegelde de stichting
door zijn broer
Gerrit (zie ald.).
familie: tr.
Nelle, zij verkocht 1418 tarwe (Ke. 7 f. 67v., Lhorst. 23
f. 22v.).
2. mr. Gerrit
Pieter Dirksz.z.
ovl. 28 okt. 1431
(Ke. 416 f. 85v.).
functies: doceerde
14O2 in de artes te Parijs (Denifle, Auctarium, I
844, 14-16);
kanunnik van St.Pancraskapittel (Ke. 322 f. 28); vicaris
van de
Drievuldigheidsvicarie in St.Pieterskerk sinds 1417 (zie
stichting). Was
hij een van degenen die 2O sep. 141O de Leidse school
ontvingen? (Secr.
84 f. 277v.).
opleiding: mr. in
artibus, studeerde te Parijs; voltooide zijn studie
14O1, licentiaat 14O2 (Denifle, Auctarium, I 823,
36-38; 843, 23-25; Ke.
416 f. 85v.).
landbezit: * 7
morgen land met 1/2 woning, gekocht van zijn zwager Claas
Hugenz. van der
Burcht, opbrengend 9 gouden Franse kronen, 5 hoenders en
1 vette gans;
* 7 hond land te
Zoeterwoude, afkomstig van Jacob Vink en zijn kinderen,
opbrengend 3
gouden Franse kronen; beide complexen droeg hij 3 jan. 1417
over aan zijn
vicarie (Ke. 322 f. 28).
rentebezit: * 12 juli
14O9 1 1/2 Eng. nobel op een huis en erf aan de
Rijn (Ga. 456 p.
45).
* 9 aug. 14O7 1/2
nobel met houde op een huis en erf te Leiden (RA. 5O
f. 66).
stichting: 3 jan.
1417 Drievuldigheidsvicarie op St.Michielsaltaar, in
St.Pieterskerk,
zie landbezit. Hij behield de vicarie voor zich; de
collatie zou na
zijn door zijn voor het nageslacht van zijn ouders (Ke.
322 f. 28).
varia: werd 12
aug. 1381 Leids poorter, met Jan Dirksz. als borg (Secr.
19 f. 55).
familie: benoemde
tot zijn executeur-test. 11 apr. 1431 o.m. zijn neef
Wermboud Nannenz.
(van Lis) (G.A. Leiden, Bibl. 86351 f. 66).
3. Clara
Pietersdr.
ovl. 2O mei 1438
(Van Kan, 'Van Zwieten', I 58). Zij bezat 22 groten met
houde op een huis
en erf te Marendorp, 4 apr. 1419 overgedragen aan
St.Pancraskapittel
voor memoriediensten met behoud van lijftocht aan de
1/2 (Ke. 416 f.
58). tr. 1e Claas van Schoten; tr. 2e 13 mrt. 14OO
Boudijn Dirksz.
van Zwieten (Van Kan, 'Van Zwieten', 58).
4. Baarte
ovl. voor 1471.
tr. 1e Claas Hugenz. van der Burch; tr. 2e Wijnand (?)
Boudijnsz. (Secr.
84 f. 121 en G.A. Leiden, Bibl. 6357 p. 1).
5. N.N. (Ke. 416
f. 75).
IIb. JAN DIRKSZ.
Kinderen:
1. Gerrit Jansz.,
volgt IIIa.
2. Jacob Oudelant,
volgt IIIb.
3. Dirk Huge (zie
hierna, IIIb, varia).
IIIa. GERRIT
JAN(SZ) (DIRKSZ.Z)
functies: schepen
1392-93, 14O2-O3, O3-O4, O5-O6, O8-O9; schout 1416-18.
beroep:
exploiteerde een kalkoven (1397-1416; Lhorst. 21 f. 31v.; GvH. 1474
f. 41v., 1476 f.
47v., 148O f. 44, 1481 f. 42v., 1483 f. 46).
woonhuis: aan de
Hooigracht of de Uiterste Gracht? Zijn huis belendde 2
juli 1396 aan de
achterzijde van een huis en erf aan St.Joostgracht (Secr.
1466).
huisbezit: 2
huizen en erven aan de Middelste Gracht 2 juli 1396 verkocht;
hierop rustten
resp. 4 s.g.g. met houde en 4O s.pay. en 3 s.g.g. met houde
en 1O s.pay. rente
(Secr. 1466).
rentebezit: 24
mrt. 1397 25 s.pay. op een huis en erf aan de Rijn te
Marendorp en op 2
kameren aan de Breestraat, strekkend tot de Rijn; 26 mrt.
14O1 overgedragen
aan de H.Geest (W. 1 f. 91v.).
varia: pachter van
de Leidse hop 14OO (GvH. 1478 f. 11v.); bezegelde 3 jan.
1417 de
vicariestichting door mr. Gerrit Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28).
Zegel: een
dwarsbalk, vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het geheel een
schuinbalk (Ke.
938, 2O feb. 14O4). Hij is missch. de pachter van de tiende
van Oegstgeest en
Kerkwerve en van Zoeterwoude van 1415 (GvH. 491 f. 8).
familie: oomszoon
van Gerrit Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28).
Zoon:
1. Willem Gerrit
Jansz.z. (Ke. 322 f. 28).
functie: schepen
1417-18, 18-19.
borgstelling: * 25
jan. 1417 Jan van Noord Jacobsz. (Secr. 2O f. 55).
* 6 apr. 141O Jan
Willem Jansz. Vosz. (bij koop, RA. 5O f. 92v.).
varia: zegel: een
dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het
geheel een
schuinbalk (Ke. 1O24, 9 aug. 1418). Huurde 1412-13 het Leidse
Wolhuis (Rek.
Lei., I 216). Is vermoedelijk de Willem Gerritsz. die 14O5
de Leidse hop
pachtte (GvH. 1482 f. 12v.).
IIIb. JACOB
OUDELANT (kleinzoon van Dirk Willemsz.)
functies: schepen
1389-9O, 9O-91; schout 1391-92.
woonhuis: te
Marendorp ca. 139O (Blok, Holl. stad, I 325).
landbezit: land te
Wassenaar, verm. 8 feb. 1385 (Klo. 1469 f. 3v.).
rentebezit: * 13
juli 139O pandrente van 2 s. 8 p.g.g. (RA. 5O f. 54).
* 11 jan. 14O4
pandrente van 9 p.pay. (RA. 5O f. 54).
borgstelling: * 24
apr. 1391 Philips Woutersz. (Secr. 19 f. 86v.).
* 26 apr. 1392
Dirk Willemsz. van Poelgeest (Secr. 19 f. 9Ov.).
* 3O aug. 14O8
Machteld van Poelgeest, weduwe van Pieter heren Dirksz. (GvH
2O4 f. 16v.).
varia: werd 5 apr.
1383 Leids poorter met Gerrit Jansz. als borg, later
door het gerecht
ontpoorterd (Secr. 19 f. 6O); 19 aug. 1392 en 28 sep. 1393
stonden i.v.m.
begane breuken borg voor hem: Gerrit Jansz., Dirk Huge, zijn
broer en Claas
Willemsz. (GvH. 198 f. 42v., 1247 f. 24).
familie: bezegelde
3 jan. 1417 de vicariestichting door Gerrit Pieter Dirks
z.z., die hem
oomszoon noemde (Ke. 322 f. 28); zwager van Willem Aarndsz.,
zegelde 15 jan.
1392 voor deze; werd toen neef genoemd door de burggraaf
(Hoek,
'Wassenaar', 5O2). tr. Aleidis, zij waren 3 juli 1429 bijna 5O jaar
getrouwd (Ke. 416
f. 8O). Kinderen:
1. Walter Jacobsz.
Oudelant (Ke. 416 f. 8O).
2. Jacob Jacobsz.
Oudelant
functie: schout
van Katwijk verm. 29 okt. 14O3 - 15 apr. 1416 (o.m.
Rijnsburg 417,
6O6; Klo. 1469 f. 2O).
varia: zegel: een
dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het
geheel een
schuinbalk (Lhorst. reg. 348, 2O nov. 1417).
3. Dochter, ovl.
14O2-O3, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 19v.).
POES
ovl. 1291, in dienst
van graaf Floris V, tijdens diens Engelse reis (Ke.
322 f. 1, vgl.
Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij, I 1O-11).
landbezit: 2
kampen land bij de Maredijk, Hollands leen, verm. 1281 in
handen van Poijs
(Muller, Het Oude Register, 22O, vergl. met GvH 7O6 f.
52v.; d.i. De Fremery, Supplement, 186).
familie: tr.
Katrine. Zij stichtte met haar broer Claas als voogd 6 nov.
13O4 (zoals haar
man reeds had gewenst en met instemming van wijlen haar
zoon) de H.
Kruisvicarie in St.Pieterskerk en schonk daaraan de Lote, de
Havercamp, de
Corte camp en een uiterdijk. Bedienaar werd heer Hendrik
Spiker; de
collatie zou voor haar nageslacht zijn (Ke. 322 f. 1, vgl. Ke.
123 en Holtkamp,
Register, 3O). Te Oegstgeest bezat zij land aan de Rijn,
daarop had de
burggraaf 3 p. tijns (W. 1 f. 82v.). Op een huis en erf te
Leiden had zij een
rente van 12 s.g.g. die vererfde op haar kleinzoon
Gerrit Heinenz. Rottier (W. 1 f. 18). Kinderen:
1. Jooes,
sneuvelde 13O4 bij Duiveland (Ke. 322 f. 1).
2. Dirk Poes (W. 1 f. 18).
3. Katrine, ovl. voor 19 aug. 1333 (W. 1 f. 82v.). tr. Hein Rottier (W. 1
f. 18 en 82v., zie
Rottier).
UTEN POL (POEL)
Dit geslacht was
ongetwijfeld uit Monster afkomstig, ter plaatse was Daniel
uten Pol gegoed en
ook zijn naam wijst daarop: de Poel was eertijds een
water waarlangs
Poeldijk ontstond en in die omgeving ligt bovendien een
polder de Poel.
Wellicht betrof het hier hetzelfde geslacht als waaruit
Gozewijn van der
Poel, ambachtsheer van Zoetermeer stamde (zie over hem
Dek, Holland, 53
en vgl. de relaties tussen Daniel uten Pol en Jan Bac: de
laatste stond in
familieverhouding tot een oudere Gozewijn van der Poel
(GvH. 23O f. 33v.,
244 f. 31v.-32); zie over Van den Poel te Naaldwijk ook
Kon. Bibl., Codex
73 E 38 f. 153v.).
I. DANIEL UTEN POL
functies: geestmr.
1374-75, 75-76, 76-77, 77-78, 78-79, 88-89, 9O-91;
kerkmr. van
St.Pieter feb. 1381, 87-88.
woonhuis: achter
de Burcht, 11 feb. 1364, 19 mei 1371 en 8 jan. 1378 (W. 1
f. 12v., Ke. 4O4
en Secr. 1531); woonde 7 okt. 14OO te Leiderdorp op Jan
Bacs hofstede
(klooster Engelendael) (Klo.587).
huisbezit: * een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof, voor 7 mrt. 1372
verkocht aan
Philips van Leijden (Ke. 894).
* een huis en erf
aan de Papengracht, opbrengend 1O £.pay. p.j., 7 okt.
14OO overgedragen
aan het klooster Engelendael, samen met zijn zoon; de
Carthuizers te
Geertruidenberg bezaten hiervan 1/6 (Klo. 587).
landbezit: * 16
mei 1369 6 morgen land te Leiderdorp, Jan Bacs hofstede, na
overdracht door
Willem van der Made (volgens belofte van 3O nov. 1364 door
deze en Daniel die
Bruun; dit land werd toen verhuurd aan Jan Bac) (Klo.
662). Op 5 morgen
hiervan werd het klooster Engelendael gebouwd (hierop
schonk heer Pieter
uten Pol 7 okt. 14OO aan Engelendael 5 £.pay. rente)
(Klo. 665, 666,
587).
* 8 morgen land te
Poeldijk, opbrengend 2O £ 1O s.pay., met zijn zoon
Pieter 7 okt. 14OO
aan Engelendael geschonken (waren dit de 7 1/2 morgen
land die hij 1378
te Monster bezat? (Klo. 587; Emmens, 'Monster', 192).
* 2 1/2 morgen
land te Poeldijk, opbrengend 6 £ 5 s.pay. geschonken als
boven (Klo. 587).
* 2 morgen land
ald., opbrengend 3 £ 1O s.pay., als boven (Klo. 587).
* 1 morgen land
ald., opbrengend 44 s.pay., als boven (Klo. 587).
* 2 morgen land te
Warmond, opbrengend 56 s.pay., als boven (Klo. 587).
* 2 morgen 1 hond
66 roeden en 8 voet land ald., gemene voor gelegen met
land van Jan van
der Woude, als boven (Klo. 587).
* 13 morgen land
te Monster, verbeurd en door de graaf 3 jan. 1953 verkocht
(GvH 244 f. 21v.).
rentebezit: * 11
feb. 1364 1 £.g.g. op een huis en erf in de Breestraat.
* 15 s. 9 p.g.g.
op een huis en erf bij de Nieuwe Rijn: beide renten droeg
hij 7 aug. 1391
over aan de H.Geest voor memoriediensten (W. 1 f. 69v.-7O).
* 11 feb. 1364 12
Dordtse groten op een huis en erf achter de Burcht, naast
Daniel zelf; later
in handen van het klooster Engelendael (W. 1 f. 121v.).
* 13 dec. 1373 8
s.pay. op een huis en erf aan de Burchgracht; deze rente
droeg hij met zijn
zoon 7 okt. 14OO over aan het klooster Engelendael (W. 1
f. 121; Klo. 587).
* 3O okt. 1375 1
£.pay. op een huis en erf aan de Oestgracht (Middelste
gracht), later in
handen van het klooster Engelendael (W. 1 f. 122).
* 17 dec. 138O 1
£.pay. op een huis en erf ald., later in handen van het
klooster Engelendael
(W. 1 f. 123).
* 4 s.g.g. met
houde en 4O s.pay. op een huis en erf aan St.Joostgracht,
verm. 2 juli 1396
(Secr. 1466).
* 16 p.pay. op een
huis en erf op de Hogewoerd, 7 okt. 14OO met zijn zoon
Pieter
overgedragen aan het klooster Engelendael (Klo. 587).
borgstelling: * 4
okt. 1374 Jan van Gorinchem (Secr. 19 f. 39v.).
* 23 aug. 1382
Floris Danielsz. (Secr. 19 f. 59).
varia: ontving 4
mei 1355 amnestie van de graaf tegen betaling van 2O oude
schilden zoengeld
(Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 587 nr. 2O4).
familie: zegelde
12 apr. 1373 voor zijn neef en neefzegger Jan van
Meerburch Daniel
Brunenz. (Ke. 493 f. 4O en Ke. 889, zie Die Bruun I). Was
hij een zoon van
Willem uten Pol en Haasken? (Kam, 'Memorieboek', 182). tr.
Diedwaren, dr. van
Gerrit Vlaminc (ibidem; W. 1 f. 69v.-7O).
Kinderen (Kam,
'Memorieboek', 182):
1. Gerrit
2. Heer Pieter
uten Pol
ovl. voor 2O jan.
14O5 (Klo. 835), begr. in de kloosterkapel te
Engelendael,
Leiderdorp ([Van Heussen,] Oudheden van Rhijnland, 286).
functie: geestmr.
1379-8O; trad 1399 op t.b.v. de huiszitten van O.L.V.
parochie, samen
met de pastoor, was hij als kapelaan aan deze kerk
verbonden? (W. 1
f. 88v.-89v.).
landbezit: een
kamp land te Zoeterwoude, gelegen over die hoeve,
opbrengend 4 £ 5
s.pay., 7 okt. 14OO overgedragen aan het klooster
Engelendael (Klo.
587).
rentebezit: * 1/3
van (andere derden voor Frank Diedwarenz., zijn
halfbroer en de
Carthuizers te Geertruidenberg (via broeder Willem van
den Campe): - 8
s.pay. op een huis en erf aan St.Joostgracht;
- 8 s.pay. met
houde op een huis en erf aan de Burchgracht;
- 1 £.g.g. met
houde op een huis en erf te Marendorp en:
- 4 1/2 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Oude Rijn; zijn
aandeel in deze
renten droeg hij 7 okt. 14OO over aan het klooster
Engelendael. Deze
renten zullen afkomstig zijn van Pieters moeder,
gezien het aandeel
hierin van zijn halfbroer (Klo. 587, 6O8).
* 4 s.pay. met
houde op een huis en erf op de Hogewoerd en:
* 4 s.pay. met
houde ald., beide renten 7 okt. 14OO overgedragen aan het
klooster
Engelendael (Klo. 587).
varia: was 2O juni
1389 getuige toen Pieter Simonsz. van den Oerde
testeerde (Ga. 455
f. 27v.). Nam het initiatief tot de stichting van het
Augustijnenklooster
Engelendael te Leiderdorp (4 juni 1396; Klo. 586 en
587), kreeg 13
april 1397 grafelijk consent daarvoor, in het bijzonder
voor de overdracht
van goederen daartoe (GvH. 228 f. 237v.); verm. als
een der twee
bewaarders van dit klooster 21 okt. 1399 (Klo. 816; zie ook
Van Heussen,
Oudheden van Rhijnland, 286-287). Deed 2O juli 14OO
uitspraak in een
geschil betreffende de vicarie van Zijl te Leiderdorp
(vgl. Kam, 'van
Zijl', 216).
familie: bezegelde
6 apr. 1394 evenals Jan en Dirk van Alkemade als neef
en neefzegger het
testament van Hubrecht van de Werve (Ga. 455 f. 46).
POUWELS REINERSZ.
functie:
gasthuismr. van O.L.V. 1418-19.
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede).
landbezit: *
14O9-1O 1/2 raamstede, gehuurd van St.Pieterskerk, 1412-13 na
verkoop in andere
handen (Ke. 323 (8) f. 7, (9) f. 7).
* 1412-1413 1/2
raamstede, gehuurd als boven, verm. tot in 1413-14 (Ke. 323
(9) f. 7 en (1O)
f. 7v.).
* 1412-13 1/2
raamstede, als boven, nog verm. 1413-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en
(1O) f. 7v.).
* 1417-18 1
raamstede, als boven, (Ke. 323 (11) f. 11v.).
familie: tr. 1e
Merceli, ovl. 1411, begr. St.Pancraskerk, hij schonk 1 okt.
142O 2 1/2 nobel
aan St.Pancraskerk voor haar memorie (Ke. 416 f. 64, 418
f. 1O4); tr. 2e
IJde Dirk Nuweveensdr. (Ke. 418 f. 75). tr. 3e Zijburch,
dr. van Wildijc
Pieter Woutersz., ovl. 5 apr. 1435 (Ke. 416 f. 91v.-92, zie Wildijc).
Zoon:
1. Aarnd Pouwels
Reinersz.z.
beroep: drapenier
(zie raambezit).
landbezit: 1417-18
1 raamstede, gehuurd van St.Pancraskerk (Ke. 323 (11) f. 11v.).
SIMON REINERSZ.
ovl. 4 sep. 1422
(Ke. 416 f. 69v.).
functie: kerkmr.
van St.Pancras 1417-18.
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede).
huisbezit: * 1416
het huis en erf van wijlen Claas Jansz. Vos met naastgelegen erf met keuken;
dit was leengoed; gekocht voor 149 nobel (RA. 5O f. 139).
* 1417-18 een huis
en erf in St.Pietershoeve tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, met
daarop een rente voor St.Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 13v.).
landbezit: 14O9-1O
raamstede, gehuurde van St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 7v. en volgende rek.).
rentebezit: * 1
£.pay. op een huis en erf aan St.Nicolaasgracht, afkomstig van zijn
schoonvader, door de voogden van zijn kinderen 13 dec. 1423 overgedragen aan
St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 69v.).
* 12 mrt. 1417
schuldbrief van 2O4 Holl. schilden, 1417 afgeschat (RA. 5O, los katern f. 4).
borgstelling: * 5
juni 1385 Jan Craft (Secr. 19 f. 68).
* 16 mei 1386 Allard Claasz. (Secr. 19 f. 74).
* 12 nov. 14O1 Dirk Willem Allardsz.z. (Secr. 2O f.
9).
* 11 feb. 14O2 Reiner Reinersz. (Secr. 2O f. 9v.).
varia: 21 jan.
1383 Leids poorter, samen met zijn stiefkinderen; borg stond Huge van der Hant
(Secr. 19 f. 59v.). Pachter van de vismarkt met Doen Simonsz. 2 feb. 1392-93
(Rek. Lei., I 4); van de visaccijns 16 apr.-11 juni 1399 (Rek. Lei., I 57).
familie: zoon van Reiner
Gisenz., ovl. na 13 dec. 1423 (Ke. 416 f. 69v.),
bezitter van een
raamstede sinds 14O7-O8 (Ke. 323 (7) f. 7v. en volgende
rek.; vgl. voor
hem ook RA. 5O f. 15v, 37 en 39). tr. 1e Godelt, verm. 14O3
(RA. 5O f. 39v.;
Ga. 44O f. 17v.). Simons zr. zal Lijsbeth Reiner Gijs-
brechtsz.dr. zijn,
die Gerrit die Bruun Jacobsz. huwde (zie Die Bruun IV).
tr. 2e Alijd
Wildikendr., ovl. 13 dec. 1417, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416
f. 55 en v, 69v;
zie Pieter Woutersz. c.s.). Zoon uit het 1e huwelijk:
1. Reiner (Ga. 44O
f. 17v.).
VAN RENEN
Dit geslacht had
banden met het Sticht Utrecht. De naam Cosijn door leden
van deze familie
gedragen, wijst op verwantschap met Gijsbrecht Cosijn,
knaap, die 21 jan.
1316 zegelde ten behoeve van Gijsbrecht, heer van
IJselstein en
diens zoon Aarnd (Nass. Dom. - Arch. Raad en Rekenkamer te
Breda - 84O).
Bovendien wordt Hendrik Cosijnsz. ook wel Hendrik van
Linscoten genoemd.
Te Leiden was het geslacht gerelateerd aan Herman Bitter
(zie ald.), mr.
Herman Bitter Woutersz. werd naar hem genoemd (overigens
niet te verwarren
met Herman Bitter Woutersz. van den Veen).
I. WOUTER VAN
RENEN (Kam, 'Memorieboek', 189; Secr. 19 f. 56).
Kinderen:
1. Gijsbrecht
Cosijn(s), volgt II.
2. Albrecht
Cosijn(s) Woutersz. van Renen (Kam, 'Memorieboek', 189).
ovl. wrsch. voor
21 dec. 1389 (W. 1 f. 65).
borgstelling: 12
juni 1386 Diedewi Ockendr. (Secr. 19 f. 74v.).
varia: werd 8 feb.
1382 Leids poorter met Gerrit Spronc IJsbrandsz. als
borg (Secr. 19 f. 56).
familie: tr. (1e wrsch.) Zijburch (Kam, 'Memorieboek', 189); tr. (2e
wrsch.) Geertruud, ovl. 12 jan. 1386,
liet 1 £.g.g. na op een huis en
erf tegenover Jan
Vossensteeg (Ke. 416 f. 6v.).
3. Albaren Cosijns (Kam, 'Memorieboek', 189; Ke. 416 f. 65).
4. mr. Herman
Bitter Woutersz. van Renen
ovl. tussen 3O
okt. 14O8 en 7 okt. 1411, begr. St.Pieterskerk (Ga. 1357
f. 51v., DuO. 1978
f. 27v.-28).
functies: notaris,
verm. 21 feb., 22 en 24 apr. 14O1 (Ke. 938, 493 f.
81v.-82);
stedelijk procurator bij de kerkelijk provisor 1399-14OO (Rek.
Lei., I 133).
opleiding:
voltooide zijn studie in de artes te Parijs 1377 (daar
dominus genoemd,
had de priesterwijding echter gezien zijn huwelijk
niet); licentiaat
1377, eerste college door hem gegeven 1378 (Denifle,
Auctarium, I 512,
14-16, 522, 9-1O, 547, 36-37).
rentebezit: * 27
jan. 14OO 1 £.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd
(Ke. 416 f.
1O1v.).
* 12 dec. 14O4
Eng. nobel lijfrente, samen met zijn vrouw, op een huis
en erf; afgeschat
14O9 (RA. 5O f. 86 en v.).
* 14 feb. 14O8 1
£.pay. op een huis en erf in de Herencamp; door zijn
weduwe met zijn
nicht Machteld Jan die Bruunsweduwe 7 okt. 1411
overgedragen aan
de Duitse Orde (DuO. 1978 f. 27v.-28v.).
* 3O okt. 14O8 1
£.pay. op een huis en erf aan de Middelweg (Ga. 1357 f 51v.).
familie: tr. Alijd
(Ke. 7 f. 32); zij bezat een rente van 2 gouden nobel
op een huis en erf
(van 3O mei 14O9), die 25 jan. 1412 werd afgeschat
(RA. 5O f. 115).
ovl. 1412-13, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323(9) f. 13).
5. Hendrik
Cosijn(s) alias Hendrik van Linscoten (Kam, 'Memorieboek', 189;
Ke. 416 f. 65).
Hij droeg met o.m. zijn broers Albaren en Herman 1O s.
en 1 £.pay. rente
op 7 morgen land te Zoeterwoude over aan St.Pancraskerk voor de memorie van
Machteld, dr. van Gijsbrecht Cosijn (Ke. 416 f.
65); de overdracht
moet gezien Hermans overlijden omstr. 141O hebben plaatsgevonden.
II. GIJSBRECHT
COSIJN(S)
ovl. voor 19 dec.
1374, begr. St.Pieterskerk (W. 1 f. 33; Kam, 'Memorie- boek', 189).
rentebezit: 21
dec. 136O 1 £.g.g. op een huis en erf op de Hogewoerd,
nagelaten aan de
H.Geest voor memoriediensten (W. 1 f. 29).
familie: tr. Margriet (Kam, 'Memorieboek', 189). Kinderen:
1. Dirk Heijlichdach (Kam, 'Memorieboek', 189). ovl. voor 19 dec. 1374 (W.
1 f. 33).
rentebezit: 28
jan. 1368 22 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd,
later in handen
van IJve Simon Gerritsz. (W. 1 f. 54v., zie Rijswijc).
landbezit: een erf
op de Hogewoerd, liet hierop 24 s.g.g. rente voor
memoriediensten na
aan de H.Geest, waarbij een rentebrief van 1 £.pay.,
door zijn vader
vermaakt, kwam te vervallen (W. 1 f. 29 en 33; W. I 31 f.7v.).
2. Machteld.
ovl. 19 mei 1422,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 65).: t.b.v. haar
memorie schonken
haar ooms Hendrik, Albaren en Herman en een tante van
moederszijde,
domicella Walteri renten aan de H.Geest (zie hoger). tr.
Jan die Bruun (zie
ald.).
3. Margriet (Kam, 'Memorieboek', 189).
VINC REMBURGENZ.
functie:
gasthuismr. 1348-49.
woonhuis: aan de
Breestraat, strekkend tot de Vollersgracht, vestigde
hierop 18 apr.
134O 1O s.g.g. t.b.v. de H.Geest voor memoriediensten (W.1 f. 4v.).
landbezit: land te
Leiderdorp, verm. 3O juni 1349 (W. 1 f. 16).
familie: is hij
een zoon van Remburg, echtgenote van Gozewijn Gozekiaansz.
en broer van
Gozewijn, Frederik en Gobburg Remburgenz.? (Ke. 493 f.36v.-37,
Ke. 661 en 662).
De namen Vinc en Remburg wijzen beide op verwantschapsbanden met de familie van
Pieter Gobburgenz.
JAN VAN DEN RINE
(VAN KOUDEKERK)
ovl. tussen 31 mei
1338 en 27 mei 1345 (GvH. 218 f. 22v en 29v.).
functie: schout
1325.
woonhuis: een huis
en hofstad te Leiden (GvH. 218 f. 29v.).
landbezit: * 17
morgen land te Koudekerk, voor ca. 1325 in andere handen (GvH. 7O9 f. 5v.).
* 2,9 hond (1/4
van 11 1/2 hond land), die van Dirk Willemsz. van der Dobbe
waren in de Waard
op Gansoorde, verm. 25 apr. 1335 (Ke. 657).
* 7 morgen land te
Koudekerk, Voorns leen (Voorne 29 f. 75 en 71).
* de Harnas te
Schipluiden, grfl. leen, 2O nov. 1328 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 243 f.
71).
* 9 morgen land te
Koudekerk, grfl. leen, kreeg 27 feb. 1316 toestemming
tot verkoop ten
eigen op voorwaarde van opdracht van 9 morgen binnen 2 jaar
(GvH. 243 f. 2v.
en 13v.-14); deed dit inderdaad (vgl. GvH. 218 f. 22v.).
varia: hij is
wrsch. degene die 1333 voorkomt als een der pachters van de
vroonvisserij
tussen Leiden en Haarlem en in de Overen Rijn bij Alphen (Hamaker, Rek. Holl.,
I 171).
familie: tr. Alijd
Dobben, dr. van Jan van den Bosch; Jan tochtte haar 31 mei 1338 aan de mindere
1/2 van 9 morgen grfl. land te Koudekerk; bovendien ontving zij als lijftocht
de van 7 morgen land (Voorns leen) en 3 £.g.g. op zijn huis en hofstad te
Leiden (GvH. 218 f.22v. en 29v.; zie Van den Bosch;
zij tr. 2e
Bertelmeeus van der Graft, zie ald.). Zoons:
1. Dirk Jansz. van
den Rine (Voorne 29 f. 75 en 71).
?2.Simon van den
Rine, verm. 2O apr. 1355 als leenbezitter van 9 morgen
land te Koudekerk,
afkomstig van Jan van den Rine (GvH. 244 f. 62).
N.B. Jan van den
Rine van Koudekerk moet niet worden verward met Jan van den Rine van
Rodenburch, die in 1353 zijn goederen verbeurde jegens de graaf (vgl. GvH. 244
f. 3O, 31v., 32v.). Deze woonde ca. 1353 buiten Leiden op een heemwerf en
hofstad bij Rodenburg, terwijl Jan van den Rine van Koudekerk een huis binnen
Leiden bezat. Dat de laatste de schout van Leiden van 1325 moet zijn, nemen we
aan op grond van het feit dat hij huwde met Alijd Dobben, behorend tot het
Leidse patriciaat en over een huis in Leiden beschikte. Bovendien zal hij ouder
zijn dan Jan van Rodenburch, die na 1353 overleed tegen Jan van Koudekerk
omstreeks 134O.
SIMON RONDIEL
functie: kerkmr.
van O.L.V. 1394 en 95-96.
woonhuis: te
Marendorp, verm. 138O en 2O mrt. 1396; de H.Geest bezat
hierop 5 s.pay.
(W. I 31v.; Klo. 76).
landbezit: * land
te Oegstgeest, verm. 1O mei 138O (Ke. 493 f. 2Ov.).
* een erf aan de
Nuwenweg naar Oegstgeest, hierop bezat Sophie Gerrit
Hoogstraats weduwe
25 s. 9 p.g.g. rente, sedert 11 mei 14O8 was deze in
handen van de
zusters van St.Margriet (Klo. 1542).
rentebezit: * 7
jan. 1393 1O s.pay. op een huis en erf te Leiden, afgeschat 1415 (RA. 5O f.
99v.).
* 25 juni 1398 1
£.pay. op een huis en erf te Leiden, 15 juni 141O afgeschat (RA. 5O f. 99v.).
* 3 £.pay. met
houde op een huis en erf, verm. 27 sep. 1416 (RA. 5O f. 154).
borgstelling: * 11
apr. 1372 Claas Duker (Secr. 19 f. 3Ov.).
* 19 apr. 1379
Louweris Claasz. (Secr. 19 f. 47).
* 25 apr. 1379
dezelfde (Secr. 19 f. 47v.).
familie: Simon
deed 16 juli 1395 met Jan Duker en IJsbrand Strevelant
Willem Dukersz.
afstand t.b.v. Alide Herman Jansz., Claas Dukers dr., van
een kamp land
onder Warmond (Secr. 1724). Hij zal missch. door huwelijk
verwant zijn met
het geslacht Duker. Simons ouders zijn wrsch. Willem
Rondiel en Agatha
(NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 2; Hoek, 'Wassenaar',
112).; Agatha ovl.
13 jan. 1359 (Van Wijn, Huiszittend Leven, 93). Willem
werd 3O dec. 1365
Leids poorter, Simon Rondiel stond daarbij borg (Secr. 19
f. 5v.), missch.
was hij afkomstig van Oegstgeest waar hij 1344-45 land
huurde van de
abdij van Egmond, onder Poelgeest (Egmond 763 f. 54). tr.
Hillewaar (NH.
Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 2). Dochter:
1. Aagte.
ovl. in of na 1421
(W. 2 f. 4O en tafel). tr. Albaren Philipsz. (Ga. 44O
f. 12; NH.
Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 16v., zie Philips Andriesz. c.s.).
IJSBRAND
ROTAARDSZ.
ovl. na 1384 (RA.
2 f. 69v.).
functie: geestmr.
1347-48, 48-49, 62-63; schepen 1354-55, 55-56, 56-57,
57-58, 58-59,
59-6O, 6O-61, 63-64, 67-68, 81-82, 82-83; gasthuismr.
1364-65; burgemr.
1365-66.
woonhuis: te
Marendorp 17 aug. 1356 (Ke. 493 f. 29v.); wrsch. de 2
hofsteden die hij
daar aan de Mare bezat, verm. 14 feb. 1379, hierop
verkocht Claas
Jansz. Vos toen 18 s. 8 p.pay. rente aan Frank Diedwarenz.
(Ga. 455 f. 74).
rentebezit: * 9
okt. 1356 3O s.pay. op het huis en erf te Marendorp van
Gerrit van Oijen,
25 aug. 1371 overgedragen aan de H.Geest (W. I 31 f. 13).
* 28 juli 1376 19
s. 4 p. 1 hallinc pay. pandrente op een huis en erf aan
de Oude Rijn, 29
dec. 1376 overgedragen aan de H.Geest voor
memoriediensten (W. 1 f. 38; Kam, 'Memorieboek', 175).
borgstelling: 14
dec. 1366 Hein Buser (Secr. 19 f. 9).
varia: zegel:
gevierendeeld, 2 en 4 geruit; een barensteel over het geheel
(Ke. 669, 14 feb.
1355).
familie: zijn zr.
was Russent; tr. 1e Alijd of Aagt (Kam, 'Memorieboek',
175). tr. 2e IJde.
Zij bezat 1O s.g.g. rente op een huis en erf aan St.
Nicolaasgracht,
verm. 31 dec. 138O (Ke. 493 f. 7Ov.). Kinderen:
1. Rotaard
IJsbrandsz.
functie: geestmr.
1378-79.
woonhuis: aan de
Rijn, verm. 26 juni 1381 (W. 1 f. 43).
familie: tr. Katrijn (Kam,
'Memorieboek', p. 215). dochter:
a. Aagte Rotaardsdr. (Kam, 'Memorieboek', 215); woonde 16 feb. 1389 aan de
Nieuwe Rijn (Secr. 84 f. 14). tr. 1e Floris Aarndsz., ovl. voor 6 mrt. 14O7
(RA. 5O f. 6O). tr. 2e wrsch. Dirk die
Goede (Kam, 'Memorieboek', 215).
2. Nelle (Kam,
'Memorieboek', 175).
ROTTIER
I. HENDRIK ROTTIER
(rottier:
deelhebber aan een rot, een legerafdeling).
ovl. in of na 1317
(Hamaker, Rek. Holl., I 14).
rentebezit: 1O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden (W. 1 f. 18).
landbezit:
betaalde 1317 landhuur aan de graaf (15 s. Hamaker, Rek. Holl.,
I 14).
familie: tr.
Katrine Poes, dr. van Poes en Katrine (zie Poes). Zij is
wrsch. de Katrine
Heinen die 1325-3O het volgende land bezat: 3 morgen 5
1/2 gaard langs de
hoeve aan de Leidse vaart, samen met Jan Frankenz. en
Jan Dilianenz., 4
1/2 morgen 9 gaard land in de ontginning Boschuijsen en
land in Heinen
hoeve ten zuiden van Leiden (Ke. 493 f. 87 en v.); bovendien
bezat zij land te
Oegstgeest (zie haar zoon Gerrit). Kinderen:
1. Gerrit Heinenz.
Rottier
?2.Andries Rottier
landbezit:
* een deel van 7
1/2 morgen 2O roeden land bij de Zwiet onder Hazers- en
Zoeterwoude, verm.
3 okt. 1323, gemene voor met Gerrit Alewijnsz., diens
moeder en diens
vrouw; missch. eveneens verbeurd in 1323 (Ke. 322 f.
2; zie hierna).
* de graaf
beloofde hem 8 apr. 1322 land te Walcheren afkomstig van zijn
schoonmoeder (GvH.
3O3 f. 46).
varia: Leids
poorter, verm. 31 mrt. 1323 (GvH. 3O4 f. 58v.).
familie: tr. voor
8 apr. 1322 Cateline, dr. van Dirk van Santhorst (GvH.
3O3 f. 46). De
graaf beval de baljuw van Middelburg 31 mrt. 1323 het
land dat Cateline
en haar man was aanbestorven van haar moeder, in
beslag te nemen
(GvH. 3O4 f. 58v.).
3. Alijd; tr. Jan
Aarndsz. van Leijden (zie ald.).
II. GERRIT
HEINENZ. ROTTIER
ovl. tussen 13
mrt. 1359 en 25 feb. 1361 (W. 1 f. 18 en GvH. 226 f. 67).
functies: schepen
1324-25; schout van het Uiteinde en de Zuidzijde bij
Hoorn 1321-22;
grfl. maarschalk verm. 25 juli 1327- 1334; meesterknaap van
de herberg verm.
1329-34; rentmr. van Noord-Holland 1334-45, 51-54 (zie
hfdst. 6).
woonhuis: wrsch.
aan de Breestraat, belendend 12 mrt. 1363 aan de
achterzijde van
een huis en erf aan de Vollersgracht (W. 1 f. 28v.).
ambacht:
Schiebroek, verm. sedert 1345 (GvH. 226 f. 24O; Hamaker, Rek.
Holl., II 142;
vgl. Hoek, 'Rept. Schiebroek', 178).
landbezit: * 4
morgen 8 gaard land tussen Leiden en Ter Wadding bij de
Heerweg, verm.
1325-3O (Ke. 493 f. 87v.)
* 2 morgen 1 1/2
hond 3 gaard 2 voet land ten zuidwesten van de Leidse
vaart, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87).
* 7 aug. 1329 het
grfl. huis met boomgaard te Leiden ontvangen van de graaf
voor zijn leven in
beheer, met recht van verblijf voor de graaf en zijn
gevolg (GvH. 242
f. 61v. d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, II 485).
* land te
Oegstgeest aan de Rijn, afkomstig van zijn moeder verm. 19 aug.
1333 toen de
burggraaf dit land tijnsvrij maakte. Later zal het in handen
van de H.Geest
zijn gekomen (W. 1 f. 82v.).
* 1O dec. 1339 de
Niedel (5 morgen land) en de Oude Venne (6 morgen 2 gaard
land) te Zoeterwoude,
in leen ontvangen van de graaf (GvH. 218 f. 26; Ke.
493 f. 87v.).
Missch. was de Niedel het land dat 19 mrt. 1349 belendde
aan de IJdel te
Zoeterwoude (Ke. 322 f. 2 en 3).
* 9 juli 134O 4
morgen land in de hoeve van Warmond, op Ruiven, gekocht
van de graaf ten
eigen (GvH. 218 f. 27v.).
* 9 juli 134O 5
morgen 1 hond land te Warmond (6 percelen), gekocht ten
eigen van de graaf
(GvH. 218 f. 27v.).
* de hofstad
tussen de sloot en de molen aan de Mare, met 4 s.g.g. rente
die op de molen
was gevestigd i.v.m. een gang over deze hofstad; leen van
de burcht (Hoek,
'Wassenaar', 1O3); zie rentebezit.
* de oude en
nieuwe boomgaard met 4 hofsteden buitendijks te Marendorp,
grfl. leen (vgl.
de belening van zijn zoon en GvH. 218 f. 126; in 1394
bracht dit complex
44 £ 19 s. 6 p.pay. p.j. op).
* 9 morgen land te
Lisse, grfl. leen (vgl. de belening van zijn zoon).
rentebezit: * 16
mrt. 1338 16 £ lijfrente uit het rentmeesterschap van
Noord-Holland,
zolang hij dit bekleedde ((GvH. 218 f. 23v.).
* 4O s.g.g. op de
hofstad strekkend uit de Rijn (9 aug. 1367 3 hofsteden)
van Daniel
Coppenz. en later Michiel van de Heijde;
* 4 s.g.g. met
houde op de Maremolen;
* 7 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden;
* 12 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden, wrsch. te Marendorp;
* 4 1/2 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden;
* 4 1/2 s.g.g.
(met houde wrsch.) op de Leidse burcht;
laatstgenoemde 6
renten hield hij in leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 1O3; AA f. 8v. en
31).
* 12 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn grootmoeder Katrine Poes;
* 1O s.g.g. op een
huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn vader;
* 3 £.g.g.
hypothecaire rente en 4 s. 3 p.g.g. rente met houde op het huis
en erf van Gerrit
Zeveritsz. (W. I 31 f. 1O).
* 39 s. 6 p.g.g.
hypothecaire renten (waarvan 12 p.g.g. met houde) op een
huis en erf, 138O
van Andries Gerrit Zeveritsz.z. (W. I 31 f. 1O); de
laatste 4 renten
vermaakte hij 13 mrt. 1359 aan de H.Geest voor memoriediensten (W. 1 f. 18).
varia: ontving 13
juni 1328 van de graaf voor zijn leven de botermaat te
Dordrecht (m.u.v.
5 £ lijfrente aan een ander verleend; GvH. 29O f. 6O).
Hield van de graaf
een smaltiende binnen Oud-Leiden in leen (vgl. belening
van zijn zoon).
Missch. is hij de Gerrit Heinenz. die 3 okt. 1353 als
neef het testament
van Gerrit uter Delle bezegelde (W. 1 f. 37v.).
familie: tr.
Margriet, ovl. na 31 juli 1345 (Ke. 7 f. 35; Egmond 763 f.
63). Kinderen:
1. Jan Gerrit
Heinenz.z.
ovl. na 9 aug.
1367 (Hoek, 'Wassenaar', 1O3).
functie: 25 juli
1327 beloofde de graaf hem het eerste openvallende
schroodambt te
Dordrecht (GvH. 29O f. 57v.).
ambacht: 17 dec.
1361 Schiebroek, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).
landbezit: * 17
dec. 1361 de oude en nieuwe boomgaard met 4 hofsteden
buitendijks te
Marendorp, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).
* 17 dec. 1361 9
morgen land te Lisse, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).
* 17 dec. 1361 de
Niedel (5 morgen land) en de Oude Venne (6 morgen 9
gaard land) te
Zoeterwoude, grfl. leen (GvH. 226 f. 77; Ke. 493 f.87v.).
* 4 tot 5 morgen
land, de Cruijsmade, te Zoeterwoude, in leen
uitgegeven, 3 mei
137O in ander handen (Ke. 827).
* 9 aug. 1367 de
hofstad tussen de sloot en de molen aan de Mare, met 4
s.g.g. rente die
op de molen was gevestigd i.v.m. een gang over deze
hofstad; leen van
de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 1O3).
rentebezit: 9 aug.
1367: * 4O s.g.g. met houde op een hofstad strekkend
uit de Rijn, van
Michiel van der Heijde;
* 4 s.g.g. met
houde op de Maremolen;
* 7 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden;
* 12 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald. en:
* 4 1/2 s.g.g. met
houde op een huis en erf ald., alle renten afkomstig
van zijn vader en
in leen gehouden van de burcht; zijn vaders rente op
de burcht bij hem
niet verm. (Hoek, 'Wassenaar', 1O4; Huisarch. Twickel,
Reg. AA f. 31).
* 22 s. 7 p.g.g.
met houde op een huis en erf op de Hogewoerd; 24 feb.
1362 verkocht (Ke.
23O).
varia: 17 dec.
1361 beleend door de graaf met een smaltiende binnen
Oud-Leiden (GvH.
226 f. 77).
familie: had drs. (Huisarch. Twickel, Reg.
AA f. 31).
2. Sophie.
ovl. 14O2-O3, begr. St.Pieterskerk
(Ke. 323 (5) f. 19v.).
huisbezit: een
huis en erf, wrsch. aan de Breestraat, afkomstig van haar
vader, verm. 14
feb. 1378 (W. 1 f. 28v., zie hoger).
familie: tr.
Gerrit Hoogstraat, die haar 18 sep. 1357 tochtte (GvH. 7O9
f. 11, zie
Hoogstraat).
GERRIT RUTGERSZ.
C.S.(SMEDER)
I. RUTGER
KERSTANTSZ.
ovl. voor 24 juni
1331, begr. St.Pieterskerk (Ke. 322 f. 5v.).
beroep:
schoenmaker.
landbezit: * 25
apr. 1281 het land van Arnestus te Boschuijsen, dat 9 tot
1O morgen omvat
zal hebben, tegen 14 s. rente gepacht door hem en zijn
vrouw van de abdij
van Egmond om te vererven op zijn oudste zoon of dochter
(Van den Bergh,
Oorkondenboek, II 176, zie hierna, Gerrit Smeder (gen. III)
en Van Zwieten -
Dirk Gillisz. -).
?* 2 1/2 morgen
land naast de Leidse Burcht, door hen zijn broer Kerstant
in leen gehouden
van Daniel uten Waerde, die hen het leenverband
kwijtschold; zij
kregen e.e.a. 1294 van de graaf ten vrij eigen (Van den
Bergh,
Oorkondenboek, II 41O; zie hfdst. 3).
familie: tr.
Aleidis, ovl. na 25 apr. 1281 (Van den Bergh, Oorkondenboek,
II 176). Zonen (op
grond van de vererving van het pachtgoed te Boschuijsen):
1. Rutger, volgt
II.
2. Simon Rutgersz.
(Ke. 7 f. 67v.).
II. RUTGER
RUTGERSZ..
ovl. wrsch. voor
13 juli 1329 (Ga. 455 f. 6).
familie: tr. Belie
(Ke. 7 f. 67v.; Ga. 44O f. 22), wrsch. ovl. voor 13 juli
1329 (Ga. 455 f.
6). Kinderen:
1. Gerrit Smeder,
volgt III.
2. Heer Jan
Rutgersz. van Leijden
ovl. na 6 aug.
1347 (Brom, Bullarium, II 5), wrsch. begr. in St.Pieterskerk te Utrecht
(RAUtr., Kapittel St.Pieter 1O68).
functies:
rekenplichtig klerk van de grafelijke herberg 1318-28; grfl.
kapelaan; kanunnik
van St.Pieter te Middelburg 1321, bezat de helft van
de zielzorg van
Kloetinge (Van Riemsdijk, Tresorie, 46; Leupen, Filips
van Leiden, I 47);
kanunnik, tresorier en koster van St.Pieter te
Utrecht 1332-47
verm.; 6 aug. 1347 opnieuw aangesteld tot tresorier van
dit kapittel
(Smit, Rek. Holl. Inl. 66; Muller. Regesten kapittel van
St.Pieter nrs.
24O, 259, 27O, 278; Brom, Bullarium, II 5); kanunnik van
St.Lebuinus te
Deventer, ruilde deze prebende 19 dec. 1333 met zijn
broer Pieter voor
een vicarie in de Leidse St.Pieterskerk (Brom, Bullarium, II 381).
woonhuis: wrsch.
aan de Breestraat, de 4 huisjes daarachter (die hij pachtte van Gerrit van
Boschuijsen) kocht hij van het aldaar gevestigde St.Catharinagasthuis, na zijn
ovl. zouden zij voor zijn vicarie zijn
(Ke. 322 f. 5).
huisbezit: 4
huisjes, uitgegeven tegen 33 s. rente aan derden; 24 juni
1331 aan zijn
vicarie vermaakt; hierop had Gerrit van Boschuijsen 7 s. rente (Ke. 322 f. 5).
landbezit: * 2 1/2
morgen land, de Oude Made, naast St.Pietershoeve;
* 2 1/2 hond land
aan de Leidse stadsvest;
* 1/2 morgen land
in de Bredencamp, naast Ter Wadding onder Zoeterwoude (zie ook Ke. 855);
* 4 morgen land te
Rijswijk naast Ockenberge, gekocht van Dirk van der Dobbe, gemene voor gelegen
met land van St.Catharinagasthuis;
* 1 morgen land te
Rijswijk;
* 5 morgen land te
Groenendijk, gekocht van Geertruud, weduwe van Gerrit Doedenz. en erfgenamen,
gemene voor gelegen met land van Gerrit Rijswijc;
de genoemde
complexen land schonk hij 24 juni 1331 aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 5).
* 12 morgen land
te Nesse, in de Slimmenhem aan de Waal, onder Rijsoord en:
* 8 1/2 morgen
land ald. (het Volgherland), strekkend tot de weg naar Dordrecht, 6 nov. 1336
geschonken aan zijn Utrechtse vicarie (RAUtr.,
Kapittel St.Pieter
1O68); beide percelen behoorden tot land dat hij met Gerrit Alewijnsz. e.a. had
laten bedijken. Hij voldeed aan laatstgenoemde 27 aug. 134O zijn aandeel in de
afkoopsom van de grfl. cijns (dan is sprake van 5 maningen land) (ibidem 237).
rentebezit: * 13
s.g.g. op een huis en erf te Leiden;
* 33 s.g.g. rente
op 4 huisjes (zie huisbezit);
* 9 s. 6 p.g.g.
pachtrente op 2 huizen en erven aan de nieuwe gracht, in de nieuwe wijk (dit
zal het Hogeland zijn), de genoemde renten droeg hij 24 juni 1331 over aan zijn
kapelanie (Ke. 322 f. 5).
stichtingen: 24
juni 1331 St.Johannesvicarie op St.Johannes Baptist-altaar in St.Pieterskerk te
Leiden. De collatie zou na zijn dood zijn voor Gerrit Alewijnsz., vervolgens
voor Gerrit Smeder of diens zoon
Gerrit, dan wel
het wettig nageslacht van zijn ouders (Ke. 322 f. 6;
vgl. ook Ke. 855).
6 nov. 1336 stichtte hij een vicarie op St.Johan
Baptistaltaar in
de Utrechtse St.Pieterskerk; de collatie zou na zijn
dood voor zijn
executeur-test. zijn (RAUtr., Kapittel St.Pieter 1O68).
varia: zegel: het
schaap van St.Jan Baptist (6 nov. 1336, ibidem).
familie: door heer
Pieter van Leijden neef genoemd (zie ald.). Missch.
verwant van Rutger
Heijlenz. (zie ald.). Vermoedelijk bestond ook een
verwantschapsrelatie
met heer Wit Jan (zie Philips Ermgardenz. c.s.),
die een rente
naliet aan St.Pancraskapittel en daarvoor het houden van
memoriediensten
bedong voor zichzelf en heer Jan Rutgersz. van Leijden
(Ke. 415 f. 31).
3. Heer Pieter
Rutgersz. van Leijden
ovl.: is hij de
heer Pieter van Leijden die 13 nov. 1337 overleed en de
abdij van Egmond
1O s. naliet voor memoriediensten? (van Wijn,
Huiszittend Leven,
II 134).
functie: vicaris
van St.Pieterskerk te Leiden, ruilde deze vicarie 19
dec. 1333 met zijn
broer heer Jan voor een prebende in St.Lebuinuskapittel te Deventer (Brom,
Bullarium, II 381).
familie: mogelijk
was de 1344-45 vermelde Heijle, zr. van een heer
Pieter van
Leijden, zijn zuster; zij ontving toen uit de uijt provende
1O £ (Egmond 763
f. 59); indien dit zo is, was dan Rutger Heijlenz. haar
zoon? (zie hoger).
4. Dochter, tr.
Frank Jansz.; deze deed 31 jan. 1353 afstand van alle
rechten die hij
wegens zijn vrouw had op het land dat Gerrit Smeder van
de abdij van
Egmond in pacht hield en beloofde vrijwaring aan de abdij
voor alle schade
die zou worden geleden vanwege Franks vrouw of haar
neven, allen
erfgenamen van Gerrit Smeder (zie Rijswijc).
III. GERRIT
(SMEDER) (RUTGERSZ.) DE OUDE
ovl. tussen 19
mrt. 1349 en 14 feb. 1351 (Ke. 322 f. 3; Egmond 1 f. 63).
functie: schepen
1329-3O, 45-46.
beroep: smid,
gezien de naam smeder, die niet door zijn broers wordt
gedragen.
(woon?)huisbezit:
een huis en erf in Oetgodssteeg, verm. 3O dec. 1354 (W. 2
f. 9 en tafel).
landbezit: * 18
morgen 36 gaard land in de ontginning Boschuijsen te
Zoeterwoude, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87 en v.).
* 9 a 1O morgen
land ald. (in voornoemd land inbegrepen?), gepacht van de
abdij van Egmond
tegen 34 s. p.j., verm. 3 mei 1337 en 1344-45 (Ke. 493 f.
41; Egmond 763 f.
54).
rentebezit: 2
s.g.g. op een huis en erf aan de Rijn, achter de Breestraat
(in 1513 ter
hoogte van het stadhuis), 13 juli 1329 aan St.Catharinagast-
huis overgedragen
voor memoriediensten (Ga. 455 f. 6).
familie: zoon:
IV. GERRIT SMEDER
DE JONGE
ovl. tussen 19
mrt. 1349 en 15 mei 136O (Ke. 322 f. 3 en W. 2 f. 185).
functie:
gasthuismr. 1343-44, 44-45, 48-49.
woonhuis: hield
een hofstede te Leiden in huur van de graaf tegen 2 s.g.g.
p.j., verm. 1363
(GvH. 19 f. 11v.); missch. is dit dezelfde hofstede die
na de dood van
Gerrit van Boschuijsen aan de graaf was gekomen en aan
Gerrit Smeder werd
uitgegeven (ca. 134O; Hamaker, Rek. Holl., II 116).
familie: tr.
Aagte, zij woonde 1O mei 137O aan de Breestraat (W. 1 f. 22).
CLAAS VAN RUVEN
ovl. 31 aug. 141O
in het klooster Engelendael te Leiderdorp (Thierry de Bye
Dolleman, 'Van
Ruyven', 155-156).
functie:
gasthuismr. 14OO-O1.
beroep: korenkoper
(1397/98-14O3/O4; Ga. 334 (4) f. 9v., 334 (6) f. 13, (8) f. 13v., (1O) f.
14v.).
woonhuis: verm.
van de steeg achter zijn huis 11 sep. 1397 (Secr. 1624).
landbezit: * 11
1/2 morgen en 1 1/2 hond land aan de Banweg onder
Wateringen, 12 juni
14O1 geschonken aan het klooster Engelendael te Leiderdorp (Klo. 8O1).
* 1/3 van 1O hond
land te Naaldwijk aan de banwetering, dit schonk hij 31 jan. 14O2 aan het Oude
Gasthuis te Delft onder voorw. van uitreiking na zijn dood van 1 £.pay. p.j.
aan het Leidse St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 56).
familie: zoon van
Dirk van Tetrode (wrsch. Dirk Hendriksz.). Zijn moeder
was missch. een
van Ruven (Thierrij de Bye Dolleman, 'Van Ruyven', 155-
156). Dirk hield
van de graaf 7 morgen 2 hond land in leen te Rijswijker-
broek, die hij 24
mei 1398 opdroeg t.b.v. het klooster Engelendaal (Klo.
795 d.i. GvH. 228
f. 286). Claas van Ruven tr. Lijsbeth, ovl. na 31 jan.
14O2 (Ga. 455 f.
56).
RIJSWIJC
I. GERRIT RIJSWIJC
(VAN LEIJDEN)
landbezit: 3
morgen land bij de Zijl en een hofstad bij de Rijn, waar zijn
vader woonde,
grfl. leen, verm. 1281 (Muller, 'Het Oude Register', 211 d.i.
De Fremery,
Supplement, 183). In 1316 is sprake van huur die de graaf
ontving van 3
hofsteden, afkomstig van Gerrit Rijswijc (Hamaker, Rek.
Holl., I 23).
familie: tr.
Kerstine. Zij hield van de graaf een hofstad bij de Kerksteeg
in leen, verm.
1281 (Muller, 'Het Oude Register', 211 d.i. De Fremery,
Supplement, 183).
Mogelijk behoorde tot Gerrits verwanten Gerrit Rijswijc
Wouter Oetgodsz.,
verm. 2O jan. 1328 als wonend aan de Vismarkt naast
Gerrit Rijswijc
Frankenz. (Ga. 456 p. 44). Hun dochter was wrsch.:
II. LIDDELD
tr. Frank Aarnd
Hoddenz. (Ke. 894). Missch. was zijn vader de Aarnd Hodden
die in 1317 de
graaf 28 s. landhuur betaalde (Hamaker, Rek. Holl., I 13).
Kinderen:
1. Dirk Frankenz.
ovl. tussen okt.
1353 en 14 aug. 1354 (GvH. 221 3e f. na f. 78 d.i.
Prevenier,
Dagvaarten 116; GvH. 7O7 f. 1O).
functie: burgemr.
1324-25, 5O-51; schepen 1338-39, 39-4O, 43-44, 44-45,
49-5O, 53-54.
woonhuis: aan de
Breestraat-Rijnzijde, verm. 2O dec. 1323 (GvH. 243 f.
38 IIv.); hield
dit huis en hofstad in leen van de heer van Polanen
(Nass. Dom. 6461
(44) f. 331).
landbezit: * 8
feb. 1353 2 stukken land te Aarlanderveen, gekocht van de
graaf (GvH. 244 f.
31).
* 3 morgen land
aan Rodenburger wetering en 3 morgen land aan de Leidse
vaart (samen met
Huge van Leijden), verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87).
rentebezit: * 17
juni 1343 3O s.g.g. op een huis en erf te Leiden, door
zijn weduwe
vermaakt aan de H.Geest (W. 1 f. 49).
* 29 feb. 1344 1O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden, door zijn weduwe
vermaakt aan de
H.Geest (W. 1 f. 49).
* 8 feb. 1353 4 £
1O s.g.g. op een hofstad te Lisse (GvH. 244 f. 31).
* 17 s.g.g. op een
huis en erf aan de Vismarkt; op dit huis had hij
bovendien 4 s.g.g.
rente die hij aan St.Catharinagasthuis vermaakte voor
memoriediensten;
de H.Geest ontving op ditzelfde huis 1 £.g.g. daarvoor;
het huis lag
achter het huis van zijn broer Jan aan de Breestraat (Ga.
456 p. 83; W. 1 f.
16v. en 34v.).
* renten op huizen
en erven bij de Steenschuur (Ke. 894).
familie: tr.
Machteld, ovl. tussen 3O sep. 1372 en 24 jan. 1383 (W. Afd.
A pf. IV nr. 2O en
W. 1 f. 49), zr. van N.N., tr. met Dirk Claas Heinen
z.z. (W. 1 f. 49).
Hij tochtte haar 31 dec. 1351 aan de mindere helft
van een huis en
erf te Leiden (GvH. 7O7 f. 3); zij bezat 2 s. 6 p.g.g.
rente met de 1/2
houde op een huis en erf aan de Vollersgracht, deze
vererfde op haar
nicht en tantezegster N.N., tr. met Gerrit Simonsz. (Secr. 1611).
2. Gerrit
Rijswijc, volgt IIIa.
3. Jan Frankenz.,
volgt IIIb.
4. Kerstine; ovl.
tussen 2O apr. 1342 en (wrsch.) 29 juli 1345 (Ke. 1O84 en
1O85), begr. St.Pieterskerk (Ke. 415
f. 8O). tr. Pieter Gobburgenz. (Ke. 415 f. 8O, zie ald.).
?5.Heer Aarnd
Hodden Frankenz.
functie: priester,
werd door Aarst Gontersz. 6 jan. 135O aangesteld tot
bedienaar van de
door deze gestichte vicarie in St.Pieterskerk (W. 1 f.
8O). Is hij de
Aarnd Hodde die 2 mrt. 1331 als belender op het Hogeland
wordt verm.? (Ga.
455 f. 4).
IIIa. GERRIT
RIJSWIJC (FRANKENZ.)
ovl. na 4 juni
1367 (Ke. 1OO9), begr. St.Pieterskerk (Ke. 7 f. 78).
functies: schepen
1336-37, 37-38, 56-57, 63-64; burgemr. 1357-58, 58-59,
kerkmr. van
St.Pieter 1361-62.
beroep: viskoper?
(indien identiek met Gerrit van Leijden, verm. 1326-48,
RAGeld., 715 f. 4
en 716 f. 11v.
woonhuis: aan de
Vismarkt, verm. 2O jan. 1328 (Ga. 456 p. 44); verm. als
belender aan de
Nieuwe Rijn 25 mrt. 134O (W. 2 f. 3 en tafel).
landbezit: land te
Groenendijk, verm. 24 juni 1331, gemene voor gelegen
met land dat heer
Jan Rutgersz. van Leijden kocht van Geertruud, weduwe
van Gerrit Doede
(Ke. 322 f. 5v.).
rentebezit: * 1
apr. 1338 1 £.g.g. op een huis en erf aan de Oude Rijn op
de hoek van de
Burchgracht (Ke. 5O8).
* 17 dec. 1359 1O
s.g.g. op een huis en erf op het Hogeland (Ke. 518).
* 7 sep. 1366 4O
s.g.g. op een huis en erf te Marendorp (Ke. 575).
* 4 juni 1367 4O
s.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht en op een
huis en erf aan de
Middelweg (Ke. 1OO9).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 38).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Mare (ibidem).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Mare (ibidem).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Steenschuur (ibidem).
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan de Breestraat (ibidem).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Leiden (ibidem).
varia: pachter van
de Leidse gruit 1354, 64, 65 (GvH. 1442 f. 25v., 145O f.
16v. en 1451 f.
6). Pandde 14 feb. 136O een deel van het huis en erf dat
vroeger van Aarnd
Wildegans was, de schout hield de panding echter aan zich
(Secr. 1627).
familie: tr.
Aleidis, dr. van Kerstant en Trude, ovl. in of na 1371; schonk
St.Pancraskapittel
6 £ voor memoriediensten (Ke. 415 f. 34v.). Kinderen
(zij bezaten samen
en met Philips van Leijden renten op huizen en erven aan
de Steenschuur,
afkomstig van Dirk Frankenz., verm. 7 mrt. 1372; Ke. 894):
1. Heer Frank
Gerritsz. Rijswijc
ovl. 7 nov. 1418,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 57).
functies:
priester, kapelaan in St.Pieterskerk, verm. 28 jan. 1371, toen
voor hem een
beneficie werd gereserveerd, waarvan de Utrechtse domproost
de collatie had;
dientengevolge ontving hij voor 7 mrt. 1372 de zielzorg
van de 1/2
Buurkerk te Utrecht (pauselijke bevestiging 15 jan. 1373);
werd 1381 afgezet
wegens zijn urbanistische gezindheid, bleef zich toch
hier naar noemen
(Brom, Bullarium, II 187, 235; Ke. 894; Leverland,
'Philips van
Leyden', 72); kanunnik van St.Pancraskapittel, bekleedde de
voor hem
gestichtte St.Hieronymusprebende (Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 83);
pastoor van Noordwijk verm. sedert 25 sep. 1396 (Ke. 493
f. 58; Holtkamp,
Registers, 83; Heeringa, Rek. Bisdom Utrecht, 3).
opleiding:
studeerde te Parijs (artes), 1369 voltooid, 17 apr. 137O
licentiatus, ving
137O aan met doceren (Denifle, Auctarium, I 327,
44-46; 354, 8-1O, 354, 45, 355, 2; 356, 19-2O; verm.
als mr. in artibus
28 jan. 1371 (Brom, Bullarium, II 187).
rentebezit
afkomstig van zijn vader (Ke. 493 f. 38): * 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de
Breestraat;
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan de Breestraat;
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Steenschuur;
* 4O s.g.g. op een
huis en erf aan de Mare;
* 1 £.g.g. op een
huis en erf ald.;
* 1 £.g.g. op een
huis en erf ald.;
* 1 £.g.g. op een
huis en erf aan de Hooigracht;
* 1 £.g.g. op een
huis en erf te Leiden;
* 1O s.g.g. op een
huis en erf op het Hogeland;
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Leiden;
genoemde renten
droeg hij 5 juni 1383 over aan zijn prebende (Ke. 493 f.
38).
stichting: voor 5
juni 1383 St.Hieronymusprebende in St.Pancraskerk;
stelde 24 nov.
1383 zijn nicht Lijsbeth Willem Bortsdr. aan tot
collatrix van deze
prebende, indien zij zonder wettig nageslacht stierf
kwam de collatie
aan zijn zusterszoon Dirk Poes en diens kinderen (Ke.
493 f. 38; Ke.
99O). Hij schonk 25 sep. 1396 het begeefrecht aan zijn
neef Gerrit Jacob
Emmenz. (Ke. 493 f. 58).
schenking: 6
gouden Franse kronen voor memoriediensten en 6 gouden
kronen voor de
viering van St.Jeroensfeest, aan St.Pancraskapittel (Ke.
416 f. 57).
varia: 7 mrt. 1372
aangesteld door Philips van Leijden tot zijn execu-
teur-test.;
bezegelde toen diens testament (Ke. 894). Voor hem zegelden
5 juni 1383 Jan
heren Simonsz. en Dirk Poes Jansz. van Leijden (Ke. 493
f. 38). Was 14
feb. 1391 executeur-test.van heer Philips Gerrit Doedenz.
(Ke. 322 f. 14v.).
Pachtte 1/6 van een smaltiende bij Haarlem, verm.
1394-14OO (GvH. 1471 f. 12v., 1472 f. 12, 1475 f. 8,
1478 f. 1Ov.).
familie: dochter:
a. Christina, begr. St.Pieterskerk;
tr. Johannes Colven (DuO. 2O33 f. 4v.).
2. Dirk Poes (Ke.
415 f. 25 en 34v.). tr. een dr, van Willem Jan Mansz.z.
(Ke. 415 f. 25,
418 f. 89). Zoon:
a. Pieter Dirksz.
Poes (Ke. 415 f. 25 en 34v.). ovl. 22 aug. 1369, begr. St.Pancraskerk (Ke. 415
f. 25).
functie: clericus
(Ke. 415 f. 25).
rentebezit: 1
£.g.g. op 2 huizen en erven te Marendorp; deze rente liet hij na aan Jan en
Katrine, kinderen van Gerrit Jansz.; dit erfdeel beheerde heer Jan Willem Jans
Mansz., deze droeg ingevolge vermaking door Pieter de 1/2 rente over aan
St.Pancraskapittel voor memoriediesten; Jan en Katrine schonken bovendien de
andere 1/2 (Ke. 415 f. 25).
3. Simon Gerritsz.
functies: geestmr.
1368 (voor 1 aug. vervangen); burgemr. 137O-71.
huisbezit: een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof, samen met Willem
Jansz. bezeten en
door hen voor 7 mrt. 1372 verkocht aan Philips van
Leijden (Ke. 894).
landbezit: land te
Oegstgeest, verm. 28 juni 1381 (W. 1 f. 51).
varia: beloofde 7
dec. 1368 vrijwaring t.b.v. Liddeld Jan Frankenz.dr.
(W. 1 f. 34v.), 6 mrt. 1373 met Frank Frankenz. t.b.v. Dirk Poes Hamer
bij een verkoop
door deze van land tussen Rijn en Vroonmade onder
Zoeterwoude (Secr.
1735). Aangesteld tot executeur-test. door Philips
van Leijden 7 mrt.
1372, verm. als zodanig 18 aug. 1382 (Ke. 894, 493 f.
21).
familie: tr. IJve,
ovl. voor 21 okt.1384; zij liet de H.Geest voor
memoriediensten 22
s.pay. na op een huis en erf aan de Hogewoerd,
afkomstig van Dirk
Heijlichdach (W. 1 f. 54v.); was zij diens dr. of
zr.? Dochter:
a. Lijsbeth (Ke.
99O, W. 1 f. 54v.).
ovl. na 24 nov.
1383 (Ke. 99O); haar oom heer Frank Gerritsz. Rijswijc stelde haar 24 nov. 1383
aan tot collatrix na zijn dood van zijn prebende (Ke. 99O). tr. Willem Bort
Gerritsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.); hij droeg 21 okt. 1384 een rente over
voor de memorie van IJve Simon Gerritsz. (W. 1 f. 54v.).
N.B.: Dat Lijsbeth
Willem Borts een dr. is van Simon Gerritsz. leiden we af uit de volgende
feiten: zij werd nicht genoemd door heer Frank Gerritsz. Rijswijc en haar man
Willem Bort droeg een rente over voor de memorie van IJve Simon Gerritsz.,
terwijl hij zijn dr. IJve noemde.
4. Liddeld (Ke.
416 f. 57), tr. Jacob Gerrit Emmenz. (Ga. 44O f. 27v., 415
f. 3O; zie ald.).
5. Catharina (Ke.
416 f. 57), tr. Aarnd Jacobsz.? (zie ald, en vgl. de naam
van diens zoon,
Gerrit Rijswijc).
6. Elisabeth (Ke. 415 f. 34v. en 416 f. 57).
7. Christine (Ke.
416 f. 57).
Een zoon van 5, 6
of 7 moet zijn: Dirk Poes, verm. 24 nov. 1383 (Ke. 99O,
493 f. 38), wrsch.
ovl. voor 25 sep. 1396 (Ke. 493 f. 58).
IIIb. JAN
FRANKENZ.
begr.
St.Pieterskerk (DuO. 1978 f. 18v.).
functie: schepen
135O-51, 51-52.
woonhuis: het oude
steenhuis met erf aan de Breestraat, Rijnzijde, beleend
door de graaf 2O
dec. 1323 na opdracht door Willem Jan ver Mannenz.z.,
gelegen naast het
huis van zijn broer Dirk (GvH. 243 f. 38 II v.).
huisbezit: * 14
aug. 1354 een stenen huis en erf aan de Breestraat,
afkomstig van zijn
broer Dirk, beleend door de graaf, oorspr. Polaans leen
(GvH. 7O7 f. 1O).
Na toestemming door de heer van Polanen verkocht hij dit
huis en droeg op:
* een huis en erf
in het Noordeinde, tussen de heerstraat en de stadsmuur,
naast zijn eigen
erf (Nass. Dom. 6461 (44) f. 33Ov.). Reeds 3O dec. 1354
verm. ald. van
zijn stegen (W. 1 f. 12)
* een huis en erf
te Leiden, 1/2 verhuurde hij per 3O sep. 1348 (zie
rentebezit; Ke.
493 f. 48v.).
* een huis en erf
aan St.Pietersgracht verm. 1 mrt. 1351 (W. 2 f. 8 en
tafel).
landbezit: * 3/8
van een kamp van 11 1/2 hond land te Gansoorde (die van
Dirk Willemsz. van
der Dobbe was), 25 apr. 1335 verkocht aan heer Gerrit
Hoogstraat
Pietersz.; gebruiker van de gehele kamp was Dirk van der Dobbe
(Ke. 657).
* 12 morgen 72
gaard land bij Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm.
1326-3O (Ke. 493
f. 87).
* 13 1/2 morgen 2O
gaard 1 vierendeel land ten zuiden van Leiden onder
Zoeterwoude, verm.
1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
* 3 morgen 5 1/2
gaard land langs de hoeve bij de Leidse vaart, samen met
Katrine Heinen en Jan Dilianenz., verm. 1326-3O
(Ke. 493 f. 87).
* land in
Heijnenhoeve onder Zoeterwoude bij Leiden, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.).
rentebezit: * 3O
sep. 1348 18 s.g.g. op 1/2 huis en erf te Leiden, 7 nov.
1359 op zijn zoon
Frank overgedragen (Ke. 493 f. 48v.).
varia: pachter van
de Leidse gruit 1342 en 1343 (Hamaker, Rek. Holl., II 19 en 125).
familie: tr. Ermtrude, begr.
St.Pieterskerk (DuO. 1978 f. 18v.).
Kinderen:
1. Frank Jansz.,
volgt IV.
2. Liddeld.
ovl. tussen 138O
en 3 feb. 1386 (W. I 31 f. 5; Ke. 631).
huisbezit
(woonhuis?): * 1372 een huis en erf aan het Noordeinde,
afkomstig van haar
vader, Polaans leen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 33Ov.);
zij was ald. op
een huis en erf in Oetgodssteeg 138O de H.Geest 6
s.g.g.
verschuldigd; dit huis werd aan beide zijden belend door haar
stegen (W. I 31 f.
5; W. 1 f. 12).
* 27 jan. 1373 een
stenen huis en erf aan de Breestraat, Rijnzijde grfl.
leen afkomstig van
haar vader (GvH. 226 f. 134v.).
landbezit: een
uiterdijk bij Rodenburgerlaan, buitendijks langs de Rijn,
onder Zoeterwoude,
18 jan. 1378 geschonken voor memoriediensten aan de
Duitse Orde,
overdracht pas na de dood van haar en haar zr. Kerstine
(DuO. 1978 f. 18
en v., vgl. ook Hoek, 'Rept. Poelgeest', 197).
rentebezit: * 17
s.g.g. op een huis en erf te Leiden, aan de Vismarkt,
belendend aan
beide zijden aan haar vaders stegen en achter diens huis
gelegen; afkomstig
van haar oom Dirk Frankenz.; 7 dec. 1368 overgedragen
aan de H.Geest (W.
1 f. 34v.; Ga. 456 p. 83).
* 3 s.g.g. met 1/2
houde op een huis en erf te Leiden (Ke. 631).
3. Kerstine; zij
bezat 3 s.g.g. met 1/2 houde op een huis en erf te Leiden,
afkomstig van haar
zr.; voor 3 feb. 1386 verkocht. tr. Huge Heijnmansz.,
ovl. voor 3 feb.
1386, wrsch. reeds voor 18 jan. 1378 (DuO. 1978 f. 18
en v.).
IV. FRANK JANSZ.
ovl. tussen 9 jan.
en 15 nov. 1363 (Secr. 1499 en W. 1 f. 2O)
functies: schepen
1354-55, 55-56, 56-57, 57-58; geestmr. 1356 (tussen 31
juli en 24 aug.
verm.).
landbezit: 8 feb.
1353 1 1/2 morgen en 2 1/2 morgen land te Katwijk,
gekocht van de
graaf (GvH. 244 f. 32).
rentebezit: * 22
mrt. 1358 1 £.g.g. op een huis en erf te Marendorp, door
zijn weduwe 15
nov. 1363 overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f. 2O).
* 7 nov. 1359 18
s.g.g. op een 1/2 huis en erf te Leiden, 11 nov. 1359
overgedragen aan
Dirk Tierloet (Ke. 493 f. 48v.).
* 11 nov. 1359 1O
s.g.g. op een 1/2 huis en erf aan de Vollersgracht, voor
de stadsmuur, en
op een vollerij (Ke. 648).
* 9 jan. 1363 1
£.g.g. op een huis en erf te Marendorp (Secr. 1499).
Tot zijn
rentebezit behoorde vermoedelijk ook:
* 1O s.g.g. op een
huis en erf aan de Vollersgracht.
* 31 p.pay. op
Claas Horsts huis en erf.
* 8 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden.
* 3 s. 1 p.pay. op
het huis en erf van Alijd Jan Zoetincs weduwe (Ke. 673,
zie heer Gerrit
Hoogstraat (Pieter Gobburgenz. c.s.) en Gillis van
Zwieten).
varia: zegel: de
gekruiste Leidse sleutels met in het schildhoofd een
adelaar, daar
middenonder een schip (Ke. 927, 5 nov. 1356). Was 1357 een
der pachters van
de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem (GvH. 1444 f. 5
en 1445 f. 3v.).
familie: tr.
Femeijnse. Haar man deed uit haar naam 31 jan. 1353 afstand
van alle
aanspraken op land dat Oude Gerrit Smeder van de abdij van Egmond
huurde in de
Leidse vrijheid, tussen Rijn en Vroonmade; zij was met haar
neven diens
erfgename. Tevoren had Frank per 14 feb. 1351 dit land (9 tot
1O morgen) nog
voor 1O jaar gehuurd (Egmond 495 en 1 f. 63; 781 f. 113).
Femeijnse schonk
16 feb. 1388 St.Pieterskerk en H.Geest, ieder voor een
1/2, 14 hond land
te Zoeterwoude, achter Boschuijsen, voor memoriediensten
(W. 1 f. 62v.); 27
mrt. 1389 schonk zij St.Catharinagasthuis 5 s.g.g. rente
op een huis en erf
te Marendorp (Ga. 455 f. 19v.). Kinderen:
1. Dirk Poes Frankenz., volgt V.
2. Heer Pieter Frankenz. (Kam, 'Memorieboek', 2O1; Ke. 7 f. 41v.).
ovl. voor 16 feb.
1388 (W. 1 f. 62v.).
functie: priester,
verm. 17 jan. 1384 (Secr. 15O1).
opleiding: missch.
is hij de heer Pieter Frankenz. die 1368 te Parijs
zijn studie in de
artes voltooide (Denifle, Auctarium, I 311, 1-2).
rentebezit: 1 £ op
een huis en erf te Marendorp, pandde dit huis 17 jan.
1384; omdat hij te
hoog pandde verloor hij de schepenkenning (Secr. 15O1).
Op ditzelfde huis
en erf schonk zijn moeder het St.Catharinagasthuis een
rente van 5
s.g.g., die van hem afkomstig zal zijn geweest (zie hoger).
familie: zijn neef
was Dirk Jacobsz. (Ke. 7 f. 41v.).
3. Simon (Kam, 'Memorieboek', 2O1; Ke. 7 f. 41v.).
4. Geertruud (Kam,
'Memorieboek', 2O1).
5. Ave.
ovl. voor 18 okt.
1398, wrsch. reeds voor 26 feb. 1388 (Ke. 322 f. 18;
W. 1 f. 62v.). Zij
bezat 7 morgen land te Zoeterwoude, die zij voor
memoriediensten
aan St.Pieterskerk vermaakte; 7 morgen daarnaast droeg
haar man 18 okt.
1398 over aan zijn vicarie, dit land was missch.
eveneens van haar
afkomstig (Ke. 322 f. 18). tr. 136O-62 Gillis van
Zwieten (Ke. 648,
Van Kan, 'Van Zwieten', 5O).
6. Frank Frankenz.
(DuO. 1978 f. 18 en v.; vgl. zijn zegel).
functies: burgemr.
1374-75, 82-83; schepen 1383-84.
woonhuis: een huis
en erf in de Breestraat, afkomstig van Dirk van der
Dobbe Dirksz. van
den Bosch; voor 138O in zijn handen. De H.Geest had
hierop 1 £.g.g.
rente (W. 2 f. 21 en tafel; W. I 31 f. 5v.).
rentebezit: * 25
apr. 1363 33 p.pay. pandrente op een huis en erf bij de
Oude Rijn, 29 dec.
1367 overgedragen aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455
f. 14v.-15).
* 25 nov. 1368 1O
s.pay. op een huis en erf op het Hogeland, na zijn
dood was de rente
in handen van de Carthuizers te Geertruidenberg (Ga. 455 f. 71).
* 3 okt. 1377 1O
s.g.g. op een huis en erf te Marendorp en 2 s.g.g. op het huis en erf daarnaast
(Ga. 455 f. 63).
* 14 juni 1383 een
pandrente op een stenen kamer bij de Oude Rijn, droeg de rente 21 okt. 1383
over (Ga. 98O f. 7).
varia: zegel: de
gekruiste Leidse sleutels met daaronder een schip, in het schildhoofd een ster
(?) (Ke. 6O7, 13 jan. 1384); trad 18 jan. 1378 op als voogd voor Liddeld Jan
Frankenz.dr. (DuO. 1978 f. 18 en v.);
beloofde met Simon
Gerritsz. (Rijswijc) 6 mrt. 1373 vrijwaring t.b.v. Dirk Poes Hamer (Secr. 1735)
en was 5 juni 1383 voogd voor heer Frank Gerritsz. Rijswijc (Ke. 493 f. 38).
familie: zoon:
a. Jan Frankenz.
woonhuis: aan de
Breestraat; afkomstig van zijn vader, verm. 1421, de H.Geest had hierop 1
£.g.g. rente (W. 2 f. 21 en tafel); verm. als belender ald. 14 mei 14O9 (Ga.
456 p. 15).
rentebezit: 1O en
2 s.g.g. op 2 huizen en erven te Marendorp; afkomstig van zijn vader, 28 jan.
14O4 overgedragen aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 63).
V. DIRK POES
FRANKENZ.
ovl. voor 3 dec.
1392 (GvH. 198 f. 5O).
functies: burgemr.
1368-69 en 87-88; grfl. steenwachter te Leiden verm.
1368-85 (zie
hfdst. 6); schout van Hazerswoude 1368-69 (GvH. 1862 f. 3);
procurator van de
Leidse viskopers 1383 (zie hfdst. 3).
beroep: viskoper
(1362-92; zie hfdst. 3); korenkoper (1373; GvH. 1232 I f. 83).
woonhuis: aan de
Breestraat 1O mei 137O (W. 1 f. 22).
huisbezit: op zijn
huis en erf had de H.Geest 1O s.pay. rente (W. I 31 f.
6).
rentebezit: 16
feb. 1366 1 £.pay. op 2 huizen en erven van Godevaard
Claasz. (W. 1 f.
3Ov.).
borgstelling: 17
okt. 1365 Gerrit Claasz., van Uitgeest (?) (Secr. 19 f.
4v.).
varia: pachter van
de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem sedert 1362
(GvH. 1449 f. 6 en
volgende rek.), van die in de Overen Rijn bij Alphen
sinds 1374 (GvH.
1455 f. 7 en volgende rek.); pachter van de Leidse hop
1364, 75 en 85
(GvH. 145O f. 16v., 1456 f. 5 en 1464 f. 8v.).
familie: tr.
Lijsbeth, dr. van Willem Bort (Ga. 1182 f. 3O, zie Bort).
Kinderen:
1. Frank, volgt
VIa.
2. Willem, volgt
VIb.
3. Lijsbeth tr.
Philips Aarndsz. (Ke. 7 f. 18v.).
?4.Katrine Dirk
Poesdr. tr. Dirk van Delf, die haar 12 mei 1421 tochtte
(Hoek,
'Wassenaar', 629).
VIa. FRANK DIRK
POESZ.
ovl. 1414-15, voor
25 jan. 1415 (GvH. 1489 f. 14v., 149O f. 12v., 1268 f.
7O).
functies: schepen
1394-95, 95-96, 14O1-O2, 11-12, 12-13; burgemr. 1398-99;
schout van
Aalsmeer sinds 18 mei 1395 (GvH. 893 f. 21 d.i. Scheffer,
Beveelboeken I
21); grafelijk viskoper 1398 (Van Mieris, Groot Charterboek,
III 682).
beroep: wijnkoper
(14O9-1O; Ke. 323 (8) f. 22), viskoper (1392 en later;
vgl. zijn pachting
van de vroonvisserij en GvH. 35O f. 11v., 1252 f. 33,
1265 f. 34, 1253
f. 55, 1255 f. 93, 1248 f. 31v.); handelde in was en
suiker (GvH. 125O
f. 86).
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I
323).
huisbezit: * 1394
een huis en erf, gekocht van Bertelmeeus van Zwieten (Ga.
334 (2) f. 8).
* 11 mrt. 14O3 een
huis en erf, gekocht voor 9O £.pay. (erop rustte recht
van de houde) (RA.
5O f. 39v.).
* 29 nov. 1411 een
huis en erf, hierop had Alewijn Dirk Nuweveensz. 1O
s.g.g. met houde
(RA. 5O f. 123).
rentebezit: 25
nov. 14O3 een schuldbrief van 8 nobel; 7 juli 14O4 omgezet
in een pandbrief
van 3 £ 4 s. 3 p. (RA. 5O f. 53).
borgstelling: * 6
feb. 1392 Pieter Boijt (Secr. 19 f. 92v.).
* 14 mrt. 1396
IJsbrand Dirksz. van der Horn (Secr. 2O f. 1O7v.).
* 1 juni 14O2
Jacob Dirksz. (Secr. 2O f. 11v.).
* 3O sep. 14O2
Dirk Albrecht (Secr. 2O f. 11).
* 27 okt. 14O2
Dammas Willemsz., van Warmond (Secr. 2O f. 11).
* 17 apr. 14O3
Coptgen die Bruune (Secr. 2O f. 13).
* 26 juni 14O3 Jan
Trudenz., uit De Kaag (Secr. 2O f. 13v.).
varia: zegel: de
Leidse gekruiste sleutels, in het schildhoofd een ster,
middenonder een
scheepje (Ke. 596, 23 juni 14O2). Dirk van der Speck stond
1398 borg voor hem
(Ra 5O f. 22). 3 dec. 1392 werd hem de pacht van de
vroonvisserij
verleend tussen Haarlem en Leiden, zoals zijn vader die had,
voor een periode
van 2O jaar; hij bezat ook die van de Overen Rijn bij
Alphen (GvH. 198
f. 5O, 1469 f. 5v. en volgende rek.). Pachter van de
Leidse hop 1394
(GvH. 1471 f. 14).
familie: tr.
Femeijnse, zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk
(Ke. 323 (6) f.
13). Zij bezat met Katrijn Jacob Haessendr. een lijfrente
van 1 nobel t.l.v.
de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 2Ov.). (zij tr. 1e
Dirk Jacobsz.? Ke.
418 p. 61). Zoon:
1. Dirk Poes
Frankenz.; hij vertrok naar Keulen en trad daar toe tot het
goudsmedersambt
(18 feb. 1419 verklaring van het Leidse stadsbestuur
t.b.v. de Keulse
goudsmeden betreffende zijn afkomst, Secr. 23).
Vermoedelijk is
hij de Dirk Poes die 2O aug. 14O4 het recht verkreeg om
een eigen
biechtvader te kiezen (Ke. 1371).
Met het geslacht
Rijswijc was verbonden:
mr. Willem
Willemsz. Rijswijc, priester, kanunnik van St.Pancras,
baccalaureus in
decretis, afgestudeerd in Parijs, notaris verm. 1399-14OO,
ovl. 2O feb. 1426.
Hij ontleende de naam Rijswijc aan zijn (onbekende)
stiefvader (Ke.
416 f. 75v.; Rek. Lei. I 132; W. 1 f. 115v.).
VIb. WILLEM BORT
DIRK POESZ. (alleen in de oudste vroedschapslijst Willem
Foijtgen genoemd,
vgl. Marsilje, Het financiele beleid, 322, niet te
verwarren met zijn
oom Willem Foijtken (zie Bort).
ovl. 4 sep. 1421,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 64v.).
functies: schepen
1392-93, 93-94, 14O6-O7; burgemr. 14O8-O9 en 19.
beroep: korenkoper
(14O1-11, Ga. 334 (6) f. 13v., GvH. 1265 f. 2O),
exploiteerde een
steenbakkerij en kalkoven (14O4 en later, Ga. 334 (12) f.
16v., (25) f. 29;
Ke. 323 (11) f. 29, GvH. 1485 f. 52v., 1486 f. 49, 1487
f. 51v., 1488 f.
52v., 1489 f. 48, 149O f. 47, 1491 f. 54, 1492 f. 49);
wijnkoper
(1412-13, Ke. 323 (9) f. 21v.), handelde in was (1411, GvH. 1265
f. 19v.), peper,
kaneel enz. (1411, GvH. 1265 f. 18v.).
huisbezit: * 26 dec.
1398 een huis en erf in de Noijensteeg (RA. 5O f. 23).
* 9 mrt. 141O een
huis en erf te Leiden, gekocht voor 12 3/4 nobel (RA. 5O
f. 98).
landbezit: * 14
hond land te Warmond, geerfd van zijn oom Willem Foijtken,
1 juni 1414
verkocht (Ga. 1182 f. 3O).
* 1413-14 een erf
aan Levendaalsgracht, waarop een rente voor St.Pieters-
kerk (Ke. 323 (1O)
f. 9 en volgende rek.).
* 1415 2 erven te
Leiden, elk gekocht voor 1O bot (RA. 5O f. 147v.).
* 1417-18 een erf
tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, St.Pieters-
kerk had hierop
een rente (Ke. 323 (11) f. 13v.).
rentebezit: * 27
feb. 1397 een rente met een hoofdsom van 4O £.pay., op
Willem Screvels
huis en erf (RA. 5O f. 22v.).
* 19 juni 14O5 een
schuldbrief met een hoofdsom van 615 nieuwe Gelderse
guldens, sinds 16
juli 14O6 een pandrente van 23 Gelderse guldens, op het
huis en erf van
Dirk van der Speck (RA. 5O f. 93).
* 12 aug. 14O8 68
groten pay. met houde op een huis en erf te Leiden (Ra
5O f. 64).
* 21 p. met houde
op en huis en erf te Leiden, verm. 14O4 (RA. 5O f. 51).
borgstelling: * 15 feb. 1393 Roelof Struuf (Secr. 19
f. 95).
* 14 mei 14O1 Floris Herpersz. (Secr. 2O f. 6).
* 3O sep. 14O4
Pieter Jan Nuweveensz. (Secr. 2O f. 18).
* 15 juli 141O
Alijd en Melis Willem Gerritsz.z. (Secr. 2O f. 38).
* 21 jan. 1412
Pieter Gerbrandsz. (Secr. 2O f. 43).
* 3O juni 1413
Ziborch Eilaerts (Secr. 2O f. 45v.).
varia: pachter van
de Leidse hop 1397 (met anderen), 14O3, 14O4, 1414 (GvH.
1475 f. 9, 148O f.
12, 1481 f. 12v., 1485 f. 15v., 1488 f. 15 en 149O f.
7v.), van de
wijnaccijns met Hendrik Claasz., vanaf 25 dec. 1398, 8 weken
lang (Rek. Lei., I
56), van de wijn- en bieraccijns m.i.v. 11 juni 1399, 8
weken lang (Rek.
Lei., I 58), van de vleesaccijns m.i.v. 19 feb. 1399, 8
weken lang (Rek.
Lei., I 57); van de wijn, bier-, velle- en wolaccijns 1
okt.-25 dec. 1399
(Rek. Lei., I 59); huurder van de turf- en houtmarkt
1399-14OO (Rek.
Lei., I 89). Pachter van de gruit 14O5, 14O9, 1411, 1414
(GvH. 1482 f.
12v., 1485 f. 25v., 1487 f. 16 en 149O f. 7v.), van de
wijnaccijns 27
feb.-26 mrt. 1413 en 9 apr.-13 aug. 1413 (Rek. Lei., I
217-218), van de
koren- en zoutaccijns 27 feb.-9 apr. 1413 (Rek. Lei., I
218) en van de
bieraccijns 9 apr.-7nov. 1413 (Rek. Lei., I 218). Pachter
van de tiende van
Wintglape 14O2, Kerkwerve en Oegstgeest 14O4, 14O6 en
14O9, Zoeterwoude
14O5 en de smaltiende van Hazerswoude 1411 (GvH. 1479 f.
11, 1481 f. 11,
1482 f. 1O, 1483 f. 11v., 1485 f. 14v., 1487 f. 15).
familie: tr.
Bartraad (Ke. 7 f. 18v.). Kinderen:
1. Dirk Bort (Ke.
7 f. 18v.).
2. Clemeijns (Ke.
7 f. 18v.). tr. Dirk Huijmansz. van Teijlingen (Ke. 7 f.
18v.; Hoek, 'Rept.
Egmond in Delfland', 1O4).
3. Dirk Poes,
bezat met zijn vader een lijfrente van 5 nobel 32 groten
t.l.v. de stad,
verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21v.).
4. Lijsbeth, bezat
met haar vader een lijfrente van 11 nobel t.l.v. de stad,
verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21v.).
WILLEM SCICKERSZ.
ovl. voor 23 jan.
1382 (of reeds voor 18 nov. 1377 ?) (W. 1 f. 45 en 39v.).
woonhuis: op zijn
huis en erf bezaten Floris die Meijer en mr. Pieter
Michielsz. 1O
s.g.g. rente (Secr. 84 f. 36).
rentebezit: * 1
£.pay. op een huis erf en 3 kameren daarnaast, met 2
boomgaarden en
erven, tussen Hooi- en Oostgracht, aan de H.Geest vermaakt
voor
memoriediensten, wrsch. reeds voor 18 nov. 1377 (W. 1 f. 39v. en 45);
overdracht echter
23 jan. 82 door Ludolf Jansz. (Stantvast; W. 1 f. 45).
familie: tr.
Geertruud Zegersz. (W. 1 f. 45, zie Dammas Zegersz. c.s.).
Zoons:
1. Zeger
Willem(sz.)(Scickersz.z.)
ovl. na 13 okt.
1433 (W. 2 f. 144).
functie: geestmr.
1412-13
beroep: drapenier
((vgl. bezit raamstede); korenkoper (14O6-O7, Ga. 334
(14) f. 12v.).
woonhuis: in
St.Pietersparochie 14O3-O4 (Ke. 323 (6) f. 13v.).
landbezit: *
14O1-O2 een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan in
St.Pietershoeve,
afkomstig van zijn schoonvader en 14O3-O4 opnieuw in
diens handen (Ke.
323 (3) f. 8v., (4) f. 1Ov., (5) f. 14 en (6) f. 1O).
* 1/4 raamstede,
gehuurd van St.Pieterskerk, alleen 14O9-1O verm. (Ke. 323 (8) f. 7v.).
* 1417-18 1
raamstede als boven )Ke. 323 (11) f. 12).
rentebezit: * 3O
okt. 14O9 renten op huizen en erven in de boomgaard
achter Gerrit Lams
huis, in de steeg: 8 s.g.g. op Pieter Buijtewech
Dirksz.'s huis en
erf, verder renten van 15 s.g.g., 9 s.g.g., 18 p.g.g.,
18 p. en 18
p.g.g.; deze renten vermaakte hij 13 okt. 1433 aan de H. Geest (W. 2 f. 142).
* 14 feb. 1419 25
s.pay. op een huis en erf aan de Middelste gracht, 16
sep. 1424 an de
H.Geest geschonken (W. 1 f. 132v.).
familie: tr.
Machteld, dr. van Louwe Jan Bettenz.z. (Kam, 'Memorieboek', 166, zie ald.).
2. Philips
(Willem) Scickersz.
functie: 1394
oudschut (Blok, Hollandsche stad, I 326).
woonhuis: aan de
Breestraat hierop was een rente van 2O comans groten
gevestigd die 18
feb. 14O4 in handen kwam van St.Catharinagasthuis (Ga.
455 f. 63v.).
huisbezit: *
1412-13 een huis en erf te Leiden (Ke. 323 (9) f. 15).
* een huis en erf
aan de Weversteeg, verm. 1421 hierop bezat de H.Geest 6 p.pay. (W. 2 f. 3 en
tafel).
* een huis en erf
aan de Vollersgracht, verm. 1421 hierop had de H.
Geest 1O s.pay.
rente (W. 2 f. 56 en tafel).
landbezit: 4 1/2
morgen land te Alphen, 7 jan. 1398 verkocht aan de H Geest (W. 1 f. 82v.).
rentebezit: 3O mei
1419 een rente op een huis en erf aan de Rijn (Ke. 58).
familie: tr.
Lijsbeth, ovl. na 1413-14, toen zij een kerkstoel in St.
Pieterskerk kocht
(Ke. 323 (6) f. 14v.).
HUGE SCREVEL (SZ.
VAN HOLIDE)
functie: burgemr.
van Schiedam 1417 (Hoek, 'Twee middeleeuwse hofsteden', 154).
beroep: verwer
(1394-97, Weesk. 6O8 f. 8v.; Ga. 334 (2) f. 12v.); leverde zand (1412-13; Ke.
323 (9) f. 22v.).
(woon?)huisbezit:
* een huis en erf in Zevenhuizen, verm. 1399-14OO (Rek. Lei., 8O).
* 1/2 huis en erf
tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, St.Pieterskerk bezat hierop een rente,
14O2-O3 verkocht (Ke. 323 (1) f. 7v., en volgende rek., (5) f. 18 en (6) f.
1O).
* een huis en erf
te Leiden, 14O7 verkocht door het gerecht tegen 65 nobel, hierop waren de
volgende renten gevestigd (RA. 5O f. 57):
- 1O s. 8 p.pay.
met houde t.b.v. IJsbrand van der Laen;
- 4O s.g.g. t.b.v.
Willem Jan Willemsz.z.;
- 4 s.g.g. t.b.v.
Jan Jacobsz.;
- 4 £ (g.g.?)
t.b.v. IJmmezoet (zijn zr., RA. 5O f. 59).
- 9 s. 7 p.pay.
pandrente en een rente van 4 £ 19 s.pay. t.b.v. Pieter Buijtewech;
- een schuldbrief
van 3O Gentse nobel t.b.v. Willem Jansz. Vos;
- 6 s. 3 p.g.g.
pandrente t.b.v. Pieter Buijtewech;
- 5 £ 15 s. 4 p.
pandrente t.b.v. Pieter Buijtewech Dirksz.;
- 57 s. 2 p.pay.
pandrente t.b.v. Gijsbrecht Wit;
- 12 Eng. nobel
schuldbrief t.b.v. Claas die Bruun Woutersz.;
- 35 s. 1 p.pay.
pandbrief t.b.v. Pieter Buijtewech;
- 6 s.g.g.
pandbrief t.b.v. Willem Jan Willemsz.z.;
- 12 s. 4 p. 1
hallinc (g.g.?) pandbrief t.b.v. IJmmezoet en
- 9 s. (g.g.?) pandbrief t.b.v. Gijsbrecht Wit;
op een daarbij
gelegen erf had Willem Vos Eversz. 9 s. 4 p. (g.g.?). Ook
het voorhuis met
voor- en achtererf werd verkocht, voor 28 1/2 nobel,
hierop bleef 12 p.
met houde gevestigd t.b.v. St.Pieterskerk en 4O s.pay.
t.b.v. Nan van
Lis.
landbezit: * 9
feb. 1381 van de Riedijcse weijde te Vlaardingen; 139O
beleend met ledige
hand (GvH. 226 f. 182, 7O8 f. 7v.); 6 mrt. 14O6 in
andere handen
(GvH. 23O f. 22v.).
* 14O1-O2 een erf
tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, 14O9-1O in andere handen;
St.Pieterskerk bezat hierop een rente (Ke. 323 (4) f. 12v., (5) f. 14 en
volgende rek., (8) f. 1O).
rentebezit: 12
juni 1388 9 s. 4 p. pandrente (RA. 5O f. 18v.).
borgstelling: 25
nov. 1389 Leids poorter met 32 £ en Dirk Poes Jansz. Van Leijden als borg
(Secr. 19 f. 6O); opnieuw poorter 4 juli 14O8, borg: zijn trouw (Secr. 2O f.
3Ov.).
familie: zoon van
Screvel Hugenz. (van Holide) en Katrine (dr. van heer
Gerrit Hugenz.
pastoor van Vlaardingen en Aagte Frankendr.). Zoon: Gerrit
Huge van
Hoijliedenz. (GvH. 7O9 f. 16v.; vgl. Hoek, 'Twee middeleeuwse
hofsteden',
153-154). Zijn zr. was IJmmezoete (RA. 5O f. 59).
DIRK SIMONSZ.
ovl. voor 7 mrt.
1389 (GvH. 226 f. 168v.).
huisbezit: 25 jan.
1376 een hofstad op het grfl. hof te leiden, van de soep
die men van het
hof gaat oostwaarts land de kerkhofmuur, grfl. leen (GvH.
7O9 f. 1).
landbezit: 25 jan.
1376 4 morgen 4 hond in Rijswijkerbroek en 3 morgen 1
hond land onder
Zoeterwoude, grfl. lenen (GvH. 7O9 f. 1).
varia: 21 sep.
1369 verleende Dirk Tierloet hem, zijn neef, de collatie van
de door hem
gestichte St.Michaelsprebende in St.Pancraskerk; indien hij
zonder kinderen
bleef, dan zou deze vererven op zijn zuster Ghimme of haar
nageslacht en
tenslotte zijn voor het kapittel; Dirk Tierloets erfgenamen
droegen de
collatie 25 juni 137O aan hem over (Ke. 42O f. 69).
familie: neef van
Dirk Tierloet (zie hiervoor); later was de collatie van
diens prebende in
handen van Jacob Simon Frederiksz., zodat verwantschap
met het geslacht
van Willem Luutgardenz. voor de hand ligt. Dochter:
1. Baarte
huisbezit: 7 mrt.
1389 een hofstad op het grfl. hof te Leiden, grfl.
leen, afkomstig
van haar vader, beleend met ledige hand 139O; ten eigen
ontvangen 1 okt.
1394 (GvH. 226 f. 168v., 7O1 f. 1 en 228 f. 141v.).
landbezit: 7 mrt.
1389 4 morgen 4 hond land in Rijswijkerbroek en 3
morgen 1 hond land
onder Zoeterwoude, grfl. leen, afkomstig van haar
vader, beleend met
ledige hand 139O (GvH. 226 f. 168v., 7O1 f. 1);
ontving deze lenen
1 okt. 1394 ten vrij eigen (GvH. 228 f. 141v.).
familie: tr. Jan
van Leijden Dirksz., verm. 1 okt. 1394 (GvH. 228 f.
141v.; zie Van
Leijden).
GODEVAART SIMONSZ.
functie: schepen
1346-47, 49-5O.
beroep: leverde
1344-45 varkens (Hamaker, Rek. Lei., II 165).
landbezit: * land,
in leen gehouden van de hofstad Rodenburg, verm. 14 mrt.
1346 (Klo. 1576).
* 2 morgen land te
Zoeterwoude, grfl. leen, verm. 1346 (Muller, 'Het Oude
Register', 236,
vgl. GvH. 7O7 f. 3).
varia: zegel: een
haas of vogel (Klo. 1576, 13 mrt. 1346). Pachtte 135O de
tiende van
Stompwijk, afkomstig van heer Jan uter Wike (GvH. 1439 f. 11).
familie: tr. Duve
(Ke. 7 f. 15). Hij is missch. verwant van Godevaard
Willemsz. van
Zouterwouden, verm. o.m. 1 apr. 1296 (Van den Bergh,
Oorkondenboek, II
936). Kinderen:
1. Simon
Godevaardsz.
woonhuis: aan de
Weversteeg, belendend aan de Vollersgracht; hierop
vestigde hij 14
mrt. 1361 2O s.g.g. rente (W. 2 f. 185).
landbezit: 7 okt.
1352 ca. 2 morgen land te Zoeterwoude (GvH. 7O7 f. 3);
1367 belening van
Michiel van der Heijde (GvH. 226 f. 112, GvH. 74O I
klein katern f.
7v.).
2. Diedwaar
Godevaard Simonsz.dr., verm. 28 aug. 137O (RA. 2a f. 1v.).
Verwant van
Godevaard Simonsz. (missch. zijn oom) was:
CLAAS GODEVAARDSZ.
woonhuis: te
Zoeterwoude, vgl. landbezit.
huisbezit: zie bij
zijn zoon Godevaard.
landbezit: * een
erf aan St.Pieterskerksteeg, hem aanbestorven van zijn
zweger
(schoonmoeder?) Machteld Jacobs en 11 mei 1335 overgedragen aan zijn
zwager heer Jan
Philipsz. (Ke. 407 f. 2v., vgl. ook W. 1 f. gv.).
* 1346 2 morgen
land te Zoeterwoude (het Rosenland), grfl. leen (Muller,
'Het Oude
Register', 236, GvH. 7O7 f. 1O).
* 13 morgen 2 hond
land met daarop zijn woonhuis, geerfd van heer Jan
Philipsz., verm.
28 okt. 1351 (Ke. 1OO7).
varia: 2O sep.
1339 verklaarde hij heer Jan Philipsz. 12O £.g.g. schuldig
te zijn van
geleend geld, waarvan de termijn was verlopen (Ke. 1OO4; zie
ald.). Diezelfde
dag deed hij t.g.v. deze afstand van alles wat zij zouden
erven (Ke. 1OO5).
1 juni 1349 deed hij met zijn echtgenote hetzelfde t.a.v.
wat zij zouden
erven van hun zoon Godevaard (Ke. 1OO6). 28 okt. 1351 stond
hij met zijn vrouw
aan hun zwager Frank Frankenz. alles af wat zij van
wijlen heer Jan
Philipsz. hadden geerfd (Ke. 1OO7).
familie: tr. Ermgard
Philipsdr., zr. van heer Jan Philipsz. (zie ald.);
ovl. na 28 okt.
1351 (Ke. 1OO5, 1OO6, 1OO7). Kinderen:
1. Godevaard
Claasz.
woonhuis: een huis
en erf aan St.Pieterskerkhof, afkomstig van zijn oom
heer Jan Philipsz.
(zie ald.), gelegen tussen de Commanderij en heer
Gerrit Hoogstraats
huis en erf, verkocht aan de laatste 12 feb. 1361;
erop waren
gevestigd: 2 p.g.g. met houde t.b.v. heer Jan van der Burch,
6 s.g.g. t.b.v.
St.Pieterskerk en 2O s.g.g. t.b.v. de begijnen (Ke. 645).
huizenbezit: * een
huis en erf aan de Weversteeg, op de hoek van de
Vollersgracht,
vestigde 16 feb. 1366 1 £.pay. rente hierop en op zijn
huis en erf
ernaast, t.b.v. Dirk Poes Frankenz.. Het eerste huis was in
138O in andere
handen (W. 2 f. 27 en tafel; W. I 31 f. 8v; W. 1 f 3Ov.).
* een huis en erf
aan St.Pieterskerkstraat, hierop had de H.Geest 4O
s.g.g. rente in
138O, het behoorde toen aan Herman Bruun toe (W. I 31 f.
9, vgl. GvH. 67 f.
2; Ke. 2O3 f. 22v.).
landbezit: * 5 mei
1354 2 morgen land te Zoeterwoude (het Rosenland),
grfl. leen,
afkomstig van zijn vader (GvH. 7O7 f. 1O).
* land in de
omgeving van de proostdij van Mijdrecht, Utrecht, gepacht
van de graaf,
1375-1385 verm. (GvH. 1456 f. 5v. en volgende rek., 1464 f. 1O).
varia: een der
pachters van de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem
1357 (GvH. 1444 f.
5, 1445 f. 3v.); pachter van de tiende van Vriesekoop
1353 en 1363, van
de tiende van Waddinxveen 1375 en 1376 (GvH. 1442 f.
25, 145O f. 7, 1456 f. 4, 1457 f. 5).
1. Alide (Ke. 4O7 f. VIa); tr. Frank Frankenz. Hij deed 14 aug. 1345
afstand t.g.v.
heer Jan Philipsz. van al het goed waar hij door zijn
huwelijk recht op
had (Ke. 4O7 f. VIa; zie hoger);
een broer van
Claas en Alide was wellicht:
Bruin
Godevaardsz.; pachtte 1333 de tiende van Zoeterwoude, bij de betaling
in 1334 stonden
Simon Godevaardsz. en Martijn Frankenz. borg (Hamaker, Rek.
Holl., I 165).
Gerrit Bruijnsz. was missch. zijn zoon (verm. 1346-2 feb.
1369; vgl. Muller,
'Het Oude Register', 236, GvH. 226 f. 98v. en Hoek,
'Wassenaar', 632).
JAN HEREN SIMONSZ.
ovl. 1399, tussen
21 feb. en 28 okt., begr. St.Pieterskerk (Secr. 84 f. 66;
Ke. 323 (2) f.
13).
functies: schepen
1381-82, 82-83, 89-9O, 9O-91, 92-93, 98-99, taalman
van Rijnland
1368-69 (GvH. 1862 f. 8).
woonhuis: aan de
Breestraat; achter strekkend tot de Vollersgracht,
afkomstig van
Andries Ansoetenz.; verm. 14 okt. 1372. Zijn zoon en wellicht
ook Jan zelf,
hield dit huis in leen van de burggraaf (GvH. 226 f. 2 en
129v.; Hoek,
'Wassenaar', 537)
huisbezit: een
huis en erf in het bon Over 't Hof bij de stadsvest (d.w.z.
aan het Rapenburg?
Secr. 84 f. 66).
landbezit: * 1
morgen land te Koudekerk (Secr. 84 f. 66).
* 7 hond land ald.
aan de Doeswetering (ibidem).
* 5 hond land te
Oegstgeest (ibidem).
* land te
Zoeterwoude (ibidem).
* 1 1/2 morgen land
te Oegstgeest, in leen gehouden van Jan van Cronenburg (ibidem).
* 3 morgen 3 hond
land te Oegstgeest (ibidem).
* 1 1/2 morgen
land te Wassenaar, de kerk van Wassenaar bezat hierop 6O s.
rente (Huisarch.
Twickel, Reg. AA f. 75); wrsch. het 5 mrt. 1392 in een
belending verm.
land. (Ga. 455 f. 71v.).
* land te
Leiderdorp, verm. 1O apr. 1373, gemene voor gelegen met land van
Frank Michielsz.
van den Hove en Andries Hugenz. van der Burch en afkomstig
van zijn
schoonvader (Ke. 493 f. 21v., zie Ansoete c.s.).
rentebezit: * 4 £
en 1O s.g.g. met houde op hofsteden op het Hogeland aan
de Middelste
gracht, samen met Andries van der Burch bezeten, afkomstig van
Andries Ansoetenz.
(Secr. 84 f. 66; Ke. 322 f. 26, zie Ansoete).
* renten te
Leiden, samen met Andries en mr. Huge Frankenz. van der Burch
bezeten, afkomstig
van Andries Ansoetenz. (Secr. 84 f. 66, zie Ansoete c.s.).
* 42 s. pachtrente
op land te Zoeterwoude (Secr. 84 f. 66).
* 6 s.g.g. met
houde op een huis en erf te Leiden, 13 mei 1397 verkocht (RA. 5O f. 15).
borgstelling: * 6
jan. 1372 Ludolf Claas Mouwerijnsz.z., van Wassenaar
(Secr. 19 f.
29v.).
* 6 jan. 1372
Philips Geerlof Stevensz.z. (Secr. 19 f. 29v.).
* 28 juni 1378
Ludolf Claasz. en Jacob Bartoudsz. (Secr. 19 f. 45).
* 13 feb. 138O Jacob Hannenz. (Secr. 19 f. 49v.).
* 4 okt. 1381
Jacob van Deijle (Secr. 19 f. 55v.).
* 26 okt. 1381
Coman Dirk die Mairseman (Secr. 19 f. 55v.).
* 24 dec. 1383
Dirk die Hout (Secr. 19 f. 61v.).
* 8 feb. 1392
Hendrik Gerritsz., d.i. zijn knaap (Secr. 19 f. 9O).
* 27 juni 1392 Jan
Simon Dirk Hanenz.z. (Secr. 19 f. 91).
* 31 dec. 1392
Pieter Jansz., Simon Jansz. en Albrecht Simonsz., van
Westenwoude (Secr.
19 f. 95).
* 6 juli 1394 Jan Simon Jacob Hannenz.z. (Secr. 19 f.
1O1).
varia: werd 17
dec. 1367 Leids poorter met 8O £, zonder borg (Secr. 19 f.
12v.); zegel: een
klimmende leeuw (Ke. 9O3, 3 juni 1383).
familie: was 19
jan. 1366 met Kerstant van den Berghe maag van Jacob van
den Steenhuis,
trad bovendien ald borg op voor deze (Huisarch. Twickel,
Reg. AA f. 16 d.i.
Beelaerts van Blokland, 'Groot-Haesebroek', 18-19), wat
wijst op
verwantschap met het geslacht Van Raephorst. De naam van zijn zoon
Claas Horst duidt
op banden met het geslacht Horst (d.i. Van den Damme).
Tr. een dr. van
Floris Ansoetenz. (zie ald.). Kinderen:
1. Floris Jansz.
landbezit: (na
scheiding van zijn vaders nalatenschap met zijn broers,
zoals tot stand
gebracht door mr. Huge Frankenz., Philips Aarndsz.,
IJsbrand
Strevelant Willemsz. en Andries Hugenz., 28 dec. 1399; Secr. 84
f. 66): * 1 morgen
land te Koudekerk.
* 7 hond land aan
de Doeswetering.
* 5 hond land te
Oegstgeest.
* land te
Zoeterwoude.
2. Herper Jansz.;
ontving (na boedelscheiding met zijn broers (Secr. 84 f.
66) 28 dec. 1399 1
1/2 morgen land (te Oegstgeest?), die hij in leen
hield van Jan van
Cronenburch, alsmede 3 morgen 3 hond land te Oegstgeest.
3. Claas (van der)
Horst
woonhuis: een huis
en erf aan de Rijn, verm. 1421 de H.Geest bezat 1
£.pay. (W. 2 f. 36
en tafel).
huisbezit: een
huis en erf Over 't Hof bij de stadsvest (Rapenburg?),
verworven 28 dec.
1399 (Secr. 84 f. 66).
landbezit: 1417-18
1/4 raamstede, St.Pieterskerk had hierop een rente
(Ke. 323 (11)
1Ov., of betrof dit Claas Horst Gijsbrechtsz., zie Van den Damme).
rentebezit: * 4 £
1O s. met houde op hofsteden op het Hogeland aan de
Middelste gracht,
verkocht aan zijn neef Andries Hugenz. van der Burch
(Secr. 84 f. 66;
Ke. 322 f. 26).
* renten op huizen
en erven te Leiden, gemeen met Andries Hugenz. en mr.
Huge Frankenz.
(Secr. 84 f. 66).
* 42 s. pachtrente
op land te Zoeterwoude (Secr. 84 f. 66).
4. Jan Zoet Jan
heren Simonsz.z.
ovl. na 2O jan.
1429 (Ke. 15O).
woonhuis: aan de
Breestraat, bij de Blauwe Steen, in het Wolhuisvierendeel, verm. ca. 139O; in
leen gehouden van de burggraaf (Blok, Hollandsche stad, I 324; Hoek, 'Wassenaar',
537). Dit huis was afkomstig van Andries Ansoetenz. (vgl. GvH. 226 f. 2). Hij
ontving dit huis 28 aug. 1424 ten vrij eigen en droeg in ruil in leen op:
landbezit: * 28
aug. 1424 3 1/2 morgen land aan de Doeswetering onder
Woubrugge. Hij
verklaarde 4 dec. 143O met zijn neef Andries Hugenz. van
der Burch dit leen
binnen een jaar aan te vullen indien het minder dan 6
£ opbracht,
behalve bij dijkdoorbraak of oorlog (Hoek, 'Wassenaar', 537
en 627).
* 1 1/2 morgen
land te Wassenaar, afkomstig van zijn vader (zie ald.),
2O jan. 1429 met
zijn zoon Jan Jansz. verkocht (Ke. 15O).
stichting: 18 okt.
1416 St.Andrieskapelanie, samen met Andries Hugenz.
van der Burch, ter
gedachtenis van hun oom Jan Zoet Florisz. De collatie
was voor Andries
Hugenz., vervolgens Jan Zoet Jansz. en daarna voor
diens broer Claas
van der Horst (Ke. 322 f. 26, zie die Milde en Ansoete
c.s.).
varia: erkende 28
dec. 1399 te zijn afgekocht voor wat betreft zijn
vaderlijk erfdeel
(Secr. 84 f. 66). Pachter van de tiende van Kerkwerve
en Oegstgeest 1411
(GvH. 1487 f. 15).
5. Bartraad Jan
heren Simonsz.
ovl. in of na 1416
(RA. 5O f. 138); bezat sinds 2 dec. 14O4 26 £.pay.
lijfrente t.l.v.
haar mans goed (RA. 5O f. 138). tr. Claas Jansz. Vos (zie ald.).
SMEDER
I. JAN DIE SMEDER
ovl. tussen 12
mrt. 1363 en 16 juni 1366 (W. 1 f. 28v; GvH. 226 f. 77v.).
functies: grfl.
deurwaarder, klerk van den bloede en roedrager sinds 1338;
134O verm. als
grfl. knaap; sedert 1342 (meester)knaap van de herberg;
meesterknaap van
Willem V 1358 (zie hfdst. 6).
huisbezit: een
huis en erf aan de Vollersgracht, boomgaardzijde, vestigde
hierop 12 mrt.
1363 t.b.v. de H.Geest 3 £.g.g. rente, voor de 4O £.g.g. die
zijn vrouw
Machteld de H.Geest had vermaakt voor memoriediensten (W. 1 f.
28v.).
landbezit: * 18
apr. 1344 14 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen (d.w.z.
pachtland van
St.Maartenskerk te Utrecht; GvH. 244 f. 6O).
* 18 apr. 1344 4
morgen land te Koudekerk, grfl. leen (ibidem).
* land te Rhoon
(later 22 morgen) waarop zijn vader woonde, uit eigen 31
juli 1338 aan de
graaf opgedragen en in leen ontvangen (GvH. 244 f. 6Ov.).
* land te Rhoon
(Rughe Voetsghatswere), grenzend aan het voornoemde, verm.
31 juli 1338
(ibidem).
* 1358 1O4 morgen
land te Zoeterwoude, Polaans leen (Nass. Dom. 6461 (44)
f. 336).
rentebezit: 31
juli 1338 15 £.g.g. uit het rentmeesterschap van Noord-Hol-
land, grfl. leen,
samen met zijn vrouw ontvangen, zij verkregen 14 juni
134O het voorrecht
dat deze rente op zoons of dochters mocht vererven (GvH.
218 f. 22v.; 244
f. 6Ov.).
* 4O s.g.g.
(d.w.z. 1/3 van een som van 8O £.g.g. op het huis en erf van
mr. Pieter
Michielsz. aan de Hooigracht, vermaakt aan de H.Geest als
zijnde 1/3 van 8O
£.g.g. (W. 1 f. 4O).
varia: ontving 22
dec. 1354 grfl. amnestie, opnieuw 4 jan. 1355; kreeg zijn
goed terug (GvH.
222 f. 32 en v.; Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten,
576 nr. 3 en 591).
familie: bezegelde
19 mrt. 1349 de kapelanieuitbreiding door Gerrit
Alewijnsz. en werd
door deze neef genoemd (Ke. 322 f. 4). tr. Machteld
Dirksdr., ovl. na
14 juni 134O (GvH. 244 f. 6Ov.). Kinderen:
1. Willem Smeder,
volgt II.
2. Dirk Smedersz.
(Ga. 44O f. 7).
ovl. 21 okt. 14O1
(Ke. 416 f. 15).
rentebezit: * 6
juni 1371 5 £.g.g. op 7 morgen land te Wassenaar, 16
aug. 139O
overgedragen aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten, op
voorwaarde dat zij
het vruchtgebruik behielden en na de dood van een van
hen de
overblijvende de helft daarvan (Ke. 416 f. 14v.-15).
* 2 juli 1377 4
£.g.g. op 3 morgen land te Wassenaar, door zijn weduwe 8
mrt. 14O3
geschonken aan St.Catharinagasthuis, onder voorwaarde van
jaarlijkse
uitreiking van 4O s.pay. aan het O.L.V.gasthuis (Ga. 455 f.
59 en v.).
* 13 juni 1378 3O
s. op een huis en erf te Leiden, 139O aan de H.Geest
overgedragen (W. 1
f. 65v.).
familie: tr. Hasekijn,
ovl. 22 sep. 14O9 (Ke. 416 f. 15). Kinderen:
a. Jan Smeer,
clericus (Ke. 416 f. 7).
b. Bartraad, ovl. 14 juli 1386; tr. Jonge
Griemer (Ke. 416 f. 7).
3. Katrine (Ga.
44O f. 7).
II. WILLEM SMEDER
ovl. tussen 17
mrt. 1389 en 18 juli 1391 (Ga. 455 f. 52v. en 23).
functies: schout
1372-73 en 1389; schepen 1386-87; burgemr. 1387-88; schout
van Hazerswoude
1385-86 (GvH. 1873 f. 4). Gravin Margaretha van Henegouwen
beloofde hem het
eerst vrijkomende schroodambt alsmede de zoutmaat te
Dordrecht toe te
kennen; dit bevestigde hertog Albrecht 3 mrt. 1369 (GvH.
226 f. 29).
landbezit: * een
uiterdijk van 4 morgen land in de Leidse vrijheid naast
Dirc Wijssenland;
25 mei 1387 verkocht tegen 35 s.pay. rente (Ga. 455 f.
51v.).
* Willem
Smedershofstad te Warmond (Hoek, 'Wassenaar', 133).
* Willem
Smedershoek onder Zoeterwoude; werd 16 feb. 1373 door de burggraaf
beleend met een
paar zwanen ald. (Hoek, 'Wassenaar', 641, vgl. voor de
ligging de
belending aan heer Wouterserf, d.i. Cronesteijn).
* 13 okt. 1364 1O
morgen land, de Scaepweijde, te Rijswijk, grfl. leen 4
juni 1385
opgedragen ter belening van een ander (GvH. 226 f. 86v. en 229).
* 4 morgen 1 1/2
hond 13 gaard land tussen Rijn en Burmade te Zoeter- en
Hazerswoude,
gemene voor gelegen met land van Dirk Smeder, zijn broer,
Gerrit van
Oestgeest en Aarnd Jacobsz.; voor 2O dec. 1369 verkocht aan Jan
Gode (Zegersz.;
Ke. 493 f. 35v.-36).
* 16 juni 1366 22
morgen en een 1/2 huis met hofstede te Rhoon, grfl. leen,
afkomstig van zijn
vader (GvH. 226 f. 97v.).
* 16 juni 1366 14
morgen land te Leiderdorp en 4 morgen te Koudekerk, grfl.
lenen, afkomstig
van zijn vader, kreeg 31 jan. 1376 toestemming tot verkoop
ten vrij eigen
(GvH. 226 f. 97v.).
* 3 1/2 morgen
land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij
(Hoek,
'Domproostdij', 4).
* 1O4 morgen land
te Zoeterwoude, Polaans leen, afkomstig van zijn vader
(Nass. Dom. 6461
(44) f. 336); verloor dit goed door leenverzuim jegens de
graaf van zijn
leenheer, kocht het leen ten eigen na grfl. uitspraak d.d.
25 juli 1389 (Van
Mieris, Groot Charterboek, III 532).
rentebezit: * 16
juni 1366 15 £.g.g. uit de renten van Noord-Holland, grfl.
leen, afkomstig
van zijn ouders (GvH. 226 f. 97v.).
* 25 mei 1387 35
s.pay. op een uiterdijk van 4 morgen land naast Dirc
Wijssenland in de
Leidse vrijheid, de 1/2 rente droeg zijn weduwe 1 sep.
14OO over aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 52).
* 17 mrt. 1389 2
s. 3 p. 1 hallinc pay. pandrente, 1 sep. 14OO door zijn
weduwe
overgedragen aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 52v.-53).
borgstelling: * 23
apr. 137O Dirk van Zijl (Secr. 19 f. 21v.).
* 21 nov. 1384 Jan
Wissenz. (Secr. 19 f. 65v.).
varia: zegel: een
gedeeld schild, in de bovenste helft een halve leeuw,
onder effen (Ke.
537, 27 feb. 1387). Leende de burggraaf 6 aug. 1372 2OO
oude Franse
schilden, wrsch. op het schoutambt (Huisarch. Twickel, Reg. AA
f. 55). Pachter
van het grfl. deel van de Rijn 1378 (GvH. 1458 f. 7).
Pachtte 1386 de
tiende van Zoeter- en Gelderswoude, 1387 die van Zoeter-
woude, 1388 die
van Koudekerk (GvH. 1465 f. 5v., 1466 f. 5, 1467 f.4v.).
familie: neef van
Jan Heinenz., droeg met deze 5 jan. 1386 renten over aan
de H.Geest voor de
memorie van Gijsbrecht Jan Mansz. en diens echtgenote
en Simon Frankenz. (W. 1 f. 57v.-58). Door
de burggraaf 16 feb. 1373 minen
zwagher genoemd
(Huisarch. Twickel,
Reg. AA f. 35v.). tr. Katrijn, dr. van
Gijsbrecht
Florisz. (zie ald.).
ADAM DIE SNIDER
functie: schepen
13O3-O4, 13O4-O5.
VAN DER SPECK
(bron, voorzover
niet anders verm.: Van Kan, 'Van der Speck').
I. DIRK VAN DER
SPECK
ovl. voor 24 okt.
1372. tr. Bartraad Aarndsdr. van Waterlant.
Zoons:
1. Dirk van der
Speck, volgt IIa.
2. Willem van der
Speck, volgt IIb.
IIa. DIRK VAN DER
SPECK
ovl. tussen feb.
1413 en 8 mei 1418 (Rek. Lei., I 254, Van Kan, 'Van der
Speck', 419).
functie: schepen
1394-95, 95-96; gasthuismr. 1397-98; burgemr. 1398-99;
schout van Lisse
verm. 12 jan.- 29 nov. 1394 (vgl. ook Werkgroep Holland,
Rek. Holl. III
1393-96, 48); rentmr. van Kennemerland en Friesland sinds 15
sep. 14O3, in de
plaats van Bertelmeeus van Raephorst en voor zolang deze
goeddunkte;
ontvanger van de bede in West-Friesland 14O4 (GvH. 1258 f. 1O).
beroep: veekoper
(1396-14O4); grfl. boter- en kaaskoper in de Friese oorlog
1398; exploiteerde
wrsch. een kalkoven, gezien kalkleveranties door hem
(14O3-O4; won turf
(zie landbezit).
huisbezit: een
huis en erf aan de Breestraat, 15 juni 141O door het gerecht
verkocht voor 275
nobel aan Jonge Hendrik Hermansz.. Hierop rustten de
volgende, nu
afgeschatte renten: 114 nobel schuldbrief t.b.v. Dirk van
Oestgeest (13 feb.
14O4), waarvan een pandbrief van 51 £ 6 s. 3 p. (23 jan.
14O6) en een van 7
£ 14 s. 4 p. (4 mrt. 141O); een pandbrief van 23
Gelderse nobel
t.b.v. Pieter Heerman (4 nov. 14O6), waarvan de hoofdsom 615
nieuwe Geld. gld.
had bedragen (19 juni 14O5); een pandbrief van 3 1/2
Gentse nobel
t.b.v. Pieter Heerman (4 nov. 14O6), behorend bij een
schuldbrief van 25
Gentse nobel (27 juli 14O5). Op het huis bleef een rente
van 1O s. g.g. met
houde gevestigd, die 16 mrt. 1413 in handen was van zijn
zoon Dirk (RA. 5O f. 93; Ke. 42O f. 3).
landbezit: * 24
okt. 1372 9 morgen (die Specken) en 2 morgen land te Lisse,
grfl. leen,
beleend met ledige hand 139O; ontving de 2 morgen 12 dec. 14OO
ten vrij eigen.
* 27 jan. 1395
veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, gekocht van de
graaf (GvH. 228 f.
153 en v.).
* 12 dec. 14OO 2
hond land aan de Horenbrugge en 2 hond land, Butters-
camptgen, te
Lisse, gekocht van de graaf (betaling: 2 feb. 14O1, GvH. 1255
f. 11).
* land, afgestaan
t.b.v. de nieuwe weg van Leiden naar Oegstgeest.
rentebezit: * 3O
apr. 1396 een schuldbrief van 1O £.pay. op een huis en erf
te Marendorp (RA.
5O f. 19).
* 11 aug. 1397 een
pandrente van 3O s.pay. op ditzelfde huis en erf
(ibidem).
borgstelling: * 12
jan. 1386 Wendelmoed Gerrit Wissenweduwe.
* 6 feb. 1395 (met
IJsbrand van de Laen) Herman Woutersz. en Willem
Simonsz. (die
gelden beheerden t.b.v. Pieraart van Assche's kinderen (Secr.
84 f. 52).
* 1398 Frank
Poesz. (bij een aankoop door deze).
* 12 jan. 14O1
Andries Bal, zijn schoonzoon.
schenking: 14O3-O4
aan St.Pieterskerk 6 £ 7 s. 6 p. (Ke. 323 (6) f. 16).
varia: werd 4 juli
1378 Leids poorter met 4O £, borg stond Gerrit Heerman;
werd 141O
ontpoorterd omdat hij te land buiten de stad woonde. Pachter van
de Leidse hop 1398
(Ga. 334 (5) f. 12v., in de grfl. rek. niet
teruggevonden,
wrsch. medepachter met anderen).
familie: een
familierelatie tussen hem en het geslacht van Willem
Luutgardenz. is
zeer wrsch., gezien: de naam van zijn kleinzoon, Simon
Frederik, de borg
bij zijn verwerving van het Leidse poorterschap (Gerrit
Heerman), het feit
dat hij borg stond voor Herman Willemsz. en Willem
Simonsz. en
tenslotte de aankoop van zijn huis door Jonge Hendrik Hermansz.
In dit verband is
de vermelding van Sijmon Vrederic Specs wijf, ovl. in
1385, waarvan de
memorie door het klooster Marienpoel gedaan werd,
intrigerend (Klo.
889 f. 11). Kinderen:
1. Jonge Dirk van
der Speck
ovl. voor 16 juni
143O.
landbezit: 8 mei
1418 9 morgen land, die Specken, te Lisse (GvH. 59 f.
5).
* 2 morgen land,
gemene voor gelegen met die Specken, in erfhuur
gehouden van de
graaf (GvH. 59 f. 25v.).
rentebezit: 1O
s.g.g. met houde op zijn vaders huis en erf aan de
Breestraat dat
door het gerecht 15 juni 141O verkocht (RA. 5O f. 93; Ke.
42O f. 3).
varia: 1424 verm.
onder de welgeborenen te Lisse.
2. Bartraad
ovl. na 19 dec.
1433; tr. Pieter van Leijden, die haar 3 aug. 1429
tochtte (zie Van
Leijden).
3. Dochter; tr. Andries
Bal, werd 12 mrt. 14O1 Leids poorter met zijn
schoonvader als
borg.
IIb. WILLEM VAN
DER SPECK
ovl. voor 29 dec.
1399.
landbezit: te
Noordwijk en Warmond.
varia: werd 12
mrt. 1396 Leids poorter, met 6O £ borg stond Willem
Heijnenz.
familie: tr. Alijd,
ovl. 1413, begr. St.Pieterskerk (tr. 1e Jan Hendriksz.,
ovl. voor 14 juli
1371). Zoon:
1. Claas Willemsz.
van der Speck
ovl. voor 6 apr.
1414, wrsch. reeds in of voor 1413.
woonhuis: 1399 te
Valkenburg of Katwijk, 14O5 te Noordwijkerhout.
landbezit: 1 1/2
morgen land te Rijnsburg in leen gehouden van de
burggraaf.
varia: werd 26
juli 14O7 Leids poorter met Joseph Pietersz. als borg.
Kocht als
welgeborene 1399 en 14O5 krijgsdienst af.
HEER HENDRIK
SPIKER
functies:
priester; kapelaan van St.Pieterskerk verm. 11 feb. 13O4 en 29
mei 13O5 (DuO.
2O22 en 1981xx), ontving 6 nov. 13O4 een vicarie, gesticht
door Katrine Poes'
weduwe (Ke. 322 f. 1); provisor en deken van Rijnland
verm. 15 aug.
132O-9 mrt. 1322 (GvH. 243 f. 15v.; Ga. 455 f. 34). Pastoor
van Kerkwerve
verm. 8 apr. 1347 (Egmond 516).
huisbezit: een
huis en erf aan Hogelandskerkgracht, achter strekkend tot de
Middelweg, samen
met zijn moeder bezeten, verm. 2 mrt. 1331 (Ga. 455 f. 4).
varia: 9 nov. 1316
aangesteld tot executeur-test. door heer Pieter van
Leijden (Ke. 322
f. e); bezegelde 19 mrt. 1322 het testament van Aagte
Heinendr. van
Velsen (Ga. 368); zegelde met de Leidse enkele sleutel.
familie: door heer
Pieter van Leijden 9 nov. 1316 neef genoemd (Ke. 322 f.
37). Zoon van N.N.
en Geertruid; zij ovl. na 2 mrt. 1331 en woonde wrsch.
aan
Hogelandskerkgracht (zie hoger).
JAN SPRONC
functie: schepen
1358-59.
varia: zegel:
gevierendeeld, 1 en 4 een roos, 2 en 3 een hoorn (Ke. 6O2, 13 jan. 1359).
STANTVAST
I. JAN STANTVAST
tr. Clare (Ke. 418
f. 88v, 416 f. 15). Kinderen:
1. Ludolf Jansz.,
volgt II.
2. Femeijnse (Ga.
44O f. 29v.), verm. 28 juli 1373 (RA. 2 f. 2Ov.).
II. LUDOLF JANSZ.
(Ke. 416 f. 15).
ovl. 139O (Ke. 418
f. 88v.).
huisbezit: * 22
nov. 1387 een huis en erf aan de Nieuwe Rijn (Ga. 549).
* 1 feb. 1388 een
huis en erf aan de Oude Rijn te Marendorp (Ke. 416 f.
15).
molen: te
Zoeterwoude, verm. 21 feb. 1382 (W. 1 f. 45).
landbezit: 11 mei
137O 1 1/2 morgen land tussen Rijn en Afterdijc in
Hontswijc,
Koudekerk (Ga. 456 p. 341).
rentebezit: * 3
jan. 1369 1 £.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, 13
feb. 1374 aan de
H.Geest geschonken (W. 1 f. 31 en v.).
* 1 feb. 1388 1
£.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn te Marendorp,
door zijn zoons en
schoonzoons 3 apr. 1391 aan St.Pancraskapittel
overgedragen (Ke.
416 f. 15).
* 3 £.pay. op een
huis en erf te Leiden, overgedragen aan St.Pancraskapit-
tel, met
verplichting daarvan 1 £.pay. rente te geven aan de H.Geest
(verm. 13 apr. 1391; W. 1 f. 7O).
varia: 23 jan.
1382 droeg hij een rente over ingevolge het testament van
Willem Scickersz.
en Geertruud Zegersz. (W. 1 f. 45, zie Dammas Zegersz.
c.s.).
familie: gezien
voornoemde renteoverdracht is een familierelatie met het
geslacht van
Dammas Zegersz. niet onwaarsch.; missch. was hij een
schoonzoon van
Willem Scickersz. en Geertruud Zegersz. tr. Geertruud (Kam,
'Memorieboek',
2O4). Kinderen:
1. Jan Stantvast
Ludolfsz.
ovl. 14OO-O1,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (3) f. 12).
functie: schepen
1383-84, 84-85, 9O-91, 92-93.
beroep: drapenier
(21 nov. 1385; GvH. 1236 f. 95v., 124O I f. 114v.).
woonhuis: in het
Wanthuisvierendeel, verm. ca. 139O (Blok, Hollandsche
stad, I 324).
landbezit: 2 erven
aan Levendaalsgracht in St.Pietershoeve, verm. 1398-99, St.Pieterskerk bezat
hierop een rente; na hem in bezit van zijn
weduwe; 14O7-O8
niet meer verm. (Ke. 323 (1) f. 6 en v., 323 (7)).
rentebezit: * 22
juli 1384 pandrente van 9 s. 4 p.pay. op een huis en
erf te Leiden,
afgeschat 31 jan. 1395 (RA. 5O f. 8O).
* 2O comans groten
op een huis en erf aan de Breestraat,
* 9 comans groten
op een huis en erf ald.,
* 2 groten 2
p.pay. op een raam en erf in St.Pietershoeve,
* 1O comans groten
op een huis en erf in de Weversteeg;
voornoemde 4
renten vermaakte hij met zijn broer Mouwerijn aan St.
Catharinagasthuis
voor memoriediensten; 18 feb. 14O4 droeg hun zr. Clare
de renten over
(Ga. 455 f. 63v.).
borgstelling: * 14
nov. 1369 Griete Boelen (Secr. 19 f. 21).
* 6 sep. 138O Jan
van Voirburch (Secr. 19 f. 51).
* 12 mrt. 1386
Aarnd Dirksz. (Secr. 19 f. 73).
schenking:
ingevolge het testament van hem en zijn broer Mouwerijn droeg
hun zr. Clare 21
juli 14O4 1 £.pay. rente op een huis en erf aan het
Levendaal (door
haar 14 juli 14O4 gekocht) over aan St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 68).
varia: zegel: hartschild
een kruis, daaromheen (2:1) figuurtjes
gelijkend op
zeepaardjes (Secr. 1422, 9 nov. 1384). Pachtte van de graaf
van Blois 1384 een
tiende bij de Leidse stadspoort onder Zoeterwoude
(Gr.v.Blois 111 f. 14v.).
familie: tr. voor
25 nov. 138O Alijd (GvH. 1236 f. 95v.; Ga. 44O f.
3Ov.), dr. van
Wouter van den Veen (zie ald.). Zij bezat 1412-13 1 nobel
13 groten
lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 21).
2. Mouwerijn
Ludolfsz.
ovl. 14OO-O1,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (3) f. 12).
functie: homan van
het Wanthuisvierendeel na 1392 (Secr. 84 f. 27Ov.).
renten en
schenking: zie zijn broer Jan Stantvast.
borgstelling: 25
apr. 1381 Matthijs Matthijsz. (Secr. 19 f. 52v.).
varia: pachter van
de koren- en zoutaccijns 16 apr. 1399-1O juni 1399
(Rek. Lei., I 58).
3. Clare; zij
bezat 1 1/2 morgen land tussen Rijn en Afterdijc in
Hontswijc,
Koudekerk, afkomstig van haar vader, 11 apr. 1415
overgedragen aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 456 p. 341). tr. Jan Dirk
Kintsz., ovl. voor
14 juli 14O4 (Ga. 455 f. 68). Kinderen (o.a.): Gerrit
Jan Dirk Kintsz.z. (Kam, 'Memorieboek', 2O4).
N.B. Zij is
vermoedelijk de Claar Jan Stantvastsz. die 1417-18 een 1/2
raamstede bezat,
waarop St.Pieterskerk een rente bezat (Ke. 323 (11) f.
1O).
4. Erkenraad (Kam, 'Memorieboek', 2O4).
WILLEM VAN
STIENBERGHEN
functies: schepen
134O-41, 45-46, 46-47; schout van Oegstgeest verm. 1 juli
134O (Rijnsburg
278).
woonhuis: een huis
en erf bij de Oude Rijn, voor 2O nov. 1372 (Ke. 493 f.
31).
varia: zegel: een
schuinstreep met linksboven een adelaar (W. Afd. A pf. IV
nr. 3, 2 nov.
134O; Rijnsburg 278, 1 juli 134O).
familie: gezien de
adelaar in zijn zegel vermoedelijk verwant met geslacht
Van Zijl, vgl. ook
de verm. 31 juli 14O8 van Jonijs van Zijl Willemsz. van
Stienbergen (Hoek,
'Domproostdij', 19). Zijn broer was missch. Jan van
Stienbergen die 29
jan. 1376 4 morgen land te Alphen verkocht met
instemming van
o.m. zijn broer Willem (Ke. 493 f. 65v.).
JAN STOOP
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede).
woonhuis: in
St.Pietersparochie (Ke. 323 (6) f. 13v.); 2 mrt. 139O aan de
Breestraat, met
zijn moeder (W. 1 f. 68).
huisbezit: 14O9-1O
een huis en erf te Leiden, waarop St.Pieterskerk een
rente had (Ke. 323
(8) f. 15).
landbezit: * een
erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, met daarop
een rente voor
St.Pieterskerk, verm. 1398-99 en later (Ke. 323 (1) f. 7v.),
verkocht 14O2-O3
(Ke. 323 (5) f. 14 en 18).
* 14O7-O8 een erf
tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan; sinds 1412-13
nog maar de 1/2;
1413-14 Willem Stoop in zijn plaats (Ke. 323 (7) f. 1O,
(9) f. 1O en (11)
f. 14v.).
* 1417-18 een
raamstede, waarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk (Ke. 323
(11) f. 11v.).
familie: zoon van
Willem Stoop en Diedwaar (Ke. 7 f. 67v.). Diedwaar bezat
1421 een huis en
erf aan Bronstgenssteeg, de H.Geest had daarop 3 s.pay.
rente (W. 2 f. 46
en tafel). Kinderen:
1. Aagte
ovl. 14 jan. 1416,
tr. Willem Dijc Pieter Woutersz.z. (Ke. 416 f. 55,
Ke. 7 f. 67v., zie
Pieter Woutersz.).
2. Willem Stoop
(Ke. 7 f. 67v.).
landbezit: * een
1/2 erf, tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, met
daarop een rente
voor St.Pieterskerk, afkomstig van zijn vader (Ke. 323
(11) f. 14v.).
* 1417-18 een erf
ald. (Ke. 323 (11) f. 14v.).
* 3/4 raamstede,
waarop een rente met de houde voor St.Pieterskerk,
verm. 1417-18 (Ke.
323 (11) f. 11). rentebezit: een lijfrente van 1
nobel 6 groten
t.l.v. de stad, samen met zijn zr. Marceli, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 2Ov.).
3. Gerrit Stoop
(Ke. 7 f. 67v.).
4. Pieter Stoop
familie: tr.
Ermgard, dr. van Hendrik Paedsenz. (zie Paeds)
5. Erkenraad (Ke.
7 f. 67v.).
6. Katrijn (Ke. 7
f. 67v.).
(VAN) STREVELANT /
VAN DER LAEN
I. HENDRIK (VAN)
STREVELANT
ovl. na 17 mrt.
1334, begr. St.Pieterkerk (W. Afd. A pf. IV nr. 1).
functie: schout
van Oegstgeest, verm. 18 dec. 1323 (Ke. 749).
landbezit: land te
Warmonderbroek, verm. 16 okt. 1333 (GvH. 243 f. 99v.).
rentebezit: o.a. *
4O s. g.g. op een huis en erf te Leiden en
* 1 £ g.g. op een
huis en erf te Leiden.
Beide renten 17
mrt. 1334 vermaakt aan de H.Geest (W. Afd. A pf. IV nr. 1).
varia: zegel: 3
sterren (Ke. 749, 18 dec. 1323). Zegelde op verzoek 28 mrt.
1326 t.b.v. Dirk,
burggraaf van Leiden, was toen knaap en diens leenman
(GvH. 243 f. 57).
Testeerde 17 mrt. 1334, deed schenkingen aan de
St.Pieters- en
St.Pancraskerk te Leiden, de kerken te Rijnsburg, Katwijk,
en Oegstgeest,
alsmede aan de Leidse H.Geest. Hij verzocht zijn zoons
IJsbrand
Strevelant en IJsbrand van der Laen alsmede Huge van der Bregghe
om zijn
executeurs-test. te zijn (W. Afd. A pf. IV nr. 1).
familie: neven:
IJsbrand en Jacob Jansz. Strevelant en Willeken en Huge
veren Haseken (W.
Afd. A pf. IV nr. 1). Tr. Margriet (ibidem), zij was
gegoed te Warmond
(Hoek, 'Wassenaar', 33). Kinderen (W. Afd A. pf. IV nr. 1):
1. IJsbrand
Strevelant (tweeling met 2; Nass. Dom. 6461 (44) f. 341v.).
landbezit: 5 1/2
morgen 8 hond land te Oegstgeest, 9 jan. 1336
opgedragen aan Jan
van Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 341v.).
varia: aangesteld
tot zijn vaders executeur-test. 17 mrt. 1334 (W. Afd. A pf. IV nr. 1).
familie: dochter:
a. Cathelijne; zij
bezat 5 1/2 hond en 8 hond land te Oegstgeest, Polaans leen, afkomstig van haar
vader (Nass. Dom. 6461 (44) f. 341v.). tr. Gerrit uten Hoflande (zie Van den
Bosch).
2. IJsbrand van
der Laen, volgt II.
3. Aarnd, verm. 17
mrt. 1334 (W. Afd. A pf. IV nr. 1).
4. B..cen (Bercen?) (ibidem).
5. Machteld
ovl. 14O6-O7 (Ga.
334 (14) f. 1O); zij bezat sinds 1O feb. 1383 26 s. 8
p.pay. rente op
een huis en erf in het Noordeinde, 17 aug. 1385 aan de
H.Geest geschonken
(W. 1 f. 56v.); schonk St.Catharinagasthuis 1396-97
samen met Jutte
Danielsz. van der Haer de halve buik van een koe (Ga.
334 (3) f. 7v.).
6. Katrine
7. Elisabeth
N.B. Missch. huwde
een van Hendriks drs. Willem Duker, waaruit o.m.
IJsbrand
Strevelant Willem Dukersz.; behalve diens naam vormt het
hartschild van
zijn zegel (een ster) daarvoor een aanwijzing
(vgl. hierna).
Tussen de bastaard
van Jan Vos, IJsbrand Strevelant en het geslacht
Strevelant zal
gezien zijn naam eveneens verband bestaan (zie ook Vos).
II. IJSBRAND VAN
DER LAEN en VAN SEVENHUIJSEN (Nass. Dom. 6461 (44)
f. 341v.).
Begr.
St.Pieterskerk (W. 1 f. 98v.).
functie: schepen
1335-36, 36-37.
landbezit: land,
gehuurd van de abdij van Egmond, wrsch. te Boschuijsen
onder Zoeterwoude,
tegen 5 £ pacht p.j. (Egmond 763 f. 54).
rentebezit: 17
feb. 1338 7 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ga. 455 f. 83).
varia: zegel: vair
(W. Afd. A pf. IV nr. 1, 17 mrt. 1334).
familie: zijn
zegel komt overeen met dat van het geslacht van Willem
Luutgardenz.,
hoewel zijn vader met drie sterren zegelde. Mogelijk was
Margriet, zijn
moeder, uit dit geslacht afkomstig, in ieder geval een
familierelatie
tussen beide families is aannemelijk op grond van de zegels
en van het feit
dat in het geslacht van Willem Luutgardenz. eveneens een
IJsbrand van der
Laen voorkomt, die bovendien renten overdroeg aan St.
Catharinagasthuis
ingevolge het testament van Aarnd IJsbrandsz. van der
Laen (zie ald.).
Tr. Lijsbeth, dr. van Hendrik Claasz. en Margriet, begr.
St.Pieterskerk (W.
1 f. 98v.; Kam, 'Memorieboek', 198; Ga. 442 f. 77).
Zoon:
1. Aarnd
IJsbrandsz. van der Laen
ovl. tussen 18
sep. 1398 en 31 aug. 14O8 (Ga. 455 f. 68v en 83).
huisbezit: *
betaalde 1363 4 p.g.g. hofstedehuur te Leiden aan de graaf (GvH. 19 f 11v.).
* 4 kameren aan
St.Pieterskerksteeg bij het kerkhof, 14 sep. 1364 verkocht tegen 2 s.g.g. rente
(Ga. 455 f. 82v.).
landbezit: * een
hofstede, gekocht van de graaf en afkomstig van Gerrit
van Boschuijsen;
de graaf had hierop 9 p.g.g.; verm. 1344-45 (Hamaker, Rek. Holl., II 116).
* 1/2 van 3 1/2
morgen land te Koudekerk in de Hoge Waard, verm. 13 dec.
1352 (GvH. 244 f.
21v.); schonk hierop 18 apr. 1398 1 £.pay. aan de H.
Geest (W. 1 f.
9v.) en 18 sep. 1398 1 £.pay. aan St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 68v.).
rentebezit: * 14
sep. 1364 2 s.g.g. op 4 kameren (zie huisbezit).
* 16 feb. 1378 1O
s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde, wrsch.
spruitend uit
uitgifte (Ga. 455 f. 82).
* 7 s.g.g. op een
huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn vader;
genoemde drie
renten droeg IJsbrand van der Laen Herman Willemsz.z., 31
aug. 14O8 over aan
St.Catharinagasthuis ingevolge Aarnds testament
i.p.v. de hoger
verm. rente van 1 £ op land te Koudekerk (Ga. 455 f. 83).
familie: tr. Lucie
(Ga. 442 f. 77, Kam, 'Memorieboek', 198).
IJSBRAND
STREVELANT WILLEM(SZ.) (DUKERSZ.)
functies: schepen
1395-96; schout van Voorschoten sinds 12 nov. 1393; verm.
26 apr. 1394 (GvH.
892 f. 14v.; Scheffer, Beveelboeken, I 8; Huisarch.
Duivenv. 4; GvH.
1879 f. 1v.).
beroep: wijnkoper
(1412-13, Ke. 323 (9) f. 21); ontving ca. 14OO het
aandeel van Jan
van den Bosch' kinderen in een steenplaats, van deze
afkomstig (Secr.
84 f. 7O).
woonhuis: * naast
het Dinghuis aan de Hofweg; hierop bezat Pieter Heerman
een rente van 29
s. 13 p.g.g. met houde die hij 21 feb. 1416 aan de Duitse
Orde overdroeg
(DuO. 1978 f. 36v.);
* een huis en erf
aan de Breestraat; de H.Geest had hierop een rente van
11 s. 3 p.g.g.;
verm. 1421, ontving hierop 17 juli 1422 een pandrente (W. 2
f. 31 en tafel; W.
1 f. 132).
landbezit: * land,
wrsch. te Voorschoten, verkocht 26 apr. 1394 (Huisarch. Duivenv. 4).
* 14O2-O3 1/2 erf,
waarop St.Pieterskerk een rente bezat; direct verkocht
aan IJsbrand
Hoflant (Ke. 323 (5) f. 18 en 18v.).
* 27 jan. 1379 4
hond land te Oegstgeest, Wassenaars leen (Hoek, 'Wassenaar', 552-553).
* 1 morgen land,
Ossegras (te Warmond?) in leen gehoude van de heer van
Warmond, verkocht
1 nov. 139O (Huisarch. Warmond 69O, charter nr. 5).
* een hofstad te
Warmond, in erfhuur gehouden van de hofstad Voorne, verm.
14OO-O5 (GvH. 1478 f. 57v., 1479 f. 52v., 148O f.
5Ov.).
borgstelling: * 24
mrt. 14O5 Jan Gisenz. (Secr. 2O f. 19).
* 12 juni 14O6
Heijm Boudijnsz. (Secr. 2O f. 23v.).
* 26 sep. 14O8
Claas Duker, van Sassenheim (Secr. 2O f. 31v.).
* 3 nov. 14O8
Pieter Floris Gerritsz.z., van Valkenburg (Secr. 2O f. 31v.).
* 6 nov. 14O8
Pieter Splintersz., van Rijnsburg (Secr. 2O f. 31v.).
* 23 mei 14O9 Jan
Duker Aarstsz. (Secr. 2O f. 33).
* 4 dec. 1412
Gijsbrecht Philipsz., van Warmond (Secr. 2O f. 44v.).
* 15 juni 1413
Voppe Coekebacker (Secr. 2O f. 45v.).
varia: zegel: een
ankerkruis met ster in het hart (Huisarch. Duivenv. en
Ga. 1OO3, 26 apr.
1394 en 7 nov. 1395). Was 28 dec. 1399 een der
bemiddelaars bij
de deling van de nalatenschap van Jan heren Simonsz.
(Secr. 84 f. 66).
familie: deed 16
juli 1395 met Simon Rondiel en Jan Duker afstand t.b.v.
Alide, dr. van
Claas Duker, tr. Herman Jansz., van een kamp land te Warmond
(Secr. 1724; een
Claas Duker was 4 mei 1358 knaap, Rijnsburg 391). Zijn oom
was Dirk ver
Noenenz. (Hoek, 'Wassenaar', 552). Wrsch. zoon van Willem
Duker, schout te
Warmond 1368-69 (GvH. 1862 f. 2v.). Zijn moeder stamde,
gezien de ster in
het hart van zijn wapen en zijn naam, uit het geslacht
Strevelant (zie
hoger). De Jan Duker te Sassenheim die 1399 als welgeborene
zijn krijgstocht
afkocht behoorde tot zijn familie (GvH. 368 f. 1O, vgl.
ook Secr. 2O f.
31v., Claas Duker). Verder stond hij in relatie tot Jan
Duker Aarstsz.,
broer van heer Dirk Robbrecht, kanunnik van St.Pancras (Ke.
977). Een van
beide Jan Dukers noemde hij 1 nov. 139O neef (Huisarch.
Warmond 69O,
charter nr. 5).
WILLEM TEDENZ.
functies: schepen
1391-92; homan van het bon Zevenhuijsen ca. 14OO (Secr.
84 f. 271).
beroep: drapenier
(1385, GvH. 124O I f. 114v.).
huisbezit: een
huis en erf in de Weversteeg, op de hoek van de
Vollersgracht,
verm. 24 juni 1392, hierop had de H.Geest 1O s.g.g. rente
(W. 1 f. 6O).
landbezit: 8 dec.
1375 3 1/2 morgen land te Zoeterwoude, door zijn
echtgenote aan
St.Pancraskapittel vermaakt (Ke. 415 f. 91).
borgstelling: 8
feb. 137O Volprecht Jansz. (Secr. 19 f. 21).
varia: pachter van
de Leidse Hal 1 feb. 1392-93 samen met Pieter Wit (Rek.
Lei., I 5).
familie: tr.
Aagte, ovl. 26 nov. 1383, begr. St.Pancraskerk, dr. van Pieter
die Asinc (Ke. 415
f. 91; Ga. 44O f. 19, zie Die Bruun III). Kinderen:
1. Pieter Willem
Tedenz.z,
woonhuis: aan het
Rapenburg verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43v.).
rentebezit: 17
mrt. 1411 28 nobel schuldbrief op een huis en erf te
Leiden, afgeschat
19 okt. 1411 (RA. 5O f. 117).
borgstelling: 1O
mei 1417 Willem Hendriksz. (Secr. 2O f. 56).
familie: tr.
Aagte, ovl. 19 sep. 142O, begr. St.Pancraskerk in het graf
van haar oom
Pieter Poes; wrsch. dr. van Dirk Hoogstraat (Ke. 416 f.
63v., zie Pieter
Gobburgenz. c.s. en Hoogstraat). Zij bezat 1412-13 met
Geertruud Aarnd
heren Jansz. een lijfrente van 2 nobel 33 groten t.l.v.
de stad (Secr. 513
f. 2Ov.) en met Katrijn, dr. van Gerrit Hoogstraat
een van 3 nobel
(ibidem).
2. Katrijn Willem
Tedenz.dr.
ovl. na 5 mrt.
143O (GvH. 712 f. 116v.). tr. Jan Dirk Coenenz. (Secr.
513 f. 19 en 22).
DIRK TIERLOET
ovl. voor 8 mei
137O (Ke. 493 f. 48v.).
functies: schepen
1338-39; geestmr. 1341-42, 58-59, 61-62.
(woon?)huisbezit:
een huis en erf aan de Oude Rijn, verm. 13 juni 1336 (W. 1 f. 8).
landbezit: * 8 mei
1353 14 morgen land te Alphenerhoorn, verhuurd (Lhorst. 1 f. 1OO).
* 24 sep. 1365 9
morgen land te Voorschoten en Valkenburg, gemeen gelegen
met land van het
klooster Leeuwenhorst; dit klooster bezat hierop 4 £.pay. rente (Lhorst. 1 f.
92v.-93).
rentebezit: * 11
mrt. 135O 25 s.g.g. op een huis en erf aan St.Pieterskerk-
steeg, door zijn
erfgenamen 8 mei 137O aan zijn prebende overgedragen (Ke.
493 f. 48v.).
* 8 dec. 1358 1
£.g.g. op een huis en erf te Marendorp (hofstedehuur,
vermoedelijk
spruitend uit erfuitgifte); 9 nov. 1361 door Floris Foijtken,
neef van zijn
vrouw, overgedragen aan St.-Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 2Ov.)
* 11 nov. 1359 18
s.g.g. op een huis en erf te Leiden, 8 mei 137O door zijn
erfgenamen
overgedragen op zijn prebende (Ke. 493 f. 48v.)
* 24 juni 136O 5
s.pay. op een huis en erf te Leiden,
* 28 p.pay. op een
huis en erf aan de Groenesteeg en
* 28 p.pay. op een
huis en erf aan de Middelste gracht (Oostgracht).
Deze 3 renten
vererfden via zijn vrouw op haar zr. Geertruud Claas Screvels
weduwe (Ke. 493 f.
67).
* 17 okt. 1363 3O
s.pay. op een huis en erf op het Hogeland,
* 18 feb. 1367 1
£.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht en
* 18 apr. 1367 3O
s.pay. op een huis en erf te Marendorp tussen
Middelgracht en
Stadsvest; laatstgenoemde 3 renten droeg hij 8 nov. 1368
over aan
St.Pancraskapittel (Ke. 517).
* 19 juni 1367 4O
s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, door zijn
erfgenamen 8 mei
137O overgedragen aan zijn prebende (Ke. 493 f. 48v.).
stichting: 1369
St.Michaelsprebende in St.Pancraskerk (Leverland, 'St.
Pancraskapittel',
83). Verleende zijn neef Dirk Simonsz. 21 sep. 1369 de
collatie; stierf
deze kinderloos dan zou deze zijn voor diens zr. Gimme om
tenslotte aan het
kapittel te komen (Ke. 42O f. 69). Eerste bekleder van de
prebende was heer
Dirk Hendriksz. (Leverland, 'St.Pancraskapittel', 83; Ke. 415 f. 5v., 493 f.
82).
schenking: voor 3O
apr. 1358 5 £.pay. op o.m. een huis en erf te Leiden
(zijn bezit?) aan
het klooster Leeuwenhorst (Lhorst. reg. 2O8).
varia: 12 juni
1349 getuige bij een verkoop aan het klooster Leeuwenhorst;
ontving 9 juli
1352 land t.b.v. dit klooster (Lhorst. 1 f. 57v., 114 en 94).
familie: zijn
erfgenamen waren (verm. 25 juni 137O) Baarnd Baarndsz., Claas
Hendriksz. en
Daniel Hendriksz. (Ke. 96O). Kinderen van deze Claas
Hendriksz. waren
vermoedelijk de kanunnik Johannes Claasz., Dirk Tierloet
en Gimme (Ke. 416
f. 48). Hij noemde Dirk Simonsz. zijn neef (zie
stichting). tr.
Femeijnse, ovl. voor 9 nov. 1361 (Ga. 455 f. 2Ov.), dr. van
broeder Floris
Foijtkensz.; haar zr. Geertruud was echtgenote van Claas
Screvel, gegoed te
Leiderdorp (Ke. 493 f. 67; GvH. 242 f. 78; Muller, 'Het
Oude Register',
227). Floris Foijtken, verm. 9 nov. 1361, noemde Femeijnse tante (Ga. 455 f.
2Ov.).
CLAAS TOL
functie: kerkmr.
van O.L.V.kerk 1386.
COPPAART DEN
VALKENAIR
functie: geestmr.
1342-43, 54-55.
beroep:
wantsnijder (1366, W. 1 f. 21v.).
landbezit: * de
woning in de Polre, onder Kethel, verm. 1359, gepacht van
de abdij van
Egmond (Hoek, 'Kethel en Spaland', 612).
* 4 morgen land
waarop zijn woning stond, leen van de burcht, betaalde de
burggraaf hiervoor
ca. 138O tijns; 1389 3 morgen hiervan ten eigen
ontvangen (ibidem,
591, 593 en 596).
rentebezit: 25
jan. 135O 2O s.g.g. op 4 morgen land te Voorschoten (W. 1 f.
98v.).
familie: zijn
vader was wellicht Aarnd Copper Valckenaersz.; tot zijn
verwanten
behoorden Coppaart Camerlingh of die Valckenaer, verm. 1282-98 en
diens zoon Claas
(verm. 13O8); zij hielden 4O morgen land onder Kethel in
leen van de graaf;
Claas komt 25 mei 13OO als borg voor (Hoek, 'Kethel en
Spaland', 591 en
6O1; De Fremery, Supplement). Gerrit Coppaartsz., geestmr.
1368-69, was
missch. zijn zoon.
VAN DEN VEEN
WOUTER VAN DEN VEEN
ovl. voor 5 nov.
1368 (Ke. 415 f. 7).
functie: schepen
1332-33, 33-34, 42-43, 44-45, 45-46, 46-47, 48-49.
woonhuis: aan de
Breestraat tegenover de Diefsteeg, op de hoek van de steeg naar de Rijn; dit
verbeurde hij voor 3O juni 1352 (GvH. 244 f. 13).
varia: zegel: 3 hoorns,
een bal in het hart van het schild (Ke. 6O1, 29
dec. 1348).
Ontving 15 apr. 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en
Kabeljauwse
twisten, 583 nr. 141).
familie: tr.
wellicht 1e Catharina, weduwe van Herman Bitter (Ga. 44O f. 35v.; vgl. ook de naam
van zijn zoon). tr. 2e Wiburg, die 15 nov. 1368 te
Marendorp woonde
(Ke. 415 f. 7) en 26 mrt. 1391 ovl. (Ke. 416 f. 15). Hij zal verwant zijn met
Wouter van den Vene die in 1281 te Aarlanderveen 2
akkers land van de
graaf in leen hield bij zijn woning (Muller, 'Het Oude Register', 198 d.i. De
Fremery, Supplement, 18O). Kinderen uit 1e huwelijk
wrsch. (Ga. 44O f.
35v.):
1. Lijsbeth van
den Veen; tr. Gijsbrecht Florisz. (Ga. 44O f. 35v., zie ald.). Lijsbeth was een
dr. van Wouter; vgl. daarvoor de naam van haar
kleinzoon Wouter
van den Veen Dirk Coenenz., die begraven lag naast Katrine Herman Bitters (zie
Coenen Matthijsz.), de begraafplaats van
Katrine Herman
Bitters naast Gijsbrecht Florisz. (Ke. 415 f. 49), het feit dat Floris
Gijsbrechtsz. 1 mrt. 1366 borg stond toen Pieter
Hendriksz., van
's-Gravenzande, tr. met een dr. van Wouter van den Veen, poorter werd (Secr. 19
f. 6v.) en de bekleding van de vicarie gesticht
ter nagedachtenis
van Floris Gijsbrechtsz. door Walter de Veen in 1419-2O (Holtkamp, 'Registers',
52).
2. Dochter, tr. Pieter Hendriksz.,
afkomstig van 's-Gravenzande, zie hiervoor, onder 1.
Uit het 2e
huwelijk wrsch. (Ke. 418 f. 136):
3. Herman Bitter,
volgt II.
4. Alijd; zij
bezat 2 morgen 1 1/2 hond land 12 1/2 roede land aan Rodenburger wetering te
Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van
Kunegond Herman
Bitters erfgenamen (Ke. 493 f. 96v.). tr. Jan Stantvast (Ga. 44O f. 3Ov., zie
Stantvast).
II. HERMAN BITTER
WOUTERSZ. VAN DEN VEEN (Secr. 1426, randschrift zegel en het zegel zelf).
functies: schepen
1388-89, 89-9O, 9O-91, 98-99; burgemr. 1392-93, 14O6-O7;
gasthuismr. 25
juli 1394-95, 95-96, 96-97, 97-98, 98, 99-14OO, 14OO-O1;
kerkmr. van
St.Pieter 14O2-O3, O3-O4, O4-O5, O5-O6, O6.
landbezit: * 6 1/2
morgen land te Poeldijk, 19 sep. 1397 verkocht aan St.Catharinagasthuis en
H.Geest (Ga. 455 f. 4O; W. 1 f. 81v.).
* land te
Leiderdorp, verm. 3O juni 14O1 (Ke. 493 f. 8Ov.), wrsch. het land dat belendde
aan Ruuschen woning ald. (Klo. 1529, 18 juni 1411).
rentebezit: 18
sep. 1397 12 £ 1O s.pay. lijfrente, gekocht van St.Catharinagasthuis en
H.Geest, samen met zijn vrouw, met beding van
memoriediensten na
hun dood en uitkering van 2O s.pay. rente aan de abdij van Egmond voor
memoriediensten (Ga. 455 f. 56v.; W. 1 f. 88).
borgstelling: 11
mrt. 1413 Pieter Matthijsz. (Secr. 2O f. 46).
varia: zegel: 3
hoorns, 1 bal in het hart (Secr. 1426, 12 dec. 1388). Was 7
juli 1414 getuige
bij een vicariestichting door Pieter Buijtewech en Dirk die Bruun (Ke. 322 f.
26).
familie: bezegelde
25 jan. 1395 het testament van heer Jan Willem Jans Mansz.z., zijn neef en
neefzegger (Ke. 953). tr. 1e Katrijn, ovl. 17 dec.
1375 (Ke. 415 f.
49, 418 f. 136). tr. 2e Kunegond van der Does, dr. Van Hendrik en Badeloge
(Kam, 'Memorieboek', 192; Kam, 'Van Zijl', 217); ovl.
wrsch. 14O4-O5
(Ga. 334 (12) f. 1Ov.). Haar erfgenamen waren Dirk Willem Gerritsz.z. en diens
zr., die haar tante noemden (zie Willem Gerritsz.
c.s.). Zij kocht
14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14v.). Uit het 1e
huwelijk een zoon Gijsbrecht (Ke. 418 f. 136).
N.B. In hoeverre
Willem Philipsz., diens vrouw Marichien en hun zoon Wouter van den Veen met
bovenstaand geslacht gerelateerd waren, is niet duidelijk (zie Willem
Philipsz.).
HUBRECHT DIE VERWER
beroep: verwer
(vgl. zijn naam).
rentebezit: 1O
s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, door zijn schoonzoon Daniel van der
Hant voor memoriediensten aan St.Pancraskapittel
geschonken (Ke.
415 f. 11v. en 66).
familie: tr.
Diedwaar (Kam, 'Memorieboek', 189). Zij schonk met haar dr. Katrijn de H.Geest
4O £.pay. (W. 1 f. 57; tr. 2e Willem Vlaminc, Ga. 456
p. 437; Kam,
'Memorieboek', 217; Ra 2a aanhangsel f. 19v.; zie Vlaminc).
Dochter:
1. Katrijn
ovl. 6 okt. 1382
aan de pest, begr. St.Pieterskerk (Ke. 415 f. 87, 7 f. 22). Zij bezat een rente
van 1O s.pay. op een huis en erf te Leiden (Ke.
415 f. 87). tr. 1e Daniel van der Hant, ovl. 21 feb. 1369 (Huisarch. Twickel,
Reg. AA f. 5Ov., 415 f. 66, 418 p. 77,
zie Van der Hant I). tr.
2e Willem Jansz.
van der Gheest (RA. 2a aanhangsel f. 19v., zie Van der Gheest).
VLAMINC (JACOB C.S.)
Gezien het zegel
van Jacob Vlamincsz. is het niet onmogelijk dat hij behoorde tot het geslacht
van Wouter Vlaminc; was hij diens broer?
I. JACOB VLAMINCSZ.
ovl. voor 3 mei
1367 (Ke. 493 f. 23).
functies:
gasthuismr. 1347-48; schepen 1352-53, 54-55, 55-56, 56-57, 58-59.
woonhuis: aan de
Breestraat-Rijnzijde naast het gasthuis, met erf daarachter; zij schonken dit
27 dec. 1356 aan hun vicarie (later is sprake
van 1 £.pay.
hierop t.b.v. deze vicarie; Ke. 493 f. 22v.-23).
huisbezit: een
huis en erf aan het Rapenburg, besprak 19 dec. 1359 hierop 1 £.pay. t.b.v. de
H.Geest (W. 1 f. 19).
landbezit: 5 1/2
morgen land, de Muijlcamp te Oegstgeest en 6 morgen land aan de Zijl te
Leiderdorp, 27 dec. 1356 aan zijn vicarie vermaakt (Ke. 493 f. 22v.).
stichting: 27 dec.
1356 een kapelanie op St.Nicolaasaltaar in St-Pieterskerk, voor zover de
pastoor daarmee instemde, anders over te brengen naar
St.Pancraskerk;
eerste bedienaar werd hun zoon Gerrit (Ke. 493 f. 22v.-23).
varia: testeerde
19 feb. 1359 met zijn vrouw Machteld (W. 1 f. 19); zegel:
gevierendeeld, 1
en 4 de Leidse sleutels, 2 en 3 blank (Ga. 842, 24 juni 1353).
familie: tr.
Machteld Alewijnsdr., ovl. na 19 dec. 1359 (W. 1 f. 19).
Kinderen:
1. Jan Splinter,
volgt II.
2. Heer Gerrit
Jacobsz.
ovl. 13 mei 1378
(Ke. 415 f. 55).
functies: vicaris
in St.Pieterskerk op de door zijn vader gestichte vicarie sinds 1356 (zie
hoger); pastoor van Warmond verm. sinds 1364
(Leverland,
'Inquisitio super conexuum', 87); kanunnik van St.Pancraskapittel sinds 1366-67
(Leverland, 'St.Pancraskapittel', 83).
woonhuis: een huis
en erf aan Hogelandskerkgracht, 14 juli 1374 voor memoriediensten aan
St.Pancraskapittel vermaakt met voorwaarde van
vruchtgebruik voor
zijn dienstmaagd (Ke. 522).
huisbezit: een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof, strekkend tot de Burchgracht, 5 juni 1369
aan zijn dienstmaagd en beider zoon Jan
verkocht (Ke.
954).
stichting: 1366-67
prebende van St.Matthias Apostel, d.w.z. de door zijn ouders in St.Pieterskerk
gestichte vicarie, overgebracht naar St.Pancras
kerk (Ke. 415 f.
55, Leverland, 'St.Pancraskapittel', 76 en 83). Uit de opbrengst bestemde hij
14 juli 1374 6 £.pay. p.j. voor zijn dienstmaagd
t.b.v. het onderhoud
van het huis dat hij aan St.Pancraskerk vermaakte (Ke. 522).
varia: was 5 sep.
1369 executeur-test. van heer Volprecht van den Woude (Ke. 874).
familie: concubine
Catharina Jacobsdr. van Diest (Ke. 415 f. 55, zie hoger).
Zoon:
a. Jan, verm. 5
juni 1369 (Ke. 954).
II. JAN SPLINTER
alias JAN DUKER (Ke. 4O7 f. 125v.).
functies: schepen
1357-58; gasthuismr. 1368-69.
woonhuis: aan de
Breestraat, afkomstig van zijn ouders, was op het erf
daarbij volgens
zijn verklaring van 3 mei 1367 1 £.pay. aan zijn broers
vicarie
verschuldigd (Ke. 493 f. 23).
landbezit: * een
kamp land achter de Parrig bij Haarlem, grfl. leen, verm.
ca. 1357 (GvH. 224
f. 21v.).
* 11 mei 136O 1
morgen land te Oegstgeest, in leen ontvangen van de
burggraaf
(Rijnsburg 847), verzocht 12 jan. 1361 deze dit land aan de abdij
Rijnsburg te geven
ingevolge testament van Ade van Noirtich, waaraan deze
voldeed (Rijnsburg
128 f. 99).
rentebezit: 2 s. 6
p.g.g. met houde op een huis en erf aan de Breestraat,
deze was 14 mei
14O9 in handen van Claas Jansz. Vos en was deze aangekomen
van Jan Duker en
Jan Costijnsz.'s erfgenamen (Ga. 456 p. 15).
varia: ontving 7
mei 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en
Kabeljauwse
twisten, 588 nr. 21O). Hield ca. 1357 1/3 van de vlastienden
bij Albrechtsberg,
Tetrode en Roetwind in leen van de graaf (GvH. 224 f.
21v.). Pachter van
de Leidse gruit 1358 (GvH. 1441 f. 11v.), van de tiende
van Oegstgeest
(met Jacob van den Damme) 136O, van die van Wintglape 136O
en 61 (GvH. 1447
f. 6v., 1448 f. 6v.).
familie: tr.
Erkenraad (W. 1 f. 51; Ke. 7 f. 46v.). Hij tochtte haar ca.
1357 aan de
mindere helft van een kamp land achter de Parrig bij Haarlem en
de mindere helft
van 1/3 van de vlastienden bij Albrechtsberg, Tetrode en
Roetwind (GvH. 224
f. 21v.); ovl. in of voor 1383 (Kam, 'Memorieboek', 219;
tr. 2e Jan
Costijnsz., ovl. voor 14O9, Ga. 456 p. 15). Zoons (Ke. 4O7 f.
125v.):
1. Jan Duker
Jansz., volgt III.
2. Heer Jan
Splinter
ovl. wrsch. 1397
(Ke. 418 f. 66v.).
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel, bekleedde de
Matthiasprebende
na ovl. van heer Gerrit Jacobsz. (Ke. 4O7 f. 125v.).
III. JAN DUKER
JANSZ.
ovl. voor 13 mrt.
143O (Klo. 147).
functie: homan van
het Gasthuisvierendeel ca. 14OO en 14O4 (Secr. 84 f.
27Ov., 272v.).
woonhuis: in het
Gasthuisvierendeel ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I
323), ald. aan het
Noordeinde 19 jan. 1398 (DuO. 1978 f. 13 en v.); aan het
Rapenburg 1417-18
(Ke. 323 (11) f. 41v.).
landbezit: * 2
juni 141O 1 morgen land te Leiderdorp, gemeen met St.Agnie-
tenbegijnhof (W. 1
f. 1O8v.).
* 1 1/2 morgen en
22 gaard land in O.L.V.parochie te Leiden, samen met Jan
Costijnsz. bezeten
en door hem verhuurd tegen 17 £.pay. p.j. 29 okt. 14O4
(Klo. 147).
* het bos te
Leimuiden, leen van Poelgeest, 26 mei 1412 opgedragen t.b.v.
IJsbrand van
Alkemade (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 186).
rentebezit: 2O
jan. 1413 4 s.g.g. met 1/2 houde op een huis en erf aan de
Maarsmansteeg,
wrsch. spruitend uit verkoop; 18 nov. 1418 overgedragen aan
Dirk Foijtgen
Jacobsz. (Ke. 57O).
borgstelling: 18
juni 1414 Casijn Jacobsz. (Secr. 2O f. 48v.).
familie: tr.
Machteld, ovl. na 13 mrt. 143O (Klo. 147). Kinderen:
1. Jan Splinter
Jan Dukersz.
ovl. na 3O juli
1466 (Ke. 956).
beroep: wijnkoper
(1412-13, Ke. 323 (9) f. 21v.).
borgstelling: 28 apr. 14O2 Hildegond Simon Hugenz.dr.
(Secr. 2O f. 1O).
2. Heer Jan Duker
(Ke. 4O7 f. 125v.).
geb. 1384, ovl. 3
juni 1466, begr. St.Pancraskerk (Ke. 418 f. 66v.).
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel op St.Matthiasprebende na de dood van zijn oom
heer Jan Splinter (Ke. 4O7 f. 125v.).
3. Gerrit Jan
Dukersz.
ovl. na 18 mrt.
145O (Klo. 147); bezat 1417-18 een huis en erf tussen
Molengracht en
Nieuwe Vollersgracht in St.Pietershoeve (Ke. 323 (11) f.
13v.).
rentebezit: 1 apr.
1417 1 gouden nobel, afgeschat 23 jan. 1418 (RA. 5O
f. 183v.).
VLAMINC (WOUTER
C.S.)
I. WOUTER
VLAMINCSZ.
ovl. na 2 mei 1355
(Agn.bhf. 49).
beroep: is hij de
Wouter Vlamincsz., die met zijn broer Jan de visserij met
een waterafsluitend
sleepnet pachtte in de vroonvisserij tussen Leiden en
Haarlem 1333? (zie
Vos).
huisbezit: een
huis en erf achter St.Pieterskerkhof, naast het begijnhof;
hierop rustte 5 s.
Holl. rente; 2 mei 1355 met zijn kinderen overgedragen
aan Trude weduwe
van Boudijn van Zwieten t.b.v. het begijnhof (Agn.bhf.
49).
familie: zie Vos.
tr. wrsch. Diedewi
(Agn.bhf. 49). Kinderen (verm. 2 mei
1355, ibidem):
1. Willem Vlaminc,
volgt II.
2. Wouter
Woutersz. (Jonge Wouter Vlamincsz.).
ovl. tussen 26
jan. 1369 en 11 jan. 1379 (Ke. 415 f. 11 en v.; W. 1 f.
4O).
functie: schepen
1367-68, 68-69, 72-73.
huisbezit: een
huis en erf te Marendorp, verm. 22 mrt. 1358 (W. 1 f.
2O). Op dit of een
ander huis en erf ald. gaf de burggraaf 7 s.g.g. in
leen aan Gerrit
Heinenz. (Hoek, 'Wassenaar', 1O3).
landbezit: 1/3 van
de Niedel (2 1/2 morgen land) te Zoeterwoude, samen
met zijn vrouw aan
de H.Geest vermaakt voor memoriediensten; 11 jan.
1379 overdracht
door zijn weduwe en erfgenamen (W. 1 f. 4O).
rentebezit: 1 feb.
1367 15 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat,
26 jan. 1369 aan
St.Pancraskerk overgedragen voor memoriediensten (Ke.
415 f. 11 en v.).
varia: zegel:
gevierendeeld, in het eerste kwartier een sleutel (Ke.
419, 27 mrt.
1368).
familie: tr.
Alijd, ovl. na 11 jan. 1379 (W. 1 f. 4O). Zijn zoon was
missch.:
a. Jan Wouter
Woutersz.z., gegoed te Hogeveen, Friezekoop, Zwammerdam, Oudshoorn, Nieuwveen,
Calslagen, ovl. voor 13 jan. 1391, tr. Bartraad, met kinderen Wouter en Mark
(Secr. 84 f. 29).
3. Machteld, tr.
Jan Obe.
4. Haastkiaan
II. WILLEM VLAMINC
ovl. voor 4 apr.
1383 (Ga. 456 p. 437).
functies: schepen
1359-6O, 6O-61, 69-7O, 7O-71, 71-72, 78-79, 79-8O;
geestmr. 1373-74;
kerkmr. van St.Pieter 1367-68.
beroep: drapenier
(1371-8O; GvH. 1229 f. 64v., 1236 f. 95v.).
woonhuis: een huis
en erf aan de straat van Marendorp, verm. 8 dec. 1358
(Ga. 455 f. 2Ov.).
Op het huis en erf van hem of zijn zoon Willem had de H.
Geest 1 £.pay. rente, verm. 138O (W. 2e Afd. I 31 f.
7v.). De woning met
heemwerf die
Michiel van der Heijde te Leiderdorp in leen hield van de
burggraaf werd
eertijds door een Willem Vlaminc bewoond (Hoek, 'Wassenaar',
1O3).
landbezit: 1O
morgen land, Valckenborch, te Leiderdorp (Ga. 456 p. 437).
rentebezit: * 6
dec. 1367 1O s.g.g. op een huis en erf te Marendorp, droeg
deze rente direct
over aan de H.Geest (W. 1 f. 4Ov.).
* 3 £.pay. op de
molenwerf te Marendorp en
* 3 £.pay. op een
erf daarbij, door zijn erfgenamen en die van zijn vrouw
Diedwaar
geschonken aan de door hen ingevolge zijn testament gestichte
vicarie 4 apr.
1383 (Ga. 456 p. 437).
borgstelling: * 1O
feb. 1365 Jan Goede, van Waddinxveen (Secr. 19 f. 3).
* 1O feb. 1365 Roelof Stoops (Secr. 19 f. 3).
* 25 apr. 1367
Jan, zijn zwager (d.i. Jan Obe? zie hoger; Secr. 19 f. 1O).
* 15 juni 1369
Jacob die Platijnmaker (Secr. 19 f. 19).
* 3O okt. 1369 Willem Bonne (Secr. 19 f. 21).
* 21 nov. 1374 Simon Simonsz. (Secr. 19 f. 4O).
stichting: vgl.
zijn zoon Willem Willemsz. Vlaminc.
schenking: aan
IJde, de begijn, 18 groten lijfrente p.j., na haar dood om
te zetten in 5
s.pay. rente voor de H.Geest (W. 1 f. 29).
familie: tr. 1e
Diedwaar (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437).(tr.
eerder Hubrecht de
Verwer, zie ald.). Haar verwante was Agatha Dirksdr.,
van Haarlem, met
zoon Steven (Kam, 'Memorieboek', 189, W. 1 f. 56). tr. 2e
Bartraad (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437); tr. 3e Machteld (Kam,
'Memorieboek',
217; Ga. 456 p. 437). Kinderen uit 1e huwelijk:
1. Willem Vlaminc
ovl. na 25 mrt.
1385 (W. 1 f. 56).
woonhuis: een huis
en erf aan de Vollersgracht, verm. 4 apr. 1383 (W. 1 f. 56).
stichting: 4 apr.
1383 met Agatha Dirksdr. een vicarie in St.Pieterskerk, ingevolge het testament
van zijn ouders; tot bedienaar stelden zij
Gerrit Vlaminc
aan; schenkingen: zie Willem Vlaminc (Ga. 456 p. 437; W. 1 f. 56).
varia: deelde met
Willem Jansz. van der Gheest de nalatenschap van diens
vrouw Katrijn,
zijn halfzr. (RA. 2a aanhangsel f. 19v.).
2. Heer Gerrit
Vlaminc
functie: priester,
4 apr. 1383 aangesteld tot bedienaar van de vicarie
in opdracht van
zijn ouders gesticht, verm. als zodanig 25 mrt. 1385
(Ga. 456 p. 437;
W. 1 f. 56).
opleiding: wrsch.
de Gerrit Vlaminck die 1386-87 aan de universiteit van
Heidelberg werd
ingeschreven (Toepke, Matrikel Heidelberg, 1O).
landbezit: een
erf, aan de vest wrsch., te Leiden, verm. 1415 (RA. 5O f. 147v.).
rentebezit: * 13
mei 1381 1O s.pay. op een huis en erf aan de straat te
Marendorp; 21 feb.
1385 overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f. 56).
* 12 nobel 6
groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn nicht
Katrijn Hendrik
Stoijtsdr., verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 2O).
Uit het 3e
huwelijk:
3. Pieter (Kam,
'Memorieboek', 217).
4. Alijd Dobben
(Kam, 'Memorieboek', 188).
5. Hendrik Willem
Vlamincsz., volgt III.
6. Jan Willem
Vlamincsz. (Kam, 'Memorieboek', 188).
functie: burgemr.
1386-87.
Het nu volgende
betreft Jan Vlamincsz., wrsch. identiek met Jan Willem Vlamincsz.
varia: 31 juli
1392-93 pachter van het wolhuis met Claas Heijn (Rek.
Lei. I 5). Werd 4
juni 1393 verbannen (Secr. 8O f. 52v.).
familie: tr. Zoet,
zij bezat sinds 26 juni 14O8 58 s.pay. rente op de
goederen van
St.Pieterskerk, deze droeg zij 19 juli 141O met haar zoon
Pieter Jansz. over
(Ga. 456 p. 36-37); St.Pieterskerk reikte haar verder
jaarlijks 7 £.pay.
uit i.v.m. haar erven die waren onteigend tot ramen,
deze rente
verkocht zij 17 jan. 1411 aan de H.Geest (W. 1 f. 1O9). ovl.
27 juli 1432 (Ke.
416 f. 86, vgl. voor haar ook Ke. 323 (6) f. 13v., (7) f. 14v.).
7. Jacob (Kam,
'Memorieboek', 188), was missch. pachter van een erf van
St.Pieterskerk
(Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.).
III. HENDRIK
WILLEM VLAMINCSZ. (HENDRIK STOIJT)
functies: schepen
1384-85, 85-86, 14O1-O2, O6-O7; geestmr. 14O7-O8, O8,
O9-1O, 1O-11, 11-12; burgemr. 14O9; homan van het bon Over 't Hof 1392
(Secr. 84 f. 271).
beroep: drapenier
(14O5, GvH. 2O2 f. 1O2); scheepsbouwer (14O7, GvH. 1261
f. 27v. en 96);
exploiteerde een steenoven (1427, Rek. Lei. II 2O3) en
veenland (te
Benthorn) (14O5, GvH. 1482 f. 7); handelde in keukenkruiden,
was (14O5-O7, GvH.
2O2 f. 34v., 126O f. 51v., 1261 f. 24) en vee (1411, GvH. 1265 f. 18).
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel ca. 139O; in het bon Over 't Hof 1392
(Blok, Hollandsche
stad, I 324; Secr. 84 f. 271).
huisbezit: * een
huis en erf in St.Pietershoeve aan de oude stadsvest,
verm. 3 jan. 1393
(W. 1 f. 98).
* 13 mei 1397 een
huis en erf te Leiden, gekocht voor 28 £.pay. (RA. 5O f. 15).
* 6 mrt. 14O7 een
huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 6OO.
* 27 apr. 141O 2 kameren
te Leiden, gekocht voor 1O 1/4 nobel (RA. 5O f. 97).
landbezit: * een
erf tussen Molen- en Nieuwe Vollersgracht, verm. 1398-99
en later, 14O1-O2
in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7 en volgende rek., (4) f. 1O).
* een erf ald.,
verm. 1398-99, 1399-14OO in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7 en (2) f. 9).
rentebezit: * 12
feb. 1381 12 s.pay. op een huis en erf aan de straat te Marendorp;
* 25 jan. 1388 1
£.pay. op een huis en erf aan het Rapenburg;
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Marendorp;
* 1/2 van 4O s.pay.
op een huis en erf op de Hogewoerd (idem), hem
aanbestorven van
zijn vrouw en afkomstig van haar moeder; hij droeg
voornoemde vier
renten 4 jan. 14O5 over aan de H.Geest voor
memoriediensten (W. 1 f. 1OO en v.).
* 2 dec. 1385 1
£.pay. op een 1/2 huis en erf aan de straat van Marendorp (Ga. 455 f. 19v.).
* 6 mei 1389 1
£.pay. op een huis en erf te Leiden, 9 mrt. 141O afgeschat (RA. 5O f. 91v.).
* 21 mrt. 1394 1
£.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 3O).
* 17 okt. 1394 1
£.g.g. pandrente op Willem Screvels huis en erf, afgeschat 26 dec. 1398 (RA. 5O
f. 22v.).
* 12 feb. 1397 4O
s.g.g. op 3 huizen en een boomgaard, 14OO afgeschat (RA. 5O f. 29v.).
* 1O groten op een
huis en erf te Leiden, verm. 14O9-1O (Secr. 84 f. 79v.).
* 21 jan. 141O 42
nobel schuldbrief en (zonder brief) 11 nobel 6 bot (RA. 5O f. 1OO).
* 4 feb. 141O 9
nobel 8 bot schuldbrief, restant 6 jan. 1413 afgeschat (RA 5O f. 127).
* 5 s.pay. met
houde verm. 1411 (RA. 5O f. 11O).
* 18 juli 1412 een
schuldbrief van 15 kronen 4 bot, rente: 3 £ 14 p.pay.,
pandrente: 9 s. 6
p.pay. (27 sep. 1413), afgeschat 28 juli 1415 (RA. 5O f. 143).
* 22 juni 1414 een
schuldbrief van 9 nobel, 1415 afgeschat (RA. 5O f. 15O).
* 13 comans groten
op een huis en erf te Leiden, verm. 12 aug. 1414 (RA. 5O f. 134v.).
* 5 s.g.g. met
houde op de stove aan de Mare, verm. 15 aug. 1414 (RA. 5O f. 132).
* een schuldbrief
van 11 nobel (RA. 5O f. 96v.).
borgstelling: 14
apr. 1414 Jan, bastaard van Langerack (Secr. 2O f. 48).
varia: zegel:
gevierendeeld, in het eerste kwartier een adelaar (Ke. 626,
26 aug. 14O1).
Voor nog niet betaalde leveranties aan de graaf bewees deze
hem 3 juli 14O5
het morgengeld van Grotebroeck, eventueel ook van
Veenhuizen,
Wijdenes, Westenwoude, Ooster- en Westerblokker; opnieuw 23
okt. 14O6 (toen
ook van Zwaag; GvH. 2O2 f. 34v. en 1O3v.). Om eenzelfde
reden werden hem
in 14O6 en 14O7 gelden uit het Leidse morgengeld toegekend
(GvH. 2O2 f. 1O2
en 116, 1261 f. 24, 27v. en 1O1v.).
familie: tr.
Lijsbeth, zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk
(Ke. 323 (6) f.
14); trad 12 jan. 14O6 op t.b.v. de zusters van St.Cathari-
na (W. 1 f.
1O1v.); dr. van N.N. en Alijd (W. Afd, A pf. IV 4O).
Dochters:
1. Katrijn (Kam, 'Memorieboek', 199). Zij
bezat met haar oom heer Gerrit
Vlaminc 12 nobel 6
groten lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr.
513 f. 2O) en met
haar moeder een van 5 kwarten van 1 nobel 2 groten
(Secr. 513 f. 2O).
2. Machteld (Kam,
'Memorieboek', 199).
JAN VOC C.S.
I. JAN VOC
tr. Russent (Ke.
418 f. 78v.).
Kinderen:
1. Jan Vocken,
volgt II.
2. Claas Jan
Vockenz.
ovl. 6 apr. 1371,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 33).
functies: burgemr.
135O-51; indien dezelfde als Claas Jansz.; schepen
1353-54, 61-62;
geestmr. juli-aug. 1356-57; gasthuismr. 63-64, 64-65.
rentebezit: * 12
juli 1349 1 £.g.g. op een huis en erf aan de
Breestraat-Rijnzijde,
nagelaten aan St.Pancraskerk voor memoriediensten
(Ke. 415 f. 33).
* 12 apr. 1351 1
£.g.g. op 6 morgen land, de Gheer te Alphen, wrsch. aan
de H.Geest
vermaakt (W. 1 f. 79v.).
* 2 jan. 1369 1O
s.g.g. op een huis en erf te Leiden, later in handen
van Jacob van der
Hant Claasz. (Ke. 415 f. 17 en v.).
borgstelling: 6
okt. 1364 Hendrik Pieter Galenz. (Secr. 19 f. 1v.).
familie: tr.
Gobburg (Ke. 415 f. 33). Dochters:
a. Katharine (Ke.
415 f. 33).
b. Alijd, tr.
Claas Jacobsz. (Ke. 418 p. 49). Zijn zoon was missch. Jacob van der Hant
Claasz., deze droeg o.m. voor Claas' memorie renten over aan St.Pancraskerk
(Ke. 415 f. 17 en 33); (zie Van der Hant III en vgl. hierna onder Jan Jan
Vockenz.).
3. Aagte
ovl. voor 29 nov.
1361 (W. 1 f. 18v.); zij bezat 1O s.g.g. rente op een
hofstad te
Marendorp, voor 29 nov. 1361 vermaakt aan de H.Geest (W. 1
f. 18v.). tr.
Jacob die Scrijnmaker, ovl. na 29 nov. 1361 (W. 1 f. 18v.).
II. JAN VOCKEN
ovl. 19 juli 1369,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 2O).
beroep: leverde
1344-45 varkens (Hamaker, Rek. Holl., II 165).
familie: tr. IJde,
zij kocht 16 juli 137O 1 £.g.g. op een huis en erf aan
de Nieuwe Rijn,
droeg deze 3O aug. 1372 voor memoriediensten over aan St.
Pancraskerk (Ke.
415 f. 2O), schonk de H.Geest 1O £ pay. (W. 1 f. 6Ov., zie
ook Kam,
'Memorieboek', 2O5). Kinderen (Ke. 418 f. 78v., 415 f. 2O):
1. Jan Jan
Vockenz., volgt III.
2. Trude
3. Russent
4. Beatrijs, tr.
Jan Dilianenz.?
5. Godelt
6. Jutte
III. JAN JAN
VOCKENZ.
functies: schout?
(vgl. schuldbrief); schepen 1392-93, 97-98, 98-99,
99-14OO; burgemr.
14O5-O6.
woonhuis: aan de
Rijn 1385 (Ke. 416 f. 6).
huisbezit: verm.
als belendend aan de grfl. boomgaard te Leiden 1 okt. 1389
(Rijnsburg 13O f.
71v.).
rentebezit: een
schuldbrief 326 £ 6 s. 2 p.pay. ten laste van Heer Philips
van Wassenaer,
1394 in handen van Herman Willemsz. (GvH. 1249 f. 13).
borgstelling: * 19
apr. 1371 Bertelmeeus van Raephorst (Secr. 19 f. 26).
* 2 feb. 14OO Jacob Jan Dirksz.z. (Secr. 2O f. 3).
varia: zegel: een
tweekoppige adelaar met barensteel in het schildhoofd
(Ga. 5O2, 1O okt.
1397). Pachter van de bieraccijns met Louwe 1395-96 (Ga.
334 (3) f. 1Ov.).
Ontving 29 mrt 1411 een grfl. vrijgeleide tot 12 apr. 1411 (GvH. 2O5 f. 41).
familie: was
zwager of schoonzoon van Huge van der Hant (Secr. 19 f. 26,
zie Van der Hant
II en vgl. ook de relatie tussen Claas Jan Vockenz. en
Jacob van der Hant
Claasz.). tr. Duve, wrsch. ovl. 1386, begr. St.Pieters-
kerk (tr. eerder
Wouter, RA. 2a, aanhangsel f. 19v., waaruit een Aarnd,
Kam, 'Memorieboek', 2O5); tr. 2e Margriet (Ke. 7 f. 75).
WILLEM VAN
VOIRBURCH
functie: schepen
1363-64.
landbezit: * 5
hond land langs de Vliet te Voorburg, na opdracht uit eigen 25 feb. 1343
beleend door de heer van de Binckhorst (Hoek, 'Rept. Binckhorst', 245).
* 8 apr. 1347 12
morgen en de woning te Voorburg, 2 morgen ald., 5 hond op de Burg, 11 morgen in
Tedingerbroek onder Zoeterwoude en 1 1/2 morgen land ald., grfl. lenen,
verkreeg 4 jan. 1353 het voorrecht dat al zijn lenen
mochten vererven
op zijn dochter (GvH. 7O6 f. 19, 7O9 f. 12).
rentebezit: * 8
apr. 1347 23 s.g.g. op twee hofsteden te Voorburg, grfl. leen (GvH. 7O6 f. 19,
7O9 f. 12).
* 29 juni 1355 1O
s.g.g. 2 hoenders op een huis te Voorburg (Rijnsburg 518).
familie: zoon van
Aarnd van Voirburch (GvH. 7O6 f. 19). Noemde Simon de Langhe, zoon van Jan van
der Does, zijn zwager (Rijnsburg 518).
Dochter:
1. Beatrix
ovl. voor 16 mrt.
141O (GvH. 23O f. 62v.).
woonhuis: te
Leiden (GvH. 7O8 f. 5v.) in 139O.
landbezit: 3O apr.
1384 12 morgen en de woning te Voorburg, 2 morgen
ald. 5 hond op de
Burg, 11 morgen in Tedingerbroek en 1 1/2 morgen land
ald., grfl. leen;
139O beleend met ledige hand (GvH. 226 f. 215, 7O8 f.
5v.). Droeg de 11
morgen land te Tedingerbroek 24 okt. 1397 over haar
zoon Claas (GvH.
228 f. 26v.).
rentebezit: 3O
apr. 1384 23 s.g.g. op twee hofsteden te Voorburg, grfl.
leen (GvH. 226 f.
215, 7O8 f. 5v.)
familie: tr. Jacob
van der Hant Philipsz. (Huisarch. Binckhorst 1 f.
17v., zie Van der
Hant IV).
VOS (VLAMINC)
I. JAN VLAMINC
ovl. voor 9 juli
1355 (W. 1 f. 26 en v.).
woonhuis: te
Marendorp; verm. ald. 1344-45 (Hamaker, Rek. Holl., II 151);
zijn huis belendde
aan de Rijn (W. 1 f. 26 en v.).
beroep: bierkoper
(1344-45, Hamaker, Rek. Holl. II 9O); viskoper? (zie
Wouter Vlamincsz.,
die zou dan zijn broer zijn).
familie: zoons:
1. Jan (die) Vos,
volgt II.
2. Hendrik
Vlamincsz.
woonhuis: wrsch.
te Marendorp 1344-45 (Hamaker, Rek. Holl. II 151).
rentebezit: 9 juli
1355 3O s.pay. op het huis en erf van zijn broer Jan
Vos, spruitend uit
13 £.pay. die deze hem schuldig was; droeg de rente
19 okt. 1356 over
(W. 1 f. 26 en v.).
familie: tr. voor
23 apr. 1355 Katrine, dr. van Dirk van Oestgeest
Willem
Heermansz.z., die toen het goed of de woning te Lopsen opdroeg
aan de burggraaf
t.b.v. Willem Willemsz. (Huisarch. Twickel, Reg. AA f.
45v.; Hoek,
'Wassenaar', 115).
II. JAN (die) VOS
(JAN VLAMINXZ.)
ovl. 24 aug. 1382,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 84v.).
functies: schout
van Marendorp 1348-51, van Leiderdorp verm. 3 feb. 1355
(W. 1 f. 12v.; Ke.
4OO), van Benthuizen, verm. 21 juli 1358 (Ke. 691);
taalman van
Rijnland 1363 of 1374 (Heniger, 'De Krijthoeve', 96); schepen
1364-65, 65-66,
66-67, 7O-71, 71-72, 72-73, 79-8O; burgemr. 1367-68, 74-75 en 1382.
beroep:
exploiteerde een steenplaats (1377, GvH. 226 f. 173; Ke. 415 f. 84v.).
woonhuis: te
Marendorp 1344-45 (Hamaker, Rek. Holl., II 151). Op zijn woon
huis, afkomstig
van zijn vader, vestigde hij i.v.m. 13 £.pay. schuld aan
zijn broer
Hendrik, 3O s.pay. t.b.v. deze (W. 1 f. 26 en v.). De burggraaf
bezat op zijn huis
een rente (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 7Ov.). Naar hem
werd de Jan
Vossensteeg genoemd (vgl. o.m. Ke. 416 f. 23).
huisbezit: * 2
dec. 136O een hofstad te Marendorp tegen 1O s. 6 p.pay.
rente; erop rustte
reeds een rente t.b.v. Gerrit Heijnenz. Rottier (Ke. 493
f. 116).
* 2 hofsteden,
gekocht van Aarnd en Jan Bollekijn, belendend aan
bovenstaande (Ke.
493 f. 116).* missch. identiek met Jan Vlamincsz. die
18 okt. 1348 een
huis en erf bezat te Leiderdorp (Ke. 493 f. 27v.).
landbezit: * land
te Oegstgeest, verm. 3 okt. 1353, gemene voor gelegen met
dat van Gerrit
uter Delle (W. 1 f. 37).
* een rietkamp van
4 morgen land, geexploiteerd als steenplaats, tussen
dijk en Burchland
te Rodenburg, Zoeterwoude, verm. 18 feb. 1377 en na zijn
dood (GvH. 226 f.
173 en Ke. 415 f. 84v.).
borgstelling: * 11
okt. 1365 Jacob Dirk(sz.) van Alphen (Secr. 19 f. 4v.).
* 4 mei 1368 Jan
Engelbrechtsz. (Secr. 19 f. 14).
* 3O mei 137O
Claas die Haen ((Secr. 19 f. 23).
* 28 juni 137O
jvr. Belie van den Houte (Secr. 19 f. 23v.).
* 2O juni 1372
(met Jacob van der Hant Claasz.) Gerrit Aarndsz., van Pijnacker (Secr. 19 f.
31).
* 11 mrt. 1374
heer Gerrit van Poelgeest (Secr. 19 f. 38v.).
* 12 sep. 1374 Jan
Gode (Secr. 19 f. 39v.).
* 1 aug. 1375
Jacob Jansz. (Secr. 19 f. 39).
* 1O feb. 1377
Broeder Gerrit Lotsz. (Secr. 19 f. 43).
* 11 nov. 1378 Jan
Nachtegaal (Secr. 19 f. 46v.).
* 22 juli 1379 Jan
van Loven (Secr. 19 f. 47).
* 21 juni 1381
Evereit Raes (Secr. 19 f. 52v.).
varia: zegel:
gevierendeeld, in het eerste kwartier een ster, overige blank
(W. Afd. A pf. IV nr. 8). Pachter van de Rijntiende van Hazerswoude 1365
(GvH. 1451 f. 5),
van de tiende van Kerkwerve en Oegstgeest 1376 en 78
(GvH. 1457 f. 5 en
1458 f. 5), van Koudekerk 1378 en 8O-82 (GvH. 1458 f. 5,
1459 f. 4v., 146O
f. 4v., 1462 f. 8). Pachtte van de graaf van Blois: 1357
en 72 een tiende bij
Doedijnslaan onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 86 f. 7v.
en 1OO f. 1Ov.);
1357 en 8O het zgn. middelste tiendblok te Zoeterwoude
(ibidem 86 f. 7v.
en 1O8 f. 13v.); 1358 een tiendblok te Benthuizen (ibidem
88 f. 9) en 137O
en 71 een tiende bij de Leidse stadspoort, onder
Zoeterwoude
(ibidem 98 f. 1Ov. en 99 f. 1O). Pachtte bovendien
een tiende van de
abdij van Rijnsburg (Huffer, Bronnen, II 74O).
familie: tr. Katrine (W. 1 f. 61). Kinderen:
1. Claas Jansz.
Vos, volgt IIIa.
2. Jan Hugen (W. 1
f. 61).
3. Willem Jans.
Vos, volgt IIIb.
4. Doen, was 139O
met zijn broer Willem aan de kinderen van Dirk Coenen 22
£.pay.
verschuldigd (Secr. 84 f. 19v.).
5. Margriet Jan
Vosdr., zij had sinds 9 dec. 1389 op het goed van haar
broer Claas 4 £.pay. (verm. 1414; RA. 5O f. 137).
6. Cille Jan
Vosdr. (W. 1 f. 61); tr. Dirk Hoogstraat (Ke. 7 f. 89, zie ald.).
Bastaard (gezien
diens naam, zegel en relatie met het geslacht Van den
Bosch uit een
verhouding met een lid van het geslacht Strevelant):
7. IJsbrand
Strevelant Jansz. Vos, volgt IIIc.
N.B. Erkenraad,
tr. Floris heren Jacobsz. (van der Hant) en dr. van Jan Vos
en Jutte, was
wellicht een kind van Jan Vos uit een ander huwelijk (zie Van
der Hant I);
verder wordt op 24 juli 1371 een Gijsbrecht Jansz. Vos verm.
met een huis en
erf aan de Breestraat, waarop 36 s.pay. rente rustte (W. 2 f. 141).
IIIa. CLAAS JANSZ.
VOS
ovl. 1413-14,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (1O) f. 13v.).
functies: schepen
1373-74, 74-75, 78-79, 88-89, 92-93, 93-94; burgemr.
1375-76 , 76-77, 82-83, 9O-91, 94-95, 95-96, 14OO-O1,
O1-O2, O4-O5, O5-O6,
11-12; schout ca.
1385; kerkmr. van St.Pieter 1392-93, 141O-11, 11-12.
beroep: wijnkoper
(14O9-18, GvH. 228 f. 135); aannemer van bouwwerken te
Loevestein (GvH.
2O4 f. 29v.); scheepsbouwer (14O7-O8, GvH. 1261 f. 96);
verkocht loden of
stenen kanonskogels (1399-14OO, Rek. Lei., I 154); 1398
grfl.
timmermeester (GvH. 35O f. 11 d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, III
682). Exploiteerde
een kalkoven en een steenoven (1399-1413, GvH. 1476 f.
47v.; Ga. 334 (6)
f. 19v., (1O) f. 17v.; Ke. 323 (9) f. 19v.).
woonhuis: een huis
en erf aan de Breestraat, naast het stadhuis, belendend
aan de achterzijde
aan een huis en erf aan St.Pieterskerkstraat, belast met
2 s.pay. t.b.v.
St.Catharinagasthuis, 27 okt. 1388 opgedragen aan de burg-
graaf uit eigen
(Hoek, 'Wassenaar', 531; RA. 5O f. 137; Secr. 1573). Ves-
tigde hierop
t.b.v. de H.Geest 12 okt. 1388 4O s.pay., voor memoriediensten
(W. 1 f. 61, dit
huis behoorde 1421 tot het stadhuis, W. 2 f. 77 en tafel);
ca. 139O verm. in
het Wanthuisvierendeel (Blok, Hollandsche stad, I 324).
huisbezit: * een
huis en erf aan de Vollersgracht, erkende 9 feb. 1386
St.Catharinagasthuis
hierop 4O s.g.g. schuldig te zijn, losbaar met 12 £.g.g. (Ga. 455 f. 8v.).
* 27 jan. 1398 een
huis en erf met renten daarop, gekocht voor 126 £.pay. (RA. 5O f. 24).
* 14OO een huis en
erf aan de Vollersgracht, gekocht van Alijd van der Hant
Jan heren
Hermansz., die hierop 6 s.g.g. met de houde behield (Ga. 456 p. 38).
* 14O1 een huis en
erf, voor 24 £.pay. gekocht (RA. 5O f. 37).
* 19 okt. 14O5
ontving hij de toren bij Costverloren (de stadspoort aan de
oostzijde van de
Hogewoerd) van de stad in gebruik met het huis dat hij
erop zou bouwen,
bij vordering door de stad diende hij dit tegen vergoeding
van de bouwkosten
weer af te staan (Secr. 84 f. 276; Van Oerle, Leiden,
261); de daarbij
gelegen boomgaard was ook in zijn bezit (Secr. 164O).
Verm. als belender
in de Paradijssteeg 18 okt. 1388 en aan de straat van
Marendorp 16 juni
1392 (Secr. 15O4). Na zijn dood werd een staat van zijn
schulden
opgemaakt, ter delging waarvan zijn huis en erf en naastgelegen
huis en erf werden
verkocht; de staat omvatte het volgende:
* achterstallige
renten t.b.v. St.Pieterskerk: 6 £ 13 s. 4 p.pay. en van zijn graf 4 £.pay.;
* 4O s. rente op
zijn woonhuis aan de Breestraat t.b.v. heer Jacob
Jacobsz.; een
pandrente t.b.v. deze van 6 s. 3 p. (28 sep. 1414);
* een rente van 4
£.pay. t.b.v. Margriet Jan Vosdr. van 9 dec. 1389;
* 2 Eng. nobel
rente t.b.v. Willem van Alkemade Jansz. van 14O6;
* 22 s.g.g. rente
met houde op het erf met keuken naast zijn woonhuis (RA.
5O f. 139) t.b.v.
Jan van Leijden (en 4 jaar achterstal).
* 2 s.pay. rente
t.b.v. St.Catharinagasthuis (met 2 jaar achterstal);
* ca. 7 £ rente
t.b.v. Willem Bort (d.w.z. voor de kapelanieen);
* een schuld,
verbonden met Willem Borts kalkoven (onduidelijk);
* 31 £ 16 s. 4
p.pay. verschuldigd aan de H.Geest inzake achterstallige
renten voor
memoriediensten;
* het
St.Pancraskapittel 4O £ 12 s. 8 p.pay. van 5 jaar achterstallige renten;
* 4O s. 6 s. 4
p.pay. op een huis buiten Rijnsburger poorthuis t.b.v. heer
Aarnd Willem
Bollenz.z.;
* een waarbrief
t.g.v. Boudijn van Zwieten, betreffende het vrijwaren van
het huis aan de
Vollersgracht (Ga. 456 p. 38), waarin Jan Vos Hoogstraatsz.
woonde met 29 s. 4
p. met houde; t.b.v. de H.Geest daarop 3O groten 1 p.
rente met houde
alsmede 5O p.; het St.Pancraskapittel 1O comans groten
rente en Alijd Jan
Hermansz. 6 s. rente met houde;
* een waarbrief
van IJsbrand Jansz. Vos van zijn huis en erf, dat Claas had
beloofd te
vrijwaren met 3O s. p.j. (2O aug. 1392); IJsbrand eiste
beslaglegging op
dit huis met een pandbrief van 9 £ 18 s. 4 p. en Floris
die Bruun
hetzelfde met een brief van 18 s. 4 p. p.j. (1392);
IJsbrands
hoofdbrief bedroeg 35 1/2 Dordtse schild (1391);
* een schuldbrief
van 5 Eng. nobel t.b.v. Gerrit Andriesz. (17 dec. 141O);
* een
lijfrentebrief voor zijn vrouw Bartraad van 26 £.pay. (2 dec. 14O4),
met achterstal van
tweemaal 6 1/2 £;
* een schuldbrief
van 18 oude schilden t.b.v. Lijsbeth Willem Heinenz. (4 aug. 14O8).
* een schuldbrief
van 6O Eng. nobel t.b.v. Jan Willem Jansz. Vosz. (22 okt 1412);
* een pandrente
van 8 £ 4 p.pay. t.b.v. Jan Vos Claasz. (17 aug. 1414, oorspr. brief 7 dec.
14O4);
* een schuldbrief
van 5 gouden schilden t.b.v. IJsbrand Hoflantsz. en hem
aanbestorven van
Zeger Clemmentsz. (7 mei 14O1).
* een brief t.b.v.
Jan Danielsz., waarbij Claas vrijwaring beloofde aan
Willem Albrechtsz.
van 1 £ p.j. voor zijn huis en erf (27 nov. 1396);
daarom werd nu
beslaglegging geeist met een brief van 1/3 van 18 s. 4 p. rente;
* Frank Claasz.
had van Claas' uitvaart en belichting 4 gouden nobel tegoed;
* Boudijn van
Zwieten een brief van 6 £ 18 s.pay. van beslag dat Pieter
Gobburgenz. had
met een brief op een huis en erf dat Boudijn verkocht aan
Jan van der Woude,
waarin Jan Vos Dirk Hoogstraatsz. nu woonde;
* een pandbrief
van 8 £ 2 s. t.b.v. Pieter Heerman (26 mrt. 1411,
hoofdbrief van 27
Eng. nobel van 26 aug. 14O9);
* een brief van 2
1/2 nobel t.b.v. Jan Vos IJsbrandsz. t.l.v. Femeijnse,
Claas Jansz.'s
weduwe en haar kinderen van 8 nov. 1414;
* een pandrente
van 13 £ 19 s. (5 feb. 1414, hoofdbrief van 31 Eng. nobel
van 24 okt. 1411);
* 17 nobel schuld
t.b.v. Dirk van den Bosch;
* 6 £ 7 s. 6 p.pay. pandrente t.b.v. Dirk Foijtgen
Jacobsz. (17 feb. 14O4,
hoofdbrief van 52
£ van 25 juli 14O1); op 14 1/2 Gentse nobel na afbetaald;
* verder nog
pandrenten van 31 s. 1 p.pay. (27 apr. 14O8), 3 £ 6 s. 7
p.pay. (3O apr. 1411), 23 s. 8 p. 1 hallinc pay. (18 jan. 1413) en 33 s. 8
p. 1 hallinc pay.
(3 okt. 1413);
tenslotte van
verleden renten 14 £ 14 s. 7 p.pay. en
* 32 Eng. nobel
schuldbrief t.b.v. Philips van Cralingen (3 juni 1412) en
een pandbrief
daarbij van 13 £ 6 s. 7 p. (25 aug. 1414). Zijn huis en erf
werden verkocht
met behoud daarop van 13 s. met houde t.b.v. Machteld
Ghijsbrechts
weduwe van den Horn en 4O s. rente t.b.v. heer Jacob Jacobsz..
Ook het
naastgelegen erf met keuken werd verkocht met behoud van 22 s.
rente met houde
t.b.v. Jan van Leijden (voor 149 nobel, RA. 5O f. 137-14O).
landbezit: * 2 1/2
morgen land te Leiderdorp, 17 jan. 1368 verkocht (Ke. 493 f. 65).
* 15 mrt. 1378 de
hofsteden met de molenwerf aan de Mare, strekkend tot de
stadsmuur, beleend
door de burggraaf, afkomstig van Jan Heinenz.z.
(Rottier? Hoek,
'Wassenaar', 531); e.e.a. was uitgegeven en zal voor 14
feb. 1379 ten
eigen zijn ontvangen (vgl. rentebezit).
* 4 morgen land,
destijds zijn vaders steenplaats, tussen dijk en Burchland
te Rodenburg,
Zoeterwoude, vestigde hierop 23 jan. 1384 3O s.pay. t.b.v.
St.Pancraskapittel,
losbaar met 2O £, waarvan 1O s. i.p.v. een rente
gevestigd op een
boomgaard aan Jan Vossensteeg in Marendorp, die Margaretha
Heinendr. aan het
kapittel had vermaakt (Ke. 415 f. 84 en v.).
* 1/2 weer land te
Alkemade tussen Nieuwe en Oude Wetering, 4 nov. 1388 aan
zijn bastaardbroer
IJsbrand gegeven (Secr. 164O).
* 15 aug. 1394 11
morgen land te Voorschoten, gekocht van de graaf (GvH. 228 f. 135).
* 13 morgen land
bij Lopsenpoorthuis, in erfhuur gehouden voor 19 £.pay.
van de abdij van
Rijnsburg, verm. 18 dec. 14OO, beloofde toen een deel tot
boomgaard in te
richten met een stal voor twee paarden t.b.v. het klooster
(Rijnsb. 13O f.
33, vgl. ook W. 1 f. 97).
rentebezit: * 3 £
8 s.pay. op huizen en erven bij de Mare, strekken langs
de Mare tot aan de
stadsvest waar de Maremolen staat; 14 feb. 1379 verkocht
aan Frank
Diedwarenz. (Ga. 455 f. 74).
* 1O s.g.g. op een
huis en erf te Marendorp in Dirk Martijnsz.'ssteeg,
geruild met de
H.Geest voor:
* 7 aug. 1388 1O
s.g.g. op een huis en erf in Jan Vossensteeg (W. 1 f. 62v.).
* 2 s. 6 p.g.g. op
een huis en erf aan de Breestraat, hem aangekomen van
Jan Duker en Jan
Costijnsz.'s erfgenamen; 14 mei 14O9 verkocht (Ga. 456 p. 15).
* 52 s.pay. op een
huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 1O7v.).
* 9 apr. 14O9 een
schuldbrief van 6 1/2 nobel op voornoemd huis en erf (RA.
5O f. 1O7v.).
* 3 £ 5 s. 2 p.pay., 25 s. 2 p.pay., 21 s. 4 p.pay. 7
s. 4 p.pay. op huizen
en erven te
Marendorp, vekocht aan Willem Foijtken (Bort) (Ke. 322 f. 16).
borgstelling: * 5
nov. 137O Philips Aarndsz. van den Damme (Secr. 19 f. 25).
* 17 mei 1374 Gerrit Jacob Dirksz.z. (Secr. 19 f. 38v.).
* 28 juli 1377
Gijsbrecht van Warmond (Secr. 19 f. 44v.).
* 3 juli 138O
Hendrik Willemsz. en Alijd diens vrouw (Secr. 19 f. 49v.).
* mei 1382 Jan van
Schevoirde (Secr. 19 f. 56v.).
* 3O okt. 1384 Dirk Stienkiaen Gerritsz. (Secr. 19 f. 65).
* 15 okt. 1386 Jan
Dirk Gerritsz.z. (Secr. 19 f. 75).
* 31 dec. 1387 Willem Coc (Secr. 19 f. 77).
* 24 juni 1389
Dirk Jacob Zibenz.z. (Secr. 19 f. 79).
* 4 apr. 1389 Simon Jacobsz. (Secr. 19 f. 8Ov.).
* 13 nov. 139O Anthonie Pali (Secr. 19 f. 85).
* 11 juni 1393
Huge Liene (Secr. 19 f. 97).
* 23 juni 1396 Jan
die Brabander (Secr. 19 f. 1O8v.).
* 7 juli 1396 Jan
Gerrit de Wolmaker (Secr. 19 f. 1O8v.).
* 3 juni 14O3 Dirk
Martijnsz. de timmerman (Secr. 2O f. 13v.).
* 29 nov. 14O7
Wouter Claasz. de goudsmid (Secr. 2O f. 28).
* 23 dec. 14O7 Willem Pieter Tetenz.z. (Secr. 2O f. 29).
* 7 nov. 14O9
Pieter Jansz. de Vrieze (Secr. 2O f. 35).
* 3 nov. 1413 Engelbrecht Hubrechtsz. (Secr. 2O f. 46).
varia: zegel:
gevierendeeld, tweede kwartier een ster (Ke. 678, 23 okt.
1374). Ontving
i.v.m. een schuld van de graaf aan hem (555 Franse kronen)
van deze een
schuldbrief op het 24 dec. 14O8 verschenen morgengeld van
Leiden en t.l.v.
de heer van Egmond (GvH. 2O4 f. 29v.). Beloofde 3O juni
14O1 vrijwaring
bij verkoop van land door Raas van Lingen (Ke. 493 f.
8Ov.). Pachter van
de Leidse hop 138O (GvH. 1459 f. 5v.), van de gruit
1399, 14OO en 14O4
(GvH. 1477 f. 12v., 1478 f. 11v. en 1481 f. 12v.);
pachter van de
korenaccijns met Albrecht Jansz. 1396-97 (Ga. 334 (4) f.
9v.), van de
visaccijns 25 dec. 1398-19 feb. 1399 (Rek. Lei., I 57). Was
139O 45 £.pay.
schuldig aan Dirk Coenen kinderen (Secr. 84 f. 19v.); T.l.v.
hem verkregen Jan
van Alkemades kinderen 15 sep. 1413 1 £.pay. rente (Secr. 1762).
familie: tr.
Bartraad Jan heren Simonsz.dr. (zie ald.; Rijnsburg 13O f.
33); ontving van
haar man 2 dec. 14O4 een lijfrente op diens goed van 26
£.pay.; was 1416
nog in leven (RA. 5O f. 138). Zoon:
1. Jan Vos Claasz.
beroep: wijnkoper
(14O9-17/18, Ke. 323 (8) f. 22 en (11) f. 42).
woonhuis: aan het
Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 42).
landbezit: 13
morgen land bij Lopsenpoorthuis, in erfhuur gehouden van
de abdij van
Rijnsburg en afkomstig van zijn vader (Rijnsburg 13O f. 33;
Secr. 1696; Klo.
15O; Ga. 456 p. 69).
rentebezit: 7 dec.
14O4 een waarbrief, op grond waarvan een pandbrief
van 8 £ 4 p.pay.
van 17 aug. 1414 op Claas Jansz. Vos, zijn vader; 1416
afgeschat (RA. 5O
f. 138).
varia: pachter van
de tiende te Hazerswoude 1412 en 13 (GvH. 1488 f. 12
en 1489 f. 12). 1
juni 1416 beloofde zijn oom IJsbrand Strevelant Jansz.
Vos Jans schulden
aan St.Catharinagasthuis en de H.Geest te zullen
betalen (Ke. 372 f. 4v.).
IIIb. WILLEM JANSZ. VOS
ovl. 8 mei 1411,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 48v.).
functies: schepen
14OO-O1, O2-O3, O3-O4; schout van Hazerswoude 1393-94
(GvH. 1878 f. 3v.,
1879 f. 4).
beroep: drapenier
(14O4-O5, GvH. 1259 f. 22v.).
woonhuis: wrsch.
in de Breestraat ; op zijn huis en erf ald. had Simon
Frederik 12 s. 6
p.g.g. rente die hij 25 juli 1386 aan St.Catharinagasthuis
overdroeg (Ga. 455
f. 12); 1399-14OO verm. in het Wolhuisvierendeel (Rek.
Lei., I 8O);
14O2-O3 en 14O7-O8 verm. in St.Pietersparochie (Ke. 323 (5) f.
14v., (7) f.
18v.).
huisbezit: * een
huis en erf aan St.Joostgracht, verm. 19 okt. 139O (Ga.
455 f. 16v.).
* 3O jan. 14O1 een
huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 34).
* 17 apr. 14O8 een
huis en erf met de gift, gekocht voor 9O Eng. nobel (RA. 5O f. 63).
landbezit: * 1371
land te Hazerswoude, gehuurd van de graaf, verm. tot in
1388 (GvH. 1453 f.
16v. en volgende rek., t/m 1467 f. 6).
* 1378 land te
Alphen, gehuurd van de graaf, verm. tot in 1388 (GvH. 1458 f. 6 en volgende
rek. t/m 1467 f. 5v.).
* 138O land te
Hazerswoude, gehuurd van de graaf, samen met Ever Vos; verm.
tot in 1388 (GvH.
1459 f. 6 en volgende rek. t/m 1467 f. 6).
rentebezit: * 24
okt. 1396 1O s.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 19v.).
* 26 nov. 14O1
Gentse nobel schuldbrief op Huge Screvels huis en erf (RA. 5O f. 57).
* 1O mrt. 14O4 15
Eng. nobel schuldbrief (RA. 5O f. 51).
* 14 juni 14O9 3 £
1O s. schuldbrief (RA. 5O f. 87).
borgstelling: * 1O
aug. 1377 Claas Alidenz. (Secr. 19 f. 44v.).
* 14 feb. 1377
Alewijn Engelbrechtsz. (Secr. 19 f. 44v.).
* 11 juli 1379
Coppenanne Jacobsz., van Hazerswoude (Secr. 19 f. 46v.).
* 2O juli 1379
dezelfde (Secr. 19 f. 47).
* 19 jan. 138O Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 5O).
* 13 juli 1381 Jan Simon Gerrit Sijsz.z. (Secr. 19 f.
53).
* 15 juni 1381 Jacob Hugenz. (Secr. 19 f. 54v.).
* 6 juli 1383 Jacob Pieter Claasz.z. (Secr. 19 f.
6Ov.).
* 3 juni 1384 Jan
Willem Dirk Frankenz.z. (Secr. 19 f. 62).
* 23 apr. 1385 Jan
Zalic, van Hazerswoude (Secr. 19 f. 67v.).
* 3 dec. 1387
Alide Gerrit Willemsz.'s weduwe (Secr. 19 f. 77).
* 5 feb. 1389
Trude van Eijteren (Secr. 19 f. 8O).
* 29 sep. 1389
Claas Vijf Scellinghe, van Hazerswoude (Secr. 19 f. 82).
* 8 mrt. 1391 Floris IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 86v.).
* 12 okt. 1398
Boudijn Stiengensz. (Secr. 19 f. 1O9v.).
* 16 nov. 14OO
Pieter Willemsz., uit Nieuwenbroek (Secr. 2O f. 5).
* 8 mrt. 14O4
Coppaart Ruuskenz. (Secr. 2O f. 16v.).
schenking: 15
£.pay. voor memoriediensten aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 48v.).
varia: pachter van
de grfl. tiende te Benthorn 137O, 8O-82, 84, 88, 93
(GvH. 1452 f. 8,
1459 f. 4, 146O f. 4, 1462 f. 7v., 1463 f. 8v., 1467 f. 4,
147O f. 8v.); de
Rijntiende te Benthorn 1394, samen met gezellen (GvH. 1471
f. 11v.); de
tiende te Zoeterwoude 138O, 82 (GvH. 1459 f. 4v, 1462 f. 8v.),
de smaltiende ald.
1396 (GvH. 1474 f. 8); de smaltiende te Hazerswoude 1381
en 93 (GvH. 146O
f. 5, 147O f. 1O); de smaltiende te Waddinxveen 1394 en 96
(GvH. 1471 f. 13,
1474 f. 8); de tiende te Wintglape 1395 (GvH. 1472 f.
12), te
Waddinxveen 1397 (GvH. 1475 f. 7v.), en te Coenencoop 1398 (GvH.
1476 f. 9).
Pachter van de Leidse gruit 1393 (GvH. 147O f. 11v.) en de hop
1381 (GvH. 146O f.
5). Huurde de Leidse Hal 1399-14OO (Rek. Lei., I 9O).
Was 139O met zijn
broer Doen aan de kinderen van Dirk Coenen 22 £.pay.
verschuldigd
(Secr. 84 f. 19v.). Trad 28 okt. 1391 op als voogd voor
Femeijnse mr.
Pieter Michielsz.'s weduwe (Secr. 84 f. 35). Verzoende zich
18 juli 1393 met
de graaf (GvH. 228 f. 9Ov.).
familie: tr.
Russent; zij kocht 9 sep. 1416 van Jan Vos Zeverijnsz. een
huis en erf met
boomgaard buiten Rijnsburger poorthuis, met de daarop
gevestigde renten
(15 s.g.g. met houde t.b.v. Andries Nannenz. van Lis, 4O
s.pay., 4O s.pay.,
4O s.pay. en 4O comans groten met houde; Ga. 456 p. 69).
Zij gaf hiervan 2O
feb. 1417 een uiterdijk uit aan het klooster St.Jeroni-
musdal tegen 4O
s.pay., een rente van 4O comans groten bleef erop gevestigd
(Ga. 456 p. 7O en
Klo. 151) en 1O mrt. 1417 een uiterdijk tegen 54 s. 8
p.pay. (Ga. 456 p.
71); 11 mrt. 1417 een erf van 1 1/2 roede breed, tegen
2O s. 4 p.pay.; 2
juni 1417 hetzelfde tegen 27 s. 4 p.pay. en bovendien een
erf van 2 roeden
breedte tegen 3O s. 6 p.pay. (Ga. 456 p. 7O). Kinderen:
1. Jan Willem
Jansz. Vosz.
functie: schepen
14O4-O5, O5-O6, O8-O9, O9-1O.
beroep: wijnkoper
(1417-18; Ke. 323 (11) f. 43v.).
woonhuis: 1417-18
verm. aan het Rapenburg (Ke. 323 (11) f. 43v.).
huisbezit: * 19
aug. 14O8 een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 68).
* 6 apr. 141O een
huis en erf daarnaast, gekocht voor 24 nobel (RA. 5O f. 92v.).
rentebezit: * 15
s.pay. met houde, * 15 s.pay. met houde,
* 3O s.pay. met
houde,
* 21 s.g.g. met
houde en
* 21 s.g.g. met
houde, alles op huizen en erven te Marendorp, hem
aanbestorven van
zijn vrouw en door hem 23 mei 14O7 aan de Duitse Orde
verkocht (DuO.
1978 f. 4Ov.).
* 22 okt. 1412
twee schuldbrieven van 6O Eng. nobel op Claas Jansz. Vos
(RA. 5O f. 138).
varia: huurde
1412-13 de singel (Rek. Lei., I 215).
familie: tr. Aagte
Claas Rengersdr., ovl. voor 23 mei 14O7 (DuO. 1978 f.
4Ov., zie Nuweveen
- Dirk Renger c.s.).
2. Voppeken Willem Jansz.z. Vos; verm. 1371
te Hazerswoude (Kort,
'Vrijkopingen',
14).
3. Gerrit Willem
Jansz.z. Vos; studeerde 142O te Keulen aan de
artesfaculteit
(Keussen, Matrikel Koln, 125, 27-28).
IIIc. IJSBRAND
STREVELANT JANSZ. VOS
ovl. 31 jan. 1419,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 6O).
functies: schout
14O1, schepen 14O4-O5, O5-O6, 13-14; burgemr. 14O3-O4,
O7-O8; homan van
een deel van de Hogewoerd 14O4 (Secr. 84 f. 271);
procurator van
O.L.V.Broederschap verm. 29 aug. 1414 (Rijnsburg 32O);
schout van
Hazerswoude 141O (GA. Haarlem, Klo. Arch. 5 (1) f. 139v.).
beroep: wijnkoper
(14O3-O4, GvH. 1257 f. 36); verwer (1411-12, Ga. 334 (16)
f. 27); ontving
ca. 14OO het aandeel van Jan van den Bosch' kinderen in
diens steenplaats
(Secr. 84 f. 7O).
woonhuis: in het
Wanthuisvierendeel ca. 139O, in St.Pietersparochie
14O2-O3 en 14O3-O4
(Blok, Hollandsche stad, I 324; Ke. 323 (5) f. 14v. en
(6) f. 14), verm.
26 mrt. 14O8 naast de Hal met zijn (woon?)huis en erf;
Machteld
Hoogstraat, weduwe van Gijsbrecht van der Horn had hierop 2O
s.g.g. rente
(Secr. 84 f. 72v.); verm. aan het Rapenburg 1417-18 (Ke. 323
(11) f. 42); verm.
van zijn weduwes huis en erf aan de Vollersgracht 3O
sep. 142O (Secr.
1612).
huisbezit: * een
huis en erf in het noordeinde van de Breestraat, verm. 13
feb. 1397 (met
zijn stiefkinderen; W. 1 f. 81).
* een huis en erf
aan de Mare, hierop verkocht Wive Claas doctor de H.
Geest 27 juli 1399 38 s. 6 p.pay. (W. 1 f. 88v.).
* 14O8 een huis en
erf te leiden, gekocht voor 17 1/2 Eng. nobel (RA. 5O
79).
* 14O8 de stove
met de loods tot de gracht toe (RA. 5O f. 8Ov.).
* 12 juni 141O een
huis en erf aan de Maredijk, gekocht voor 3 £.pay. (RA.
5O f. 99).
* 141O een huis en
erf, voor 75 nobel gekocht (RA. 5O f. 1OOv.).
landbezit: * een
erf in St.Pietershoeve, tussen Molengracht en Nieuwe
Vollersgracht, verm. 1398/99 - 1412/13 (Ke. 323 (1) f. 7 t/m (9) f. 1O).
* land te Leiden
op de Camp, samen met Jan van den Bosch bezeten en
afkomstig van heer
Aarnd Zwaluwairt; deze besprak er 1 £.g.g. rente op
t.b.v. het
klooster Koningsveld. Deze rente kochten beiden 13 mei 1391 af.
Zijn aandeel in
genoemd land droeg hij wrsch. omstreeks 22 jan. 1416 over
aan
St.Pancraskapittel (Ke. 695).
* 4 nov. 1388 een
1/2 weer land te Alkemade tussen Nieuwe en Oude Wetering,
ontvangen van zijn
broer Claas (Secr. 164O).
rentebezit: * 1O
s.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van
mr. Dirk
Zwaluwairt, 6 apr. 1399 overgedragen aan Frank Diedwarenz. (Ke. 416 f. 91v.).
* 2O aug. 1392 een
waarbrief van 3O s. (pay.) op een het huis en erf van
zijn broer Claas,
verzocht 1414 beslaglegging met een pandbrief van 9 £ 18
s. 4 p. (de
hoofdbrief van 1391 bedroeg 35 1/2 Dordtse schild) (RA. 5O f. 138).
* 6 nov. 1396 4
£.g.g. op een huis en erf te Leiden, afgekocht 31 dec. 1396 (RA. 5O f. 13).
* 16 aug. 14O8 een
schuldbrief van 2O Eng. nobel; vervolgens een pandbrief
van 3 nobel 4 s.
(21 aug. 14O9).
* 22 aug. 14O8 een
schuldbrief van 21 1/2 nobel, vervolgens een pandbrief
van 8 £ 13 s. 4
p.pay.; hierop nog twee pandbrieven van 24 s. 7 p. en 25 s.
9 p. (van 2 okt.
141O; RA. 5O f. 1O8).
* 1O nobel
lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 samen met zijn vrouw
(Secr. 513 f.
21v.).
* 2 aug. 1414 36
gouden nobel schuldbrief op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 15O, Secr.
1612).
borgstelling: * 28
juni 1389 Roelof Strenairtsz. (Secr. 91 f. 81).
* 17 aug. 1395
Simon bi Oosten (Secr. 19 f. 1O5).
* 1 apr. 14O4
Gerrit van Everen (Secr. 2O f. 17).
* 21 okt. 14O4
Dirk Claasz. (Secr. 2O f. 18).
* 23 nov. 14O7
Joris Willemsz. van Stienberghen (Secr. 2O f. 28).
* 22 jan. 14O8
Willem van der Horst (Secr. 2O f. 29v.).
* 7 mei 14O8
Frederik Hendriksz. (Secr. 2O f. 3Ov.).
* 24 aug. 14O8
Claas Aarstsz., van Katwijk (Secr. 2O f. 31).
* 19 sep. 14O8
IJsbrand Reegensz. (Secr. 2O f. 31v.).
* 28 okt. 14O9
Rike Mees (Secr. 2O f. 34v.).
* 9 apr. 141O Dirk
Jansz., van Nieuwveen (Secr. 2O f. 36).
* 21 jan. 1411
Engel de Schout, uit de Kaag (Secr. 2O f. 4Ov.).
schenking: 3 Eng.
nobel gelds, voor memoriediensten, nagelaten aan
St.Pancraskerk
(Ke. 416 f. 6O).
varia: zegel:
gevierendeeld, in het eerste kwartier een ster, over het
geheel een
schuinbalk (W. Afd. A pf. V nr. 4O, 4 jan. 14O5; identiek met
het zegel van
Albrecht van den Bosch, zie ald.); werd 4 juni 1393 balling
(Secr. 8O f.
52v.); pachtte 1398 de Leidse hop (GvH. 1476 f. 11), 14O6 de
tiende van
Koudekerk en 141O de smaltiende van Hazerswoude (GvH. 1483 f.
1Ov., 1486 f.
14v.; of betrof dit IJsbrand Strevelant Willem Dukersz.?);
verstrekte de
graaf 25 apr. 14O7 een lening i.v.m. de Arkelse oorlog (GvH.
2O3 f. 23v.);
beloofde 1 juni 1416 aan St.Catharinagasthuis en de H.Geest
de schulden van
zijn neef Jan Vos Claasz. te zullen betalen (Ke. 372 f. 4v.).
familie: verm. als
maag van Willem Hermansz. 26 mrt. 1415 (GvH. 199 f.
14v., zie Willem
Luutgardenz. c.s.); trad ca. 14OO op t.b.v. de kinderen
van Jan van den
Bosch (Secr. 84 f. 7O), met wie hij verwant moet zijn
geweest (via het
geslacht Strevelant, zie ald. en onder Van den Bosch). tr.
1e Aagte Gerritsdr., verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21v., tr. eerder N.N., Ga.
444 f. 31); tr. 2e Jutte, verm. 1417 (RA. 5O, aanhangsel f. 1v.); tr. 3e
Clare, ovl. na 3O
sep. 142O (Secr. 1612). Kinderen (uit het 1e huwelijk):
1. Boudijn
IJsbrandsz.; droeg 3O sep. 142O met zijn zr. Cille aan Clare,
hun stiefmoeder,
de nalatenschap van hun vader over, m.u.v. Clares
woonhuis aan de
Vollersgracht en een rente van 36 gouden nobel, die zij
zouden delen
(Secr. 1612).
2. Cille
IJsbrandsdr., tr. wrsch. Tielman Reinersz. (Secr. 1612, zie hiervoor).
3. Kind, ovl. ca. 14OO (Ga. 444 f. 28).
4. Jan IJsbrandsz.
woonhuis: zijn huis
werd 17 okt. 1417 verkocht voor 1O Eng. nobel;
hierop waren
gevestigd: 3 s. 2 p.g.g. rente met houde t.g.v. Nanne van
Lis, 4O s.pay.
rente, 8 s.pay. rente voor de heren en schuldbrieven van
8 1/2 nobel (18
feb. 1416) en 1 gouden kroon (2 jan. 1417) (RA. 5O f. 172).
rentebezit: 8 nov.
1414 2 1/2 nobel op Femeijnse Claas Janz weduwe en
kinderen (RA. 5O
f. 138v.).
N. DE WADDINC
functie: schepen
25 nov. 126O
DANIEL UTEN WAERDE
ovl. 22 apr. 1421,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 64v.).
functies: clericus
(Ke. 415 f. 48v.), notaris verm. 22 mrt. 1372 en 16 sep.
1376 (Ke. 415 f.
36v. en 45v.), organist van St.Pieterskerk verm. 14OO-O3
(Ke. 323 (3) f.
15v. en (5) f. 25).
woonhuis: aan het
Rapenburg, vermaakte St.Pancraskapittel hierop 1O s.g.g.
met 1/2 houde,
voor memoriediensten; kocht de rente later af (Ke. 416 f.
52, 415 f. 48v.);
verm. als wonend in het Kerkvierendeel 1399-14OO (Rek. Lei. I 82).
huisbezit: * een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof, verm. 22 mei 1386 (Ke. 416 f. 7).
* 1/8 van een huis
en erf op de Grote Brug, 9 jan. 14O3 verkocht tegen 8 p.pay. rente (Ke. 416 f.
68).
* 7 dec. 141O een
huis en erf, gekocht voor 2 nobel (RA. 5O f. 94v.).
landbezit: * een
hofstad met 13 gaarden land te Marendorp, leen van de
burcht, afkomstig
van zijn vader, later ook beleend met de aangrenzende
hofstad met 13
gaarden, afkomstig van Willem Aarndsz., zijn neef. Dit leen
zette hij om in
renten tot een totaal van 3 £ 2 s.g.g. op hofsteden bij het
Zijlpoorthuis
(Hoek, 'Wassenaar', 1O1, Huisarch. Twickel, Reg. AA f.
65v.-66). De rente kreeg hij later
ten eigen; zijn weduwe schonk de renten
(omvattend 4 £ 2
p.pay. met houde) 21 mei 1422 aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 67v.).
* 16 nov. 1395 2
en 3 morgen land te Voorhout, grfl. leen (GvH.
228 f. 188).
* 1399-14OO een
1/2 raamstede, met rente t.g.v. St.Pieterskerk, 14O9-1O na
verkoop in andere
handen (Ke. 323 (2) f. 12 en volgende rek. t/m 323 (8) f. 7).
* 1399-14OO 1/2
raamstede, met rente t.g.v. St.Pieterskerk; in de periode
14O1/O2 - O3/O4 in
andere handen (Ke. 323 (2) f. 7v. en volgende rek.).
rentebezit: * 24
s.g.g. op een kamp van 1 1/2 morgen 1O gaard land in de
Waard, achter de
woning van Meijne uten Waerde; in leen gehouden van Dirk
uten Waerde, 23
nov. 1368 beleend door diens dr. Meijne (Klo. 974).
* 16 feb. 1385 1
£.pay. op een hofstede te Marendorp; 13 mrt. 1397 aan
St.Pancraskapittel
geschonken voor memoriediensten (Ke. 416 f. 23).
* 26 dec. 1398 een
schuldbrief van 34 oude schilden (RA. 5O f. 21).
* 1O s.g.g. met
1/2 houde op een huis en erf aan het Rapenburg, naast zijn
huis en erf, 11
juni 1414 door hem en opnieuw door zijn weduwe voor
memoriediensten
aan St.Pancraskapittel geschonken (Ke. 416 f. 52 en 64v.).
* 9 jan. 14O3 8
p.pay. op een huis en erf op de Grote Brugge, bij verkoop
door hem daarop
gevestigd, 24 jan. 1423 door zijn weduwe aan het kapittel geschonken (Ke. 416
f. 68).
* 9 okt. 1415 1/2
van 1 £.g.g. op een erf in het Noordeinde bij de molen,
1O mrt. 1423 door
zijn weduwe aan het kapittel overgedragen (Ke. 416 f. 68v.).
* 6 jan. 14O9 7
s.g.g. op een huis en erf dat hij 7 dec. 141O kocht (RA. 5O f. 94v.).
* 3 s.g.g. met
houde op een huis en erf, verm. 1O mrt. 1415 (RA. 5O f. 145).
* 6 s. 8 p.pay.
met houde op een huis en erf aan de Middelweg naast het St.Pancraskerkhof;
* 4 s.pay. met
houde op een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, beide renten droeg zijn
weduwe 24 jan. 1423 over aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 68 en
v.).borgstelling: 22 nov. 1393 Gerrit van Bachem (Secr. 19 f. 99).
varia: was 139O
met Jan die Brouwer en Jan Claas Heinenz.z. de kinderen van
Dirk Coenen 89 £ 4
s. schuldig (Secr. 84 f. 19v.); was 25 sep. 1396 getuige
t.b.v. heer Frank Gerritsz. Rijswijc
(Ke. 493 f. 58).
familie: zoon van
Jacob van Endegeest en Ermgard uten Waerde (Ke. 415 f.
48v.); Ermgard was
een bastaardzr. van Dirk uten Waerde, vader van Meijne
(Klo. 974);
oomzegger van zijn vader was Willem Aarndsz. (Huisarch.
Twickel, Reg. AA f. 65v.). Lijsbeth
Jacobsdr. van Endegeest, tr. Claas
Bettgen, was
missch. zijn halfzr., uit een huwelijk van zijn vader met
Katrijn (zie
Betgen II). tr. Elisabeth, dr. van Jan die Brouwer (Ke. 416 f.
52, zie Willem
Luutgardenz. c.s.). Zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in
St.Pieterskerk
(Ke. 323 (6) f. 14); ovl. na 1O mrt. 1423 (Ke. 416 f. 68v.). Dochter:
1. Ermgard; ovl.
22 juni 1413 (Ke. 416 f. 52).
HUGE UTEN WEER
functie: burgemr.
1418-19.
familie: zoon: Jan
Hugenz. uten Weer; deze was 25 juli 1466 collator van een prebende gesticht
door Diedewi Everardsz., zijn overgrootmoe-der (Ke. 939, vgl. Matthijs Matthijsz.).
CLAAS VAN DE WERVE
ovl. voor 6 apr.
1394 (Ga. 455 f. 46).
functies: kerkmr.
van St.Pieter feb. 1381; blijkens lidmaatschap van de
vroedschap sinds
1386, voordien schepen of burgemr. (Marsilje, Het
financiele beleid,
321); schout van Oegstgeest 1 juni en 29 sep. 1369 (Rijnsburg 586 en 597).
woonhuis: was 2
feb. 138O belender van de achterzijde van een huis en erf
bij St.Pieterskerk
(W. 1 f. 36v.) en 7 juli 1387 van de achter-zijde van
een huis en erf
aan Stasijnsteeg (W. 1 f. 114v.).
landbezit: 4
morgen land te Wassenaar, gemene voor gelegen met Jan
Lambrechtsz. en
Hubrecht van de Werve, zijn broer (Ga. 455 f. 46).
rentebezit: 13
mrt. 1384 1 £.pay. op 3 morgen land te Zuidwijk (Wassenaar; Secr. 1747).
borgstelling: * 25
juli 137O Dirk van den Bosch (Secr. 19 f. 24).
* 8 mrt. 1371
Philips Hugenz., van Voircapelle (Secr. 19 f. 27).
* 26 mrt. 1379 Jan
van Alkemade (Secr. 19 f. 46).
varia: werd 26
apr. 137O Leids poorter met Dirk Poes Jansz. van Leijden als
borg (Secr. 19 f.
21v.); was 16 sep. 137O getuige toen heer Floris van
Alkemade en heer
Philips Jansz. St.Pieterskerk weigerden over te geven aan
de Duitse Orde (de
Geer, DuO., nr. 6O7). Beloofde 15 juli 1371 vrijwaring
bij een verkoop
door Margriet, weduwe van IJsbrand van Alkemade (Ke. 493 f. 63v.).
familie: zoon van
Jan van de Werve, bezitter van de Werve onder Voorburg en
Ermgard Gijsekijn
Jansdr. (Zijlstra, 'Van den Werve', 88). Broer van
Hubrecht van de
Werve, ovl. 1394-95, tr. 1e Beatrijs Aarndsdr. van den
Damme, tr. 2e
Volkwijf van Rijsoirde (Ga. 455 f. 46; Secr. 84 f. 44, zie
Gerrit Alewijnsz.
c.s.). tr. Geertruud Simon Galendr., weduwe van Dirk van
den Bosch (Ke. 7
f. 77v.; Ga. 455 f. 55; GvH. 1O18; zie Van den Bosch).
Kinderen:
1. IJsbrand van de
Werve
woonhuis: aan het
Rapenburg 1417-18 verm. (Ke. 323 (11) f. 42v.).
landbezit: ca. 3
morgen land te Poelgeest, 22 mei 14O1 verkocht aan
St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 55).
borgstelling: 17
dec. 14O7 Jan Gerritsz., van Alkmaar (Secr. 2O f. 28v.).
familie: tr. voor
19 apr. 1398 IJde Herman Willemsdr., die hem 14O9
lijftocht gaf aan
haar Puttens leen (zie Willem Luutgardenz. c.s.).
Kind:
a. N.N., ovl. 14OO-O1, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (3) f. 12v.).
2. Gerrit van de
Werve Claasz.
landbezit: 7 1/2
morgen land te Voorschoten aan de Papeweg, gemene voor
gelegen met land
van Jan van de Werve, 8 jan. 1413 verkocht aan
St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 81v.).
rentebezit: * 14
s.g.g. met houde op een huis en erf met brouwhuis, een
molenaarshuis en
erf en een erf met molenwerf te Leiden;
* 12 p.g.g. met
houde op een huis en erf in de Diefsteeg;
* 1O s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Oude Rijn;
* 5 s.g.g. met
houde op een huis en erf aan de Oude Rijn;
* 3 s.g.g. met
houde op het huis en erf van Gerrit die Bruun Dirksz.;
deze renten
verkocht hij 3 jan. 1414 (Ke. 5O9).
3. Jan van de
Werve (Ke. 7 f. 77v.).
4. Dochter (Ga.
444 f. 42v.).
BERWOUD WILLEMSZ.
ovl. 14O1-O2
(wrsch. 14O1, voor 26 okt.), begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (4)
f. 13v.; GvH. 228
f. 432).
functies:
clericus, 1361 werkzaam in de grfl. kanselarij; sinds 1385 mr.
van het lardier;
1387-93 rekenplichtig klerk van de kost; ontving 15 nov.
1376 het klerk- en
schrijfambt met schoolmeesterschap van Reimerswaal;
mocht deze
functies verpachten (GvH. 226 f. 184v.); bezat 21 nov. 1378 een
kanunniksprebende
in St.Catharinakerk te Brielle; bekleedde een kapelanie
in de parochiekerk
van Haarlem en in de kapel aan het Spaarne ald., in 139O
was daarvan geen
sprake meer, wel van een kapelanie in St.Pieterskerk te
Middelburg (Van
Riemsdijk, Tresorie, 154, 4O4, 4O9 en 415-416).
woonhuis: te
's-Gravenhage verm. 6 juli 1379 en aan het Noordeinde te
Leiden, vestigde
hierop 3O s.pay. t.b.v. zijn vicarie (voor memoriedien-
sten) en eventueel
een rente bij onvoldoende inkomsten daarvoor uit ander
goed (Ke. 322 f.
7); de 3O s. bestemde hij 17 apr. 1398 voor de H.Geest (W. 1 f. 83v.-84).
huisbezit: verm.
van zijn erfgenamen als belenders aan de Nieuwsteeg 29 mei 14O5 (Ga. 456 p. 37
en 4O).
landbezit: * 4
viermete land te Voorne, ambacht Rugge en
* een 1/2 weer
land (het Smaelweer) onder Zoeterwoude, 6 juli 1379 aan zijn
vicarie vermaakt
met behoud van vruchtgebruik voor hem en Agatha Hugendr. (Ke. 322 f. 6v.).
* 2 feb. 1386 de
Vroonmade te Zoeterwoude, gekocht van Herman Willemsz.
(Ke. 137O; Overvoorde,
Kerken, reg. 2455 geeft ten onrechte als datum 1486).
* 18 apr. 1384 3
1/2 morgen land in Haagambacht, Voorns leen (Voorne 29 f. 79v.).
rentebezit: * 4O
s.pay. op een huis en erf aan het Spui te s-Gravenhage;
* 3 £.pay., 1
£.pay. en 4O s.pay. op huizen en erven te 's-Gravenhage en
* 3O s. op een
huis en erf te Leiden;
deze renten droeg
hij 6 juli 1379 over aan zijn vicarie met behoud van
vruchtgebruik voor
hem en Agatha Hugendr. (Ke. 322 f. 7).
* 5 mrt. 1388 24
groten pay. op een huis en erf in Oetgodssteeg, 15 mei
1398 overgedragen
aan de H.Geest (W. 1 f. 84 en v.).
* 3 jan. 1393 1
Eng. nobel op een huis en erf in St.Pietershoeve (W. 1 f. 98).
* 3 okt. 1395 1
£.pay. pandrente op een huis en erf aan het Rapenburg (Agn.bhf. 52).
* 14 s.pay. op
twee huizen en erven aan de Hogewoerd, 15 mei 1398 overgedragen aan de H.Geest
(W. 1 f. 84 en v.).
stichting: 6 juli
1379 St.Catharinavicarie in St.Pieterskerk; ontving hier-
voor 21 dec. 1379
bisschoppelijke goedkeuring. De collatie zou na zijn dood
zijn voor zijn
broer Thomas en diens nageslacht (Ke. 322 f. 6v.). In 14O5-
O6 bekleedde zijn
zoon de vicarie, later Johannes Vos en vervolgens Willem
Jansz.; in 1419-2O
Adriaan Gerrit Poesz. (Holtkamp, Registers, 26).
familie: zoon van
Willem Berwoudsz. (begr. St.Pieterskerk, W. 1 f. 83v.,
missch. de
bezitter van een rente van 1O s.g.g. in de Camp met zijn stief-
vader Gerrit Claas
Coddenz., 27 feb. 1383 , Ke. 493 f. 74) en Trude Willems
z. (W. 1 f. 83v.).
Broer van Thomas Berwoudsz. (de vader van Jan Thomasz.,
(Ke. 322 f. 6v.,
W. 1 f. 83v. en GvH. 226 f. 184v.) en Geertruud Berwoudsz.
(W. 1 f. 83v.).
Zijn dienstmaagd was Aagte Hugendr. (zie hoger).
Kinderen:
1. Jan Berwoudsz.
ovl. voor 29 mrt.
1436 (GvH. 89 f. 2O).
functie: clericus,
bekleedde 14O5-O6 zijn vaders vicarie (Grijpink 26).
landbezit: 3 1/2
morgen land te Haagambacht, Voorns leen (GvH. 89 f 2O).
2. Geertruud (W. 1
f. 83v.).
3. Aagte (GvH. 89
f. 2O); tr. Jan Gode (zie Codde).
FLORIS
WILLEMSZ.
functie: kerkmr.
van St.Pieter 14O3-O4.
GERRIT WILLEMSZ.
ovl. voor 15 jan.
1421 (W. 1 f. 13O).
functies: schepen
1375-76, 88-89; burgemr. 1385-86, 96-97; kerkmr. van
St.Pieters 1387-88
en 14O1-O2.
woonhuis: in het
Wolhuisvierendeel, verm. ca. 139O (Blok, Hollandsche stad, I 324).
huisbezit: * 4
okt. 1387 een huis en erf te Marendorp aan de straat, waarop een rente van 4O
s.pay. (Secr. 15O2).
* 8 okt. 1396 een
huis en erf en twee achterhuizen, gekocht voor 6O £.pay. (RA. 5O f. 14).
* een huis en erf
aan de Vollersgracht, verm. 12 jan. 14O4 (Secr. 1611).
* 22 nov. 1411 een
huis en erf in de Diefsteeg, belast met 33 1/2 groot
rente, achter
strekkend tot zijn erf (Secr. 1418).
landbezit (bij
zowel land- als rentebezit is verwarring met Gerrit Willem
IJsbrandsz.z. niet
uitgesloten): * land, op onbekende plaats, verm. 1414,
gehuurd van het
klooster Leeuwenhorst (Lhorst. 2O f. 47v.).
* 2O apr. 1415 een
tuin aan de Mare, gekocht van de H.Geest en O.L.V.kerk (W. Afd. A pf. V 49).
* land op de
Mersch aan de Rijndijk, bij de weg naar Rijnsburg (W. 1 f. 13O).
* een erf tussen
Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. 1398-99 (Ke. 323
(1) f. 7v. en
volgende rek.; Ga. 455 f. 69 en sinds 74v.).
* een erf tussen
Hoeflaan en Vliet, verm. sinds 1398-99, 14O7-O8 in andere
handen (Ke. 323 (1) f. 8v. t/m (7) f. 11).
rentebezit: * 27
juli 1388 een schuldbrief van 63 £ op kameren in de Camp,
vervolgens:
* 18 sep. 1389
pandbrief van 4 £ 17 s.
* 3 mei 1398 14 s.
6 p. pandrente (RA. 5O f. 25v.).
varia: zegel:
gevierendeeld, eerste kwartier een lelie (Ke. 831, 13 sep. 1376).
WILLEM JAN
WILLEMSZ.Z.
ovl. 21 nov. 1429
(Ke. 416 f. 49).
functies: schepen
1392-93; geestmr. 1396-97, 97-98, 98-99, 14O1-O2, O2-O3,
O9-1O, 1O-11, 11-12, 13-14; burgemr. 14O6-O7, O7-O8; schout van Nieuwen-
broek verm.
1384-85, van Nieuwenbroek en Reeuwijk 1385 (GvH. 1871 f. 11,
1872 f. 9 en v.).
huisbezit: een
huis en erf, bezat hierop een rente; gekocht 14OO voor 25 £
(RA. 5O f. 29v.).
landbezit: * 1O
juni 1383 13 hond land te Oegstgeest, 3 aug. 1411 door hem
en Margriet van
Nuijs, erfgename van zijn vrouw, overgedragen aan
St.Catharinagasthuis
(Ga. 455 f. 79v.).
* 4 1/2 morgen
land te Valkenburgerbroek, na koop; 3O sep. 1389
overgedragen aan
zijn vicarie (Ke. 322 f. 12).
* 5 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, afkomstig van zijn vader, gemene voor
gelegen met land
van Reiner Jansz., zijn zwager, 3O sep. 1389 overgedragen
aan zijn vicarie
(Ke. 322 f. 12).
* 3 morgen 2 hond
land te Hazerswoude, 3O sep. overgedragen aan zijn
vicarie (Ke. 322
f. 12).
* land te Alphen,
verm. 7 jan. 1398 en 2 apr. 1412 (W. 1 f. 82v. en 113v.).
* 1 1/2 morgen
land te Oegstgeest, 4 aug. 1411 met Margriet van Nwijs
overgedragen aan
de H.Geest (W. 1 f. 112).
rentebezit: * 2
mei 1367 4O s.g.g. op Huge Screvelsz. huis en erf; hierop
sinds 9 mrt. 14O7
6 s.g.g. pandrente (RA. 5O f. 57).
* 5 juli 137O 1
£.pay. op een huis en erf, daarop bovendien:
* 1O jan. 1398 6
s. 4 p.pay., afgeschat 2 feb. 1398 (RA. 5O f. 18).
* 31 dec. 1373 21
s.g.g. op een huis en erf in de Diefsteeg; 29 nov. 1423
overgedragen aan
de H.Geest (W. 1 f. 132 en v.).
* 5 mei 1382 1
£.pay. op een huis en erf aan de Steenschuur (W. 1 f. 111v.).
* 6 dec. 1382 14
s.g.g. met houde op een huis en erf aan de Diefsteeg (W. 2 f. 166).
* 25 sep. 1387 1
£.g.g. op een huis en erf aan het Rapenburg, 9 okt. 1397
overgedragen aan
de H.Geest (W. 1 f. 81v.-82).
* 1 £.pay. op een
huis en 3 morgen land te Zoeterwoude en:
* 3O s.pay. op 9
morgen land te Zoeterwoude , 3O sep. 1389 overgedragen aan
zijn vicarie (Ke.
322 f. 12).
* 18 jan. 1389 5 £
schuldbrief op een huis en erf, sinds
* 14 jan. 139O
pandrente daarop van 8 s.pay., 9 okt. 1397 overgedragen aan
de H.Geest (W. 1
f. 81v.-82).
* 4 jan. 1391 1
£.pay. op een huis en erf op Gansoirde bij de Nieuwe Rijn (DuO. 1978 f. 42-43).
* 26 sep. 1392 1
£.pay. op 3 huizen en erven en een boomgaard (RA. 5O f. 29v.).
* 14 nov. 1392 1
£.pay. op 3 huizen erven en een boomgaard (RA. 5O f. 29v.).
* 18 mei 1397 6 s.
4 p.pay. pandrente op voornoemde huizen c.a.;
* 1O jan. 1398 5
s. 4 p. pandrente en 9 jan. 14OO 8 s. 1 p. pandrente daarop (RA. 5O f. 29v.).
* 25 mrt. 1399
schuldbrief van 5 £ 8 p. (RA. 5O f. 35).
* 9 feb. 14O9 3
£.pay. t.l.v. St.Pieterskerk, 28 mrt. 1415 overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f.
12O en v.).
* 3 1/2 comans
groten met houde op een huis en erf op de Hogewoerd, opgenomen in:
* 2 mrt. 14O9 1
gouden Eng. nobel met houde daarop (Klo. 6O3)
* 1 £.pay. op een
huis en erf in Beatrijs Wermboutssteeg (Paradijssteeg),
12 aug. 1411
overgedragen aan St.Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 49).
* 28 groten met
houde op een huis en erf en:
* 1414 een
pandbrief daarop van 1O s. 4 p.; afgeschat 29 sep. 1415 (RA. 5O f. 149v.).
borgstelling: 13
aug. 14O8 Katrijn Everoutsz., uit de Weipoort (Secr. 2O f. 31).
stichting: 3O sep.
1389 St.Pietersvicarie op Gheije Gobburgenaltaar,
gesticht met zijn
vrouw. Eerste bedienaar werd mr. Jan Reinersz., hun neef.
De collatie zou na
hen voor hun dr. Alijd zijn (Ke. 322 f. 12).
varia: verm. als
welgeborene te Koudekerk 4 mrt. 1371 (Rijnsburg 128 f.
65v.); hij ontving
6 nov. 14O1 het voorrecht dat hij ook als hij buiten de
stad woonde in het
genot van het Leidse poorterschap zou blijven (GvH. 228 f. 434).
familie: zoon van
Jan Willemsz., verm. 18 okt. 1388 (Ke. 416 f. 49); broer
van Geertruud, tr.
Reiner Jansz. (zie ald.). Willem tr. Alijd Simonsdr.,
dr. van Simon
Hermansz. en Jutte, wrsch. ovl. voor 1412-13, begr.
St.Pieterskerk (W.
1 f. 82; Kam, 'Memorieboek', 191; Ke. 7 f. 51; Secr. 8O
f. 65v., 513 f.
18v.). Haar neef was Jan Hamer Poesz. (Ke. 322 f. 12), haar
nicht Margriet van
Nuijs (W. 1 f. 112; Ga. 455 f. 79v.). Dochter:
1. Alijd, verm. 3O
sep. 1389 (Ke. 322 f. 12).
Bastaarden:
2. Timan, bezat
sinds 26 mei 14O2 met zijn vaders vrouw 15 Eng. nobel
lijfrente t.l.v.
de stad (Secr. 8O f. 65v., 513 f. 18v.).
3. Lijsbeth, verm.
7 jan. 14OO (GvH. 228 f. 269).
4. Aagte, verm. 7
jan. 14OO (ibidem).
MOUWERIJN
WILLEMSZ. (VAN LEIJDEN)
functie:
gasthuismr. 1419-2O.
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede); bierkoper (1419-2O, Ga. 334 (28)
f. 23v., (3O) f.
5v.), leverde 1419 kalk en exploiteerde vermoedelijk een
kalkoven (GvH.
1492 f. 49); turfkoper (142O, Ga. 334 (3O) f. 2).
landbezit: * 5 1/2
morgen land te Bodegraven en:
* 11 hond land te
Zuidwijk (Wassenaar), 2O dec. 143O overgedragen aan zijn
vicarie (Ke. 322
f. 34).
* 14O9-1O 1/2
raamstede in St.Pietershoeve, met rente voor St.Pieterskerk;
1412-13 en 13-14
samen met Gerrit die Bruun Jacobsz. verm. (Ke. 323 (8) f.
7, (9) f. 7, (1O)
f. 7v.).
rentebezit: * 2
nobel 64 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn vrouw, verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 2O).
* 16 bot
landrente, verm. 14O8 (RA. 5O f. 78).
* 16 apr. 1416 35
nobel schuldbrief op een huis en erf, 21 dec. 1416 afgeschat (RA. 5O f. 159v.).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Marendorp aan de straat en
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan de Oostgracht, 2O dec. 143O geschonken
aan zijn vicarie
(Ke. 322 f. 34 en v.).
stichting: 2O dec.
143O St.Mauritiusvicarie in St.Pieterskerk; tot
bedienaar stelde
hij zijn zoon mr. Simon Mouwerijnsz. aan. De collatie zou
zijn voor het
wetttig nageslacht van zijn vader Willem van Leijden alsmede
voor dat van zijn
vrouws broer Huge Gerritsz. (Ke. 322 f. 34 en v.).
familie: tr.
Katrijn (Secr. 513 f. 2O), zr. van Huge Gerritsz. (Ke. 322 f.
34v.). Zoon:
1. mr. Simon
Mouwerijnsz., clericus, zie hoger.
CLAAS WILLEMSZ.
functies: burgemr.
1413-14, 14-15; kerkmr. van St.Pieter 1413, tot 11 nov.
beroep: wrsch.
hij: exploiteerde een kalkbranderij (1395-1415, GvH. 1471 f.
69v., 1472 f.
61v., 1473 f. 12v., 149O f. 47).
PIETER WILLEMSZ
functie: schout
1333.
landbezit: wrsch.
hij: 1O morgen land te Stompwijk, leen van Polanen,
opgedragen t.b.v.
Dirk Poesz. (Nass. Dom 44 (6461) f. 334v.-335).
WERMBOUD WILLEMSZ.
ovl. voor 6 dec.
1386 (W. 1 f. 75).
woonhuis: wrsch.
aan de Burchgracht, verm. 5 jan. 136O (vgl. Secr. 81 f.
19v. en 42v.).
familie: tr.
Beatrijs, dr. van Steven Poes (zie Hamer); zij kocht 6 dec.
1386 1 £.pay.
rente op een huis en erf aan de Oostgracht, die zij 23 apr.
1392 overdroeg aan
de H.Geest (W. 1 f. 75); bezat met zoon Jan Hamer 6
nobel lijfrente
t.l.v. St.Pieterskerk, verm. sinds 1398-99 (Ke. 323 (1) f.
14v. en volgende
rek.); ovl. tussen 14O9 en 1412 (Ke. 323 (8) f. 18 en (9)
f. 17v.).
Kinderen:
1. Willem
Wermboudsz.; trad 23 feb. 1394 op t.b.v. Stefanie, weduwe van
zijn grootvader
Steven Poes Hamer (zie ald.); was missch. identiek met
degene die in 1396
met anderen de tiende van Velsen pachtte van de graaf
(GvH. 1474 f.
6v.).
2. Claas
Wermboudsz.; trad 23 feb. 1394 op t.b.v. Stefanie, weduwe van zijn
grootvader (zie
hoger).
3. Johannes Wit
alias Jan Hamer Wermboudsz.
functie: 13 juni
1376 nog clericus, 1398-99 priester (Brom, Bullarium,
II 286; Ke. 323
(1) f. 14v.). De paus gaf 13 juni 1376 de proost van
Arnhem en de deken
van St.Pancras te Leiden opdracht hem de vacante
vicarie van
St.Nicolaas en St.Catharina te 's-Gravenzande te verlenen
(Brom, Bullarium,
II 286).
landbezit: 8 juni
1395 7 1/2 hond land te Oegstgeest (W. 2 f. 144).
rentebezit: * 6
nobel lijfrente t.l.v. St.Pieterskerk, samen met zijn
moeder bezeten,
verm. sinds 1398-99 (Ke. 323 (1) f. 14v. en volgende rek.)
* 22 juli 1396 36
s.pay. op een 1/2 werf en de 1/2 van 5 1/2 morgen
land, spruitend
uit verkoop; 2O jan. 14O4 verkocht (W. 1 f. 125v.).
varia: was 15 dec.
14OO getuige bij het testeren door Aagte, Claas
Barlaers weduwe
(Ga. 455 f. 61v.).
?4.Aagte, tr.
Nanne Dirksz. van Lis. Zij droeg met haar zoon Wermboud
Nannenz. als
voogd, 7 1/2 hond land, afkomstig van heer Jan Hamer, over
aan de H.Geest
ingevolge diens testament (W. 2 f. 144); gezien deze
overdracht en de
naam van Aagtes zoon (Wermboud) lijkt het
waarschijnlijk dat
Aagte een dr. was van Wermboud Willemsz.; daar kan
nog aan worden
toegevoegd dat Wermboud Nannenz. neef was van heer Gerrit
Pieter Dirksz.z.,
die in vrouwelijke lijn uit het geslacht Hamer stamde,
evenals heer Jan
Hamer (zie Van Lis).
HEER GERRIT DIE
WIT
ovl. voor 7 feb.
1442 (Ga. 98O f. 8v.).
functie: priester;
vicaris van de kapelanie gesticht door Willem Nannenz.
en Willem Foijtken (verm. 26 mei 1383; Ke. 416 f. 74v.).
woonhuis: aan
St.Pancraskerkhof; hierop had mr. Claas Dirk Coenenz. 4
p.pay. met houde
die hij 3O dec. 1419 overdroeg aan St.Pancraskapitel (Ke.
416 f. 59).
huisbezit: een
huis en erf aan de Oude Rijn, hem aanbestorven; tegen 4O
s.pay. rente 6
apr. 14O2 verkocht (Ga. 98O f. 7v.).
landbezit: 14 hond
land aan de Zijl te Warmond, gekocht (Ga. 1182 f. 3O).
rentebezit: * 26
mei 1383 5 nobel lijfrente, samen met zijn neef Jan
Gerritsz., t.l.v.
de stad, verm. 1412-13 (Secr. 8O f. 65v., 513 f. 18).
* 31 dec. 1394 1
£.pay. op huizen en erven in de Camp; 2O juni 143O
overgedragen aan
St.Pancrasbegijnhof (Klo. 545).
* 28 £ pandbrief
op een huis en erf aan de Oude Rijn, afkomstig van een
panding van 21
okt. 1383 door zijn vader (Ga. 98O f. 7).
schenking: 14OO
aan St.Pancraskerk 8 £.pay. t.b.v. memoriediensten (Ke.
416 f. 31).
varia: was 15 dec.
14OO getuige toen Aagte, Claas Barlaers weduwe testeerde
(Ga. 455 f. 61v.)
familie: behoorde
tot het nageslacht van Claas Nannenz. (zie Nannenz.),
aangezien hij
bedienaar van diens vicarie was. Zoon van Jacob Gerritsz. en
Hildegond Jansdr.;
Hildegond werd 29 juni 1359 beleende met 2 morgen land
te Rijnsaterwoude,
grfl. leen, afkomstig van haar vader Jan Jacobsz. -
opnieuw beleend
met ledige hand 139O, zij woonde toen te Leiden - (Ke. 416
f. 74v., GvH. 225
f. 68 en 7O8 f. 1v.). Zijn tantes van moederszijde waren
(Ke. 416 f. 31 en
74v.): Elisabeth, tr. Coenraad en Clemense Jacobsdr. (die
Aarnd Jan Godenz.
huwde? zie Gode).
PIETER WIT
functies: schepen
1391-92, 99-14OO, 14OO-O1; kerkmr. van St.Pieter 14O3-O4,
O6-O7.
beroep: korenkoper
(1397-98, GvH. 1474 f. 33v.).
woonhuis: aan de
Breestraat-Rijnzijde, verm. 7 mei 138O (W. 1 f. 3).
huisbezit: * verm.
als belender aan de Diefsteeg 1O mrt. 14OO (W. Afd. A
pf. V 45).
* een 1/2 huis en
erf aan St.Nicolaasgracht, waarop 8 s.g.g. rente rustte;
13 juli 1394
verkocht (Secr. 1528).
rentebezit: * 26
mei 14O2 16 Eng. nobel lijfrente samen met zijn vrouw
bezeten, t.l.v. de
stad, losbaar met 1O6 2/3 nobel; verm. 1412-13 (Secr. 8O
f. 65v., 513 f.
18).
* 1O Eng. nobel
lijfrente, alsboven (Secr. 513 f. 19).
* de gift van een
huis en erf, verm. 11 mrt. 14O3 (RA. 5O f. 39v.).
borgstelling: * 7
feb. 1385 Willem Claasz. en Gerrit Willemsz. (Secr. 19 f.
66).
* 2 nov. 1415
Costijn Jacobsz. (Secr. 2O f. 52).
varia: zegel: twee
reptielen in horizontale richting onder elkaar (Ke. 549,
22 jan. 14OO);
pachter van de leidse turfaccijns met Jacob Coman 1 feb.
1392-93; van de
Hal met Willem Tedenz. 1 feb. 1392-93 (Rek. Lei., I 5); van
de wol- en
velleaccijns 11 juni-6 aug. 1399 (Rek. Lei., I 58).
familie: hij is
wellicht dezelfde als Pieter Jans Wittenz., zoon van Jan
die Witte (ovl.
tussen 3O juni 1354 en 3 aug. 1374) en van Lijsbeth, dr.
van Jan Philipsz.
(zie Pieter Gobburgenz. c.s. onder IIIe.); zou dan het
zegel van zijn
moeders familie hebben overgenomen. tr. tussen 13 apr. 1399
en 26 mei 14O2
(Rijnsburg 462; Secr. 8O f. 65v.) Alijd, ovl. 4 mrt. 1419,
begr.
St.Pancraskerk, liet 1 nobel na voor memoriediensten (Ke. 416 f.
57v.; Ga. 334 (28)
f. 18); zij kocht 13 apr. 1399 1 £.pay. rente op een
huis en erf te
Rijnsburg, door haar man 12 apr. 1413 verkocht (Rijnsburg
462) (tr. eerder
Simon Simonsz., Rijnsburg 462, zie Willem Luutgardenz.
c.s.). Pieter zal
verwant zijn van Jacob Dirk Pieter Wittenz.z. (zie
hierna).
JACOB DIRK PIETER WITTENZ.Z.
functie: kerkmr.
van O.L.V.kerk 14O7-O8, 11-12, 15-16.
woonhuis: te
Marendorp, gezien zijn functie.
landbezit: land te
Voorschoten, verm. 21 dec. 1389 (W. 1 f. 65).
familie: zoon van
Dirk Pieter Wittenz., die 2O jan. 1398 te Marendorp aan
de Rijn woonde
(Ga. 456 p. 66). Tot zijn geslacht zullen ook hebben
behoord: Claas
Pieter Wittenz. en diens zoons Jan en Dirk (vgl. Ke. 761 en
RA. 5O f. 34v.-36:
hij ontving uit Dirk Claas Pieter Wittenz.z.
nalatenschap in
14O1 3O s.pay.).
DIRK WOLBRANDSZ.
functie: kerkmr.
van St.Pieter feb. 1381 en 87-88.
huisbezit: verm.
24 mrt. 1377 als belender aan de Maarsmansteeg (Ga. 455 f. 13).
HUGE WOLBRANDSZ.
functies: schepen
133O-31; kerkmr. O.L.V.kerk 1346-47; geestmr. 1351-52.
landbezit: (wrsch.
hij) 7 morgen land onder Woubrugge (Hoek, 'Rept.
Poelgeest', 196).
rentebezit: 1O
s.g.g. op een huis en erf aan de Oostgracht, ca. 137O voor
memoriediensten
aan St.Pancraskapittel vermaakt (Ke. 415 f. 31).
familie: zoon (wrsch.):
1. Wolbrand Hugenz., verm. 11 okt.
1372 als oomzegger van Wit Jan; neef van
Dammas Zegersz.
c.s. (zie Zegersz.).
HEER VOLPRECHT VAN
DEN WOUDE
ovl. 11 sep. 1371,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 34).
functies:
vice-cureit van O.L.V.kerk, verm. 3 okt. 1346 (W. 1 f. 14);
vicaris te Warmond
verm. 28 nov. 135O-13 mrt. 1369 (Rijnsburg 328, Ke. 493
f. 19, Leverland,
'Pastoors van St.Pancras', 66 en Egmond 754 (a));
vice-cureit van
St.Pancraskerk 1365; deken van het kapittel ald. sinds
1366 (Leverland,
'Inquisitio super conexuum', 86).
woonhuis: op het
Hogeland aan de Uiterste gracht (Hooigracht), strekkend
tot de Middelweg;
25 apr. 1371 geschonken aan zijn prebende, evenals de
achterliggende
huizen en erven aan de Middelweg, de laatste met behoud van
vruchtgebruik voor
heer Gijsbrecht van Walenburch, heer Dirk Robbrecht en
zijn nicht Aagte
(vgl. zijn testament van 2O mei 1371; Ke. 493 f. 17 en 992).
landbezit: * 28
nov. 135O land te Sassenheim (Rijnsburg 328).
* 24 apr. 1361 de
Honghercamp (4 morgen 2 hond land) te Leiderdorp, gekocht;
* 8 feb. 1363 2
morgen 2 hond land te Leiderdorp, gekocht;
* 7 mei 1364 een
deel van het Bredeveld (4 1/2 morgen land), Leiderdorp, gekocht;
genoemde 3
landerijen droeg hij 24 okt. 1368 over aan St.Pancraskapittel
t.b.v. zijn
prebende en memoriediensten; opnieuw 2O mei 1371 (Ke. 493 f. 19 en v., Ke.
992).
* 3 onbehuisde
hofsteden te Marendorp bij de nieuwe akker tussen straat en
vest (opbrengend
per hofstad 16 s.g.g. rente) en zijn deel van de uiterdijk
ter plaatse,
opbrengend 6 s. 6 p.pay. (met zijn deel van de houde); 25 apr.
1371 aan zijn
prebende geschonken (Ke. 493 f. 17, zie rentebezit).
rentebezit (zie
ook hiervoor): * 25 apr. 1349 1O s.g.g. met houde op 3/4
huis en erf op de
hoek van de Weversteeg en de Breestraat; overgedragen aan
het
St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 18, Ke. 994 en 493 f. 17).
* 3 x 5 s.g.g. met
houde op 3 huizen en erven, naast elkaar gelegen aan
Hogelandskerkgracht,
strekkend tot de Burchgracht; overgedragen aan
St.Pancraskapittel
(Ke. 493 f. 17v. en 997).
* 1365 24 s.pay.
op een huis en erf in de Donkersteeg en
* 29 sep. 1368 16
s.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (strekkend tot de Burcht).
alle renten 25
apr. 1371 overgedragen aan St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 17v en 18).
schenking: 24 jan.
1371 6 £.pay. voor de viering van het feest van St. Paulus enz. (Ke. 415 f.
32).
stichting: 1366 de
prebende van Conversio Pauli in St.Pancraskerk (Lever-
land, 'Kapittel
van St.Pancras', 83). De collatie bestemde hij 2O mei 1371
voor Willem
Jansz., zijn broers zoon en diens erfgenamen (Ke. 992).
varia: werd 18
aug. 1349 aangesteld tot executeur-test. van Albertus
Terninc,
investitus van de kerk van Voorhout (Lhorst. reg. 172). Stelde
zelf tot
executeurs-test. aan: heer Gijsbrecht van Walenborch, mr. Philips
van Leijden, heer
Gerrit Jacobsz., heer Dirk Robbrecht, Clomannus, kapelaan
te Delft, zijn
verwant, Willem Jansz., zijn broers zoon, Delfts poorter
alsmede zijn
verdere medekanunniken van St.Pancraskapittel (Ke. 874).
Testeerde 2O mei
1371 (Ke. 992).
familie: zijn
broer was Jan Willemsz., tr. Elisabeth (Ke. 992); diens zoon
Willem Jansz.
ontving de collatie van Volprechts prebende; hij zegelde met
een leeuw (Ke.
993, 6 apr. 1372). In Volprechts graf in St.Pancraskerk werd
Johannes Florisz.
van Delf begraven (ovl. 11 sep. 1415), kanunnik, die
Volprechts
prebende zal hebben bekleed (Ke. 416 f. 54). Stamde wrsch. uit
het Delflandse
geslacht Van den Woude. Stamvader Huge van den Woude was
1287 Delfts
poorter en werd ca. 132O ald. in de Oude Kerk begraven. Hij had
o.m. een zoon
Willem, in 13O4 nog onmondig (Hoek, 'Uter Lyere', 59).
Missch. was de
laatste Volprechts vader. Een Jan van den Woude Jansz. was
2 sep. 1354 Delfts
schepen (Hoek, 'Lenen Maasland', 86).
HERMAN WOUTERSZ.
functie: geestmr.
1363-64.
familie: zijn het
zijn kinderen die 1371 worden genoemd bij de verzoening
van de moord op
Huge Gibenneve en zoengeld ontvingen (zie ald.).
PIETER WOUTERSZ.
C.S.
I. WOUTER TRUDE
HUGENZ. (Kam, 'Memorieboek', 178 en W. 2 f. 58; dezelfde
als de schepen
Wouter Hugenz.?)
tr. Mabelie (vgl. zoon Pieter). Kinderen (Kam, 'Memorieboek', 178):
1. Pieter
Woutersz., volgt II.
2. Heer Huge
Woutersz. (W. 1 f. 37v.).
ovl. 6 apr. 138O, begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 72).
functie: kapelaan
in St.Pieterskerk, bedienaar van een der vicarieen van
Pieter van
Leijden, verm. 7 juni 1354 (GvH. 244 f. 48), ook 1 apr. 1359
kapelaan ald. (Ke.
415 f. 24v. en 72).
varia: 1 apr. 1359
getuige bij het testeren van Trude, weduwe van
Boudijn van
Zwieten (Ke. 1O38; 16 sep. 137O getuige toen heer Floris van
Alkemade en heer
Philips Jansz. weigerden om de St.Pieterskerk over te
geven aan de
Duitse Orde (de Geer, DuO., 6O7).
3. Herman Woutersz.
4. Katrijn
5. Hildegond
?6.Machteld (Ke.
416 f. 27v., 416 f. 91v.-92: vererving van een rente van
haar man op Willem
Dijc Pieter Woutersz.)
ovl. 28 mei 1399,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 416 f. 27v., 323 (2) f.
13v.). tr. Frank
Diedwarenz. (zie ald.); haar verwanten waren Katrijn
Pottersdr. tr.
Herman Bien, hun dr. Beatrijs tr. Floris Gerritsz. (Ga.
455 f. 74, 2O jan.
141O) en Andries Jan Crullenz. (Klo. 542).
II. PIETER
WOUTERSZ. of MABELIENZ. (GvH. 221 3e f. na f. 78)
ovl. tussen 11
feb. 1364 en 3 nov. 1368 (Ga. 455 f. 34v.; Ke. 493 f. 37v.).
functie: schepen
1353-54, 62-63.
landbezit: * 8 1/2
hond land te Oegstgeest, 6 nov. 1343 verkocht aan Gerrit
uter Delle; hij
beloofde 6 nov. 1344 ervoor zorg te dragen dat zijn broer
heer Huge afstand
deed van de rechten die hij had op dit land (W. 1 f. 37 en v.).
* 11 juli 1353
Posciaenscamp, Meerganc, Smaelhael, 4 hond op de Burch, de
steenplaats, het
bos gen. de Loete en de Noeterdijc, alles te Zoeterwoude,
gekocht met Jan
Pietersz., Willems Jans Mansz.z., Gerrit Lijsbettenz. en wijlen Jan Hugenz.
(Ke. 493 f. 36v.).
* 19 nov. 1358 16
hond land te Zoeterwoude aan de Leidse vaart (Ga. 786).
rentebezit: 26
aug. 1357 1 £.pay. aan de straat van Marendorp, Rijnzijde;
deze was 2O nov.
1385 in handen van Jan Claasz. (Ke. 1O62).
familie: tr. voor
30 aug. 1344 (W. 1 f. 10v.) een dochter van Wildijc en
Alijd Willemsdr.
uten Campe (ibidem; zie Uten Campe). Kinderen:
1. Willem Dijc
Pieter Woutersz.z., volgt III.
2. Heijl uten
Campe Pieter Woutersz.dr.
ovl. 14 nov. 1439.
Zij bezat sinds 11 nov. 1384 een lijfrente t.l.v.
St.Pancraskerk
(ke. 416 f. 4v.)
III. WILLEM DIJC
(WILDIJC) PIETER WOUTERSZ.Z.
ovl. 9 apr. 1419,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 58v.).
functie: homan op
het Hogeland in het Kerkvierendeel (na 1392; Secr. 84 f. 271).
beroep: drapenier?
Indien hij identiek is met Wildijc, verm. 1383-84
(Posthumus,
Bronnen, I 27).
woonhuis: aan de
Hooigracht in Gansoord; verm. 138O-ca. 139O, de H.Geest
had hierop 2
s.g.g. met houde (W. I 31 f. 12v.; Blok, Hollandsche stad, I
324); na 1392 in
het Kerkvierendeel (Secr. 84 f. 271v.).
huisbezit: *
1399-14OO een huis en erf tussen Molengracht en Nieuwe
Vollersgracht,
14O7-O8 samen met zijn zwager Daniel Jacobsz. bezeten,
daarna bezat deze
het alleen; St.Pieterskerk had hierop een rente (Ke. 323
(2) f. 12, 19 en
volgende rek.)
* verm. als
belender aan de Middelweg 2O jan. 14O2, aan St.Pancraskerk-
gracht 4 jan. 14O4
(Klo. 537 en 525).
rentebezit: * 11
nov. 1365 1 £.pay. op een huis en erf, 1395 afgekocht (RA. 5O f. 7).
* 19 nov. 1381 op
ditzelfde huis en erf 1 £.pay., 1395 afgekocht (RA. 5O f. 7).
* 18 okt. 1363 4
£.g.g. op een huis en erf, sinds 5 apr. 1391 een pandrente
van 9 s.g.g., 7
jan. 1394 pandrente van 13 s. 7 p.g.g.; deze renten werden
31 jan. 1395
afgeschat (RA. 5O f. 8).
* 21 s. 4 p.pay.
op land aan de Maredijk van de H.Geest, verm. 11 mei
1389-9 juli 1411 (Ke. 1O12, W. 1 f. 88v. en 111).
* 1O dec. 1393 1
£.pay. op 3 huizen en een boomgaard, 14OO afgelost (RA. 5O f. 29v.).
* 24 apr. 1396 1
gouden oude schild op een huis en erf (RA. 5O f. 63 en 176; W. 2 f. 185).
* 31 dec. 1396 (?)
2 x 2O s.pay. op een huis en erf te Marendorp, voor 7
feb. 142O door
zijn zoon overgedragen aan St.Pancraskapittel (Klo. 526).
* 13 feb. 1397 1
£.pay. op een huis en erf aan de Mare; 3O okt. 1419 door
zijn zoon
overgedragen an St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 58v.).
* 2 juli 14O3 42
Eng. nobel schuldbrief op een huis en erf (RA. 5O f. 48).
* 14 mrt. 14O7 een
schuldbrief van 22 £.pay., samen met Pieter Pietersz.;
14O8 afgeschat
(RA. 5O f. 71).
* 1O s.pay. op een
huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van zijn
behuwdoom Frank
Diedwarenz. (Ke. 416 f. 91-92).
schenkingen: 7
nov. 14O3 2O £.pay. aan St.Pancraskapittel voor memoriedien-
sten (Ke. 416 f.
36v.); aan St.Pancrasbegijnhof 1 £.pay. (Klo. 518 f. 26).
familie: tr.
Agatha. ovl. 14 jan. 1416, begr. St.Pancraskerk, liet 2 nobel
na voor
memoriediensten; dr. van Claas Boeijenz. en Erkenraad (haar moeder
tr. 2e Jan Stoop,
zie ald.; Ke. 416 f. 55, 7 f. 67v.). Kinderen:
1. Wouter
Wildikenz.
ovl. na 7 feb.
142O (Klo. 526); bezat 1417-18 een 1/2 raamstede met
daarop een rente
voor St.Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 1Ov.). tr. Alijd,
ovl. 2 mei 1425
(Ke. 416 f. 73).
2. Machteld
Wildikendr.
3. Erkenraad
Wildikendr.
4. Belie
Wildikendr.
5. Hildegondis
Wildikendr.; tr. Willem Dirksz. (Ga. 44O f. 2Ov.).
6. Alijd
Wildikendr.
ovl. 13 dec. 1417
(Ke. 416 f. 55v.). tr. Simon Reinersz. (zie ald.).
7. Diedwaar
Wildikendr.
ovl. 15 sep. 1411,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 5O).
8. Katrijn
Wildikendr.
9. Zijburch
Wildikendr., ovl. 5 apr. 1435, begr. St.Pancraskerk (Ke. 416
f. 91v.). tr.
Pouwels Reinersz. (Ke. 416 f. 91v.-92, zie ald.).
WOUTER WOUTERSZ.
functies:
gasthuismr. van O.L.V.gasthuis 1418-619; kerkmr. van St.Pancras
1419-2O.
beroep: drapenier
(vgl. bezit raamstede)
landbezit: 14O7-O8
1/2 raamstede in St.Pietershoeve, waarop een rente
t.b.v.
St.Pieterskerk (Ke. 323 (7) f. 7 en volgende rek.).
rentebezit: ? 1
nobel lijfrente t.l.v. de stad, met zijn zoon Jacob Doom
bezeten, verm.
1412-13 (Secr. 513 f. 21).
DIRK IJDENZ.
functies:
gasthuismr. 1327-28, schepen 1328.
landbezit: * 1/3
van een kamp land te Oegstgeest (afkomstig van 'Erlewijn
scomaker', een
ander 3e deel behoorde aan Gerrit Alewijnsz.), 14 dec. 1327
verkocht aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 36v.).
* 1 1/2 morgen
land te Zoeterwoude ten noorden van Rodenburger wetering
verm. 1326-3O,
samen bezeten met zijn zwager Jacob (Ke. 493 f. 87).
* 3 morgen 4 gaard
land ten zuiden van Leiden, onder Zoeterwoude, samen
bezeten met Jan
van der Bregghe, verm. 1326-3O (Ke. 493 f. 87v.)
* 8 morgen 11
gaard 4 voet land, ten zuiden van Rodenburger wetering onder
Zoeterwoude verm.
1326-3O, het voorgaande behoorde mogelijk hiertoe (Ke. 493 f. 88).
* 4 morgen 2 hond
6 1/2 gaard land ten zuiden van Leiden, samen bezeten met
Andries die Bruun
(Ke. 493 f. 88).
BERTELMEEUS
IJMMENZ.
functies: schepen
1393-94, 98-99; burgemr. 1395-96, 14OO-O1; kerkmr.
1392-93, 14O7-O8,
O8-O9, O9-1O, 1O-11, 11-12, 12-13; grfl. tollenaar te
Geervliet 14 jan.
14O5-14 jan. 14O6 (GvH. 1213 f. 11).
beroep: wijnkoper
(1392-14O9, Rek. Lei., I 32; Ke. 323 (5) f. 25; GvH. 2O4
f. 63v., 1255 f.
3O, 1257 f. 5O, RAGeld., Hert. Arch. 746 f. 9).
woonhuis: in
St.Pietersparochie 14O6-O7 (Ke. 323 (7) f. 18v.), aan het
Rapenburg 1417-18
(Ke. 323 (11) f. 42).
landbezit: * een
erf in St.Pietershoeve tussen Molengracht en Nieuwe Vol-
lersgracht, waarop
een rente t.b.v. St.Pieterskerk, verm. vanaf 1398-99; in
andere handen
14O7-O8 (Ke. 323 (1) f. 7 en volgende rek.; 323 (7) f. 9v.).
* 14O2-O3 8 roeden
erf, belast met een rente met houde t.b.v. St.Pieters-kerk (Ke. 323 (5) f. 18).
borgstelling: * 5 juli 1378 Frank Danielsz. (Secr. 19 f. 45).
* 17 juli 1382 Willem Jacobsz., van Zegwaard (Secr. 19 f. 56v.).
* 28 okt. 1391 Jacob Loef (Secr. 19 f. 88v.).
* 22 jan. 1392 Dirk Dammas Claasz.z. (Secr. 19 f. 89v.).
varia: zegel: de
Leidse sleutels vergezeld van drie lindebladeren (2:1)
(Ke. 547, 4 nov.
1393); pachter van de wol- en ellenmaat met Hendrik Bokel
m.i.v. 31 juli
1392 gedurende 1 jaar (Rek. Lei., I 5); pachter van gruit en
hop 1395, van de
gruit alleen 14O6 (GvH. 1472 f. 13v. en 1483 f. 13);
huurde de
wijnkraan van de stad 1399-14OO (Rek. Lei. I 89); was 2 feb. 139O
met Jan Jacobsz. Blijfhier
en Simon Philipsz. 11O £.pay. schuldig aan Dirk
Coenenkinderen,
zonder rente (Secr. 84 f. 19v.); verkocht met Willem
Andries
Gerritsz.z., Jan Vos Dirk Hoogstraatsz. en Wouter Jansz. renten te
Marendorp, wrsch.
als voogd over de minderjarige kinderen van Andries
Gerrit
Zeveritsz.z. (Ga. 455 f. 84v.).
familie: missch.
verwant met het geslacht van Gerrit Zeveritsz. (zie
renteoverdracht
hierboven) en dat van Gerrit van Oestgeest Rutgersz. (vgl.
de namen Willem
Bort en Margriet van Oestgeest). tr. Alijd, ovl. 1412-13,
begr.
St.Pieterskerk (Ke. 323 (9) f. 12v.). Kinderen (Kam, 'Memorieboek', 183):
1. Jan Bertelmeeus
IJmmenz.z.
functies: burgemr.
14OO-O1, schepen 1413-14.
2. mr. Jacob
Bertelmeeus IJmmenz.z.
3. Willem Bort
4. Margriet van
Oestgeest, tr. wrsch. Jan Simonsz. (Lots, 'Margriet Heerman
van Oegstgeest',
39-41).
5. Geertruud, tr.
Jan Vos Claasz. (zie Vos).
IJSAC
I. WILLEM IJSAC
functie: is hij de
Willem IJsac die het schrijfambt van 's-Gravenhage
bekleedde? (zie
bij zijn zoon Pieter).
familie: tr. Duve,
wrsch. dr. van Huge Batseleer (Kam, 'Memorieboek', 19O).
Kinderen:
1. Frank IJsac,
volgt II.
2. Coen Willem
IJsacsz.
ovl. wrsch. voor
3O sep. 1372 (W. 1 f. 44).
woonhuis: aan
St.Pieterskerksteeg (hier woonde zijn vrouw 1372, zie
hierna), 25 juli
1368 belendend aan het huis dat Meine uten Waerde
bestemde voor
vrouwen en weduwen (DuO. 6O6, zie ook Van der Hant I:
Floris heren
Jacobsz.).
huisbezit: op een
huis en erf aan de Vollersgracht afkomstig van hem,
bezat de H.Geest
in 138O 9 p. 2 miten pay. rente (W. I 31 f. 5).
rentebezit: 18 s.
4 p.pay. op Dirk Poes Jan Pietersz.' huis en erf (W. I 31 f. 6).
familie: tr.
Lisebet, zij woonde 3O sep. 1372 aan St.Pieterskerksteeg
(W. 1 f. 44).
3. Pieter IJsac
functie: is hij de
Pieter Willem IJsacsz. die 2 apr. 1351 en 3 okt. 1358
het schrijfambt
van 's-Gravenhage ontving van de graaf? (GvH. 244 f. 2 en 226 f. 5v.).
woonhuis: aan de
Hooigracht in Gansoord, verm. 15 mei 1369; in 138O had
de H.Geest hier 1
£.pay. rente op (Ke. 415 f. 13 en 26; W. I 31 f.
12v., Blok,
Hollandsche stad, 324).
huisbezit:
verklaarde 3O nov. 1362 de H.Geest 2O s.pay. rente schuldig
te zijn op een
huis en erf op het Hogeland (W. 1 f. 19).
rentebezit: 25
juni 1389 2 s.pay. op een huis en erf in de Groensteeg (Ga. 98O f. 9).
borgstelling: 16
mrt. 1391 Dirk Gerritsz., de lijnmaker (Secr. 19 f. 86v.).
familie: tr.
Lijsbeth (Secr. 84 f. 254). Zoons:
a. Claas Pieter
IJsacsz.z., zijn huis 2 nov. 14O4 door het gerecht verkocht voor 337 £.pay.,
erop rustte 37 1/2 groot met houde t.b.v. Willem Simonsz., 3 groten met houde
t.b.v. Jan Hugenz. alsmede een groot aantal andere renten (RA. 5O f. 48v.
e.v.).
b. IJsac
Pietersz., kocht 6 aug. 14O4 1 £.pay. rente van Jacob Franken IJsacsz. (zie
ald.).
FRANK IJSAC
ovl. na 15 jan.
1412 (DuO. 2O33 f. 2; Ga. 455 f. 8Ov.).
functies: schepen
138O-81, 82-83, 94-95; geestmr. 1398-99.
beroep: handelde
op Engeland (verm. 1 apr. 138O, Smit, Bronnen handel met
Engeland, I nr.
58O).
woonhuis: verkoop
door het gerecht van zijn huis en erf met daarop 16
groten en 4O s.
rente p.j. tegen 1O £ (14O4, RA. 5O f. 51v.).
huisbezit:
1399-14OO een huis en erf met voorhuur voor St.Pieterskerk van
16 s.pay. (Ke. 323
(2) f. 12).
landbezit: * 21
jan. 1379 7 1/2 morgen, de Vinck, te Koudekerk a.d. Rijn in
de Hoge Waard; 4
morgen land, Valckenborch te Leiderdorp; 7 hond land, de
Waert, aan de
Rijndijk te Zoeterwoude; 5 hond land ald. tussen Rijndijk en
Oude weg; alle 4
de percelen Polaans leen (Nass. Dom. 44 (6461) f. 324).
* 25 apr. 138O 2
morgen land te Koudekerk a.d. Rijn in de Hoge Waard, gekocht (Klo. 1469 f. 3).
* land te
Koudekerk a.d. Rijn, gemene voor gelegen met land van Floris van
Tol (na 3 jan.
1392 door deze verkocht aan Franks zoon Jacob), Jan van Tol,
diens broer en
Ermgard Floris Jansz.dr.; belendend aan of liggend in
Wigghersweer. Het land
van zijn zoon kocht hij 13 apr. 14OO (3 morgen 1/2
hond land; Klo.
1469 f. 7).
* 27 nov. 14O1 6
1/2 hond land in Wigghersweer voornoemd (Klo. 1469 f. 7v.).
* land te
Oegstgeest, verm. 27 aug. 1385 en 8 sep. 1399 (W. 1 f. 57 en 88v.).
* land te Leiden buiten
de vest, verm. 12 aug. 1379 (Ke. 493 f. 72v.).
* 81 roeden land,
gehuurd van de stad voor 8 p. per roede, in Levendaal;
door hem verpacht,
huur 8 dec. 139O afgekocht met 32 £ (Secr. 84 f. 29Ov. en 318; Secr. 1491).
rentebezit: * 29
juni 1363 7 £ Holl. op een nog te betimmeren erf aan de
westzijde van de
haven te Gouda (Taal, Archieven Goudse Kloosters, reg. 42).
* 19 nov. 1369
pandrente van 5 s. 6 p.pay. op een huis en erf aan de Rijn,
i.v.m. een schuld
van 1O £ 16 p.; 12 feb. 1375 vermaakt aan de H.Geest (W. 1 f. 35v.).
* 29 nov. 1371 14
s.pay. op een huis en erf aan de Middelste Gracht (RA. 5O f. 18 v.).
* 14 dec. 1383 1O
s.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 18v.).
* 23 jan. 1384 1
£.g.g. met houde op een huis en erf op het Hogeland bij de
Middelweg, achter:
de Oude Rijn, gekocht (Secr. 1434).
* 9 nov. 1384 2x 4
s.g.g. met houde op Gansoorde (1 betrof Willem Beselisz.
huis, 29 mrt. 1416
van Claas Willem Beselisz., dan sprake van 28 groten met
houde; Secr. 1422;
RA. 5O f. 164).
* 21 feb. 1387 1
£.g.g. op een huis en erf achter het grfl. Hof (Ga. 455 f. 8O en v.).
* 27 feb. 1387 5
p.g.g. met houde op een huis en erf op de Hogewoerd,
strekkend tot de
Rijn (Ke. 537).
* 6 mrt. 1388 1
£.pay. op een huis en erf aan de Uiterste gracht, 24 mrt.
14O8 door hem,
samen met Hendrik van der Does, Jan Tetrode en Jacob
Frankenz.
overgedragen aan Dirk van Alkemade t.b.v. diens dr. Alijd (Ga. 456 p. 49).
* 24 dec. 1388 4O
s.pay. op een huis en erf aan de Oestgracht, 25 mrt. 14O8
overgedragen als
boven (W 1 f. 1O4v.).
* 3O apr. 1391 1
£.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn; deze rente was
later in handen
van Dirk van Alkemade, Jan van Tetrode, zijn zoon Jacob
Franken IJsacsz.
en zijn schoonzoon Hendrik van der Does en werd door hen
27 mrt. 14O8 weer
aan Frank IJsac overgedragen, die de rente 15 jan. 1412
overdroeg aan
St.Catharinagasthuis (Ga. 456 p. 51).
* 2 okt. 1394 4O
s.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn, 8 sep. 14O8
door hem met
Hendrik van der Does, Jan van Tetrode en Jacob Franken
IJsacsz. overgedragen
aan Dirk van Alkemade t.b.v. diens dr. Alijd
(Agn.bhf. 48).
* 18 okt. 1394 4O
s.pay. en recht op 15 groten voorhuur op een huis en erf
te Leiden (hiervan
waren pandbrieven, RA. 5O f. 17v.).
* 26 mei 1396 12
s. 4 p.pay. met houde op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 19v.).
* 8 jan. 1398
pandbrief van 27 p.pay. op voornoemd huis en erf (ibidem).
* 2O jan. 1398 1
£.pay. op 2 huizen en erven resp. aan de Mare en aan de
achterzijde
daaraan grenzend (Ga. 456 p. 5O).
* 15 aug. 1399 35
groten 2 p.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 98).
* 3 feb. 141O
tevens hierop een pandbrief van 21 p.g.g. en 3 s. 5 p.g.g. (ibidem).
* 13 groten met
houde op een huis en erf, verm. 3O jan. 141O (RA. 5O f. 34).
* 12 mrt. 14O5 1
£.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 65).
* 1 £.g.g. op een
huis en erf te Leiden, 27 sep. 141O afgeschat tegen 9 Eng. nobel (Ga. 456 p.
81).
* 4 s. 8 p.pay. op
een huis en erf dat St.Pieterskerk verhuurde, verm. 1398-99 (Ke. 323 (1) f.
15).
* 28 s.pay. op een
huis en erf in Levendaal, verm. 28 feb. 14O2 (Secr. 1491, zie landbezit).
* 48 s.pay. met
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 14 mei 1396 (RA. 5O f. 9).
* 4O s.pay. op een
huis en erf te Leiden, verm. 31 dec. 1396 (RA. 5O f. 13).
* 46 s.g.g. op een
huis en erf en 2 achterhuizen te Leiden, verm. 8 okt. 1396 (RA. 5O f. 14).
* 23 comans groten
met houde op een huis en erf te Leiden, verm. wrsch. 14O7 (RA. 5O f. 62).
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Leiden, 12 aug. 14O8 afgeschat (RA. 5O f. 67).
* 9 s.g.g. rente
op het huis en erf van zoon Coen in Crauwelssteeg (RA. 5O f. 146v.).
* het recht van de
houde op een huis en erf te Leiden, verm. 28 juni 1416 (RA. 5O f. 168).
borgstelling: * 12
juli 1384 Dirk IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 62v.).
* 4 okt. 1391
Gijsbrecht Coenenz. (Secr. 19 f. 88).
varia: zegel: een
lopende haas met halsband (W. Afd. A Pf. IV nr. 3O, 15
jan. 1381).
familie: tr. Fie,
dr. van Dirk van Alkemade (zie ald., slot; Kam,
'Memorieboek', 175, 19O; Ga. 44O f. 26). Kinderen:
1. Jacob Franken(z.) (IJsacsz.).
functies: schepen
1397-98, 99-14OO; geestmr. 1395-96.
beroep:
exploiteerde veenland te Benthorn (1411-12 lastgeldbetaling door
hem, GvH. 1487 f.
8, 1488 f. 7).
landbezit: * 2O
aug. 1393 5 morgen land te Zoeterwoude, grfl. leen (GvH. 228 f. 93v.).
* 3 jan. 1392 3
morgen 1 hond land te Koudekerk in de Hoge Waard
(Wigghersweer),
gekocht van Floris van Tol, gemeen liggend met land van
diens broer Jan
van Tol, Frank IJsac en Ermgard Floris Jansz.dr. Hij
verkocht dit 13
apr. 14OO aan zijn vader (Klo. 1469 f. 7).
rentebezit: 17
okt. 14O2 1 £.pay. op Jan Dirk Bruijnen tseriaersz. huis
en erf aan Gerrit
Betkijnssteeg, 6 aug. 14O4 door hem overgedragen op IJsac Pietersz. (Secr.
1423).
borgstelling: 26
dec. 1398 Willem Simon Frederiksz. (bij een koop door deze; RA. 5O f. 2Ov.).
varia: zegel: een
lopende haas met halsband, linksboven een adelaar (Ga.
557, 2O jan.
1398); pachtte 1399 de Leidse hop (GvH. 1477 f. 12v., Ga. 334 (5) f. 12v.).
familie: tr.
Katrine Simon Frederiksdr., die hij 2O aug. 1393 tochtte
aan de mindere
helft van 5 morgen land te Zoeterwoude (GvH. 228 f.
93v.). Kinderen:
a. IJde, bezat
1412-13 samen met haar moeder een lijfrente van 1 nobel ten laste van de stad
(Secr. 513 f. 21) en met haar oom Coen een van 3 nobel, 3 kwarten 1 1/2 groot
(Secr. 513 f. 19).
b. N.N.; haar zoon
Pieter was 22 mrt. 1429 leenvolger van haar vader
(GvH. 712 f.
75v.).
2. Coen
Franken(z.) IJsacsz. (Ga. 44O f. 26).
beroep: bierkoper
(1417, Rek. Lei. 283), exploiteerde veenland te Benthorn (14O5 lastgeldbetaling
door hem, GvH 1482 f. 6) en een kalkbranderij (1417-19, Ke. 323 (11) f. 29,
GvH. 11492 f. 49).
woonhuis: in het
Wanthuisbon verm. 14O7-O8 (Ke. 323 (7) f. 48v.) en aan
het Rapenburg
1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43v.).
huisbezit: Een
klein huis in Crauwelssteeg, hierop had zijn vader 9
s.g.g. rente;
verkocht 1O mrt. 1415 (RA. 5O f. 146v.).
landbezit: 5 jan.
1418 11 hond land te Zoeterwoude (DuO. 1978 f. 62v.-63).
rentebezit: * 14
s.pay. op een huis en erf te Leiden;
* 1 £.pay. op een
huis en erf aan de Oude Rijn en:
* 1 £.pay. op 2
huizen en erven aan de Mare;
genoemde 3 renten,
alle afkomstig van zijn vader, droeg hij 1 juli 1422
over aan Jan van
Tetrode (Ga. 456 p. 52; Ga. 557).
* 12 p.pay. op een
huis en erf te Leiden (W. I 31 f. 5).
* 9 p. 2 miten
pay. op een huis en erf aan de Vollersgracht, 138O in
handen van de
H.Geest (W. I 31 f. 5).
* 3 nobel 3
kwarten 1 1/2 groot lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn
nicht IJde Jacob Frankenz.dr., verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 19).
varia: pachter van
de wijnaccijns 19 feb.-16 apr. 1399 en van de wol- en
velleaccijns 6
aug. 1399-1 okt. 1399 (Rek. Lei., I 57-58).
3. Machteld (Ga.
44O f. 26), tr. Hendrik van der Does, zoon van Dirk en
Lijsbeth heren
Dirksz.dr. (Van Groesbeek, 'Ter Does', tabel naast 78);
door deze 13 jan.
1387 getocht aan de mindere helft van 12 morgen land
achter de Zijl en
3 morgen land in Jan Nissenboomgaard (GvH. 226 f. 268v.).
WILLEM IJSBRANDSZ.
C.S. (later: VAN BERENDRECHT).
Vgl. voor dit
geslacht ook De Man, 'Van Berendrecht').
I. IJSBRAND
BOUDIJNSZ.
ovl. voor 4 april
1379 (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 179).
woonhuis: woonde
29 dec. 1351 op 17 morgen land te Koudekerk, waarmee
Alewijn Gerritsz.
van Rijsoirde toen door de graaf werd beleend (GvH. 7O7 f. 2).
landbezit: 3
morgen land in de Lage Waard te Koudekerk, leen van Poelgeest;
27 aug. 1353
opnieuw beleend met 2 morgen hieruit, met ledige hand (Hoek, 'Rept. Poelgeest',
179).
varia: wrsch. de
IJsbrand Boudijnsz. aan wie de graaf 3O juni 1355 de
duinen tussen
Kennemerland en de Maas en de zeevond en zeedrift tussen die
grenzen - en
strekkend tot Gorinchem - in beheer gaf tegen 18 £ Holl. p.j.
uit het
rentmeesterschap van Noord-Holland (GvH. 244 f. 69).
familie: zoons:
1. Jacob
IJsbrandsz.; werd 4 apr. 1379 beleend met 2 morgen land te
Koudekerk in de
Lage Waard, Poelgeests leen, afkomstig van zijn vader;
dit was later in
handen van zijn zonen Hendrik en Willem (Hoek, 'Rept.
Poelgeest',
179-18O).
2. Willem
IJsbrandsz., volgt IIa.
3. Gerrit Spronc
IJsbrandsz., volgt IIb.
4. Boudijn
IJsbrandsz., volgt IIc.
IIa. WILLEM
IJSBRANDSZ.
ovl. in 139O op
pelgrimstocht naar Rome (Ke. 416 f. 15).
woonhuis: zijn
weduwe woonde 3O jan. 1398 aan Hogelandskerkgracht (Ga. 456 p. 62).
huisbezit: verm.
als belender aan de Nieuwe Rijn 24 nov. 1376 (Ke. 6O6).
landbezit: 1
morgen land in de Lage Waard te Koudekerk, Poelgeests leen,
afkomstig van zijn
vader (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 18O).
familie: tr.
Geertruud; zij kocht 21 jan. 1392 een rente van 1O s.pay. op
een huis en erf
aan de Mare bij de Maremolen (Ke. 416 f. 16); 11 juli 1394
1O s.pay. rente op
een huis en erf aan de Oude Rijn, beide door haar voor
memoriediensten
overgedragen aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 16 en
19v.). Zij schonk
14O9 12 £.pay. aan St.Pancraskapittel voor memoriedien-
sten; ovl. 18 feb.
1428, begr. St.Pancraskerk; dr. van Pieter Florisz. en
Hillegond (Ke. 416
f. 44v.). Kinderen:
1. Jan Willem
IJsbrandsz.z., volgt IIIa.
2. Dirk Willem
IJsbrandsz.z.
functies: schepen
14O3-O4; burgemr. 1418-19.
huisbezit: 3 feb.
1417 een brouwhuis en voorhuis, gekocht voor 3O gouden
nobel, 5 s.pay. en
75 gouden nobel (RA. 5O f. 179v.).
borgstelling: * 3O
apr. 14O7 Hildegond Pietersz. (Secr. 2O f. 26).
* 24 mrt. 14O8
Michiel Jordijnsz., van den Borch (Secr. 2O f. 3O).
varia: zegel: twee
vogels en een posthoorn (2:1), later: drie vogels
(2:1) (De Man,
'Van Berendrecht', 145).
3. Gerrit Willem
IJsbrandsz.z.
functie: geestmr.
1412-13, 14-15, 16-17.
beroep: brouwer
(1412-13, Ke. 323 (9) f. 1Ov.).
woonhuis: aan de
Hofstraat 22 feb. 1416 verm. (W. 1 f. 124v.).
huisbezit: * 25
feb. 1377 1/3 van een huis en erf en 1/3 van een 1/2
huis en erf
daarnaast, aan de Nieuwe Rijn; erop bleven resp. 2 s. 6
p.g.g. en 22
p.g.g. gevestigd (Secr. 153O).
* een huis en erf
aan de Nieuwe Rijn, 2 sep. 1385 verkocht tegen 5 s.pay. (Ga. 456 p. 46).
* 25 juni 1412 1/2
huis en erf aan de Diefsteeg (Secr. 1419).
* 2 dec. 1416 een
huis en erf aan het Rapenburg, hierop rustte een rente van 3 s. 4 p.pay. met
houde (Secr. 1576).
rentebezit: * 2
sep. 1385 5 s.pay. op een huis en erf aan de Nieuwe Rijn (Ga. 456 p. 46).
* 51 1/2 comans
groot op een huis en erf aan St.Pietersnieuwsteeg (Ga. 456 p. 4O).
* 12 juli 1412 5
s. 1 p.g.g. met houde op een huis en erf op de Hogewoerd, 6 s.g.g. op een huis
en erf op de hoek van de St.
Pietersnieuwsteeg,
5 s.g.g. op een huis en erf ald. (Ke. 35).
* 7 jan. 1415 1
£.pay. op een huis en erf aan het Rapenburg (Secr. 1575).
* 3 juni 1415 1O
s.pay. met houde op 2 kameren en een erf aan het Rapenburg (Agn.bhf. 51).
Toegewezen
pandingen op huizen en erven te Leiden:
* 24 sep. 1412
voor 6 nobel 7 1/2 bot (Secr. 1924).
* 13 juli 1413
voor 11 Eng. nobel (Secr. 1925).
* 22 apr. 1414
voor 27 1/2 Eng. nobel (Secr. 1926).
* 1O juli 1414
voor 11 Eng. nobel (Secr. 193O).
* 14 mrt. 1415
voor 27 1/2 Eng. nobel (Secr. 1927).
* 28 mei 1417 voor
27 1/2 Eng. nobel (Secr. 1928).
* 26 aug. 1417
voor 27 1/2 Eng. nobel (Secr. 1929).
4. Pieter Willem
IJsbrandsz.z.
ovl. 16 apr. 1394
(Ke. 416 f. 19v.).
5. Floris Willem
IJsbrandsz.z.; werd 21 sep. 1381 Leids poorter met zijn
vader als borg
(Secr. 19 f. 55v.).
6. Hildegond; tr.
1e Gerrit die Griemer (Ke. 416 f. 62v., zie ald.); tr. 2e
Floris Jansz. van
Scodde of Scodije, te Haarlem (Ke. 416 f. 62v.); tr.
3e IJsbrand van
Alkemade (tr. eerder Hildegond, dr. van Jan Baeck; De
Man, 'Van
Berendrecht', 99; Rek. Lei., I 375, Ga. 455 f. 65; en Ke. 416 f. 77).
7. Jacob Willem
IJsbrandsz.z., verm. als welgeborene te Oudshoorn en
Aarlanderveen 14O5
(GvH. 1313 f. 2v. en 1Ov.).
IIIa. JAN WILLEM
IJSBRANDSZ.Z.
ovl. voor 14 aug.
143O (Hoek, 'Wassenaar', 625).
functies: schepen
1397-98, 14O7-O8, 14-15; burgemr. 1415-16.
beroep: bierkoper
(14O7, RA. 5O f. 6Ov.).
woonhuis: te
Marendorp, verm. ca. 139O; missch. deel uitmakend van de
huizen, afkomstig
van zijn oom Gerrit Spronc (Blok, Hollandsche stad, I
325).
huisbezit: *
huizen aan de Mare te Marendorp, verm. 6 feb. 1387, de abdij
Rijnsburg bezat
hierop 12 p.g.g. met houde en mocht er 2 paardenstallen
houden; afkomstig
van zijn oom Gerrit Spronc (zie ald.)
* 26 dec. 1398
Willem Screvels huis en erf te Marendorp (RA. 5O f. 23).
* 141O een huis en
erf aan St.Joostgracht, gekocht voor 5 £ 12 p.pay. (RA. 5O f. 99).
landbezit: * 9 mei
14O6 2 morgen land (het Godshuijslant) te Woubrugge,
leen van Raephorst
(Hoek, 'Rept. Raephorst' 1O5).
* 19 morgen land,
Berendrecht, te Leiderdorp, uit eigen 8 okt. 1421
opgedragen aan de
abdij Rijnsburg (Huffer, Bronnen, II 732).
* 2 morgen land in
de Woudbroec (de Goodshuijscamp) te Woubrugge, opge-
dragen uit eigen
aan de burggraaf 15 dec. 14O6 (Hoek, 'Wassenaar', 625).
rentebezit: * 13
juni 1396 1 £ op een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 94).
* 28 juli 141O 2 1/2 nobel 5 bot schuldbrief (RA. 5O f. 123v.).
* 17 jan. 1418 14
gouden schilden 4 1/2 leeuw schuldbrief; 25 sep. 1418
afgeschat (RA. 5O
f. 191).
* 7 1/2 nobel
lijfrente, t.l.v. de stad, met zijn zoon Willem bezeten,
verm. 1412-13
(Secr. 513 f. 19v.).
* hetzelfde, samen
met zijn zoon Pieter (Secr. 513 f. 19v.).
borgstelling: * 1O
nov. 1392 Gerrit Mourijnsz. (Secr. 19 f. 95).
* 11 dec. 1398
Jacob Jansz. (Secr. 19 f. 11O).
* 15 mei 14O2
Andries die Bruun Costijnsz. (Secr. 2O f. 1O).
* 1O nov. 1415 Jan
van den Woude (Secr. 2O f. 52).
* 25 juni 1418
heer Gillis van Cralingen (Secr. 2O f. 59).
varia: zegel: 3
posthoorns, achtpuntige ster in het schildhart (28 aug.
1397, Ke. 68O; 19
apr. 1415: 2 vogels, 1 posthoorn (Secr. 1616).
Welgeborene te
Alphen 1399 (GvH. 1368 f. 2); te Oudshoorn 14O5 (GvH. 1313
f. 7). Pachter van
de Leidse wol- en velleaccijns 19 feb.-16 apr. 1399 (Rek. Lei. I 57).
familie: tr.
Badeloge Dirksdr. (die Bruun?), ovl. tussen 1437 en 27 jan.
144O (De Man, 'Van
Berendrecht', 99, 1O3). Zij bezat 1412-13 met haar zoon Ewout een lijfrente van
7 1/2 nobel t.l.v. de stad en met haar zoon Gerrit
Lam een van 4
nobel (Secr. 513 f. 19v. en 22v.); is zij de Badeloge Dirks dr. die 1417-18 een
raamstede bezat waarop St.Pieterskerk een rente had?
(Ke. 323 (11) f.
12v.). Kinderen (De Man, 'Van Berendrecht', 99-1OO):
1. Willem Jansz.;
bezat een lijfrente met zijn vader van 7 1/2 nobel (Secr. 513 f. 19v.).
2. Pieter Jansz.,
bezat met zijn vader een lijfrente van 7 1/2 nobel (Secr. 513 f. 22v.).
3. Gerrit Lam,
bezat met zijn moeder een lijfrente van 4 nobel (Secr. 513 f. 22v.).
4. Matheus
5. Ewout Jansz.,
bezat met zijn moeder een lijfrente van 7 1/2 nobel (Secr. 513 f. 19v.).
6. Katrijn
IIb. GERRIT SPRONC IJSBRANDSZ. (Rijnsburg 13O f. 33).
ovl. voor 6 feb.
1387 (Rijnsburg 13O f. 33 en Secr. 553 f. 3).
woonhuis: te
Marendorp aan de mare; hierop bezat het klooster Rijnsburg 12 p.g.g. met houde,
met de bepaling dat het klooster in het huis twee paardenstallen hield en de
paarden zelf van voeder voorzag; verm. 6 feb. 1387 (Rijnsburg 13O f. 33).
borgstelling: * 13
nov. 1379 Albrecht Albrechtsz. (Secr. 19 f. 5Ov.).
* 19 mei 138O
Claas Jansz., van Zoeterneer (Secr. 19 f. 5O).
* 3 juli 1385 Daniel Hugenz. (Secr. 19 f. 68v.).
* 8 feb. 1382 Albrecht Cosijn Woutersz. (Secr. 19 f. 56).
* 8 feb. 1385 Dammas Jansz. (Secr. 19
f. 66v.).
varia: werd 15
dec. 1365 Leids poorter met 12 £ en Corte Willem van Amerongen als borg (Secr.
19 f. 2v.).
familie: tr.
wrsch. Femeijnse (verm. als weduwe als belendster in de Diefsteeg 15 mrt. 14O8,
Klo. 912 f. 1O1). Kinderen:
1. IJsbrand Gerrit
Sproncsz., volgt IIIb.
?2.Pieter Gerrit
Sproncsz., verm. 25 jan. 1398 (W. 1 f. 83).
IIIb. IJSBRAND
GERRIT SPRONCSZ.
ovl. 1418 (Ke. 418
f. 127).
functies: schepen
1416-17, 17-18; kerkmr. van St.Pancras 1419-2O.
huisbezit: 15 mrt.
1416 een huis en erf te Leiden (RA. 5O f. 17O).
landbezit: *
14O9-1O 1/2 raamstede, waarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk,
1413-14 na verkoop
in handen (Ke. 323 (8) f. 15v.; (1O) f. 7v.).
* 1412-13 1/2
raamstede, waarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk, ook verm.
1413-14 (Ke. 323
(9) f. 7, (1O) f. 7v.).
borgstelling: 25
juni 1418 Dirk van Bleeswic (Secr. 2O f. 59).
varia: zegel: 3
vogels (2:1) (Ke. 1O21, 4 mei 1417).
IIc. BOUDIJN
IJSBRANDSZ.
ovl. tussen 11
apr. 1384 en 23 feb. 1387 (GvH. 226 f. 215v. en 246v.).
landbezit: * 12
jan. 1376 4 morgen land in Crommeweer, gemeen met land van Jacob Hendriksz.'s
kinderen gelegen, en 2 hond land aan Claas Screvels
laan, te
Leiderdorp; grfl. leen (GvH. 226 f. 169v.).
* land te
Koudekerk in de Hoge Waard, verm. 11 apr. 1384 (GvH. 226 f. 215v.).
familie: zoon:
IIIc. HUGE
BOUDIJNSZ. (IJSBRANDSZ.Z.)
functie: kerkmr.
van St.Pancras 14O2-O3, O6-O7, schepen 14O7-O8.
beroep: drapenier
(1399-14OO, Rek. Lei., I 14O); handelde in erwten
(14O1/O2-O3/O4,
Ga. 334 (6) f. 14, (8) f. 14v. en (1O) f. 15); bierkoper
(1411/12-13, Ga.
334 (16) f. 22v., (17) f. 21); handelde in kalk (1411-12, Ga. 334 (16) f. 25).
landbezit: * 23
feb. 1387 4 morgen land in Crommeweer, gemeen met land van Jacob Hendriksz.'s
kinderen gelegen, en 2 hond land aan Claas Screvels
laan, te Leiderdorp;
grfl. leen; beleend met ledige hand 139O (GvH. 226 f. 246v. en 7O8 f. 4v.).
Ontving deze goederen 9 juli 14O6 ten eigen en droeg in ruil op:
* 2 1/2 morgen
land te Leiderdorp (Grote Dirxcamp; GvH. 23O f. 29).
* 6 feb. 14O6 5
hond 18 gaard land te Leiderdorp, aan de Zijl, gekocht voor 4 £ 6 s. 4 p.pay.
rente (Klo. 1528, Secr. 84 f. 73).
* 4 morgen land te
Leiderdorp, voor 2O aug. 14O8 verkocht (Secr. 84 f. 73 en 75).
* 14O9-1O 1/4
raamstede in St.Pietershoeve, belast met een rente t.b.v. St.Pieterskerk (Ke.
323 (8) f. 7v.).
borgstelling: * 18
jan. 1389 Jan Dirk (Secr. 19 f. 79v.)
* 14 mei 141O Simon Hugenz. (Secr. 2O f. 37).
* 14 mei 141O
Aarnd die Wilde (ibidem).
* 2O jan. 1412
Claas Jansz. (Secr. 2O f. 43).
* 26 nov. 1415 Willem Dirksz. Broertgen
(Secr. 2O f. 52v.).
varia: zegel: 2
vogels en 1 posthoorn (8 aug. 14O7, Ke. 566). Deed aankopen
t.b.v.
St.Agnietenklooster 1O dec. 1416 en 9 okt. 1422 (Klo. 1541 en 18).
DAMMAS ZEGERSZ. C.S.
I. ZEGER
Hij zal identiek
zijn met Zeger Zeger Jan Godenz.z., die van de graaf 7 dec. 1352 toestemming
kreeg om 18 morgen leenland te Alphen ten eigen te
verkopen (GvH. 244
f. 17v.); we leiden dit af uit het volgende: een van Zegers zoons heette Jan
Gode, Zegers nageslacht was gegoed te Alphen en met
het geslacht Codde
dat eveneens uit Alphen afkomstig was, bestonden huwelijksbanden. Wrsch.
behoorde de familie van Zeger tot hetzelfde
geslacht als de
familie Gode (zie ald.). Zeger tr. 1e Elisabeth, dr. Van Jan Meijnsen en
Ermgard (Ke. 415 f. 24v.; zie Philips Ermgardenz. c.s.);
tr. missch. 2e
Stefanie (Ke. 418 f. 55v.), zr. van Alijd, echtg. Van Kerstant Codde (Ke. 415
f. 56, zie Codde; zij zou de grootmoeder zijn van
Zeger Dammasz.,
echter, gezien de relatie van Dammas Zegersz. met de familie van Philips
Ermegairdenz., moet Elisabeth, Philips' zr., Dammas'
moeder zijn
geweest; Stefanie zou dan alleen 'stief'grootmoeder kunnen zijn; Stefanie was
23 juli 1365 weduwe van Gerrit Go(e)de, Ke. 6O4, W. 1 f.
31). Kinderen uit
het 1e huwelijk:
1. Philips Zegersz.
ovl. voor 22 aug. 1378 (Ke. 415 f. 57v.).
woonhuis: een huis
en erf aan de Burchsteeg, strekkend tot de Burcht, verkocht Willem Jans
Mansz.z. hierop 1 £.g.g. rente (W. 2 f. 55 en tafel).
familie: tr.
Catharina (Bijlkens), dr. van Jacob en Alide en kleindr. van Claas en Lijsbeth
(W. 1 f. 98v.-99; Ke. 418 p. 1O en 24); 22 aug.
1378 verklaarde
St.Pancraskerk haar 2 £ pay. lijfrente schuldig te zijn en na haar dood 1 £
hiervan aan te wenden voor memoriediensten (Ke. 415
f. 57v.). Zij
kocht 15 apr. 1379 2O s.g.g. rente op 4 morgen land te Voorhout, die zij 9 juli
14O4 overdroeg aan de H.Geest (W. 1 f. 99);
kocht 1413 een
rente op een huis en erf aan de Rijn die 3O mei 1419 door haar erfgenamen,
Gerrit van Oijen Wermboudsz., Margriet Martijn
Willemsz.'s
weduwe, Jan Jacob Jansz.z., Gerrit Jacob Jansz.z. en Willem Bort Frankenz. werd
overgedragen aan Philips Willem Scickersz.z., haar
neef (Ke. 58). Zij
ovl. 19 feb. 1418 (Ke. 415 f. 57v.).
2. Dammas
Zegersz., volgt II.
3. Heer Jan Gode
ovl. 18 aug. 1369,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 24v.-25).
functie: kanunnik
van St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 24v.-25).
woonhuis: aan de
Steenschuur, afkomstig van Bertelmeeus, cureit van
Zoeterwoude; liet
hierop 1 £.pay. na voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel (Ke. 415 f.
24v.).
huisbezit: 8 nov.
136O een huis en erf aan St.Pancraskerkhof (DuO. 1978 f. 44).
landbezit: 4 1/2
morgen 1/2 hond en 4 morgen 1 1/2 hond, 13 gaard land, tussen Rijn en Burmade
te Zoeter- en Hazerswoude; 2O dec. 1369 door zijn
broer Dammas
overgedragen aan Jans prebende (Ke. 493 f. 35v.-36).
stichting: 1366-67
prebende van St.Jan Baptist in St.Pancraskerk (Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 83).
4. Mabelie
Zegersdr.; deed met haar zusters Ermgard,Geertruud en Femense 19 mrt. 137O
afstand van haar aanspraken op de goederen afkomstig van
haar broer Jan,
die haar broer Dammas overdroeg aan diens prebende (Ke. 493 f. 36, vgl. ook
Dammas, hierna). tr. Dirk Gerritsz. (Ke. 42O f. 33).
5. Ermgard; zie
onder 4. tr. Jan die Brouwer (Ke. 42O f. 33, zie Willem Luutgardenz. c.s.).
6. Geertruud
ovl. voor 23 jan.
1382, wrsch. reeds voor 18 nov. 1377 (W. 1 f. 39v. en
45); zie onder 4.
tr. Willem Scickersz., ovl. wrsch. voor 23 jan. 1382 (W. 1 f. 45).
7. Femense; zie
hoger. tr. Willem Kerstantsz. (Ke. 42O f. 33, zie Codde).
II. DAMMAS
ZEGERSZ.
ovl. voor 23 dec.
139O (Secr. 84 f. 24).
functies: geestmr.
1381-82, 82-83; schepen 1386-87; burgemr. 1388-89
woonhuis: aan de
Nieuwe Rijn, wrsch. strekkend tot heer Philips Gerrit Doedenz.'s huis en erf
(Secr. 84 f. 24; W. 1 f. 26 en 42, vgl. ook Ke.
4O4); op zijn huis
en erf had heer Philips voornoemd 4 s.g.g. rente (Ke. 322 f. 13v.).
huisbezit: * een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof, verhuurd tegen (139O) 9
£ 1O s.pay. p.j. (Secr. 84 f. 24).
landbezit (verm.
in zijn nalatenschap): * 2 morgen land te Koudekerk in de Waard.
* 6 morgen land te
Oudshoorn (die Huelcamp en een kamp van 2 1/2 morgen
land daarbij, vgl.
W. 2 f. 193).
* 14 1/2 morgen
land te Zwammerdam.
* 3 1/2 morgen
land te Alphen.
* 6 1/2 morgen
land ald., 2 morgen ald. en 13 1/2 morgen ald.
* 1O hond land te
Zoeterwoude.
rentebezit: * 3O
aug. 1367 4O s.pay. op een huis en erf op het Hogeland, 25
aug. overgedragen
aan de H.Geest (W. 1 f. 26).
* 17 mrt. 1372 5
s.g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht, 27 jan. 1391
door zijn weduwe
voor memoriediensten overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f. 69).
borgstelling: 31
mei 1367 Dirk Mattenz., van Koudekerk (Secr. 19 f. 1O).
varia: zegel:
gevierendeeld, 1: 2 sleutels, 2 en 3: 3 hermelijnstaartjes,
4: gestreept (W.
Afd. A pf. IV 25). Deed 2O dec. 1369 en 23 feb. 137O een
overdracht t.b.v.
de prebende van zijn broer (Ke. 493 f. 35v.); beloofde
met zijn zusters
19 mrt. 137O renten aan deze prebende over te dragen
indien de goederen
daarvan te weinig opbrachten (Ke. 493 f. 36). Regelde 11
okt. 1372 met zijn
zusters en verwanten de collatie van de vicarie,
gesticht door zijn
oom heer Wit Jan; de collatie zou allereerst zijn voor
Dammas, bij gebrek
aan nakomelingen voor het nageslacht van zijn zr. Mabelie (Ke. 42O f. 33).
familie: tr. 1e Nanne (Kam, 'Memorieboek', 185; tr. 2e Geertruud, dr. Van Kerstant Codde, ovl. 2 okt. 1411 (Ke. 416 f. 5Ov.,
zie Codde). Zij liet St.Pancraskerk 5 eng. nobel na (Ke. 416 f. 5Ov.). Kocht 14O3-O4
een kerkstoel in St.Pancraskerk 5 Eng. nobel na (Ke. 323 (6) f. 14). Zij deelde
23 dec. 139O de door haar man nagelaten goederen met hun kinderen; behield
daarbij de 1/2 van de baten en lasten; de kinderen ontvingen bovendien ieder
1OO £.pay. (Secr. 84 f. 24). Kinderen (Secr. 84 f. 24):
1. Heer Zeger
Dammasz.
ovl. 22 apr. 1417,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 56).
functie: kanunnik
van St.Pancras, bekleedde St.Jan Baptistprebende (Ke. 416 f. 56, 493 f. 92, 3
juli 1413).
landbezit: * 1
morgen land aan Doedijnslaan te Voorschoten, gemene voor gelegen met land van
zijn oom Reiner Kerstantsz. en
* 2 kampen land te
Wassenaar, eveneens met deze gemene voor gelegen; 23 sep. 1413 verkocht aan de
Duitse Orde (DuO. 1978 f. 61).
rentebezit: * 1O £
op land te Alphenrehoorn,
* 4 £ 1O s. op
land te ald. en
* 3 £ 16 s. 8 p.
op land te Sassenheim, alle 2O feb. 14O4 gekocht van zijn broer Kerstant (Ke.
938).
schenking: het
gratiejaar van zijn prebende aan St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 56).
2. Kerstant
Dammasz.
functie: schepen
1419-2O.
beroep: bierkoper
(1416-2O, Ga. 334 (24) f. 23v., (25) f. 26v., (27) f. 25v. en 28) f. 23v.).
woonhuis: aan de
Nieuwe Rijn, de H.Geest had hierop 2 s.g.g.; verm. 1421 (W. 2 f. 3 en tafel).
rentebezit: * 1O £
op land te Alphenrehoorn,
* 4 £ 1O s. op
land ald. en * 3 £ 16 s. 8 p. op land ald., wrsch.
verkregen door
huwelijk en 2O feb. 14O4 verkocht aan zijn broer heer Zeger (Ke. 938).
borgstelling: 2
jan. 1414 Andries Hugenz. (Secr. 2O f. 47).
familie: tr.
Ermgaard, ovl. 26 juli 14OO, zr. van Martijn Gijsbrecht
Hobbenz., zij liet
St.Pancraskerk 5 £.pay. na (Ke. 418 f. 8Ov., 416 f. 31, Ke. 938).
3. Gerrit Dammasz.
functie: schepen
1418-19.
beroep: bierkoper
(1417-2O; Ga. 334 (25) f. 26v., (27) f. 25v., (28) f. 23v.).
4. Elisabeth, tr. Hendrik
Paedsenz. (zie ald. en RA. 5O f. 1O3v., GA. Leiden, Bibl. 86351 f. 49 en 2O1);
zij erfden van Dammas wrsch. de Huelcamp en een kamp land daarbij (6 en 2 1/2
morgen land; vgl. W. 2 f. 193-194).
5. Alijd
GERRIT ZEVERITSZ.
C.S.
I. ZEVERIT GERRITSZ.
rentebezit: 31
aug. 1349 7 s.g.g. op een huis en erf aan de Oude Rijn (Ke. 493 f. 27v.).
familie: Kinderen:
1. Gerrit
Zeveritsz., volgt II.
2. Heer Frank
Zeveritsz.
ovl. 27 feb. 14O2,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 416 f. 7).
functies:
priester; 29 okt. 1366 kapelaan te Warmond (Leverland, 'Kapittel van St.
Pancras', 84, Ke. 375); kanunnik van St.Pancras sinds
1367-68; wrsch.
niet meer in 1374 (ibidem, 83-84; Ke. 493 f. 27v.);
kanunnik van
St.Marie te Den Haag, verm. 18 jan. 1374-23 juli 1381, wrsch. reeds 1372 (Ke.
7O7, Van Riemsdijk, Tresorie, 136, De Riemer,
Beschrijving van
's-Graven-Hage, II 242; Ke. 1368a f. 4v.; Ke. 493 f. 27v.; GvH. 1231 f. 27v.).
woonhuis: een huis
en erf aan de Oude Rijn verm. 25 sep. 1358 (Ke. 493 f. 27); verm. als belender
aan de Uiterste gracht (strekkend tot de
Middelweg) 25 apr.
1371 (Ke. 493 f. 17).
huisbezit: een
huis en erf aan de Oude Rijn, 25 sep. 1358 verkocht aan zijn zwager Andries die
Copdraijer tegen 35 s.pay. (Ke. 493 f. 27).
landbezit: * een
hofstad te Marendorp, voor 25 apr. 1371 aangenomen van heer Volprecht van den
Woude tegen 16 s.g.g. rente (Ke. 493 f. 17).
* 3 morgen 5 hond
1 akker 4 1/2 hond land te Benthuizen, 7 nov. 1368
overgedragen aan
St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 27).
rentebezit: * 24
feb. 135O 1 £.g.g. op een huis en erf en 2 akkers te Benthuizen;
* 23 okt. 1358 1
£.g.g. op een akker ald. en
* 14 feb. 136O 1
£.g.g. op een akker ald., deze renten 7 nov. 1368 overgedragen aan
St.Pancraskapittel (Ke. 493 f. 27).
* 18 okt. 1348 12
s.g.g. op een huis en erf te Leiderdorp;
* 11 dec. 1348 8
s.g.g. op een huis en erf aan de Mare.
* 5 dec. 1349 5
s.g.g. op een huis en erf, strekkend van de Burcht tot de Oude Rijn.
* 25 sep. 1358 35
s.pay. op het huis en erf van zijn zwager (zie huisbezit);
* 7 s.g.g. op huis
en erf aan de Oude Rijn, afkomstig van zijn vader; voornoemde 5 renten droeg
hij 18 jan. 1374 over aan zijn prebende (Ke. 493 f. 27 en v., 418 f. 119).
* 1 £.pay. op een
huis en erf op de Hogewoerd;
* 4O s.pay. op een
huis en erf aan St.Pancraskerkhof; beide renten 22 mei 1386 geschonken aan
St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 7).
* 12 s.pay. op een
huis en erf te Marendorp, 5 juni 1387 aan St.Pancraskapittel geschonken (Ke.
416 f. 8).
* 54 s. 6 p.pay.
op 3 huizen en erven in de Camp, 3O juni 1386 overgedragen aan het kapittel
(Ke. 416 f. 8).
stichting: 1367-68
St.Barbaraprebende (Leverland, Kapittel van St. Pancras', 83); bedienaar was
tot 9 aug. 1386 heer Aarnd Zwaluwairt (Ke.
416 f. 6v.).
Regelde 23 juli 1381 de collatie van de prebende; deze zou voor zijn zoon Jan
zijn (Ke. 493 f. 27v.). Deken en kapittel beloofden
hem 25 apr. 1387
jaarlijks datgene uit te betalen wat de geschonken renten meer opbrachten dan
4O s.pay. en de hele opbrengst indien hij
heer Aarnd
Zwaluwairt overleefde (Ke. 416 f. 8).
varia: ontving 12
nov. 1372 het privilege van volledige aflaat van de paus (Brom, Bullarium, II
229). Kreeg 3O dec. 1377 toestemming van de graaf om bij testament over zijn
goederen te beschikken t.b.v. zijn bastaarden (De Riemer, Beschrijving van
's-Graven-Hage, II 242). Was 6 juli 1379 getuige bij de kapelaniestichting door
Berwoud Willemsz. (Ke. 1368a f. 4v.); pachtte 1385 de grfl. tol te Woudrichem
(GvH. 124O I f. 13).
familie: kinderen:
a. Heer Jan
Hardebort
functie: priester,
kanunnik van St.Pancraskapittel bekleedde sinds 9 aug. 1386 de prebende van
zijn vader (Ke. 493 f. 27v., 416 f. 6v.).
b. Katrijn Frank
Zeveritsz.dr.; dienstmaagd van Beatrijs Wermboudsz. (Kam, 'Memorieboek', 2O3;
W. 1 f. 5Ov.).
3. Dirk Zeveritsz.
(Ke. 493 f. 17).
huisbezit: een
hofstad te Marendorp, omgeving van het Zijlpoorthuis, een hofstad daarnaast, de
laatste samen met zijn broers Jan en Zeverit, met daarop 16 s.g.g. rente t.b.v.
heer Volprecht van den Woude; verm. 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 17). Verm. als
belender te Marendorp 5 nov. 1359 (Ke. 415 f. 66v.).
rentebezit: * 23
apr. 1369 32 s.pay. op 2 huizen en erven aan de Hogewoerd; schonk hiervan 16
s.pay. aan de H.Geest voor memoriediensten (overdracht door Dirk Volprechtsz. 5
jan. 138O, ingevolge testament van
Hadewi, Dirk
Zeveritsz.'s vrouw; W. 1 f. 41).
familie: tr.
Hadewi, ovl. voor 5 jan. 138O (tr. 1e Claas Baarndsz., waaruit Claas Zijbout,
W. 1 f. 41; Kam, 'Memorieboek', 211; pas ca. 1389 vond de deling van Hadewi's
boedel tussen Dirk Zeveritsz. en Dirk Volprechtsz. en diens vrouw Margriet
plaats (RA. 2a f. 19 = Blok,
Rechtsbronnen,
32)); tr. 2e Katrijn ovl. 18 mei 1385, begr. St.Pieterskerk; liet op haar
woonhuis aan de Rijn St.Pancraskerk 1 £.pay. rente voor memoriediensten na (Ke.
416 f. 6).
4. Jan Zeveritsz.
(Ke. 493 f. 17).
beroep: witmaker
(1395-14O9, o.m. Secr. 19 f. 1O5 en 2O f. 34v.).
huisbezit: een
hofstad te marendorp samen met zijn broers Dirk en Zeverit bezeten, zie
hierboven.
borgstelling: * 28
mrt. 1394 Aarnd Nellenz. (Secr. 19 f. 1OO).
* 24 aug. 1395
Louwe Meesz. (Secr. 19 f. 1O5).
* 2 feb. 1399
Jacob Gerrit IJsbrandsz.z. (Secr. 19 f. 11Ov.).
* 12 nov. 1399
Claas Doenenz. en Pieter Jacobsz. (Secr. 2O f. 3).
* 15 okt. 14O2
Jacob Claasz. (Secr. 2O f. 11).
* 2O jan. 14O9 Jacob Albrechtsz. (Secr. 2O f. 36).
* 16 okt. 14O9 Rutger Gillisz. (Secr.
2O f. 34v.).
* 3O apr. 141O Jan
Jonge Dirksz. (Secr. 2O f. 36v.).
* 7 feb. 1417
Willem Pietersz., van Benthuizen (Secr. 2O f. 55).
familie: onder de
Leidse schutten die 14O8 naar Woudrichem trokken was een Jan Willemsz., Jan
Zeveritsz.'s zwager (Rek. Lei., I 191).
5. Zeverit
Zeveritsz.
woonhuis: * een
huis en erf aan de Maarsmansteeg, de H.Geest bezat hierop 3 £ 4 s. 3 p.g.g.
rente met houde; afkomstig van zijn broer
Gerrit (W. 2 f. 15
en tafel).
huisbezit: * een
hofstad te Marendorp, samen met zijn broers Dirk en Jan bezeten, zie hierboven.
landbezit: een
raamstede, waarop een rente t.b.v. St.Pieterskerk, verm. 14O1-O2 (Ke. 323 (4)
f. 8.
rentebezit: * 3O
aug. 14O3 15 Eng. nobel schuldbrief, met 5 sep. 14O4 3 £ 7 s. pandbrief (RA. 5O
f. 53).
borgstelling: 17
jan. 14O9 Dirk Melisz., van Amsterdam (Secr. 2O f. 32).
6. Fie
ovl. 6 nov. 1369,
begr. St.Pancraskerk (Ke. 415 f. 28v.); liet St. Pancras 1 £.pay. na, daarvoor
schonk haar broer Frank voor memoriediensten renten aan zijn prebende (Ke. 415
f. 28v.-29). tr. Andries die Cop(pe)draijer, ovl. voor 6 nov. 1369 (Ke. 415 f.
28v.); gezien zijn naam wrsch. draaier van beroep; verm. als belender aan de
Nieuwe Rijn 6 mrt. 1343 (W. 2 f. 6 en tafel); hij kocht 25 sep. 1358 een huis
en erf aan de Oude Rijn van zijn zwager Frank (zie ald.).
II. GERRIT
ZEVERITSZ.
functies: geestmr.
1358-59, 61-62, 63-64, 74-75, 77-78; gasthuismr. 1368-69, 69-7O, 71-72, 86-87,
25 juli 139O-91.
woonhuis: aan de
Maarsmanstraat, verm. 6 dec. 1348-138O; hierop besprak Gerrit Heinenz. Rottier
de H.Geest 3 £.g.g. rente en 4 s. 3 p.g.g. met houde (Ke. 416 f. 16Ov.; W. 1 f.
18; W. I 31 f. 1O; Ke. 5O en 417 f. 151v.). Philips Gerrit Doedenz. had op zijn
huis en erf 4 s.g.g. (Ke. 322 f. 13v.); verm. als belender aan de achterzijde
van St.Pietersnieuwsteeg 9 feb. 1396 (Ke. 45; zie ook bij zijn zoon). Woonde
1399-14OO in het bon Zevenhuijsen (Rek. Lei. 8O).
landbezit: * land
te Zoeterwoude, verm. 17 dec. 1379 en 11 okt. 1381 (Ke. 415 f. 77v. en 493 f.
24).
* 2 1/2 morgen
land te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van Dirk van den Bosch, verm.
28 mei 14O6 (Ke. 322 f. 23).
* land te
Woubrugge, verm. 1O apr. 1373, samen met zijn zoon Andries bezeten (Ke. 493 f.
21v.).
* een erf bij
Grijsoord, Leiden, verm. 29 nov. 138O (DuO. 2O64x).
* 14O1-O2 een
raamstede, met daarop een rente t.b.v. St.-Pieterskerk, samen bezeten met
Willem Martijnsz. (14O2-O3 in andere handen; Ke. 323 (4) f. 8, (5) f. 11v.).
rentebezit: * 21
juli 1358 3O s.pay. op 2 akkers te Benthuizen, door Huge van der Hant
overgedragen aan St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 66).
* 8 nov. 1359 22
s.pay. op een huis en erf te Marendorp, verkregen na overdracht door Willem die
Bruun; voor de memorie van zijn 1e vrouw overgedragen aan de H.Geest (W. Afd.
IV nr. 4).
* 24 apr. 1362 4O
s.pay. op het huis en erf aan de Maarsmanstraat, later (deels?) van Willem
Buul, overgedragen door heer Huge van der Hant aan de H.Geest en het begijnhof
ieder voor de 1/2, voor memoriediensten 3 feb. 1379 (W. 1 f. 25; W. I 31 f.
1O).
* 23 aug. 1366 1
£.g.g. op een huis en erf en 4 hond land te Oegstgeest, overgedragen voor
memoriediensten 18 mrt. 1379 aan St.Pancraskapittel (Ke. 415 f. 58 en DuO. 1978
f. 46 en 2O63).
* 3 apr. 1367 5
s.g.g. op een huis en erf te Marendorp, 17 juli 1375 overgedragen aan de
H.Geest voor de memorie van Jan veren Avenz. (W. 1 f. 34).
* 22 juli 1368 1
£.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht (Ke. 416 f. 73).
* 1 aug. 1368 26
s. op een huis en erf te Leiden, 13 mei 1397 afgeschat (RA. 5O f. 15).
* 11 jan. 1369 3O
s.g.g. op een huis en erf te Gansoord (W. 1 f. 99).
* 7 mei 1369 1O
s.pay. op een huis en erf op het Hogeland (Ke. 415 f. 66v.).
* 1 sep. 1384 53
s.g.g. op een huis en erf te Marendorp (Ga. 456 p. 77, 1513: achter
Sinterklaassteeg).
* 1 £.g.g. op een
woning en land te Voorschoten, aan O.L.V.kerk vermaakt voor memoriediensten
(NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 6v.).
borgstelling: * 17
okt. 137O Dirk Dirksz., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 24v.).
* 21 mrt. 1371
Pieter Jan Hoijkaertsz. (Secr. 19 f. 27).
familie: tr. 1e
Geertruud, dr. van Andries die Bruun en Clare (zie Die Bruun III); tr. 2e Clare
van der Hant, dr. van Jan Grietenz., ovl. 7 dec. 1378, begr. St.Pieterskerk
(Ke. 415 f. 58, zie Van der Hant I); tr. 3e Reijselt, ovl. 14O3-O4, begr.
St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 15v.). Zoon uit het 1e huwelijk:
III. ANDRIES
GERRIT ZEVERITSZ.Z.
ovl. voor 8 dec.
1412 (Ga. 455 f. 84v., vgl. ook Rek. Lei., I 251).
beroep: verkoper
van doodskisten (14O2-O3, Ga. 334 (8) f. 16v.).
woonhuis: aan de
Maarsmanstraat; Gerrit Heinenz. Rottier besprak hierop 38 s. 6 p.g.g. en 12
p.g.g. met houde t.b.v. de H.Geest; verm. 138O (W. I 31 f. 1O; W. 1 f. 18).
landbezit: * te Woubrugge,
samen met zijn vader bezeten (zie ald.).
* 3 juli 14O4 54
roeden erf buiten Rijnsburger poorthuis aan de Maredijk, binnen de Leidse
vrijheid in het H.Geestland, gekocht tegen 4 p.pay. rente (Klo. 1541).
rentebezit: * 3O
s. op een huis en erf te Gansoord, afkomstig van zijn vader, 2 sep. 14O4
overgedragen aan de H.Geest (W. 1 f. 99).
* 21 apr. 14O4 3
£. 1O s.pay. met houde op een huis en erf aan de straat, naast de
Calslagenssteeg in O.L.V.parochie (Ga. 455 f. 85).
* 22 juli 14O4 4O
s.g.g. op een huis en erf aan de straat ald. (Ga. 455 f. 84v.).
* 4 £. 18 s. 9
p.g.g. met de houde op het huis van de zrs. van St.Margriet te Leiden bij de
Nuwe weg; hem aanbestorven van Sofie Gerrit Hoogstraten weduwe en 11 mei 14O8
verkocht (Klo. 1542).
* 25 s. 9 p.g.g.
met houde Simon Rondiels huis en erf daarnaast, als boven (Klo. 1542).
* 2O s.g.g. op een
huis en erf in O.L.V.parochie (Ga. 455 f. 84v.).
* 26 s. 8 p.g.g.
op twee kameren in de Calslagenssteeg ald. (Ga. 455 f. 84v.).
* 53 s.g.g. op een
huis en erf ald. (in 1513: achter Sinterklaassteeg), afkomstig van zijn vader
(Ga. 456 p.77).
varia: werd 3 feb.
1385 Leids poorter voor het gehele gerecht, met zijn goed als borg (Secr. 19 f.
66v.). Zijn goed was belast met een schuldbrief van 8O nobel, opgemaakt te
Brugge (Ga. 455 f. 84v.).
familie: tr.
Beatrix, dr. van Gerrit Hoogstraat (NH. Kerkvoogdij B 1 2O32 f. 6v., zie ald.).
Kinderen uit dit huwelijk (Ga. 455 f. 84v.):
1. Willem (Smeer)
Andries (Gerrit) Zeveritsz.(z.).
landbezit: 54
roeden erf buiten Rijnsburgerpoorthuis aan de Maredijk, afkomstig van zijn
vader, 1O dec. 1416 overgedragen op St.
Margaretaconvent
te Leiden (Klo. 1541).
rentebezit:1O £. 9
s. 8 p.pay. renten op huizen en erven te Marendorp, afkomstig van zijn vader 8
dec. 1412 door hem (namens zijn broers en zusters) met Jan Vos Dirk
Hoogstraatsz., Bertelmeeus IJmmenz. en Wouter Jansz.; verkocht; van de
opbrengst werd een schuldbrief van 8O nobel t.l.v. zijn vader afgelost (Ga. 455
f. 84v., 334 (17) f. 24).
2. Huge
Andriesz.(Zeveritsz.z.)
functies: schepen
1411-12, 12-13, 13-14; homan te Zevenhuijsen 141O (Secr. 84 f. 237).
landbezit: *
14O7-O8 een erf in St.Pietershoeve, tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan
(Ke. 323 (7) f. 1O en volgende rek.).
* 24 aug. 1393 3
morgen land te Valkenburg, Heijkenwere, grfl. Leen afkomstig van zijn oom Jan
Bartout (van Brabant; GvH. 228 f. 94, 711 f. 23 en 17).
* 4 morgen land te
Wateringen, in leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van zijn oom Jan
Bartout; 19 mei 1421 ten vrij eigen ontvangen in ruil voor opdracht van:
* 4 morgen land te
Poelgeest (Hoek, 'Wassenaar', 563).
borgstelling: 22
jan. 1413 Pieter Gijsbrechtsz. (Secr. 2O f. 45).
varia: door de
graaf 14O7 opgeroepen hem als leenman te Woudrichem te dienen met 2 man (Van
Mieris, Groot Charterboek, IV 84); zegel: drie palen (Ke. 6O1, 15 jan. 1412).
familie: zijn oom
was Jan Bartout (hoe de familierelatie moet worden voorgesteld, is onduidelijk;
Huge was missch. een zoon van Andries uit een ander huwelijk, met een zr. van
Floris van Brabant, zie Van Brabant en de regeling van de opvolging in een leen
te Wateringen van Jan Bartout). tr. Machteld Gerrit Pietersz.dr.; hij tochtte
haar 29 dec. 142O aan Heijkenwere (GvH. 711 f. 17) (tr. 1e Willem Jan
Bettenz.z.,
zie ald.).
Kinderen:
a. Jan Bartout
(Ke. 7 f. 33v.).
b. Haze.
3. Jan Vos
Zeverijnsz.
functie: schepen
1411-12, 12-13.
landbezit: 22 mrt.
1415 een huis en erf met boomgaard, strekkend van de Heerstraat tot de Rijn,
buiten Rijnsburger poorthuis; hierop had Andries Nannenz. van Lis 15 s.g.g. met
houde; verder waren erop gevestigd: renten van 4O s.pay., 4O s.pay., 4O s.pay.
en 4O groten met houde. Droeg het huis ca. 9 sep. 1416 over op Russent Willem
Jansz. Vos' weduwe (Ga. 456 p. 69).
varia: zegel: 3
palen met een figuur (reptiel) in het schildhoofd (Ga. 5O2, 18 feb. 1412).
AARND ZOETINC
ovl. na 14O3-O4
(Ga. 334 (1O) f. 11).
functies:
gasthuismr. 1385-86, homan van het Vleeshuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).
woonhuis: aan het
Noordeinde, verm. 138O en 13 dec. 1381, met achter een steeg lopend van
Crepelsteeg naar stadsvest (W. I 31 f. 5; W. 1 f. 4Ov.); was hierop 138O de
H.Geest 22 s.pay. rente verschuldigd (W. I 31 f. 5). Is het dit huis in 14O8
werd verkocht? (RA 5O f. 79v.).
landbezit: te
Voorschoten, verm. 28 feb. en 16 apr. 1375 in een belending (Ke. 493 f. 34v. en
415 f. 42v.).
borgstelling: * 27
nov. 1372 Jacob Simonsz. van Wassenaar (Secr. 19 f. 35).
* 15 mei 1375
Aarnd van den Deijle (Secr. 19 f. 41).
* 11 juli 1389 Michiel IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 81v.).
varia: 14O3-O4 gaf
hij St.Catharinagasthuis 11 £.pay. voor Erkenraad Dirc Tijbus' memorie (Ga. 334
(1O) f. 11).
familie: tr.
Lijsbet (Ke. 7 f. 15v.), zij kocht 14O3-O4 een kerkstoel in St.Pieterskerk,
begr. ald. 14O7-O8 (Ke. 323 (5) f. 14v. en (7) f. 14v.).
Zoon van Coenraad
Aarndsz. Zoetinc en Alijd; broer van Jutte (Ga. 44O f. 34 en Ke. 7 f. 13v.;
Coenraad tr. ook Machteld). 23 juli 1375 verm. Van Coenraet Zoetijnxvaert als
belendend aan het erf achter twee huizen aan de Nieuwe Rijn (Klo. 612);
Coenraad pachtte van de graaf van Blois tienden onder Zoeterwoude: 1356, 59, 74
en 8O die te Doedijnslaan, bij Leiden (Waller Zeper, Jan van Henegouwen, 481,
Gr.v.Blois 89 f. 9, 1O2 f. 1Ov. en 1O8 f. 13v.); 1357 een smaltiende bij Leiden
(Gr.v.Blois 86 f. 7v.) 1358, 61 en 73 een tiende bij de Leidse stadspoort
(Gr.v.Blois 87 f. 1O, 9O f. 11v. en 1O1 f. 1Ov.) en 137O het zgn. middelste
tiendblok bij Leiden (Gr.v. Blois 98 f. 1Ov.). Pieter Zoetinc was missch. een
broer van Aarnd; deze wordt meerdere malen vermeld (Ke. 894, Ke. 493 f. 41v.;
W. 1 f. 96v. en 1O6v.; Ga. 455 f. 41v.; Secr. 19 f. 16v., 5O en 1O9v. en Klo.
612).
ZWALUWAIRT
I. JAN ZWALUWAIRT
familie: tr.
(1e?)Geertruud (W. 1 f. 73v.; DuO. 2O2O).
tr. (2e?) Aagte
(DuO. 2O2O); zij bezat land te Rijswijk en 18 s. 8 p.pay.
rente op het huis
ne erf van haar zoon Aarnd Wildegans, land en rente waren 1359 in handen van
haar zoons (Secr. 1626; Egmond 1 f. 67). Kinderen uit het 1e huwelijk:
1. Heer Jan
Zwaluwairt (DuO. 2O2O; W. 1 f. 73v.).
2. mr. Dirk Zwaluwairt
(DuO. 2O2O; W. 1 f. 73v.); studeerde te Parijs, verm. ald. 1O feb. 1364
(Denifle, Auctarium, I 293, 4O-45, 294, 2).
Uit het 2e
huwelijk (DuO 2O2O):
3. Heer Aarnd
Zwaluwairt, volgt II.
4. Aarnd Wildegans
ovl. wrsch. voor 2
nov. 1359 (Secr. 1626); een deel van het woonhuis dat hij naliet was 14 feb.
136O in bezit van Jan van der Meer (toen Gerrit Rijswijc Frankenz. het pandde;
Secr. 1627). tr. wrsch. Machteld Colijnsdr.; zij droeg 25 nov. 1359 3 en 2
morgen land te Rijswijk over aan de abdij van Egmond (Egmond 1 f. 67).
5. Jan Wildegans;
bezat 1 morgen land te Rijswijk samen met zijn broer heer Aarnd; droeg dit met
deze 25 nov. 1359 over aan de abdij van Egmond (Egmond 1 f. 67); deed 2 nov.
1359 afstand van zijn rechten op een rente van 18 s. 8 p.pay. op het huis en
erf van zijn broer Aarnd Wildegans (Secr. 1626).
6. Dochter, had
een relatie met heer Jan Beterwillenz. (zie ald. en Ke. 418 f. 97v.).
II. Heer Aarnd
Zwaluwairt
ovl. voor 3 mrt
1391 (W. 1 f. 73v.).
functie: priester;
kanunnik van St.Pancraskapittel op St.Barbaraprebende,
gesticht door heer
Frank Zeveritsz.; deed hiervan 9 aug. 1386 afstand maar bleef erekanunnik (Ke.
416 f. 6v.).
woonhuis: een huis
en erf in het bon Over 't Hof gelegen, bij het Gravensteen in de straat leidend
naar de stadsmuur; verm. 29 juni 1372, 19 okt. 1383 verkocht; hierop had heer
Alewijn van Rijsoirde 8 s.g.g. rente (Ke. 415 f. 37; Ga. 455 f. 45v.). Reeds 29
feb. 1344 verm. als belender te Leiden (W. 1 f. 49).
landbezit: * 1
morgen land te Rijswijk, samen met zijn broer Jan Wildegans bezeten en 25 nov.
1359 overgedragen aan de abdij van Egmond (Egmond 1 f. 67).
* 19 1/2 morgen
land, waarvan 8 1/2 morgen onder Esselikerwoude en 11 morgen onder Alkemade; 16
sep. 1389 geschonken aan zijn zusterszoon Aarnd heren Jansz. (Ga. 455 f. 25).
* 1 1/2 morgen
land te Oegstgeest op de Mersch bij Valkenburgerweer;
* de Voetacker
ald. en 1/4 weide ald.;
* 2 percelen land
ald.; de genoemde landerijen te Oegstgeest droeg hij 3 mrt. 1391 over aan zijn
vicarie (W. 1 f. 71 en v.).
* land te
Zoeterwoude, verm. 26 juli 1382 (Ga. 455 f. 38v. d.i. Secr. 1737).
rentebezit: * 18
s. 8 p.pay. (15 s.g.g.) op het huis en erf van zijn broer Aarnd Wildegans,
verm. 2 nov. 1359 (Secr. 1626).
* 1 £.g.g. op de
Camp, voor 13 mei 1391 vermaakt aan het klooster Koningsveld (Ke. 695).
* 5 £.pay. op de
Camp, verm. 18 jan. 1382 (Ke. 493 f. 72v.-73).
* 13 s.pay. op een
huis en erf bij O.L.V.kerk;
* 1 £.pay. op een
huis en erf te Marendorp;
* 4O s.g.g. ald.;
* 1 £.g.g. ald.;
* 5 s.pay. en 12
p.g.g. op de hofstede Noede ald.;
* 4O s.g.g. op een
hofstede ald.;
* 4O s. op 3
morgen land te Hazerswoude en
* 6 £.pay. op een
erf; de laatste 8 renten schonk hij 3 mrt. 1391 aan zijn
vicarie (W. 1 f.
71-73).
stichting: Maria
Magdalenavicarie in O.L.V.kerk; bestemde de collatie voor de H.Geest;
overdracht van goederen door zijn executeurs-test. 3 mrt. 1391 (W. 1 f. 71-73).
varia: werd 9 aug.
1377 toegelaten tot de conventstafel van de Duitse Orde te Utrecht, Leiden of
Valkenburg, naar keuze; vermaakte aan de orde renten waaruit na zijn dood een
der drie Leidse ordepriesters zou worden aangesteld. Bedong tevens
memoriediensten (DuO. 2O2O). Zijn executeurs-test. waren 3 mrt. 1391 Jan
Philipsz., deken van St.Pancraskapittel, heer Dammas Dirksz., pastoor van
O.L.V.kerk en Jan van Alkemade Hendriksz. (W. 1 f. 71).
Bron, voor zover
niet vermeld, Van Kan, 'Van Zwieten', I en II.
I. HEER RAMP VAN
ZWIETEN (Hoek, 'Rept. Oud-Teylinghen', 59).
Zoons:
1. Gerrit van
Zwieten, volgt IIa.
2. Boudijn van
Zwieten, volgt IIb.
?3.Kerstant van
Zwieten, verm. 8 jan. 1297 (Prevenier, Dagvaarten, nr. 16), ovl. voor 31 okt.
133O. Tot zijn nageslacht behoorden wrsch. Kerstant van Zwieten en Dirk van
Zwieten Kerstantsz., verm. resp. 4 aug. 137O en 24 juni 1373, alsmede Kerstant
van Zwieten, wijnkoper (1413-14), dienaar van Jan van Beieren (1417-18 en
later, GvH. 121 f. 8 en 11v., 17O4 f. 9).
IIa. GERRIT
(HEER RAMPENZ.) VAN ZWIETEN
ovl. tussen 13O6
en 28 mrt. 13O9.
familie: tr.
Clare, dr. van Gisekijn van Ammers. Kinderen (o.a.):
1. Dirk van
Zwieten, volgt IIIa.
2. Huge Gerritsz.
van Zwieten
functie: schepen
1343-44; schout 1351.
landbezit: * 13
sep. 1319 9 morgen land te Leiderdorp.
* 2O hond 5 gaard
land te zuiden van Zwietersluis te Zoeterwoude, verm. 1326-3O.
varia: was 28 sep.
1324 betrokken bij een geschil over het voorofferen te Leiderdorp; 28 nov. 1366
executeur-test. van heer Bertelmeeus
Philipsz.
(Gobburgenz.z.).
IIIa. HEER DIRK
VAN ZWIETEN
sneuvelde 26 sep.
1345.
familie: tr.
Beatrijs; tr. 2e Ermgard wrsch. van Renneghem); zij woonde naast
St.Pancraskerkhof; ovl. (19?) juli 1388 (Ke. 418 f. 78v.).
Zoon:
IVa. CLAAS VAN
ZWIETEN
ovl. vermoord te
Delft 23 aug. 135O. familie: tr. Meijne Cuser.
Kinderen:
1. Dirk van
Zwieten, volgt Va.
2. IJde, ovl. 4
jan. 1371; tr. Pieter Hugenz. (zie Pieter Gobburgenz. c.s.).
Bastaarden:
3. Gillis van
Zwieten, volgt Vb.
?4. Bertelmeeus
van Zwieten, volgt Vc.
Va. HEER DIRK
VAN ZWIETEN
ovl. tussen 24
dec. 1412 en 22 feb. 1413, begr. St.Pieterskerk.
functies: baljuw
van Delfland en Schieland, verm. 24 feb. 1364-31 jan. 1374, van Rijnland verm.
31 juli 1375-13 dec. 1378, van Medemblik verm. 19 mrt. 138O-16 aug. 1383,
wrsch. in functie tot in 1386; opnieuw baljuw van Rijnland verm. 11 juni
1386-24 juni 1387.
woonhuis: 1O apr.
1362 te Leiden; 1383 aan de Breestraat nabij de Korensteeg, later in het bon
Over 't Hof, naast St.Pietersbegijnhof (5
nov. 14OO; W. 1 f.
92v.).
heerlijkheden: *
1O mei 1381 Urk en Emelwaerde c.a., hoog- en laaggerecht, grfl. leen; beleend
met ledige hand 139O, opnieuw beleend ca. 14O4. Moest 14O8 afstand doen van een
deel van dit gerecht; droeg het resterende gedeelte 6 april 1412 op t.b.v. een
ander (GvH. 7O8 f. 7 en 741 I f. 19; vgl. ook hrlh. Urk en Emelwaarde 1 en 5).
* De Haeck onder Achttienhoven, hoog- en laaggerecht, grfl. leen, 139O beleend
met ledige hand, kort nadien in andere handen (GvH. 7O8 f. 7, 741 I f. 19 en
229 f. 55).
landbezit: * het
huis Zwieten c.a., afkomstig van zijn vader; leen van Oud-Teijlingen; omdat hij
dit leen niet verhief, kreeg Simon van Teijlingen 3O jan. 136O toestemming van
hertog Albrecht het huis te slechten; e.e.a. werd wrsch. niet ten uitvoer
gelegd; Zwieten is later steeds in Dirks handen.
* de
Duijfhuijsboomgaard en -camp bij Zwieten, grfl. leen (ca. 4 morgen land),
afkomstig van zijn vader; 139O beleend met ledige hand; ca. 14O4 opnieuw
beleend (GvH. 7O8 f. 7 en 741 I f. 19).
* 1 nov. 1352 18
morgen land te Zoeterwoude, Heijnenoort; bij belening van Dirk met ledige hand
in 139O niet meer verm.
* 1 nov. 1352 23
morgen land (139O de hoeve met 36 morgen) op de Baerle te Hazers- en
Zoeterwoude, grfl. leen, 139O beleend met ledige hand, ca. 14O4 opnieuw beleend
(GvH. 7O8 f. 7 en 741 I f. 19).
* 1 nov. 1352 ca.
17 morgen land (139O ca. 55 morgen) onder Zoeterwoude in de woning van Floris
van Renneghem, grfl. leen, 139O beleend met ledige hand, opnieuw ca. 14O4
beleend (GvH. 7O8 f. 7 en 741 I f. 19).
* 6 dec. 1352 ca.
6O morgen land met hofstad onder De Lier, in vrije eigendom ontvangen van de
graaf ter delging van een schuld van 777 £.. * ca. 1371 land te Leiderdorp in
de Waard, deels geerfd van zijn nicht Meijne, deels gekocht van Gillis van
Zwieten; door hem verhuurd. Vestigde op deze landen 22 juni 1398 4 £.pay. rente
t.b.v. de H.Geest.
* 28 okt. 1376 8
1/2 morgen land onder Zoeterwoude, grfl. leen, bij belening van Dirk met ledige
hand in 139O niet meer verm.
* 5 morgen land te
Zevenhuizen, verm. 6 okt. 1386 en 13 mei 1396.
* 58 morgen land
behorend bij de heerlijkheid De Haeck, grfl. leen, beleend met ledige hand
139O, kort nadien in andere handen (GvH. 7O8 f. 7, 741 I f. 19 en 229 f. 55).
* 8 vierendeel
land (4 1/2 morgen per vierendeel) te Zegveld, grfl. leen, beleend met ledige
hand 139O, kort nadien in andere handen (Ibidem).
* 21 morgen land
aan de noordzijde van Meerburger wetering, Zoeterwoude, grfl. leen, 139O
beleend met ledige hand; 25 jan. 1392 was dit leen uitgebreid tot ca. 45 morgen
land, ca. 14O4 was van 47 morgen land sprake (GvH. 7O8 f. 7, 228 f. 29, 741 I
f. 19).
* 1 feb. 1391 5
morgen (15 grazen) land (GvH. 741 I f. 19; Verlijsbetten camp) onder Heemskerk,
grfl. leen; beleende Jan, bastaard van zijn zoon Claas 16 mei 1412 hiermee,
onder behoud van zijn vrouws lijftocht.
* 9 1/2 morgen
land in Overschie, gemeen bezeten met Willem Woutersz.,
* 3 morgen ald. in
de Hoek,
* 2 morgen land
ald.
* 6 morgen land in
De Lier en
* land onder
Wateringen; de graaf bevestigde 12 nov. 1395 Dirks aankoopbrief.
rentebezit: *
renten op land te Naaldwijkerbroek, geerfd van Meijne uten Waerde; gaf deze 21
okt. 1371 aan Sophie van der Spangen.
varia: 6 dec. 1352
door de graaf beleend met de tienden en smaltienden van De Lier omdat hij zijn
vader in grfl. dienst verloor; 139O bij Dirks belening met ledige hand niet
meer verm. Was 1412-13 bij de graaf in ongenade.
familie: tr. 1e
Machteld, ovl. kort na 1O apr. 1362. tr. 2e IJsenbeel van Borsselen van
Brigdamme, ovl. 2 feb. 1424, wrsch. dr. van Claas, heer
van Brigdamme en
Janna van Zevenbergen. Uit het 1e huwelijk:
1. Catharina, tr.
voor 4 juli 1387 Aarnd van Honthorst, ovl. voor 3 maart 1395 (tr. 2e Maria van
Polanen).
Uit het 2e
huwelijk:
2. Claas van
Zwieten
ovl. tussen 29
juni 1412 en 22 feb. 1413, begr. St.Pieterskerk.
functies: baljuw
van Rijnland en Woerden sinds 11 dec. 14O3, ook in 14O4 verm. (GvH. 1257 f. 26,
1258 f. 1v.); baljuw van Muiden verm. nov. 14O7 (GvH. 1261 f. 163). Pachtte met
Herman Willemsz. het Leidse schoutambt en gerecht 1396-98 (zie hfdst. 6).
Behoorde sedert 14O2 tot de Leidse vroedschap; had hij het schoutambt bekleed?
(zie Marsilje, Het financiele beleid, 322 en 324).
varia: 8 feb. 1399
beleend met de Rijntiende van Rodenburg, grfl. leen. Diende de graaf in de
Friese en Arkelse oorlogen.
familie:
bastaarden:
a. Jan van Orck
ovl. wrsch. na 5
juni 1462
functie: 8 mei
14O7 Leids schut (Secr. 84 f. 242v.).
rentebezit: 3
nobel 26 groten lijfrente t.l.v. de stad, met zijn grootmoeder IJsenbeel, verm.
1412-13 (Secr. 513 f. 19).
landbezit: * 1O
aug. 141O 12 1/2 morgen land aan de Mije en Diepe Mije onder Bodegraven, samen
met zijn zr., ontvangen van zijn vader.
* 16 feb. 1417
lijftocht aan Zwieten met 14 morgen land ald., na overdracht door IJsenbeel,
weduwe van Dirk van Zwieten.
b. Katrijn; bezat
met haar broer land, zie hoger; met haar grootmoeder IJsenbeel een lijfrente
van 6 1/2 nobel t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19).
Vb. GILLIS VAN
ZWIETEN
ovl. tussen 25
juli en 4 nov. 14OO (vgl. bijlage 8, schepenlijst).
functies: schepen
1373-74, 81-82, 82-83, 83-84, 87-88, 88-89, 95-96, 96-97, 99-14OO, 14OO;
burgemr. 1384-85, 93-94, 97-98; grfl. bode ten zuiden van de Oude Rijn, verm.
11 feb. 1368-4 dec. 1372 (missch. reeds 1358; GvH. 1445 I f. 5v.); taalman van
Rijnland sinds 23 feb. 139O; baljuw van Rijnland en Woerden sedert 1 juli 1398.
beroep: won turf
(zie landbezit).
landbezit: * 1O
nov. 1368 14 hond land te Zoetermeer, Naaldwijks leen.
* 3O juni 1372
goed afkomstig van Meijne uten Waerde, tegen 3OOO schilden gekocht, 1O okt.
1372 verkocht aan Dirk van Zwieten.
* 23 apr. 1391 4
morgen land te Zoeterwoude.
* 27 jan. 1395 5
morgen land tussen Zegwaard en Zevenhuizen, gekocht van de graaf (GvH. 228 f.
153 en v.).
* 4 morgen land te
Valkenburg en
* 7 morgen land te
Zoeterwoude (verkregen door huwelijk?), 18 okt. 1398 aan zijn vicarie
geschonken.
rentebezit: * 1O
s.g.g. op een huis en erf aan de Voldersgracht.
* 31 p.pay. op
Claas Horsts huis en erf;
* 8 s.g.g. op een
huis en erf;
* 3 s. 1 p.pay. op
het huis en erf van Alijd Jan Zoetincs weduwe van alle genoemde renten had heer
Gerrit Hoogstraat Pietersz. de 1/2; zij waren wrsch. afkomstig van Frank Jansz.
(Rijswijc), zijn zwager;
* 1O s.g.g. op een
huis en erf aan de Vollersgracht voor de stadsmuur en op een vollerij,
verkregen door huwelijk. De genoemde renten droeg hij 6 jan. 1363 over aan heer
Gerrit Hoogstraat Pietersz. (Ke. 673 en 648).
borgstelling: * 7
nov. 1366 Willem van den Hoeve (Secr. 19 f. 9).
* 15 aug. 1381 Jan
Pietersz., van Hillegom (Secr. 19 f. 55).
* 17 apr. 1382 Voppe Dirksz. (Secr. 19 f. 56v.).
* 16 apr. 1384
Boudijn Dirk Boudijnsz.z. (Secr. 19 f. 61v.).
* 28 okt. 1388
IJsbrand Boijs (Secr. 19 f. 78v.).
* 9 juni 1394 Dirk
van Heemskerke (Secr. 19 f. 1OOv.).
* 15 nov. 1395
Dirk Jansz. (Secr. 19 f. 1O6v.).
* 26 mrt. 1399
Willem Meinaardsz. (Secr. 19 f. 112).
stichting: 18 okt.
1398 een vicarie op St.Martijnsaltaar in St.Pieterskerk, stelde zijn zoon Jan
tot bedienaar aan; de priester diende aldoor uit zijn nageslacht te komen; 27
mrt. 1399 bisschoppelijke bevestiging.
schenking: 3
£.pay. aan St.Pieterskerk (Ke. 323 (4) f. 13v.).
varia: pachter van
de smaltiende van Zoeterwoude 1365 (GvH. 1451 f. 5v.), missch. ook in 1358
(Gillis die Bode; GvH. 1445 I f. 5v.).
familie: tr. 1e
136O-62 Ave, dr. van Frank Jansz. (Rijswijc, zie ald.),
liet
St.Pieterskerk 7 morgen land na voor memoriediensten. tr. 2e Minne; zij kocht
14O3-O4 met haar dochter 2 kerkstoelen in St.Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 13v.).
Kinderen:
1. Dirk Gillisz.
functies:
gasthuismr. 1385-86; kerkmr. van St.Pieter 14OO-O1.
woonhuis: in
St.Pietersparochie 14O2-O3 (Ke. 323 (5) f. 17).
huisbezit: zijn
huis en erf werden 13 jan. 14O4 verkocht voor 255 £. pay., erop rustte 3 1/2
groot rente met houde (RA. 5O f. 46).
landbezit: * land
te Boschuijsen, Zoeterwoude, verm. 16 feb. 1388-139O/91, in erfhuur gehouden
van de abdij van Egmond (W. 1 f. 62v.; Egmond 798 f. 77 en 74v.; 6O5).
* 3 morgen land te
Zoeterwoude, tussen Voorschoter Vliet en Zwet, leen van de hofstad Rodenburg,
samen met de heer van de Binckhorst bezeten.
familie: tr.
wrsch. Trude, ovl. 14OO-O1, begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (3) f. 12v.).
Dochters:
a. Ave
b. Ermtruud.
2. Gerrit
Gillisz., notaris te Leiden 2 juni en 18 aug. 1382.
3. mr. Jan
Gillisz.
ovl. voor 1422.
functies: notaris,
verm. 26 juli 138O-2 dec. 1389; vicaris van zijn vaders vicarie sinds 27 mrt.
1399; was hij de provisor van Kennemerland
van 14O8-O9?
(Heeringa, Rek. Bisdom Utrecht, 21).
4. Pieter
Gillisz., verm. 24 mrt. 14O2 te Leiden.
5. Dochter; tr.
Gerrit Hobbenz.
Vc. BERTELMEEUS
VAN ZWIETEN
ovl. voor 29 juni
1399.
functies: schepen
1379-8O, 81-82, 86-87, 87-88; burgemeester 138O-81,
91-92; gasthuismr.
1386-87, 89-9O, 91; schout van Waddinxveen 15 sep. 1375.
(woon?)huisbezit:
* een huis en erf aan de Breestraat, verm. 17 okt. 1387 (Ga. 456 p. 15).
* 13 mei 1389 een
huis en erf aan de Vollersgracht.
* een huis erf aan
het Rapenburg, verm. 16 jan. 1392 (Ke. 73; Ga. 455 f. 51).
* een huis en erf,
1394-95 verkocht (Ke. 334 (2) f. 8).
* een huis en erf,
1394-95 verkocht (Ke. 334 (2) f. 8v.).
landbezit: * 2
morgen 2 hond land te Leiderdorp met de erdoor gedolven vest, gemene voor
gelegen met land van Jan van der Gheest, Willem Buul, Fie, diens tante en
Pieter Simonsz.; 8 feb. 1363 verkocht aan heer Volprecht van den Woude (Ke. 493
f. 19 en 17).
* 1/2 van 5/6 van
4 morgen 1 1/2 hond 7 roeden 1 voet land te Leiderdorp (het Bredeveld), 7 mei
1364 verkocht met zijn zwager Jan Costijnsz. en Machteld Costijnsdr. Van der
Bregghe (Ke. 493 f. 19v., zie Van der Bregghe
- Costijn c.s.).
borgstelling: * 17
juli 1384 Jan van Toloijsen (Secr. 19 f. 62).
* 18 mrt. 1388 Claas Calle (Secr. 19 f. 77v.).
varia: Leids
poorter sinds 5 okt. 1375 met Jan Costijnsz. als borg (Secr. 19 f. 42).
familie: tr. voor
8 feb. 1363 Geertruud Costijnsdr. van der Bregghe (zie ald.); zij ontving
1397-98 en later 53 s. 4 p.pay. van het goed dat het
gasthuis ontving
van Alijd Boudijnsdr. van Zwieten (Ga. 334 (4) f. 11v., 334 (5) f. 14).
Dochter:
1. Costijn, ovl.
wrsch. 14O5-O6, begr. St.Pieterskerk.
IIb. BOUDIJN VAN
ZWIETEN
ovl. voor 2O feb.
133O.
familie: tr. 1e
Barte; tr. 2e Trude, dr. van Hein Hongher (zie ald.).
Kinderen uit het
2e huwelijk:
1. Hendrik
Boudijnsz. van Zwieten
2. Alijd
Boudijnsdr. van Zwieten
ovl. 14O4-O5,
begr. St.Pieterskerk.
woonhuis: een huis
en erf achter St.Pieterskerk, de 1/2 2 feb. 1368 gekocht van heer Huge van der
Hant tegen 4O s.pay. rente; 28 juni 14OO
aan St.Pieterskerk
geschonken onder behoud van 1O £. pay. rente (Ke. 1O38).
landbezit: * 133O
een grfl. leen, afkomstig van haar vader, (een gedeelte van ca. 47 morgen land
te Zoeterwoude, die later in handen waren van heer Dirk van Zwieten.
* land te
Rodenburg, onder Zoeterwoude, leen van Zwieten, door de
leenheer 1O sep.
1389 verkocht (Klo. 1579).
* 6 morgen land te
Zoeterwoude, de Baencamp, gemeen bezeten met haar neef Claas Gerritsz.; de
heemwerf was van haar alleen; gemene voor gelegen met land van Gerrit
Lijsbettenz.. Zij vestigde hierop t.b.v. de H.Geest 35 p.pay. rente voor
memoriediensten, schonk daartoe ook een rente van 1 £.g.g. die haar moeder voor
het begijnhof had bestemd (W. 1 f. 52v.).
* 5 morgen land te
Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van Pieter Hugenz., 26 juli 1393
geschonken aan St.Catharinagasthuis.
rentebezit: * 24
nov. 1376 22 p.g.g. pandrente op 2 huizen en erven aan de Nieuwe Rijn (Ke.
6O6).
* 28 juni 14OO 1O
£.pay. op St.Pieterskerk, na haar dood te komen aan haar moeders vicarieen (Ke.
1O38).
* 1O £.g.g. op
land van Willem Simon Frederiksz. gedurende haar leven, in lijftocht ontvangen
van haar man; verm. 29 apr. 14O1 (Ga. 456 p. 182).
varia: collatrix
van de door haar moeder gestichte vicarieen (Ke. 1O38); werd 29 apr. 14O1 in
St.Catharinagasthuis opgenomen.
familie: tr. na 3O
mrt. 1359 Hendrik Rottier Jansz. van Leijden (zie ald.). Noemde Claas Gerritsz.
29 apr. 14O1 neef.
Bastaard:
3. Dirk
Boudijnsz., volgt IIIb.
IIIb. DIRK
BOUDIJNSZ..
ovl. voor 24 dec.
14O4.
woonhuis: wrsch.
het huis naast het Dinghuis (de vierschaar), hiervan had zijn weduwe nog 1O
okt. 1421 het vruchtgebruik.
huisbezit: 21 sep.
14O4 werd Dirk Boijdijns' (van Zwieten?) huis verkocht met daarop 1O s.pay. met
houde voor Andries van der Burch; het huis ontving van 3 kleine huisjes ernaast
resp. 2 groten, 6 p. en 1O p.pay. p.j.; verder was er 3O s.pay. op gevestigd
t.b.v. Jan die Bruun, alsmede een schuldbrief van 15 £. 1O s.pay. (van 2 mei
14O3; RA. 5O f. 47).
landbezit: ? de
Minre Nuwelen, op de Mersch te Oegstgeest, verm. 15 juli 1371 (Ke. 493 f.
63v.).
* 3 morgen land te
Oegstgeest, vestigde hierop 6 feb. 1385 3O s.g.g. t.b.v. de H.Geest voor
memoriediensten (W. 2 f. 54); zijn weduwe en zoon Boudijn verkocht het land 22
feb. 1414 aan de H.Geest.
familie: tr.
Lijsbeth; zij verkocht 24 dec. 14O4 1O s.g.g. rente met houde op een huis en
erf aan de Papegracht alsmede 2 groten comans rente op een huis en erf aan de
Vollersgracht (NH. Kerkvoogdij Afd. C pf. 1 omslag III stuk I). Kinderen:
1. Boudijn van
Zwieten, volgt IVb.
Bastaard, bij
Trude:
2. Boudijn
Dirksz., volgt IVc.
IVb. BOUDIJN
VAN ZWIETEN (zie behalve Van Kan,
'Van Zwieten' ook dezelfde, 'Boudijn van Zwieten').
Geboren 137O-73,
ovl. 17 mei 1454, begr. in het klooster Marienpoel.
functies: werkzaam
in grfl. dienst sedert 1394 (klerk, secretaris),
rentmeester van
Voorne sinds 18 juni 141O; raad van Jan van Beieren 13 mei 1412, later o.m.
tresorier van Holland (zie hfdst. 6).
ambachten: 1 mrt.
14O9 Maarssenbroek met tienden en tijns, Stichts leen; na opdracht door hem
belening van een ander (11 jul. 14O9?).
* 13 mei 1412 een
deel van de Naters (zie landbezit).
* 22 feb. 141O
Heikop, de Bloke en Rosweide, met tienden en tijnsen. woonhuis: aan
St.Pieterskerkhof.
huisbezit: * een
huis en erf aan 's-Gravenhof, 1O dec. 1397 verkocht, gelegen naast het huis en
erf van hemzelf; hierop rustte 11 s. 6 p.g.g. met houde (Secr. 1425).
* een huis en erf,
verkocht aan Jan van der Woude voor 1414 (RA. 5O f. 138v.).
landbezit: * 3
akkers land te Kortenhoef, Stichts leen, verm. 7 feb. 1394.
* 7 morgen land te
Koudekerk, Voorns leen, 31 mei 1396 ten vrij eigen verkregen.
* 26 jan. 1398 een
boomgaard te Goes c.a., grfl. leen.
* 3 morgen land te
Oegstgeest, samen met zijn moeder bezeten en 22 feb. 1414 aan de H.Geest
verkocht.
* 13 dec. 14O4 22
en 6 morgen land te Voorburg, grafelijk leen.
* 2 jul. 1411 een
hofstad met 5 morgen land aan de Vecht, gehuurd van Splinter, bastaard van
Nijenrode.
* 13 mei 1412 1/4
van de gorzen en slikken van de Naters, ter uitgifte in leen verkregen van Jan
van Beieren en 16 mrt. 142O aan deze opgedragen ter belening van een ander.
rentebezit: * 18
sep. 1399 29 s. 4 p.g.g. waarbrief met houde op een huis en erf (RA. 5O f.
136-137).
* 25 juli 141O 25
kronen schuldbrief op een huis en erf, 1411 afgeschat (RA. 5O f. 11O).
* 15 aug. 141O 8
nobel schuldbrief op een huis en erf, 1411 afgeschat (RA. 5O f. 11O).
* 12 jan. 1411 6
s. 6 p.pay. op een huis en erf buiten de Noordpoort; 11 s. 4 p.pay. op een huis
en erf in de Kerksteeg bij de Vollersgracht en 6 s. op Coen Simonsz.'s huis en
erf in de Crepelsteeg en 2 s.pay. op een huis en
erf daarnaast (Ke.
2O3 f. 22).
* 2O s. 6 p.g.g.
met houde op een huis en erf aan de Papegracht, (DuO. 1978 f. 37v.).
* 1O s. 3 p.g.g. op
2 kameren (van Hendrik Hermansz.'s weduwe, 24 mei 1431) aan de Varkenssteeg
(DuO. 1978 f. 37v.).
varia: trad 26
juli1393 op als voogd voor zijn tante Alijd van Zwieten; hield 1O okt. 1397 een
hoet tarwe p. j. uit de hof te Krabbendijke in leen van het convent van Ter
Does in Vlaanderen; werd 11 mrt. 14OO door de commandeur van St.Jan te Haarlem
beleend met de heergewaden van de commanderij; 28 aug. 14OO samen met zijn
vrouw beleend door de graaf met de
koren- en
smaltienden van Dorscheveen onder Kortenhoef, met kwijtschelding van de pacht;
bezat 31 okt. 1413 de 4Oste penning van 1/6 van het uitgors geheten Dirksland
buitendijks, met Duvenwaard, Grijsoord en Breemscat.
familie: 26 mrt.
1415 verm. als maag van wijlen Willem Heinenz. (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.).
Zijn neven waren heer Philips Albarenz. (1O okt. 1421; Ke. 322 f. 31), heer Jan
Willemsz. (2 aug. 1427; Ke. 322 f. 32v.) en Pieter van Schoten (2 aug. 1427;
Ke. 322 f. 33). tr. Luutgard van Nijenrode, geb. 1378, ovl. 24 feb. 1464, dr.
van Otto en Heilwich van Vianen. Hij tochtte haar 13 dec. 14O4 aan zijn
leengoed te Voorburg.
IVc. BOUDIJN
DIRKSZ.
ovl. 2O juli 1418,
begr. St.Pancraskerk.
functies: schepen
1396-97, 97-98, 14O4-O5; burgemr. 1398-699, 99-14OO, O5-O6; 1384 schout of bode
in Rijnland; 15 aug. 1395 oud-waardijn van de draperie (RA. 4 f. 8v.).
beroep: drapenier
1395-97, RA. 4 f. 8v.; GvH. 198 f. 168, 1257 f. 52v.).
woonhuis: aan het
Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43).
huisbezit: 15 feb.
1392 belender met zijn erf aan de achterzijde van een huis en erf aan de
Nieuwstraat; dit huis en erf was later in zijn bezit. De H.Geest had hierop 1O
s.pay. rente (W. 2 f. 7O en tafel).
landbezit: * land
te Zoeterwoude, verm. 29 sep. 138O (W. 1 f. 43).
* 14O2-6O3 1/2
raamstede belast met een rente t.b.v. St.Pieterskerk; samen met zijn
schoonmoeder bezeten (Ke. 323 (5) f. 11v. en volgende rek.
rentebezit: * 25
juli 1399 een pandbrief van 4 £. 6 s. 8 p. 1 kapoen g.g. (RA. 5O f. 26v.).
* 1 £.pay. op een
huis en erf in de Groenesteeg (Ke. 493 f. 59v.).
borgstelling: 23
mei 1411 Willem Paen (Secr. 2O f. 41).
schenking: 1418-19
aan St.Catharinagasthuis 13 s. 4 p.pay. (Ga. 334 (27) f. 18).
varia: was hij
degene die 6 aug. 138O Leids poorter werd met 2O £. en als borg Claas van
Lutinghen? (Secr. 19 f. 51) of werd hij dit pas 16 apr. 1384 (Beudo Dirc
Beudens ss.) met 24 £. en Gillis van Zwieten als borg? (Secr. 19 f. 61v.).
familie: tr. 1e
Lijsbeth, ovl. 5 feb. 1399, begr. St.Pancraskerk, liet 15 £.pay. na aan
St.Pancraskapittel (Ke. 416 f. 26v.). tr. 13 mrt. 14OO 2e
Clara Pieter
Dirksz.dr. (zie Van Poelgeest - Dirk Willemsz. (II) c.s.).
Kinderen:
1. Dirk Boudijnsz.
van Zwieten
ovl. 23 of 24 mrt.
1482, begr. St.Pieterskerk; tr. 1e Margriet Loefrollendr., tr. 2e Janna van der
Bouchorst.2. Geertruid
ovl. 27 aug. 1439,
begr. St.Pancraskerk, tr. 1423 Andries Riddelofsz.
3. Elisabeth, ovl.
25 jan. 1442, tr. Sijbrand Donisz.
4. Jan Boudijnsz.
Blijkens naam en
zegel behoorde tot dit geslacht:
HERMAN JANSZ.
VAN ZWIETEN (Secr. 19 f. 91).
ovl. 14O2-O3,
begr. St.Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 19v.).
functies: schepen
1393-694, 94-95, 95-96; burgemr. 1396-97.
beroep:
exploiteerde wsch. een kalkoven (GvH. 1476 f. 47v.); deed aan turfwinning (RA.
5O f. 26).
woonhuis: ca. 139O
in het Vleeshuisvierendeel (Blok, Hollandsche stad, I 324).
huisbezit: 13 mei
1397 een huis en erf, hierop had de H.Geest 3 s.g.g. met houde; gekocht voor
1O4 £.pay. (Secr. 5O f. 14v.). Hij bezat hierop:
rentebezit: * 6 £.
12 s.g.g. (d.i. pay. 8 £. 16 s.), 1397 afgekocht met 7O £. 8 s.pay. (RA. 5O f.
14v.).
landbezit: * 27
jan. 1395 1O morgen veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, gekocht van de
graaf (GvH. 228 f. 153 en v.).
* 16 juni 1395 9
morgen 2 hond land te Lisse, samen met IJsbrand van der Laen (GvH. 228 f.
174v.).
* een erf in
St.Pietershoeve tussen Hoeflaan en Vliet, verm. 1398-99, 99-14OO in andere
handen (Ke. 323 (1) f. 8v., 323 (2) f. 7v.).
borgstelling: 21
juli 1392 Jan Ruijsche (Secr. 19 f. 91).
varia: is hij de
Herman van Zwieten die 1 sep. 1385 Leids poorter werd met Bertelmeeus Gorisz.
als borg? (Secr. 19 f. 69v.). Zegel: 3 violen, middenboven 1 vleugel (Ke. 816,
3 apr. 1395). Kocht met IJsbrand van der Laen 16 juni 1395 een smaltiende te
Leiden (GvH. 228 f. 174v.). Was 16 apr. 1399-4 juni 1399 pachter van de Leidse
koren, zout- en vleesaccijns (Rek.
Lei., I 57); van
de gruit en hop 1396 (GvH. 1474 f. 9).
familie: tr.
Alijd, dr. van Claas Duker. Jan Duker, Simon Rondiel en IJsbrand Strevelant
Willem Dukersz. deden 16 juli 1395 t.b.v. haar en Herman afstand van een kamp
land te Warmond, die volgens hen 'cruuslant' was (Secr. 1724). Werd als weduwe
22 apr. 1415 Leids poorteres (Secr. 2O f. 51). Zij bezat met een kind uit een
vorig huwelijk, Mouwerij Stasenz.,
sinds 26 mei 14O2
12 Eng. nobel lijfrente t.l.v. de stad, losbaar met 8O nobel en sinds 14O5 een
van 3 1/4 nobel, losbaar met 25 nobel; verm. 1412-13 als resp. 15 1/4 en 4 3/4
nobel (Secr. 8O f. 65v. en 68v., 513 f. 18v. en 22). Uit dit huwelijk:
1. Zoon of
dochter, ovl. ca. 14OO (Ga. 444 f. 24v.).
JAN VAN ZIJL
WILLEMSZ.
functie: schepen
14O9-1O, 17-18, 18-19.
huisbezit: zie Jan
van Zijl Claasz. (Nuweveen - Dirk Renger c.s.).
rentebezit: (zie
ook voornoemde Jan van Zijl Claasz.)
* 4 nov. 1414 6
gouden nobel schuldbrief op een huis en erf, 1415 afgeschat (RA. 5O f. 15O).
* 18 jan. 1417 2
1/2 gouden nobel 12 bot schuldbrief op een huis en erf, afgeschat 1418 (RA. 5O
f. 184).
varia: zegel: een
leeuw (Secr. 1492, 31 mrt. 1418); huurde 1412-13 de turf- en houtmarkt te
Leiden (Rek. Lei. I 215).
familie: op welke
wijze hij aan het adellijke geslacht Van Zijl te Leiderdorp was gerelateerd, is
onduidelijk (Kam, 'Van Zijl', 197); zijn zegel wijst hier in ieder geval niet
op. Zijn vader zou Willem van Zijl kunnen zijn, welgeborene te Zwammerdam 1399
(GvH. 1368 f. 3v.). en mischien dezelfde als Willem van Zijl, verm. te Leiden
1398-14OO en te Nieuwkoop 1394 (RA. 5O f. 29v.; Ke. 493 f. 28v.; vgl. voor een
Willem van den Zijl ook Hoek, 'Uter Lyere', 66); 16 aug. 1418 wordt een
jonkvrouw Clara van den Zijl Willem Gerritsdr. als non te Koningsveld verm.
(Koningsveld 127). Dit zou er enerzijds op kunnen wijzen dat het geslacht van
Willem Gerritsz. in mannelijke lijn tot het geslacht Van Zijl behoorde, terwijl
anderzijds Jan van Zijl Willemsz. een zoon kan zijn van Willem Gerritsz. (zie
ald.).