Teruggaan
om verder te komen (6
definitie)
(jan 2013)
1 inleiding 2 waarom 3 welke
methodes 4 wanneer 5 waarde
6 definitie 7 oplossend 8 samenvatting 9 literatuurlijst 10 reacties
6 WAT IS 'EMOTIONELE HERBELEVING' PRECIES?
Bij het
herhalen van een pijnlijk moment is er sprake van een andere situatie dan die
waarin het pijnlijke moment ontstond. Deze situaties kunnen echter wel sterk op
elkaar gelijken. Gedrag zoals vluchten, en gevoel zoals angst dat functioneel
was in de oorspronkelijke situatie is bij de herhaling niet op zijn plaats,
wanneer de nieuwe situatie veel minder bedreigend is. Bij een herbeleving gaat
men terug naar de oorspronkelijke situatie(s), dus het gedrag en gevoel zijn
opnieuw functioneel.
In dit
hoofdstuk willen we nagaan wat verschillende therapeuten bedoelen met
'emotioneel herbeleven'. Hierbij zullen we ook komen op het verschil tussen het
pijnlijke moment zelf en de herbeleving. Daarna willen we iets dieper ingaan op
wat dan het werkende bestanddeel van dit 'emotioneel herbeleven' zou kunnen
zijn.
In de literatuur zou je twee opvattingen over emotionele herbeleving kunnen
onderscheiden. Ten eerste die herbeleving waarbij de afweermechanismen (die in
de literatuur verder niet gespecificeerd worden, wij nemen aan dat het ondermeer om repressie, projectie, reactie-formatie
en fixatie gaat) van de volwassen cliënt intact blijven en het
herinneringsproces verstoren. En ten tweede die herbeleving waarbij deze
mechanismen het herinneringsproces niet verstoren of zelfs afgebroken zijn.
Tot de
eerste opvatting behoort de theorie over leeftijdsregressie van Methorst als ze
zegt: "Het is geen terugkeer naar de kindheid, wel een heractivering
van infantiele conflicten, wensen en angsten. De meeste verdedigingsmechanismen
uit de volwassenheid blijven echter intact." (Methorst 1982).
Ook Hoencamp's hypermnesie
(het zeer helder kunnen voorstellen van herinneringsbeelden) en rollenspel
willen we onder deze opvatting scharen (Hoencamp
1982).
Tot de tweede opvatting behoort Hoencamp's 'revivicatie'. Hij bedoelt hiermee iets anders dan Foenander en Burrows (1980), die
spraken over een werkelijke psycho-fysiologische
terugkeer.
Hoencamp omschrijft revivicatie
als: "Het naar subjectief ervaren echt herbeleven van vroegere gebeurtenissen
zonder gestoord te worden door een observerend ego".
Bij de
oerschreeuw-therapie van Janov is zelfs sprake van
het afbreken van de afweermechanismen (ook hij specificeert deze niet) die de
patiënt normaliter aanwendt. Als de patiënt geen gebruik meer maakt van deze
afweermechanismen, begint hij zijn woede en verdriet te uiten. (Volgens Janov is dit altijd ten opzichte van de ouders, omdat deze
altijd neurotisch zijn en hun kinderen neurotisch opvoeden in de meest
beslissende periode) (Janov 1981).
De Batselier (1979) spreekt in navolging van Rank
over 'ongeremde agressie', waarbij wij aannemen dat ongeremd slaat op de
afwezigheid van afweermechanismen. Ook geloven wij, dat als (zoals Bolten en De
Jong (1980) beschrijven) de fysiologische behoeften van de cliënt zich
aanpassen aan de regressieleeftijd (bijvoorbeeld slaap, zuigen), de
afweermechanismen geen storende rol vervullen.
Wij denken dat het loslaten van afweermechanismen tot een diepere of verdere
graad van emotionele herbeleving leidt.
In allebei
de opvattingen wordt aangenomen dat er tijdens de emotionele herbeleving altijd
een gedeelte van het volwassen ego in het functioneren aanwezig blijft. Hoencamp (1982) noemt dit het 'observerend ego'. Dit ego
kan ervoor zorgen dat de herbeleving een functionele waarde heeft. Hiermee zijn
we meteen gekomen op een verschil tussen de herbeleving van het pijnlijke
moment en het pijnlijke moment zelf. Bij het oorspronkelijke pijnlijke moment
was nog geen sprake van een observerend ego omdat dit bij een kind van jonger
dan zes jaar nog niet zo goed ontwikkeld is. Bij de herbeleving is dit er wel.
Dit ego is in staat tot het verkrijgen van inzicht en verwerken van het
pijnlijke moment. Daarnaast is er volgens ons nog een belangrijk verschil;
namelijk dat er een therapeut aanwezig is die stimuleert tot het uiten van de
emoties op een manier waardoor het oorspronkelijke patroon wordt verbroken.
Wat
is nu het werkend bestanddeel?
Voordat wij antwoord
trachten te geven op deze vraag zullen wij eerst kijken wat de door ons gelezen
auteurs hierover schrijven. In de literatuur over hypnotische regressie
(waaronder ook reïncarnatietherapie valt) werd het emotionele aspect van de
herbeleving nauwelijks beschreven. Men legt hier vooral de nadruk op inzicht,
en hoewel catharsis soms wel een rol speelt, worden de bestanddelen hiervan
niet genoemd.
Enkel Hoencamp (1982) noemt er een, namelijk de
mogelijkheid om met hypnotische leeftijdsregressie gedrag en afweermechanismen
toe te staan, die passen bij vroegere ontwikkelingsfasen.
Janov zegt dat Primal
therapie werkt, omdat de patiënt eindelijk een kans krijgt om te voelen wat hem
zijn hele leven lang heeft dwars gezeten en wat zijn gedrag negatief heeft benvloed.
Hij hoeft zich niet langer volwassen en met zelfbeheersing te gedragen, hij kan
zijn wat hem nooit werd toegestaan te zijn, zeggen wat hij nooit durfde te
uiten. ("Het kwaad is het verloochenen van het gevoel en de remedie is het
voelen.", blz 320) Door het voelen van de
wanhoop van zijn kindertijd vernietigt de cliënt de onechte hoop die de basis
vormt voor de neurotische strijd. Liefde achteraf lost niets op, alleen het
voelen van de pijnen die eisten dat bepaalde delen van het echte zelf verborgen
gehouden werden helpt.
Zo wordt het verleden op de plaats gezet waar het hoort en is het voor de
cliënt mogelijk om in het heden te leven. Het werkend bestanddeel is volgens Janov dus voelen. Een onvrijwillige uiting hiervan is
automatisch een Primal Scream,
zoals bijvoorbeeld "Mamma, help!" (Janov
1981).
Bij
psychodrama is de spontaniteit een erg belangrijke factor. "Spontaniteit
is de variabele graad van adequate reactie op een situatie met een variabele
graad van nieuwheid" (Greenberg 1974, blz. 414). Als de reactie niet
adequaat is, spreekt hij van pathologische spontaniteit. Als de reactie geen
graad van nieuwheid heeft, spreekt hij van rigide conformiteit. In therapie wil
men de negatieve categorieën als angst en verdediging neutraliseren door de
positieve categorie spontaniteit. Het pijnlijke moment moet dus herbeleefd
worden, doch nu met de opnieuw gevonden spontaniteit en creativiteit.
Of men door middel van spontaniteit en creativiteit tot een catharsis kan
komen, of dat men door een catharsis spontaniteit kan hervinden, is ons niet
duidelijk geworden. Wel is catharsis een noemenswaardig onderdeel en volgens
Goldman (1984) zijn de belangrijkste bestanddelen daarvan de woede, de tranen
en de 'primal scream'.
Jackins
(1973) lijkt precies hetzelfde te bedoelen als Greenberg met de bewering dat
mensen oneindig intelligent zijn. Intelligentie wordt door hem gedefinieerd als
de mogelijkheid om een nieuwe, unieke, accurate respons te geven op iedere
nieuwe unieke ervaring in een mensenleven. Bij lichamelijke en emotionele pijn
kan iemand niet meer flexibel en intelligent reageren. Door opstapeling van de
pijn raakt de intelligentie steeds meer geblokkeerd en zo worden pijnpatronen
gevormd. Door deze te ontladen komt de intelligentie weer vrij. Ontlading
bestaat uit schreeuwen, huilen, bibberen, lachen etcetera.
Het belangrijkste is dat ontlading pas volgt als er een evenwichtige verdeling
is in de mens van de pijn enerzijds en de ondersteunende omgeving anderzijds.
Jackins geeft duidelijk aan dat er eerst een
catharsis moet zijn voordat de cliënt in staat is tot een nieuwe accurate
respons.
Bespreking
Het voelen en de ontlading daarvan (of dit nu een 'Primal
scream', huilen, of bibberen is) worden door
bovenstaande auteurs als de werkende bestanddelen genoemd van het emotioneel
herbeleven. Het werkt, omdat men hierna (zoals Janov
zegt) zijn echte zelf ontdekt en zo weer in het heden kan leven. Greenberg en Jackins specificeren dit 'echte zelf' als het opnieuw
beschikken over spontaniteit, creativiteit of intelligentie waardoor men in het
heden flexibel (in plaats van rigide) op nieuwe situaties kan reageren.
We
kunnen ons afvragen of een herbeleving verschilt naarmate men een andere
methode hanteert.
Wij denken dat men een pijnlijk moment bij elke methode als even echt, diep,
aangrijpend kan beleven en dat dit meer afhangt van de therapeut, de situatie
en de (weerstand van) de cliënt.
Wel valt het ons op dat er een verschil is in de uiting van de gevoelens. We
hebben de indruk dat bij de zintuigtherapie uitingen als heftig huilen,
schreeuwen en bibberen vaker voorkomen. Dit heeft (denken wij) te maken met de
(soms letterlijke) aanmoediging hiervan, het verwachtingspatroon van cliënt en
therapeut en de hiertoe uitnodigende setting.
Lees verder : 7 Is emotionele herbeleving toereikend voor het oplossen van problemen in het heden?